Ga naar de inhoud

Egypte: van ‘Arabische Lente’ naar winter in augustus

De seizoenen in het Midden-Oosten zijn grondig van slag de laatste jaren. In de wintermaand december van 2010 begon in Tunesië een Arabische Lente. In de zomermaand juli 2013 begon zich met de militaire staatsgreep in Egypte een Arabische Herfst af te tekenen. In de zomermaand augustus die erop volgde, maakt het Egyptische leger van die herfst een ijzige winter door het aantal bloedbaden op te voeren naar twee in een week. De catastrofale wending die de strijd deze dagen in Egypte neemt, straalt zonder twijfel uit naar omliggende landen. Als het Egyptische oude regime via de huidige militaire dictatuur terugkeert, is dat een klap tegen de hele strijdbeweging in het Midden-Oosten, een internationale nederlaag voor een revolutionaire golf die de laatste jaren om zich heen heeft gegrepen.

20 min leestijd

(Oorspronkelijk verschenen op ravotr.nl, foto van Nora Shalaby/Flickr)

Eigenlijk was de inzettende contrarevolutie in de euforische demonstraties van 30 juni al te bespeuren, althans voor wie goed oplette. Die dag was een climax van een massacampagne van de actiegroep Tamarod (Rebellie), die een petitie tegen Morsi als president had gelanceerd, gevolgd door een dag van protest op 30 juni. De petitie kreeg volgens sommigen 22 miljoenen handtekeningen. De actiedag trok ongetwijfeld miljoenen mensen die van de president af wilden. Maar in die afkeer van Morsi waren revolutionaire en aartsconservatieve sentimenten al gevaarlijk vermengd.

Tamarod zelf zette iets van de lijn voort die in 2011 via straatprotest een einde hielp maken aan de dictatuur van Mubarak. De BBC over de initiatiefnemers: “Tamarod was eind april opgericht door leden van de Egyptische Beweging voor Verandering, beter bekend als Kefaya (Genoeg) – die in 2004 en 2005 pushte voor politieke hervormingen in Egypte onder president voormalig president Mubarak. Hoewel Kefaya zich aansloot bij de massaprotesten die hem tot aftreden dwongen, speelde het geen prominente rol.” Tamarod staat dus in dezelfde traditie als bijvoorbeeld de 6 April-jongerenbeweging. De door haar ontketende protestgolf vertoonde dan ook wel degelijk continuïteit met de revolte tegen Mubarak.

De deelname van arbeiders en vakbondsorganisaties was ook aanzienlijk. Ze hielpen met het ophalen van handtekeningen, iets waarvoor het met vakbonden verbonden CTUW, het Centrum voor Vakbonds- en Arbeidersdiensten haar kantoren voor gebruikte. De vakbondsfederaties EFITU en EDLC riepen hun aanhang op mee te protesteren. Ze coördineerden activiteiten met Tamarod. En er was meer: “Onmiddellijk na 30 juni namen arbeiders op een meer georganiseerde wijze deel aan de oproep om Morsi ‘s bewind ten einde te brengen, zoals door het voeren van acties van burgerlijke ongehoorzaamheid”. Hier en daar wisten gemeentearbeiders samen met demonstranten plaatselijke bestuursinstellingen plat te leggen. Hier zag je wel degelijk een dynamiek van radicaler protest, een houding van zelf-doen die contrasteert met de smeekbedes aan het leger om in te grijpen die de protesten zo verzwakte.

Triest is wel dat dit type illusies ook in vakbondsland leefden. De president van EFITU liet zich zelfs benoemen tot minister van menskracht in de regering die na de staatsgreep werd gevormd. Uit diezelfde kring klonk toen ook de oproep dat het nu tijd werd voor Egyptische arbeiders om “helden van de productie” te zijn zoals het vroeger nodig was “helden van de staking” te zijn. Alles voor het vaderland, nietwaar? Gelukkig was deze omroep ook al snel omstreden.

Maar we keren terug naar wat er aan de staatsgreep voorafging. De eisen van Tamarod, zoals wederom de BBC ze weergeeft, stonden grotendeels in het verlengde van de strijd tegen Morsi ‘s voorganger Mubarak. Sociale grieven: “De armen hebben geen plek in de maatschappij”, bijvoorbeeld. Politieke grieven: “Er is ‘geen gerechtigheid’ geweest voor mensen die gedood zijn door veiligheidstroepen tijdens de opstand en op anti-regeringsprotesten sindsdien.” Morsi werd neergezet als erfgenaam van Mubarak en de generaals aan het hoofd van de Egyptische staat. Zo is er meer, het het heeft dezelfde toonzetting als de leuzen in de opstand tegen Mubarak.

Maar er is ook dit: “De veiligheid is niet hersteld sinds de revolutie van 2011” Dat is lonken naar een law-and-orders-sentiment dat eerder bij aanhangers van het oude regime en hun verlangen naar orde en gezag past. Van daaruit is de stap naar ‘het moet eens afgelopen zijn met staken en demonstreren’ niet zo heel groot. Tamarod wilde die kant niet zozeer op. Anderen wel, en die roken op 30 juni hun kans. De protestbeweging bracht zowel mensen op straat die de revolutie wilden doorzetten en Morsi een obstakel vonden, als mensen die de revolutie terug wilden draaien en een effectievere contrarevolutionair zochten dan Morsi. Gilbert Achhar, trotskist maar wat scherpzinniger dan veel van zijn geestverwanten, beschrijft hoe Morsi van beide groepen vijanden had weten te maken. Zo kon het gebeuren dat op 30 juni vorstanders van een diepere revolutie zij aan zij liepen met vorstanders van het terugdraaien ervan.

Op de demonstraties van 30 juni tot en met 3 juli waren dan ook nadrukkelijk niet alleen voorstanders van voortzetting van de revolutie te zien. Er waren ook Feloul, oftewel aanhangers van het regime van Mubarak. “Veel van hen”, aldus een anarchist die deelnam aan de protesten in een interview dat op 2 juli verscheen. Hij waarschuwde tegen de roep om een militaire ingreep tegen Morsi. Wat die Feloul daar deden? “Ze proberen mensen te overtuigen om SCAF [de militaire raad van Egypte] de macht weer te laten nemen.” Wat deden de geïnterviewde en zijn maten? “Op dit moment werken we eraan om er voor te zorgen dat aanhangers van het oude regime de sit-in niet overnemen.” Tamarod was weliswaar als zodanig geen groep die om een militaire dictatuur riep. Maar ze bakende zich niet bepaald af tegen pro-militaire geluiden, en vanuit haar kringen waren die ook wel te horen. En toen generaal Sissi enkele weken na de staatsgreep tot betogingen opriep om hem te steunen tegen het ‘terrorisme’, steunde Tamarod die oproep helaas.

Terug naar de aanloop. Er waren niet alleen zomaar Feloul aanwezig op de demonstraties van 30 juni. Politiemensen namen deel in de demonstraties – in flinke aantallen, en in uniform. Hoe anders was dit vergeleken bij de opstand van januari 2011! Toen viel de politie de demonstranten keihard aan, totdat op de derde dag de rollen werden omgekeerd en zeer veel zeer boze betogers de politie de stad Caïro uit timmerden. Een groot aantal politiebureaus werden die dagen in brand gezet. Op 30 juni waren de symbolen van autoriteit die hardhandig door betogers werden aangevallen niet de politiebureaus, maar de kantoren van de Moslim Broederschap en de daarmee gelieerde regeringspartij. Die woede was niet verkeerd. Maar het was wel frappant dat de politie niets deed om die aanvallen tegen te houden. Dat zal deels de angst voor de gigantische menigte zijn geweest. Maar er zijn redenen om te denken dat de politie het aanvallen van de Broederschap helemaal niet zo erg vond.

De politie deed namelijk niet alleen zelf mee aan de betogingen. EA Worldview op 3 juli, 15.14 uur: “Egypte ‘s staatspersbureau MENA berichtte dat het Ministerie van Binnenlandse Zaken opdracht had gegeven tot het uitdelen van verfrissingen aan demonstranten op Tahrir-Plein.” Traangas, rubberkogels en waterkanon voor de demonstranten in 2011. Water een een sapje voor de demonstranten in 2013! Een heel eigenaardige ‘Tweede Revolutie’ waar de harde kern van de staat zich zó opstelt.

Nu kun je zeggen: de omvang van de betogingen was zo verweldigend dat politie en ministerie dachten: die menigten kunnen we beter te vriend houden. Maar er is iets vreemds met die grote aantallen demonstranten. Ik las 14 miljoen, ik las 17 miljoen, en ik las ook wie met dit soort getallen kwam. “De vroege bronnen voor de schattingen van de menigte van ‘miljoenen’  op 30 september schijnen het leger en het Ministerie van Binnenlandse Zaken te zijn geweest” , een ministerie dat kennelijk nog meer deed dan vruchtensap doen uitdelen aan demonstranten. Er is ook beeldmateriaal van de demonstraties vanuit een helikopter. Wie beschikken er over helikopters die boven Cairo kunnen rondvliegen? Tamarod? Of toch eerder het Egyptische leger? Dit soort aanwijzingen kunnen twee dingen betekenen: de aantallen demonstranten waren enorm en de gewapende autoriteiten willen dat we dit wéten ook. Of: de aantallen waren aanzienlijk, maar worden door de autoriteiten ook nog eens via ene hype wat opgevoerd. In beide gevallen blijkt hieruit dat die autoriteiten willen dat we denken dat de demonstraties enorm zijn. Hoe anders is dat doorgaans! We zijn toch eerder gewend aan situaties waarin leger en politie een menigte van anderhalf miljoen in haar verslaglegging terug weet te brengen tot 12.750 betogers, wat dan keurig in de media wordt overgenomen.

Heel deze positieve beeldvorming had deelnemers aan en vriendinnen en vrienden van de Egyptische vrijheidsstrijd al meteen diep argwanend moeten maken. Ja, er was grootschalig volksprotest tegen Morsi, en terecht ook. Morsi had de economie verder in puin laten lopen, had mensenrechtenschenders de hand boven het hoofd gehouden en zelf ook leger en politie gebruikt voor onderdrukking. Maar op het moment dat leger en politie zo’n positieve houding tegen het protest innamen, kon je weten: hier speelt de staat haar eigen spel. Tegen Morsi, met gebruikmaking van het protest, maar om redenen die met vrijheid en sociale rechtvaardigheid niets van doen hebben. Toen de staatsgreep op de avond van 3 juli een feit was, hadden niet de demonstranten gewonnen, maar de gewapende staatsmacht, het leger. Politici en actievoerders die dit bleven ontkennen, en van wie sommigen zelfs plaats namen in de regering die nu gevormd werden, waren in het gunstigste geval schuldig aan gevaarlijke wishful thinking.

Die staatsgreep kon je de eerste dagen misschien nog zien als een manoeuvre van de legertop om de via protesten opnieuw ontketende revolutie vóór te blijven. Morsi ‘s positie was onhoudbaar. Mogelijk dacht de legertop: liever dat wij hem afzetten dan dat we toelaten dat het volk zelf de regeringsgebouwen bestormen den Morsi de helikopter op het dak van zijn paleis injoegen. Een staatsgreep dus om het initiatief uit handen van demonstranten te halen en terug bij de gevestigde machten te brengen. Daar zal iets inzitten, maar het is absoluut niet het complete verhaal. In de eerste plaats niet omdat, als het leger de demonstranten als bedreiging had gezien, de positieve beeldvorming vanuit datzelfde leger over die demonstraties niet goed verklaarbaar is. Dan zou je tegenwerking en kleinering van de aantallen hebben verwacht, geen vruchtensap en hypen van aantallen. In de tweede plaats weten we inmiddels uit diverse reconstructies dat de legertop al weken voor de demonstraties druk op Morsi uitoefende om een compromis met de gevestigde oppositie te sluiten. Op 23 juni wist de Moslim Broederschap volgens zo ‘n reconstructie in de Guardian al dat het leger klaar was met Morsi. Volgens een artikel van Reuters was 26 juni de dag dat het doek eigenlijk al viel. “Op die dag ontmoetten topgeneraals Mohamed Morsi (…) en spraken in botte bewoordingen met hem en vertelden hem wat hij moest zeggen in een belangrijke toespraak die hij van plan was terwijl protesten tegen he in het land feller werden.”

De volgorde was dus niet: volksopstand, gevolgd door overhaast militair ingrepen om de revolutie vóór te zijn. De volgorde was: volksprotest parallel aan militaire druk, waarbij de militaire top het volksprotest behendig weet te benutten. Er is ook nog een motief, volgens een artikel uit Al Akhbar althans: Morsi zou binnen het leger steun aan het zoeken zijn geweest om bevelhebber Sissi te vervangen. Als dat klopt, dan was de staatsgreep ook nog eens een slimme career move van de generaal, die ermee zijn baantje heeft gered. Het maakt de protesten die aan de staatsgreep voorafgingen weliswaar niet tot onderdeel van de staatsgreep zelf, zoals al te cynische waarnemers suggereren. Maar ze werden door de plegers ervan wel erg handig benut.

Alles bij elkaar is het gevaarlijke onzin om de hele episode – de grote betogingen, en de militaire machtsgreep die de val van Morsi teweegbracht – aan te duiden als een revolutionaire overwinning, een Tweede Revolutie, zoals diverse marxistische groeperingen de eerste dagen met groot enthousiasme deden. Neem bijvoorbeeld Alan Woods van de International Marxist Tendency, een trotskistenstroming. “Ondanks alle leugenpropaganda dat de revolutie als een ‘coup’ probeert te presenteren, was dit een echte volksopstand, die zich als een lopend vuurtje verspreidde door elke stad en plaats in Egypte. Dit was de Tweede Egyptische revolutie”. Nee. De episode, doortrokken van dubbelzinnigheden, was in essentie een militaire staatsgreep die de revolutie grote schade toebracht. Er is één Egyptische revolutie, en die heeft op 3 juli een nederlaag geleden. Die nederlaag is de laatste dagen nog eens met bloed onderschreven.

Al snel werd duidelijk hoe contrarevolutionair de draai was die Egypte maakte. De Guardian op 9 juli : “Port Said: de Egyptische geheime politie keert terug op straat. Er is niet alleen “opluchting dat Morsi weg is” maar ook “dat de oude gebruiken zijn teruggekeerd”. Rond de sterke man, generaal Sissi, is intussen een soort personencultus ontstaan. Aan de steunbetuigingen die nieuwe machthebbers kregen, is ook al te zien hoe reactionair de wending is. Op 10 juli werd bekend dat het nieuwe bewind 12 miljard dollar steun kreeg, van Koeweit, en van de Verenigde Arabische Emiraten en Saoedi-Arabië. Vooral de laatste is een aartsconservatieve steunpilaren van reactionaire politiek in de hele regio. De VS weigerde intussen de staatsgreep een staatsgreep te noemen en hield zo de legale weg naar militaire samenwerking open. En ja hoor, 11 juli, NRC: “Wapenleverantie VS aan Egypte gaat als gepland door”. Ja, na het bloedbad van deze week heeft Obama kritiek geleverd en deelname aan eeen gezamenlijke militaire oefening afgeblazen. Dat heet symboolpolitiek.

We hebben inmiddels ook gezien hoe de nieuwe machthebbers optreden tegen protest van mensen die Morsi terug willen, de Broederschap steunen of domweg bezwaar hebben tegen het afzetten van een gekozen president door een militaire top. De afgelopen woensdag was een macaber dieptepunt. Veiligheidstroepen vielen toen de twee protestkampen van Morsi-aanhangers aan met bulldozers, traangas en onophoudelijke kogelregens. Het aantal doden stond gisteren op minstens 525 mensen, maar kan wel eens aanzienlijk hoger liggen dan dat. Het betrof hier in hoofdzaak ongewapende demonstranten. Het was een bloedbad, een visitekaartje van een militair schrikbewind dat geen serieuze oppositie duldt.

Is hiermee de contrarevolutie terug in het zadel? Voor het moment, jazeker. Maar de overwinning van de generaals is niet totaal en niet onbedreigd. De bloedige koers die de legertop heeft ingeslagen heeft liberalen die de staatsgreep in eerste instantie steunden, er nu toe gebracht om afstand te nemen. El Baradei, gerenommeerd oppositiepoliticus die een maand minister was in het nieuwe bewind, stapte na het bloedbad toch maar weer op. Echt bedreigend voor het bewind is het allemaal niet, maar toch.

Er is echter ook verzet buiten de gebaande wegen. De woede van arme mensen die zich ontlaadde in opstanden, eerst tegen Mubarak en later tegen Morsi, is niet weg. Het nieuwe bewind kan tienduizenden Moslim Broeders en aanhangers van Morsi van de straat laten schieten. Maar ze hebben bepaald nog geen einde gemaakt aan de aanhoudende arbeidersprotesten, stakingen en dergelijke. Proberen doet het bewind dat wel. Een dag voor het bloedbad in Cairo braken veiligheidstroepen een andere sit-in, namelijk van stakende staalarbeiders in Suez.

Er is reden om aan te nemen dat de nieuwe machthebbers zich zorgen over maken over sociaal protest. “We kunnen onze economie niet herstellen in afwezigheid van veiligheid. We moeten onze economie herstellen om te voorzien in stimulansen, mogelijkheden en hulpbronnen om vooruit te gaan. We willen een burgerlijke staat opbouwen.” Dat zei de interim-premier ter rechtvaardiging van de slachting, en het is vage taal. Maar het klinkt toch als: we we willen de rust terug op straat zodat bedrijven gewoon ongestoord zaken kunnen doen. Ook daarom moesten de sit-ins en actiekampen worden vernietigd. Het was niet enkel een aanval op de Broederschap en haar aanhangers. Het is ook te zien als een schot voor de boeg tegen iedereen die via straatactie en dergelijke voor haar of zijn rechten en verlangens op komt.

Precies het opbouwen van dat soort verzet is wezenlijk. Stakingen en straatprotesten voor hoger loon, werk, betere arbeidsvoorwaarden, tegen corrupte directies en dergelijke liggen aan de basis van elke diepere revolutie. Een brute militaire dictatuur biedt daarvoor nog minder ruimte dan een parlementaire democratie. Vrijheidsstrijd tegen repressie en belangenstrijd voor sociale verbetering horen bij elkaar, en het loskoppelen ervan doet beiden schade. De plek van revolutionairen is te midden van die stakingsstrijd. Die strijd is bedreigd door de reactionaire draai van deze weken. Maar die strijd is helemaal niet gebroken. Het uitbreiden, opvoeren en versterken ervan op basis van directe actie, zelforganisatie van de rechtstreeks betrokkenen en horizontaal vormgegeven solidariteit kan zowel de greep van de staatsgreepmilitairen en Feloul-fans in regeringskringen verzwakken als de terugkeer van andere vormen van reactionaire politiek – de Broederschap vooral – blokkeren.

Intussen dient zowel de staatsgreep als de repressie die is ontketend totaal en principieel te worden verworpen. Staatsgrepen zijn niet opeens een beetje aanvaardbaar omdat ze een verfoeilijke regering als die van Morsi naar huis sturen. Bloedbaden zijn niet opeens een beetje acceptabel omdat de slachtoffers ervan sympathiseren met een enge reactionaire club als de Moslim Broederschap. Op dit punt passen geen ontwijkingen en geen mitsen en geen maren. Dit bloedbad was een misdaad.

Dat wil echter niet zeggen dat we in de strijd tegen het militaire bewind de Broederschap nu opeens als halve bondgenoten kunnen begroeten. Daar ligt nu een levensgroot gevaar. Immers, de favoriete dans van links is helaas de Flipflop: tegen een steeds wisselende Grote Vijand steun bieden aan de Kleinere Vijand, tot de Kleinere Vijand de Grote is geworden en de Grote de Kleine. Dan wissel je van danspartner, dan wissel je het bondgenootschap gewoon weer om. Eerst was Mubarak de vijand. Zij aan zijn met de Broederschap vocht links daartegen. Dat was tot dáár aan toe, want niet vechten was geen optie. Bovendien leverden radicale en seculiere netwerken in januari 2011 de krachten die het voortouw namen; de Broederschap kwam pas na een paar dagen georganiseerd opduiken.

Maar vorige voorzomer dreigde het militaire bewind de macht te heroveren via presidentsverkiezingen waar de laatste premier onder Mubarak dreigde te winnen. Toen koos een deel van links – de Revolutionaire Socialisten (RS), een trotskistische groep met een goede PR en een zwabberende politiek – ervoor om Morsi in de stembus te steunen als het kleinere kwaad Via een stem voor hem, omkleed met allerlei mitsen en maren, moest en de verkiezingen omgezet worden in een “klap voor het oude regime”. Later kwamen ze weer enigszins op die stellingname terug, maar de gevaarlijke houding – tussen Broederschap en leger zijn wij niet neutraal – bleef. Mostafa Bassioury, van de RS, schreef rond die tijd: “de Moslim Broederschap vertegenwoordigt de rechtervleugel van de revolutie. Het is niet de contrarevolutie. Welnu, de RS kregen het kleinere kwaad Morsi. Ze dragen daarvoor dus enige politieke verantwoordelijkheid, en het kwaad bleek niet zo veel kleiner. Morsi verving bevelhebber Tantawi door Sissi, trok zoveel mogelijk macht naar zijn eigen club toe terwijl hij de gewapende staatsmacht beschermde tegen rechtsvervolging rond mensenrechten en benutte voor onderdrukking. Morsi en de generaals waren bepaald geen principiële tegenstanders, hooguit rivalen om topposities en beleid.

Dit jaar stortte dezelfde RS zich in de protesten van 30 juni en dergelijke. Prima- is de Broederschap nu dan toch de contrarevolutie? – maar toen de staatsgreep van 3 juli een feit was, was de afkeer van Morsi zo groot dat ze het militaire gevaar kleineerden. Samen met Morsi tegen de generaals was veranderd in zij aan zij met de generaals tegen Morsi. De RS zagen de val van Morsi voornamelijk als een overwinning van het volk. Sameh Naguib bijvoorbeeld, één van hen, zag het ingrijpen van het leger in een bijna euforische tekst op 5 juli waarin ze de val van Morsi begroetten als grote victorie van de revolutie voornamelijk als actie om dat volk vóór te blijven. De RS riep de eerste dagen na de coup mensen op om zich vooral teweer te stellen tegen agressieve betogingen vanuit de Broederschap. Intussen begon het kogels te regenen op de aanhang van die Broederschap.

Nu zijn de RS intussen geswitcht in een afwijzing van staatsgreep en bloedbad, gelukkig zonder dat de kritiek op de Broederschap en Morsi wordt ingeslikt. Maar het zou niet de eerste keer zijn als dat laatste alsnog gebeurt. “De Revolutionaire Socialisten verdedigden geen enkele dag het regime van Mohamed Morsi en de Moslim Broederschap”. De RS leverde echter wel electorale steun die dat bewind aan de regering hielp komen.  Het zou mij niet verbazen als we binnenkort uit deze hoek alleen nog afwijzingen van het bewind horen, en omschrijvingen van de Broederschap als voornamelijk slachtoffer, of als een soort partner in de strijd tegen dat bewind.

Dat je als radicaal soms zij aan zij demonstreert met reactionairen is waar. Dat je in de fabriek soms samen staakt met mensen die Morsi ‘s terugkeer bepleiten is best, zolang het om gemeenschappelijke sociale eisen gaat, en niet om steunbetuigingen aan die man. Het probleem ontstaat als je je kritiek op reactionairen, in dit geval op de Broederschap, naar de achtergrond duwt uit tactisch eenheidsstreven. Het gevaar wordt nog groter als je echt organisatorisch gaat samenwerken, in brede fronten waar links het voetvolk mag leveren en een enkele kritische voetnoot mag plaatsen, en rechts intussen de toon zet en de teugels in handen heeft.

In Egypte betekent dit dat je in bepaalde omstandigheden deel zou kunnen nemen aan protesten op straat waartoe de broederschap nu oproept. Maar alleen als je dat onder eigen vlag kunt doen en je kritiek op de Broederschap niet hoeft in te slikken. Die Broederschap verdient die kritiek namelijk juist nu des te meer. Het is de rampzalige regering van Morsi die het protest van 30 juni zelf heeft opgeroepen. Om Morsi ‘s val laten radicalen – in tegenstelling tot de Broederschap – terecht geen traan. Dat is één. Morsi en zijn aanhang worden nu slachtoffer van hetzelfde veiligheidsapparaat dat zij, toen ze nog regeerden, de hand boven het hoofd hielden en gebruikten tegen hun tegenstanders. Dat is twee. En het protest tegen de militaire machthebbers zoals de Broederschap dat vormgeeft, heeft een uiterst kwaadaardige dynamiek, met als kenmerk een grof geweld tegen andersdenkenden en andersgelovigen zoals Kopten. Dat is drie. Een bondgenootschap met de Broederschap is een bondgenootschap met pogrompolitiek.

Bij alle verontwaardiging over het bloedbad hoeft niet onder tafel te verdwijnen dat er vanuit de sit-ins en actiekampen niet alleen vreedzaam of met stenen en molotovcocktails actiegevoerd. Juan Cole stipte aan dat er wapenvoorraden in de kampen waren gezien, en schreef: “Het is waar dat op woensdag en donderdag kaderleden van de Moslim Broederschap vuurwapens inzetten tegen de politie waarvan ze 50 leden doodden.” Van dat aantal ben ik niet overtuigd, daarvoor heb ik alleen nog de Egyptische staat als bron gezien. Maar dat de actiekampen van Morsi-aanhangers geen bolwerken van Gandhiaans pacifisme waren, is wel duidelijk. Dat het geweld uit die kringen ook aanzienlijk verder ging dan verdediging met stenen en dergelijke, eveneens. Dit is overigens geen pleidooi voor geweldloosheid. Het is wel een weerlegging van het beeld dat de Broederschap als geweldloze beweging opereert.

Hoe kwaadaardig de politiek van de Broederschap is, blijkt echter vooral buiten de directe omgeving van waar het bloedbad plaatsvond. Op de dag van de aanval op de sit-ins kwamen heel snel al berichten binnen van de reactie: gerichte aanvallen op Koptische Christenen en oop kerkgebouwen. Veertig kerkgebouwen aangevallen, waarvan 12 verbrand, binnen twee dagen tijd, schreef Cole al. De website waar hij zich op baseert, Revolt on the Nile, meldde op 16 augustus intussen al een slordige 64 aanvallen op kerken, plus nog een hele reeks aanvallen op woningen van Kopten, op bijbelscholen – en op Kopten zelf, waarvan er vier zijn vermoord. Tekenend zijn sommige reacties. Een plaatselijk leider van de Broederschap zegt dat de Kopten het aan zichzelf te wijten hadden vanwege de stellingname vanuit de Koptische gemeenschap. “Voor elke actie een reactie”. Een ander: de aanvallen moeten veroordeeld worden 1. omdat ze het protest tegen de militaire machthebbers ontsieren, en 2. “Wie (…) wil er nu afval in brand steken?” Afval, dat zijn kerken volgens hetze-politici.

Met dit soort lui is net zo min een ‘eenheidsfront’ mogelijk als met groeperingen die nog niet zo heel lang geleden synagogen in de brand staken. Om het militaire schrikbewind te verslaan, dient het protest ertegen uit de klauwen van Morsi ‘s Broederschap te worden getrokken. Een terugkeer van die man en zijn club in de politieke macht is op dat schrikbewind precies een verkeerd antwoord.