Ga naar de inhoud

Ecologische ramp in Estland door biomassacentrales in Nederland

Boten vol houtpellets voor Nederlandse biomassacentrales laten een spoor van ellende achter in Estlandse bossen. Een studie van het Planbureau voor de Leefomgeving, dat de ecologische ramp lijkt wit te wassen, houdt het op ’anekdotisch bewijs’ van enkele ngo’s. Maar wetenschappers, vogelkenners, bosfanaten en journalisten bevestigen stuk voor stuk: de subsidies van minister Wiebes ontketenen een roofdier in de Baltische natuur.

8 min leestijd

(Bron: Website Groot Waterland)

Eén van de mooiste ontdekkingen die Siim Kuresoo ooit deed, was een hoopje gele stront. Dwalend door de Estlandse wouden zag hij op de grond ineens gele rijstachtige keuteltjes. „Dan weet je dat je in de buurt bent van de vliegende eekhoorn”, vertelt de medewerker van het Estlandse Natuurfonds (ELF) enthousiast. „En het mooiste: het was niet eens officieel bekend leefgebied van dit bedreigde knaagdiertje.

De vondst van een extra leefgebied is voor Estlandse bosliefhebbers een zeldzame opsteker. Want de toekomst van die vliegende eekhoorn, die zweeft van boom naar boom dankzij een velletje tussen de poten, ziet er allerminst rooskleurig uit. De soort leeft in holen van oude bomen, waar het beestje noten verzamelt en kroost grootbrengt. Maar steeds meer bossen, en bomen op leeftijd, verdwijnen in de zaagtanden van de pelletindustrie.

Prooi

Kuresoo ziet het elke keer als hij terugreist naar de bosachtige streek van zijn geboorteplaats Elva. „Steeds meer bos wordt volledig kaalgekapt. Zelfs stukken waarvan ik dacht dat ze onbereikbaar zouden zijn. De vliegende eekhoorn kan niet op tegen houtkap op deze grote schaal. Zwevend tussen bomen is hij misschien majestueus, maar over het open veld beweegt hij zich klungelig. Dan is het een makkelijke prooi.

Een koude douche. Zo voelde voor diverse natuurorganisaties het rapport over biomassa dat het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) vorige week presenteerde. ’Eindelijk’, zo was de hoop, ’buigt een overheidsinstituut van een houtpellets importerend land zich over de vraag of die houtstroom voor energie wel duurzaam is.’ Organisaties als Dogwood Alliance, Biofuelwatch en het Comité Schone Lucht hielden de adem in. Prikt men eindelijk het beeld door dat houtverbranding goed is voor klimaat en onschadelijk voor natuur?

Die vraag is extra relevant omdat energiereuzen RWE en Vattenfall op het punt staan, met miljardensubsidies, grote hoeveelheden biomassa op te stoken in Diemen en Geertruidenberg. Maar het PBL-rapport weigert een oordeel. Het benoemt weliswaar claims ’dat misstanden structureel plaatsvinden’ en dat Estlandse bossen ’overgeëxploiteerd zouden worden’, maar men zet er tegelijkertijd de ontkenning tegenover van Amerikaanse pelletproducent Enviva: ’Onwaar.’ In Estland is geen reactie gehaald.

Hele bomen

Op Radio 1 deed onderzoeker Bart Strengers de claims zelfs af als ’anekdotisch bewijs’. Verdwijnen er hele bomen in pelletmolens, en dus in onze ovens? „Ik weet dat niet”, zegt Strengers. Het gevolg is dat de SER, dat op basis van het PBL-rapport het kabinet moet adviseren over biomassa, nog niet weet waar het aan toe is. Maar dat bewijs, is dat wel zo anekdotisch? Een rondgang langs Estlandse deskundigen levert een eenduidig beeld: de Baltische biodiversiteit wordt geofferd op het altaar van ons klimaatbeleid.

Oh zeker, de pelletindustrie gebruikt hele bomen”, verklaart vooraanstaand bosecoloog Asko Lõhmus van de Universiteit van Tartu. De grootste producent van pellets maakt er niet eens een geheim van, vertelt hij. „Graanul Invest zegt een verhouding van 1 op 1 te gebruiken aan hele boomstammen en zaaghout voor pellets, maar dat is nooit onafhankelijk gecheckt. Overigens: er is ook nog brandstof nodig om het hout goed te drogen.

In 2017 en 2018 verdween ruim 12 miljoen kubieke meter hout uit de Estlandse bossen. Voor duurzaam gebruik is volgens wetenschappers 8,4 miljoen kuub het maximum. Maar onze subsidies op biomassa jagen de houtkoorts op. „Dat draagt zeker bij aan de drang tot kaalkap.” Het zogenaamde clear-cutting, waarbij hier en daar slechts één stam overeind blijft, produceert 85 procent van al het geoogste hout in Estland, stelt Lõhmus. „Het is ook de enige manier om de volumes te verkrijgen die de pelletindustrie nodig heeft.

Officieel is houtverbranding voor verwarming of verlichting klimaatneutraal, zo stelt de Europese richtlijn voor hernieuwbare energie. Maar het kappen in Estland gaat zo snel dat de voorraad opgeslagen CO2 in Estlandse wouden rap kleiner wordt. Net als de Europese wetenschapskoepel EASA al concludeerde, benadrukt ook Lõhmus: „Deze wijze van bosbeheer is niet duurzaam. Niet voor klimaat, en zeker niet voor biodiversiteit.

Toen de Baltische Staten in 1991 onafhankelijk werden van de Sovjet-Unie wachtte westerse biologen een verrassing. De Russische overheersing sinds 1940 bleek goed te hebben uitgepakt voor Baltische bossen. Bomen van een halve eeuw oud (en inmiddels tachtig jaar) kwamen tot volle groei. „Veel vogelsoorten hebben een voorkeur voor die oude bossen”, weet vogelexpert Margus Ellermaa. Zo ook zijn favoriet: de zwarte ooievaar.

Statistieken

Van veel soorten nemen de aantallen af”, treurt Ellermaa, die als ornitholoog verbonden is aan BirdLife Estonia. „Om te stellen dat die achteruitgang de laatste tien jaar sneller gaat, is vooralsnog moeilijk te bewijzen.” Toch heeft het er alle schijn van. „Officieel neemt het bosareaal in Estland niet af. Dat is omdat 1-jarig bos ook gewoon meetelt. Maar die statistieken helpen de vogels en andere fauna niet die afhankelijk zijn van volgroeide wouden met rottend hout.

Kaalkap is overal, en oude sparren en espen worden zeldzamer, weet Ellermaa, die soms toeristen meeneemt op trektocht. „Het laatste belangrijke leefgebied van de vliegende eekhoorn in het noordoosten van Estland is vernietigd. Ik vraag me echt af of onze samenleving bereid is om ook maar één diersoort te redden.” Zelfse tot in Natura2000-gebied klinkt de shredder, waarschuwt het Estlandse Natuurfonds.

Is er dan niemand die toeziet op bescherming van habitat- en vogelrichtlijngebied? Het punt is, stellen vrijwel alle geraadpleegde bronnen, dat de houtindustrie erg machtig is. En de overheid niet vrij van corruptie. Als journalist van Postimees, de grootste krant van Estland, stuitte Nils Niitra op een fraudezaak waarbij gegevens van boseigenaren – alleen bekend bij het ministerie van Milieu – in handen vielen van louche bosbedrijven.

Onder druk

Hoe ze aan de gegevens komen, is onbekend. Maar per telefoon zetten ze private eigenaars onder druk”, vertelt Niitra per e-mail. „’Grijze’ bedrijven trachten oudere en financieel onervaren mensen, op soms agressieve wijze, te overtuigen om hun perceel of hout te verkopen onder de marktprijs. Zodra het contract is geregeld, koopt een fatsoenlijk bedrijf het recht om te kappen.”\n\nHet gebeurt nog gekker. Met vervalste kapvergunningen stelen maffiosi soms een compleet bos. Zo leed een 94-jarige vrouw uit Hiiumaa onlangs een schade van een ton. ’Roofdieren’ noemde Niitra het gespuis in een column.

Er is geen bewijs, benadrukt de ex-journalist, dat grote pelletmakers als Granuul Invest direct betrokken zijn bij deze foute praktijken. En er is geen hard bewijs dat illegaal gekapt hout uiteindelijk wordt aangekocht voor Nederlandse biomassacentrales. Maar het zijn wel ónze klimaatsubsidies die de houtkoorts zover hebben aangewakkerd dat dit maffiagedrag winstgevend is geworden.

Certificering

In een ecologisch drama als deze is ’elke vorm van certificering een wassen neus’, meent Fenna Swart van het Comité Schone Lucht. „Minister Wiebes probeert zich daar steeds achter te verschuilen, maar de herkomst van pellets in een Hollandse oven is volstrekt oncontroleerbaar.”\n\n„Nederlandse burgers”, zegt Kuresoo, „moeten begrijpen dat onze bossen en biodiversiteit niet netjes worden beschermd.” Biomassa verbranden om klimaatdoelen te halen, is een ’valse oplossing’, stelt de bosexpert van ELF. Net zo vals als de structurele kaalkap in Estland afdoen als een anekdotische zeldzaamheid.

Almuth Ernsting van Biofuelwatch bezocht Estland twee keer. Bij pelletmolens fotografeerde ze hoog opgestapelde stammen, wachtend om te worden vermalen. Ernsting: „Het PBL zegt dat er ’onafhankelijk onderzoek’ nodig is. Maar waarom is ze zelf niet gaan kijken in Estland? Als je moet achterhalen of biomassa duurzaam is, en je stuit op conflicterende uitspraken, dan ga je toch op onderzoek? Dit is geen speld in een hooiberg. Je struikelt over de bewijzen voor vernietigende kaalkap. Als dat geen bewijs is, wat dan wel?

’Veldwerk buiten onze scope’

Zelf ’internationaal veldonderzoek’ doen was het niet het doel van het biomassa-rapport, reageert het PBL. „Dat viel buiten de scope van ons onderzoek, en behoort niet tot onze competentie”, zegt Bart Strengers. In plaats daarvan keken de groene rekenmeesters naar de beschikbaarheid van vormen van biomassa.

Het PBL sprak wel deskundigen die stelden dat sommige bomen die nu in pelletmolens verdwijnen ook geschikt zijn voor de zagerij. „Maar daaruit volgt nog niet dat er sprake is van structureel onduurzame bosbouw.” Bovendien vond het PBL geen wetenschappelijke studies die een ’structurele kaalkap’ aantonen.

Toch hoopt Strengers dat een extra studie alsnog uitsluitsel geeft: „Wij hopen dat ons krachtige pleidooi voor zulk onderzoek, waarbij veldwerk nodig zal zijn, gehoord en opgepakt wordt.