Ga naar de inhoud

EU in crisis: luister niet meer naar de banken

De financiële en economische crisis heeft aangetoond hoe diep de tentakels van de banken inmiddels in de Europese Unie doorgedrongen zijn.

16 min leestijd
CEO_Carrousel2

(Eerder verschenen bij DeWereldMorgen)

De bescheiden golf van financiële regulering die met de crisis van 2008 in gang was gezet, is beëindigd. Hoewel het nog te vroeg is om een volledig beeld te kunnen schetsen, is er nu al een overvloed aan bewijs dat de banken grotendeels met rust worden gelaten. De bankenlobby kan tevreden vaststellen dat Europese beleidsmakers  zich het vuur uit de sloffen hebben gelopen om de bankenbelangen te dienen.

Het ideaal van een Europese Unie die de macht van de financiële wereld zou intomen, is een  illusie gebleken. In plaats daarvan zien we de opkomst van een bankiers-Europa dat zelfs Wall Street jaloers maakt.
Het probleem zit ingebakken in het systeem. Beleidsmakers lieten toe dat banken zo groot werden, dat de instorting van slechts één van hen een belangrijk probleem vormt voor de maatschappij. Banken kregen ook de toelating enorm riskante gokken te wagen, vaak met het geld van gewone mensen.

Daar bestaan remedies tegen: hervormingen die de macht van de banken zouden kunnen terugschroeven. Maar de eerste noodzakelijke stap zou er gewoon in kunnen bestaan politici en eurocommissarissen te doen ophouden bankiers als de orakels van de economie te beschouwen.

De Commissie gegijzeld

Tot minder dan 15 jaar geleden had de Europese Unie weinig te zeggen over het bankwezen. Regulering werd ofwel op het nationale niveau vorm gegeven, ofwel internationaal via de Basel-onderhandelingen.
Op het eind van vorige eeuw echter werden regeringen het er meer en meer over eens dat het een goed idee was een echte Europese eenheidsmarkt voor financiële diensten te vormen; niet om door striktere Europese regels systematische risico’s te voorkomen of de heerschappij van speculanten te vermijden, maar om de banken vrije baan te geven en zo hun winsten te vergroten.

Dit model werd ontwikkeld in nauwe samenwerking met diegenen die als ‘de echte experten’ werden gezien: de grote financiële instellingen zelf, niet in het minst de banken.
Destijds was bankieren geen ernstig politiek thema, en dus waren er maar weinig mensen die zich inspanden om de problematische invloed van banken op de wetgeving van de Europese Unie aan de kaak te stellen.

Telkens er nieuwe initiatieven ontwikkeld werden, of oude herzien, vroegen de commissieleden gewoon de grote spelers op de markt om hun mening. Vervolgens schreef de Commissie voorstellen die in de lijn lagen van dat advies en die werden doorgaans, hoogstens met wat kleine wijzigiingen, aangenomen.

De financiële crisis bepaalt een nieuwe agenda

Met de financiële crisis in 2008 leek het feestje voorbij. Overal was genadeloze kritiek te horen op de onverantwoordelijke banken en de lakse regels op bankieren. Zowel regeringen als EU-commissarissen kwamen naar buiten met opmerkelijk agressieve verklaringen over de onverantwoordelijkheid van banken en over de noodzaak om de wetgeving te herzien.
“Ik denk dat de huidige crisis aangetoond heeft dat we onze toezichtregels en reguleringen voor de financiële markten diepgaand moeten herdenken,” zei Commissievoorzitter José Manuel Barroso (1).

Een van zijn collega’s in de Commissie, Charlie McCreevy, verantwoordelijk voor de regulering van de gemeenschappelijke markt, gaf ronduit toe dat hij te veel naar de financiële ondernemingen had geluisterd. “We mogen ons niet laten gijzelen door diegenen met het grootste lobbybudget of de meest overtuigende lobbyisten; we moeten indachtig blijven dat het vaak precies diezelfde lobbyisten waren die er in het verleden in slaagden wetgevers ervan te overtuigen de bepalingen en voorzieningen in te lassen die in zo belangrijke mate hebben bijgedragen tot de lakse standaarden en massale uitwassen, die de systeemrisico’s hebben voortgebracht. De belastingbetaler wordt nu gedwongen het gelag te betalen.” (2)
Bijzonder opmerkelijke woorden voor iemand die zich in zijn eigen werk, op het vlak van financiële regulering, liet leiden door de financiële lobby. Alle tekenen leken erop te wijzen dat er radicale hervormingen op komst waren.

Dure vangnetten

De crisis onthulde zowel extreme excessen bij de banken als een gebrekkig toezichts- en reguleringssysteem. Ze sloeg hun publieke reputatie aan diggelen. Maar een nieuwe, effectieve regulering was niet de eerste  prioriteit. Bovenaan het lijstje stond namelijk de redding van de banken.

De ene spectaculaire reddingsoperatie na de andere wogen zwaar op de begrotingen van de lidstaten. Zo ook toen de Ierse regering de schulden van de Anglo Irish Bank op zich nam, naar verluidt onder druk van de internationale voorzitter van Goldman Sachs, voormalig EU-commissaris en voormalig Iers minister Peter Sutherland; een zet die de Ierse belastingbetalers uiteindelijk  47 miljard euro zou kunnen gaan kosten. Dit is meer dan een derde van het bruto binnenlands product van het land. (3)
En net zo ging het toen de Frans-Belgische bank Dexia tweemaal instortte: een eerste keer in 2008, toen ze alleen maar gered kon worden door een kredietgarantie van 150 miljard euro; daarna nog eens in oktober 2011, toen de Belgische regering borg stond voor een lening van een bijkomende 54 miljard euro (14 procent van het bruto binnenlands product van het land) plus een onmiddellijke betaling van vier miljard voor de overname van Dexia België. (4) Met de Belgische Europarlementariër en voormalig minister Jean-Luc Dehaene in het bestuur, had Dexia makkelijk toegang tot de politieke elite van het land.

Enorme hoeveelheden publiek geld zijn in gevaar gebracht om de banken te redden. In oktober 2011 hadden de 27 lidstaten van de Europese Unie alles samen 4,5 biljoen opzij gezet aan steun, waarborgen en leningenpakketten aan banken, wat neerkomt op bijna het dubbele van het jaarlijkse bruto binnenlands product van Duitsland.

De gulle kant van de Europese Centrale Bank

De eurocrisis heeft ons laten zien dat het mogelijk is om enorme geldbedragen bijeen te brengen als de gezondheid van de balansen van de banken op het spel staat. Eigenlijk plaatst de Europese Unie de banken vooraan in haar poging de crisis af te wenden en de economie een nieuwe impuls te geven.

In december 2011 lanceerde de kersverse president van de Europese Centrale Bank en voormalig directeur van Goldman Sachs, Mario Draghi, een stoutmoedig initiatief om  banken goedkope driejaarsleningen te verstrekken om zo de leningen aan de private sector weer op gang te brengen en de stijging van de intrestvoet op overheidsobligaties te kalmeren of zelfs om te keren en te verminderen.
De Europese Centrale Bank spendeerde 489 miljard euro in dit eerste deel van de lange-termijn-herfinancieringsoperatie (Long Term Refinancing Operation of LTRO): goedkope leningen zonder kleine lettertjes. Het was een zet die de banken bijzonder wisten te waarderen.

“Het is bemoedigend te zien hoe de Europese Centrale Bank deze hoeveelheid van liquide middelen (onmiddellijk beschikbaar geld, nvdv) ter beschikking stelt. Hoe bezorgd investeerders ook mogen zijn om terug in de markten te stappen en de banken te financieren, de Europese Centrale Bank zal er zijn en voor liquide middelen zorgen, om garant te staan dat alles zijn gang kan blijven gaan,” zei een strateeg bij de investeringsbank JP Morgan in december 2011 (5).

Het smijten met goedkope leningen zou doorgaan en in februari 2012 werd nog eens 530 miljard te grabbel gegooid. Dat bracht het totaal op één biljoen euro. Ditmaal profiteerden vooral autobouwers als Mercedes Benz, Daimler en Volkswagen, die bij de ECB goedkoop geld konden lenen ter financiering van consumentenkredieten,  om de autoverkoop te bevorderen. (6)

Maar het is zeer de vraag of de LTRO haar doelen heeft bereikt. Terwijl voorzitter Draghi beweerde dat het initiatief een ‘onbetwistbaar succes’ was (7), rapporteerde zijn eigen Europese Centrale Bank in februari dat in werkelijkheid de leningen tot de echte economie in die bewuste maand juist daalden. (8)

Dwaasheden

De jury mag dan wel haar uiteindelijk oordeel nog niet geveld hebben, in ieder geval werpt de LTRO een aantal vragen op. Als de Europese Centrale Bank zoveel geld kan voorzien, waarom moeten we het dan in de bankkluizen steken, in de stille hoop dat de banken goedkoper aan de regeringen zullen gaan lenen?
En waarom leent de Europese Centrale Bank dat geld niet rechtstreeks aan regeringen? Als de echte economie een stimulans nodig heeft, waarom dan geen openbare investeringen ondersteunen, bijvoorbeeld door te investeren in groene energie, waardoor de totale economie groener zou worden?

Het antwoord is, dat volgens het EU-verdrag, de Europese Centrale Bank onafhankelijk moet zijn van overheden en het bij wet verboden is rechtstreekse leningen te voorzien. Bijgevolg ondersteunt de Europese Centrale Bank de banken als betrof het de levensader van de economie.

Een andere dwaasheid is dat het bedrag dat wordt besteed aan de LTRO, tweemaal zo groot is als datgene dat over de volgende drie jaar wordt gestort in het nieuwe reddingsfonds. Dit fonds wordt het Europees Stabiliteitsmechanisme (European Stability Mechanism of ESM) genoemd en is opgezet om leningen te verstrekken aan regeringen van Europese lidstaten die in ernstige crisis verkeren. (9)

Daar waar de LTRO weinig politieke controverse over zich heen kreeg, was het heel erg moeilijk om de helft van hetzelfde bedrag te vinden om aan regeringen te lenen en waren verschillende topbijeenkomsten van de Europese Unie nodig om het te regelen.

Waarschijnlijk zullen we in een niet zo verre toekomst zelfs getuige zijn van de opkomst van een LTRO 2, omdat veel banken volgens Alberto Gallo, een strateeg van de Royal Bank of Scotland (10), ‘chronisch afhankelijk’ zijn van de fondsen van de Europese Centrale Bank.

Griekenland kaalscheren

De economische gulheid voor de banken gaat samen met een politieke gulheid en het volgend incident is hiervan een sterk symbool.
Kort voor de start van een top voor de Eurozone in juli 2011, dook vlak voor het gebouw van de Raad in Brussel een zwarte auto op. Er stapte een man in een deftig pak uit, die handjes schudde en glimlachte, zoals elke staats- of regeringsleider zou doen.

In tegenstelling tot wat je zou denken, ging het hier niet om een staatsman. Het was Joseph Ackermann, de algemeen directeur van de Deutsche Bank en voorzitter van de internationale lobbygroep van banken, het ‘Instituut voor het Internationale Financiewezen’ (Institute of International Finance, kortweg IIF). Hij nam, namens de banken, deel aan de onderhandelingen met de regeringen over de Griekse schuld.

Vóór die gesprekken plaats hadden gehad, leek het alsof de banken een deel van de rekening voor hun investeringsavonturen zouden moeten betalen. In de loop van 2011 was duidelijk geworden dat het voor Griekenland onmogelijk was  zijn schuldenberg af te lossen, inclusief zijn schulden bij private banken.
Er was nood aan een afwaardering, een zogeheten ‘hair cut’ van de Griekse schulden . Om chaos op de financiële markten te voorkomen, moesten de banken met deze afwaardering akkoord gaan en daarom was Ackermann uitgenodigd voor overleg tijdens de top.

Je zou denken dat de banken zelf een risico waren aangegaan en dat ze, nu hun investeringen verkeerd uitvielen, gewoon zelf hun verliezen moesten dragen. Maar nu de jaren van gemakkelijke voorspoed voorbij waren en leningen niet konden terugbetaald worden, moest dit probleem plots door de overheden worden opgelost. De grote banken werden gezien als gelijkwaardige gesprekspartners met wie de regeringen van de Eurozone zouden moeten onderhandelen.

Na de door Ackermann, namens de banken, geleide onderhandelingen werd uiteindelijk een overeenkomst bereikt met functionarissen van Griekenland en de Eurozone en ‘uiteindelijk met de Eurozone-landen of -overheden en instellingen van de Europese Unie’, zoals een document van het IIF het beschrijft.

Het lijkt erop dat Ackermann een gewiekst onderhandelaar is. Op het eerste gezicht moesten de banken vijftig procent inleveren, maar de waarde van Griekse obligaties was in feite gekelderd tot vijfendertig procent van hun nominale waarde. Met het akkoord waren de overheden in feite de banken te hulp gekomen.
De banken kregen maar een beperkt verlies te verwerken terwijl Griekenland door het akkoord verder kaalgeschoren werd.

En er was een bijkomende bonus voor de banken: het ESM-verdrag (het verdrag van het Europese Stabiliteitsmechanisme) verbiedt landen met betalingsproblemen, die een beroep doen op het Europese noodfonds, om banken te verplichten een deel van de leningen af te schrijven.

Altijd weer dezelfde mensen

Met dat alles in het achterhoofd zou het wel heel verrassend geweest zijn als de Europese Unie nu plots, tegen het advies van de bankiers in, een strenge regulering had opgelegd. Het eerste wat de Commissie en de Raad in 2008 dan ook deden, was het oprichten van een adviesgroep op hoog niveau, die een alomvattende benadering voor hervorming van de Europese bankensector moest voorstellen.

Van de zeven adviseurs hadden er vier sterke banden met grote banken. Een vijfde was een voormalig toezichthouder over de Britse banken die ervan beschuldigd was in zijn taak tekortgeschoten te zijn en een zesde stond bekend om zijn extreem liberale standpunten.
Met andere woorden, de Europese Unie had precies die mensen, die medeverantwoordelijk waren geweest voor de crisis, gevraagd hoe op die crisis gereageerd moest worden. Hun rapport zou als richtsnoer dienen  bij het maken van toekomstige voorstellen.

Ondanks de ongeduldige retoriek aan het begin van de crisis, verloren de hervormingen al snel aan vaart. Bovendien deed de bankenlobby haar best om ambitieuze maatregelen te voorkomen, bijvoorbeeld door rampverhalen te verspreiden.

De schavuiten van het IIF waren daar zeer bedreven in. Ackermann beweerde dat er een erg reëel risico bestond dat er hervormingen zouden worden aangenomen die het wereldwijde herstel en het scheppen van banen in gevaar zouden brengen (11).
De IIF koos zorgvuldig de zomer van 2010 als het moment waarop het rapport over de zogenaamde ‘gevaren van regulering’ vrijgegeven zou worden. Juist op dat moment kwamen de internationale onderhandelingen over de regulering van banken (de Basel-akkoorden) in een kritieke fase terecht.

De politieke stemming was toen al volledig omgeslagen. De wens om te hervormen was bekoeld, onder invloed van de angst voor een tragere groei en instabiliteit in de banksector. Dat gaf financiële lobbyisten de kans om de ambities van politici nog verder te temperen.

Kleine kans op geloofwaardige stappen

Onder de nieuwe regels van het ‘Basel III-akkoord’, zou Lehman Brothers, kort voor zijn ineenstorting, als een gezonde onderneming gelden. In 2008 was Lehman Brothers’ ‘leverage’ (letterlijk ‘hefboomwerking’, of hoeveel geld banken uitlenen vergeleken met de waarde van hun bezittingen, nvdv) 31 op 1. Volgens de akkoorden is de limiet 33 op 1. Met andere woorden, volgens deze reeks regels was Lehman Brothers een gezond bedrijf toen het failliet ging. (12)
Het nieuwe ‘Basel-akkoord’ (dat de bijnaam ‘Basel III’ meekreeg) is op zich geen wetgeving; eerder een reeks richtlijnen. In theorie kan bij de uitwerking op nationaal of Europees niveau, verder gegaan worden dan wat ‘Basel III’ als ondergrens vastlegt.

Maar de Europese Unie lijkt niets te voelen voor een meer doortastende aanpak. De Europese Commissie blijft advies inwinnen bij precies dezelfde mensen die  McCreevy raadpleegde toen hij nog eurocommissaris was.
De belangrijkste adviesgroep over bankregulering bij de Commissie, de ‘Groep van Experten in Bankieren’ (Group of Experts on Banking) was op een gegeven moment compleet in de greep van ‘experten’ van banken die aangesloten waren bij de IIF-lobbygroep.

Deze lobbygroep deed hard haar best om internationale afspraken zoveel  mogelijk te verwateren. Van de 42 leden van deze adviesgroep waren er 23 afkomstig uit de kringen van het IIF. De meeste overige ‘experten’ kwamen van andere grote, financiële instellingen.

En de overheden? De Duitse en de Franse overheden protesteerden onlangs tegen ‘Basel III’, omdat het een ‘negatief effect’ zou hebben op de groei en bijgevolg afgezwakt zou moeten worden wanneer het in de wetgeving opgenomen zou worden. (13)

Luister niet meer naar de banken

In een opiniestuk over de invloed van de banken op de behandeling van de Griekse schulden, schreven de financiële experts Simon Johnson en Darem Acemoglu  onlangs: “De les voor Europa en voor de Verenigde Staten is zonneklaar: het is tijd om op te houden met te luisteren naar wat de banken zeggen en tijd om eindelijk eens te gaan letten op wat die banken eigenlijk doen. We moeten de verwrongen politieke economie van de financiële sector her-evalueren, vooraleer de buitensporige macht van een kleine groep ons en alle anderen, met nog hogere kosten opzadelt.” (14)

De mate waarin de beleidsmakers in de Commissie en in lidstaten afhankelijk zijn van banken en bankiers, zou ons diep moeten schokken. Wanneer ze advies willen over het reguleren van banken, vragen ze bankiers. Wanneer de bankiers in de problemen zitten, wentelen de beleidsmakers verliezen van de banken af op de samenleving.
Als de economie in de problemen zit, delen ze geld uit aan de banken. De bankiers zijn natuurlijk dankbaar, maar de bredere maatschappij zou dit niet moeten accepteren.

Het doorknippen van de sterke banden tussen de banken en het politieke systeem is een voorwaarde voor de diepere hervormingen die we nodig hebben. Zolang de woorden van de bankiers en de bekrompen belangen van de banken zwaarder wegen dan de woorden van hen die nu het gelag betalen, zitten we diep, diep in de problemen.

Kenneth Haar is medewerker van  Corporate Europe Observatory (een non-profit organisatie die de wanpraktijken van bedrijfslobbygroepen om EU-wetgeving te beïnvloeden, onderzoeken en aan de kaak stellen)

Corporate Europe Observatory organiseert in haar 15de verjaardag, samen met Transnational Institute en de European Federation of Public Services Unions de conferentie ‘EU in Crisis‘  – twee dagen om te discussiëren over democratische alternatieven, het versterken van netwerken en het ontwikkelen van concrete actieplannen, met sprekers uit het noorden, zuiden, oosten en westen van Europa. Met mensen van vakbonden, sociale bewegingen en uit de academische wereld, brengt deze conferentie vele stemmen bijeen om strategieën te ontwikkelen en te delen.

In de aanloop hiervan wordt een reeks essays gepubliceerd, waarvan dit artikel deel uitmaakt.

Vertaling uit het Engels door Steven Haerens

Voetnoten:

(1) http://europa.eu/rapid/pressReleasesAction.do?

reference=SPEECH/08/509&format=HTML&aged=0&language=EN&guiLangua

ge=fr

(2) http://ec.europa.eu/ireland/press_office/speechespress_

releases/mccreevy-iea-feb-09_en.htm

(3) http://www.thejournal.ie/readme/column-today-we%E2%80%99ll-pay-e1-

25billion-to-bondholders-this-must-be-stopped/

(4) http://www.ft.com/intl/cms/s/0/af0f7f4e-f307-

11e0-8383-00144feab49a.html#axzz1r55UC500 Z

(5) http://www.ft.com/intl/cms/s/0/975e7b5e-2d52-11e1-b5bf-

00144feabdc0.html#axzz1r55UC500

(6) http://www.ft.com/intl/cms/s/0/1a790948-63b1-11e1-b85b-

00144feabdc0.html#axzz1r57dEzFf

(7) http://www.forexlive.com/blog/2012/03/08/ecb-draghi-ltro-unquestionablesuccess-

but-effects-complex/

(8) http://www.dawn.com/2012/03/28/ecb-loans-not-yet-boosting-lending-toprivate-

sector-data.html

(9) http://euobserver.com/19/115746

(10) http://www.ft.com/intl/cms/s/0/ec0e7a40-7bdc-11e1-af2b-

00144feab49a.html#axzz1r59gsFYY

(11) http://www.diis.dk/graphics/Events/2009/Paper%20Ranjit

%20Lall_Reforming%20Global%20Banking%20Rules%20_2_.pdf

(12) http://www.ourfuture.org/blog-entry/2010093713/new-bank-regulations-wouldbless-lehmans-risk-taking(13) http://www.ft.com/intl/cms/s/0/7f8485a8-4500-11e1-a719-

00144feabdc0.html#axzz1r59gsFYY

(14) http://www.projectsyndicate.
org/commentary/captured-europe