Een fooi voor de arbeid
De twee gezichten van de economie. Ondanks het voortdurende geblaat van de media dat het zo goed gaat met de Nederlandse economie, leven miljoenen mensen in Nederland in slechte omstandigheden. De NRC schreef 14 november 2019: Ondanks groeiende onzekerheden blijft de Nederlandse Economie het goed doen. Op de voorpagina: Voor het eerst in vijf en een half jaar is in het afgelopen kwartaal de werkloosheid gestegen. Verder geen commentaar.
(Door Maurice Ferares, oorspronkelijk verschenen op solidariteit foto Station Frankfurt 2015 photoheuristic.info CC2.0/Flickr)
Het Financieele Dagblad weet op 9 december 2019: Koopkracht krijgt impuls door stevigere loonstijging in 2020. Op 12 februari 2020 kopte dezelfde krant: Loonstijging naar hoogste niveau in tien jaar tijd. Precies een week later laat de werkgeversvoorzitter De Boer in diezelfde krant weten daarmee geen probleem te hebben. Wat is er aan de hand?
Armoedegrens
De loonstijging was in januari 2020 gemiddeld 3,4 procent. De armoedegrens is voor een gezin met twee kinderen 2.100 euro netto per maand en voor een alleenstaande 1.017 euro. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek bedroeg het gemiddelde loon van alle werkenden in 2017 per maand: 2.451 euro. Leraren verdienden in 2019 gemiddeld 2.572 euro per maand. Na de stakingen in 2020 steeg dat naar 2.628.
Foto album Chrisitna Aguilera In de zorg gingen de lonen van 2016 naar 2017 omhoog van 2.076 naar 2.107. In de industrie en de bouw zijn de lonen wat hoger, maar ook daar gaat het om honger lonen.Tot 2016 waren de gemiddelde lonen in de horeca 992 euro per maand. In 2017 stegen ze naar 1.007 euro. De landbouw, bosbouw en visserij behoren tot de ‘goed draaiende economie’. In 2018 waren daar de gemiddelde maandlonen 1.701 euro, in 2019 gingen ze tien euro omhoog en in 2020 naar 1.779 euro per maand. Nog steeds ver onder de grens van de armoede.
Diegenen van de drie miljoen ouderen die alleen van een AOW moeten leven, dus zonder aanvullend pensioen, hebben het heel moeilijk. Hetzelfde geldt voor de ontvangers van een bijstanduitkering en de mensen met een minimumloon of een uitkering die daaraan gekoppeld is.
Belangrijkste vraag is hoe het mogelijk was dat de ondernemers in de afgelopen jaren zulke enorme winsten op de beurs konden maken, zonder dat de producenten van alles wat op de markt komt daarvan profiteerden? Het antwoord ligt voor de hand. Zij die de belangen van de werkers moeten dienen, zoals de leiders van de vakorganisaties, zijn volkomen in gebreke gebleven, Zij zijn ingegroeid in het systeem. De ernstige teruggang van de bonden is het bewijs voor die stelling. Een beroerde conclusie, maar helaas waar.
Deze Boer jammert niet
De kop boven het interview in het Financieele Dagblad, 19 februari 2020, dat Jule Henrichs en Rik Winkel voerden met De Boer, voorzitter van de werkgeversorganisatie VNO-NCW, luidde Werkgeversvoorman Hans de Boer over hogere lonen: Ik jammer er niet over. Komt die uitspraak overeen met hetgeen De Boer in het interview heeft gezegd?
Een citaat. Eerst een conclusie van de interviewers: Het nieuws dat in de bedrijvensector de cao-lonen in januari 3,4 procent hoger lagen, de dikste plus in tien jaar, baart De Boer geen zorgen. De Boer: Maar pas wel op dat is een macrocijfer, decentraal in de sectoren kan er noodzaak zijn tot differentiatie. In sommige sectoren kun je, als arbeid te duur wordt, een slag maken met nieuwe technologie en automatisering.
Foto van vrouw die iets uit vuilnisbak haalt Dat is de manier waarop De Boer jammert. Arbeiders vervangen door machines, wanneer ze meer loon willen. Verder zegt hij: Er zit een giga productiviteitssprong aan te komen. Denk aan de kunstmatige intelligentie, algoritmen en robots. Dat is een autonome ontwikkeling. Veel beroepen zullen erdoor geraakt worden, de techniek neemt tal van taken over.
Hoe ziet de toekomst van de arbeiders er uit bij De Boer? Het Canadese model spreekt me wel aan, met dienstverbanden van twee, drie jaar. Haal mensen keurig volgens de cao, bied ze goede huisvesting, extra cursussen en een bonus als ze terugkeren, die ze dan in hun thuisland kunnen benutten. Dat is wat De Boer voor de werkers in petto heeft: iedere twee jaar een andere baas, cursussen, en na die twee jaar met een fooi naar huis terug. Daar jammert De Boer niet over.
In strijd met de waarheid
Opnieuw De Boer: De misstanden uit het verleden, dat kan echt niet meer. Onder de cao betalen, kan echt niet meer, een Bulgaar huisvesten in een kippenhok hebben wij altijd al afgekeurd. Niemand wil dat meer.
Dat het niet meer kan, houdt in dat het wel gebeurd is. Uit mijn persoonlijke ervaring in de internationale vakbeweging weet ik dat buitenlandse arbeidskrachten hier in Nederland onder erbarmelijke omstandigheden in de horeca hebben gewerkt. Het ging om Italiaanse arbeiders die in hun eigen land werkloos waren. In strijd met de wet die arbeidsbemiddeling met winstoogmerk verbood, werden ze hierheen gehaald door ronselende ‘bemiddelaars’, zonder vergunning.
Suurhoff (PvdA), gedurende de jaren vijftig in de vorige eeuw minister van Sociale Zaken in de kabinetten van Drees, verleende zonder probleem zijn volledige medewerking. Hij en zijn ambtenaren overtraden de Nederlandse wet en de ”ILO conventie 96” die dergelijke arbeidsbemiddeling verbood. Het is dan ook in strijd met de waarheid dat de organisatie van werkgevers zich destijds heeft verzet tegen de schandelijke behandeling van buitenlandse arbeidskracht. Heftig verzet tegen het beleid van de regering door de vakbond bleef zonder resultaat. De regering had de wantoestanden kunnen voorkomen als ze geen medewerking verleende aan de praktijken van de ronselaars. Maar de belangen van de ondernemers gingen voor alles.