Economisch Herstelfonds als dekmantel voor neoliberale hervormingen
Men heeft vaak de indruk dat de Europese molens traag malen, maar dat is niet altijd het geval. Zo kon het Commissievoorstel om de Europese munitieindustrie met Europees geld te subsidiëren op een paar weken goedgekeurd worden. Heel anders zit het met het Europees Herstelfonds.
Men heeft vaak de indruk dat de Europese molens traag malen, maar dat is niet altijd het geval. Zo kon het Commissievoorstel om de Europese munitieindustrie met Europees geld te subsidiëren op een paar weken goedgekeurd worden. Heel anders zit het met het Europees Herstelfonds. In mei 2020 lanceerde de Europese Commissie het voorstel voor een groot herstelplan van de Europese economie, geteisterd door de coronacrisis. Het herstelplan (‘Recovery and Resilience Facility’) was ingebed in een nog ambitieuzer geheel van modernisering en digitalisering van de economie, Next Generation EU genoemd. In december 2020 bereikten de Europese Commissie en de Raad van Ministers een principieel akkoord voor het aangaan van een lening ten bedrage van 750 miljard €, een historische primeur. Ongeveer de helft ervan zou onder de vorm van subsidies, de andere helft als langlopende leningen, naar de lidstaten gaan.
Herstel heeft geen haast
Het akkoord kwam er pas na marathonzittingen en bitsige discussies tussen de lidstaten. Vooral Oostenrijk, Nederland, Denemarken en Zweden (de ‘vrekkige vier‘) zagen in de toekenning van subsidies aan Zuid- en Oost-Europese lidstaten een ontoelaatbare toegeving aan hun ‘spilzucht’ en het begin van een ‘schuldenunie’. Tot een compromis kon het slechts komen door uitbetalingen afhankelijk te maken van economische ‘hervormingen’, zoals men weet het codewoord voor de verdere verstrakking van de neoliberale dwangbuis. Daarmee kregen niet alleen Mark Rutte en zijn vrekkige compagnons hun zin, maar ook de Europese Commissie zelf, die nu een stok in de hand kreeg om haar neoliberaal model op te dringen. Het pakket maatregelen, bekend als ‘Europees Semester’, dat in de crisissituatie van 2010 werd ingevoerd, gaf de Commissie weliswaar een stevige greep op de nationale economieën, maar zonder sancties was de volgzaamheid toch maar relatief. De zaak verandert als een grote geldsluis slechts open gaat op voorwaarde dat hervormingsplannen zwart op wit op papier staan en opgevolgd worden op hun uitvoering.
In februari 2021 gaf het Europees parlement zijn goedkeuring, en het herstelplan kon eindelijk van start gaan. Maar “haast je langzaam” leek het motto te zijn. Om beroep te doen op het Herstelfonds moesten de lidstaten eerst gedetailleerde plannen indienen over de besteding van het geld, en ook over de ‘structurele hervormingen’ die ze wilden doorvoeren. De Commissie rekende dan twee maanden om deze plannen te bestuderen. Uiteindelijk werden in juli 2021 de eerste goedkeuringen aan 12 lidstaten toegekend en kon er een begin gemaakt worden aan de uitbetaling van de eerste tranches van het herstelgeld.
Zoals men in de grafiek kan zien waren de macro-economische gevolgen – de sociale zijn een andere zaak – van de corona lockdowns eigenlijk al grotendeels achter de rug als de eerste uitbetalingen konden beginnen. Maar daaruit moet men niet besluiten dat de economie vanzelf herstelde. Alleen was het niet het EU-Herstelfonds, maar overheidsgeld uit de lidstaten zelf dat grotendeels aan de eigen industrie, en voor een deel aan sociale opvang (tijdelijke werkloosheid enz.) werd toegekend. De bedragen liegen er niet om. Tussen het uitbreken van de crisis en eind 2021 werd door de lidstaten voor 940 miljard € staatssteun aan de industrie toegekend: 226 miljard door Duitsland, 223 miljard door Frankrijk, 205 miljard door Italië, 123 miljard door Spanje, enz.
De EU daarentegen moet het grootste deel van haar Herstelfonds nog in de komende jaren uitgeven. Men schat dat er in 2021 voor 75 miljard uitbetaald werd, in 2022 voor 139 miljard, 188 miljard is gepland voor 2023, zo ook in 2024, 113 miljard in 2025 en de resterende 49 miljard in 2026.
Herstel als alibi?
Zowel qua timing als qua financiële vuurkracht kan het ‘herstelfonds’ haast onmogelijk iets bijgedragen hebben tot het herstel. Dit is zo in het oog springend dat Eurocommissaris Gentiloni, bevoegd voor economie, zei dat het geld niet bedoeld is als noodmaatregel als antwoord op de coronacrisis, maar moet zorgen voor “kwalitatieve groei, in relatie met de groene en digitale transitie en hervormingen”.
Dat is toch een zeer merkwaardige gang van zaken! Ondanks veel tegenkanting een monsterlening afsluiten teneinde de economische en sociale gevolgen van de coronacrisis te bestrijden, de uitvoering daarvan op de lange baan schuiven zodat de lidstaten zelf al de klus geklaard hebben vooraleer de eerste euro wordt toegekend, en dan beweren dat de bedoeling toch een andere was… Het lijkt teveel op een samenzweringstheorie om hierin een weloverwogen manoeuvre van de Commissie te zien, maar het resultaat is in ieder geval dat ze nu een middel in handen heeft om er regeringen toe te brengen de door haar gewenste hervormingen door te voeren. De uiteindelijke bestemming van het ‘herstelfonds’ wordt bovendien handig aan de aandacht onttrokken door de eenzijdige belichting van de bedreiging van de ’rechtsstaat’ in Hongarije en Polen als belemmering van de uitbetaling van het herstelgeld aan die landen.
Intentioneel of niet, het met veel bombarie aangekondigde Europees Herstelplan blijkt een wortel van 750 miljard € te zijn waarmee de Commissie haar hervormingsdrang kracht kan bijzetten.
Follow the Money: moeilijker dan gedacht
De financiële onderzoeksjournalisten van Follow the Money publiceerden onlangs een rapport over de besteding van de miljarden van het herstelfonds en kwamen daarbij tot een aantal merkwaardige bevindingen.
Tot op de dag van vandaag is er slechts 153 van de ca. 700 miljard euro naar de lidstaten gevloeid. Een deel van de verklaring is dat uitbetaling slechts geschiedt nadat bewezen is dat de overeengekomen hervormingsplannen uitgevoerd zijn. Betwistingen tussen een lidstaat en de Commissie daarover kunnen lang aanslepen, al is de theoretische limiet twee maanden. Een betwisting met Roemenië deed er evenwel een half jaar over.
Voorts is het niet zo eenvoudig om op korte termijn multi-miljardenprojecten te definiëren. Neem Italië, dat recht heeft op 69 miljard subsidie en 122 miljard als lening. Om zinvol bijna 200 miljard te besteden zijn serieuze voorstudies vereist. Nochtans moeten alle projecten tegen het eind van dit jaar geformuleerd zijn, om in de loop van de komende drie jaar het geld te ontvangen. Sommige politici hebben daarom aangedrongen op meer tijd, maar de Commissie lijkt daar geen oren naar te hebben. Wil Commissievoorzitter von der Leyen op het eind van haar legislatuur (2024) uitpakken met een monsterscore aan ‘steun aan de lidstaten’?
Het blijkt ook dat heel wat lidstaten niet gehaast zijn bij het indienen van betalingsverzoeken. Negen lidstaten, waaronder België, Duitsland en Nederland, hebben nog geen enkel verzoek ingediend [1], 11 andere lidstaten deden één verzoek. De reden daarvoor is onduidelijk. Zijn de beloofde hervormingen nog niet doorgevoerd? Schuwt men onpopulaire maatregelen in een verkiezingsperiode? Hoe dan ook, per semester wordt steeds minder geld ter beschikking gesteld uit het Herstelfonds. Was het in de tweede helft van 2021 nog meer dan 60 miljard, in de eerste helft van 2023 was dit nog maar 15 à 16 miljard.
Wie zijn de uiteindelijke begunstigden van het herstelgeld? Daarover is weinig bekend, omdat het pas sinds dit jaar is dat de lidstaten daarover moeten rapporteren. Wie er in ieder geval wel bij vaart zijn de consultancybedrijven als Deloitte, McKinsey, PwC etc. Ze worden ingehuurd door ministeries om hun projecten en hervormingsplannen te formuleren. In een ander rapport vermeldt Follow the Money een bedrag van 13 miljoen € dat de Franse regering in 2021 uitgaf aan consultancy voor zijn herstelplan, Roemenië begrootte voor de komende jaren 240 miljoen € aan consultancykosten eveneens voor dat doel. De Commissie zelf plant een uitgave van 374 miljoen € voor consultancy over twee jaar, grotendeels in verband met het Herstelfonds.
Om te lachen of om te wenen?
Het is inderdaad bijna lachwekkend dat de EU het er zo slecht van af brengt als het gaat om haar hoogste streefdoel: de kapitalistische economie vlotjes laten functioneren, en de markteconomie zo weinig mogelijk te laten verstoren door hinderlijke staatstussenkomst. Ze slaagde er voor de eerste maal in een gemeenschappelijke schuld aan te gaan, door een reusachtige lening waarvan de uiteindelijke verantwoordelijkheid bij de lidstaten ligt. Deze moest dienen om een ‘externe schok‘ op te vangen, veroorzaakt door een niet te voorspellen coronacrisis. De hele operatie komt echter pas in beweging als de schok al opgevangen is, en wel door een drastische verhoging van de zo vermaledijde staatsschulden. Bovendien kunnen de sterkste lidstaten zich de grootste steun permitteren, wat leidt tot een vervalsing van de ‘vrije concurrentie’, het ‘gelijke speelveld’. Uit het hele verhaal blijkt dat herstel van de economie niet het eigenlijke doel van de operatie was, wel het onder druk zetten van regeringen om neoliberale hervormingen door te voeren.
Als men dan de balans maakt van een hypothetische bijdrage tot het herstel van de economie, en een vaststaande bijdrage tot de beschadiging ervan door een onbezonnen sanctiebeleid tegen Rusland, is deze EU en deze Commissie fataal mislukt. Helaas zijn het de burgers en een degelijke klimaatpolitiek die daarvan het slachtoffer zijn.
[1] Het Follow the Money artikel verscheen op 7 juli 2023; op 20 juli diende België zijn eerste verzoek in. Het betreft een lening van 264 miljoen euro.