Echte reden voor VS-oorlog tegen Iran is nog steeds ongehinderde controle over Midden-Oosten
De redenen waarom de VS afstevenen op een oorlog met Iran zijn geopolitiek en historisch en hebben niets te maken met de retorische argumenten die er nu voor worden ingezet. Het draait om steeds hetzelfde: behoud van totale controle over het Midden-Oosten, waar Iran ongehoorzame spelbreker is.
(Door Lode Vanoost, oorspronkelijk verschenen op DeWereldMorgen)
Noam Chomsky zei jaren geleden over het buitenlands beleid van de VS: “Het kleinste kind met functionerende hersencellen doorziet dat de officiële redenen die de VS aanhalen voor hun buitenlands beleid klinkklare onzin zijn. Gewone Amerikanen maken zich al evenmin illusies over de nobele motieven die door hun regeringen worden aangehaald. Alleen mensen met een hoge opleiding en journalisten zijn voldoende geïndoctrineerd om echt te geloven in dat geleuter over mensenrechten, democratie, vrede en de uitzonderlijke missie van de VS.”
Iran heeft agressieve plannen in Irak, viel recent Saoedische olietankers aan, is bovendien al jaren aan het stoken in Syrië, Libanon en Gaza en bovenop dat alles werkt het regime in Teheran opnieuw aan kernwapens. Gezaghebbende kranten als de Washington Post en de New York Times en tv-zenders als MSNBC nemen het allemaal over als ‘feiten’, zo evident dat ze geen toelichting of uitleg, laat staan bewijs, behoeven.
Diezelfde media zijn zeer kritisch over deze Amerikaanse president, die immers de kandidaat van hun voorkeur heeft gepasseerd, de zoveel betere en verstandige Hillary Clinton. Ze keuren zowat alle aspecten van Trumps bestuur af. Er is één beleidsdomein waar ze Trump echter volmondig toejuichen, zijn militaire operaties in het buitenland. Zijn eerste beslissing om in Syrië stellingen te bombarderen werd zelfs toegejuicht. “Voor het eerst handelde Trump ‘presidentieel’”. Gaat dit echt over een strijd voor mensenrechten en democratie tegen het regime van de ayatollahs in Teheran?
Historische rechtzetting
Eerste minister Mossadegh werd in de aanloop naar de staatsgreep in de Europese en Amerikaanse pers afgeschilderd als een baarlijke duivel die de arme Iraanse bevolking in een communistische hel zou storten. Mossadegh was in werkelijkheid een nationalistisch liberaal met het verkeerde idee dat de grondstoffen in de Iraanse bodem eigendom zouden zijn van de eigen bevolking en dan ook voor hen hoorden op te brengen. Daar waren Britse en Amerikaanse regering niet over te spreken.
Na de staatsgreep kon de Anglo-Iranian Oil Company terug gigantische onbelaste winsten maken en met dat geld investeren in olie-exploitatie in de rest van de wereld. De AIOC bestaat nog steeds, onder zijn huidige naam British Petroleum (BP). Voor Groot-Brittannië betekende de staatsgreep echter het einde van elke illusie op het herstellen van zijn vooroorlogse status als wereldmacht. De VS beseften zeer goed dat zij voortaan de baas waren en gebruikten het model voor de staatsgreep in Iran daarna tientallen malen in andere landen, onder meer in Guatemala, Indonesië, Brazilië, Chili, en Iran werd het centrale bolwerk van waaruit de VS voortaan het Midden-Oosten controleerden.
Daar kwam een abrupt en onverwacht einde aan in januari 1979. Op 17 januari 1979 vluchtte de sjah het land uit. Nauwelijks 24 uur eerder had de CIA in haar dagelijkse briefing aan president Carter nog gemeld dat het regime de volksopstand volledig onder controle had, een zware inschattingsfout.
Tijdens de Iraanse opstand tegen het regime van de sjah werd de Amerikaanse ambassade in Teheran van 4 november 1979 tot 20 januari 1981 bezet door betogers. 52 diplomaten werden gegijzeld en duizenden documenten werden buitgemaakt, die aantoonden hoe intensief de VS waren betrokken bij de repressie.
De CIA bleek coördinator en uitvoerder van de onderdrukking door het regime. Folteraars werden opgeleid door Amerikaanse experten. Maandenlang moest de VS machteloos op de gijzeling van hun ambassade toezien. Een poging van president Carter om op 24 april 1980 de ambassade met een militaire blitz-operatie te ontzetten mislukte volledig. De machtselite in de VS heeft Iran nooit vergeven voor deze internationale vernedering.
Bondgenoot Saddam Hoessein
De VS zagen zich verplicht andere bondgenoten te zoeken in het Midden-Oosten, die ze in eerste instantie vonden bij Iraaks dictator Saddam Hoessein. Die kreeg de eer de grootste lening ooit van staat tot staat te ontvangen en werd aangezet om een oorlog tegen buurland Iran te beginnen, waarbij toenmalig onderminister van defensie Donald Rumsfeld een belangrijke rol speelde. Irak bleek ondanks intensieve logistieke steun van de VS geen maat tegen het technologisch inferieure maar qua mankracht veel grotere leger van Iran, waar het nieuwe regime van de ayatollahs tienduizenden eigen mensen liet sneuvelen in een gruwelijke loopgravenoorlog.
Saddam Hoessein verloor zijn status van bevoorrecht partner toen hij in 1991 eigengereid Koeweit binnenviel en ondervond snel hoe riskant het is voor dictators om de verkeerde kant te kiezen. Saoedi-Arabië was ondertussen al langer een stevige bondgenoot van de VS maar was tot dan op militair vlak een kleine speler. Vanaf die periode is de forse bewapening van het land begonnen, met de gekende gevolgen tot op vandaag.
Iran, irritant en ongehoorzaam
Iran is sinds de machtswissel van 1979 een irritante en ongehoorzame actor die een eigengereid buitenlands beleid voert in het Midden-Oosten. Zo geeft het regime steun aan militante organisaties in Syrië, Libanon en in de Gazastrook. Qua militaire slagkracht stelt die steun niet zoveel voor. Echt storend is Irans politieke invloed. Het land biedt regimes en organisaties in de regio een andere keuze. Deze Iraanse ‘inmenging’ doorkruist de plannen van de VS voor de regio. Iran veroorzaakt ‘instabiliteit’. Wat de VS in het Midden-Oosten doen is daarentegen nooit ‘inmenging’ en ‘instabiliteit’ betekent concreet elke situatie die niet beantwoordt aan de wensen van de VS.
De VS heeft zelf de aardolie van het Midden-Oosten niet meer nodig, maar wil er om heel andere redenen de controle over behouden. Het Midden-Oosten is nog altijd de voornaamste energiebron van China, India én de Europese Unie. Daar gaat dit over.
Dit is bovendien een kwestie van geloofwaardigheid tegenover de regimes die in het Midden-Oosten door de VS worden gesteund. Als een kleine militaire speler als Iran, met een defensiebudget zo groot als het leger van Noorwegen, zijn eigen gang kan gaan, wat houdt andere landen dan tegen om dezelfde weg op te gaan?
Mensenrechten dan?
Dat het voor de VS over democratie en mensenrechten zou gaan in Iran, kan eveneens snel worden weerlegd. Het regime van de ayatollahs is allesbehalve goedaardig. Politieke dissidentie wordt er zwaar aangepakt. Met foltering afgedwongen bekentenissen zijn er routine. Doodstraffen worden opgelegd én uitgevoerd voor politieke dissidentie.
Het regime in Saoedi-Arabië is nog erger, mensen worden er geëxecuteerd voor deelname aan één betoging of één blog met mild omfloerste kritiek op het regime. Mensenrechten of democratie is met andere woorden geen geloofwaardig argument. Het regime organiseert niet eens verkiezingen. Verder, de lijst despotische regimes die overal ter wereld volle steun genieten van de VS (en van de Europese Unie) is te lang om dergelijk argument ernstig te nemen.
Kernwapens?
Dan is er nog het argument dat Iran een gevaarlijke kernmacht zou willen worden. De eigen veiligheidsdiensten van de VS stellen echter dat Iran reeds sinds 2003 elke poging heeft opgegeven om een kernwapenprogramma te ontwikkelen. Dat deed het regime niet vanuit een of ander moreel inzicht, maar vanuit de nuchtere vaststelling dat het noch de financiële middelen, noch de connecties, noch de knowhow heeft om zelf kernwapens te ontwikkelen.
Dat Iran in 2015 zijn handtekening zette onder een ‘kernwapenakkoord’ met de P5+1-groep (*2) had met andere woorden niets met het beëindigen van een of ander programma te maken – het bestond niet eens – maar alles met het verlangen een einde te maken aan de economische boycot, waar de Iraanse bevolking zwaar onder te lijden heeft.
Trump heeft in mei 2018 dat verdrag eenzijdig opgezegd, ook al stellen alle waarnemers ter plaatse dat Iran de voorwaarden van dit verdrag naar letter en geest volledig respecteert. De Republikeinen hadden zich er altijd tegen verzet. Dit verdrag laat Iran immers toe verder te functioneren als een soevereine staat in het Midden-Oosten, los van de Amerikaanse overmacht. President Obama heeft er overigens alleen mee ingestemd omdat hij op dat ogenblik andere prioriteiten zag, zoals de militarisering van de Zuid-Chinese Zee tegen China.
Trump en zijn achterban menen echter dat de VS wel een confrontatie met Iran én China tegelijk aankan. De vernietiging van Iran als storende factor in het Midden-Oosten is het enige wat telt. Veiligheidsadviseur John Bolton ijvert al sinds 1979 voor een oorlog tegen Iran. Daarvoor zijn alle uitvluchten goed. Het zou echter verkeerd zijn – zoals nu in de meeste media wordt voorgesteld – dat de huidige escalatie enkel en uitsluitend het werk zou zijn van één man. Hier staat de Republikeinse Partij (en een groot deel van de Democraten!) achter.
Wie die anders over denken zijn zij die dit beleid concreet moeten uitvoeren, het opperbevel van het leger, de veiligheidsdiensten en de Amerikaanse bedrijfssectoren die alles te verliezen hebben bij een nieuwe oorlog in het Midden-Oosten.
Een tanende grootmacht kan héél gevaarlijk zijn
De overmacht van de VS neemt af. In de context van de jaren 1970 zou een oorlog tegen Iran al begonnen zijn een paar dagen na Trumps eedaflegging, mét eensgezinde instemming van alle bondgenoten en alle grote media. Dat is nu niet meer het geval.
De Europese Unie zegt openlijk niet te geloven in zogenaamde agressieve intenties van Iran. De militaire opperbevelhebber van het Britse leger in het Midden-Oosten deelde mee dat er geen enkel bewijs is van enige agressieve plannen van Iran in de regio. Een gerucht dat Iran twee tankers van Saoedi-Arabië zou hebben aangevallen werd bijna onmiddellijk ontkracht op sociale media. De tijden dat de VS een incident konden veinzen om de oorlog tegen Vietnam te beginnen en jarenlang geheim konden houden dat er nooit een dergelijk incident was geweest, zijn voorbij.
Zelfs kranten als de New York Times of de Britse Guardian, gewoonlijk grote pleitbezorgers van westerse militaire interventies – ‘humanitaire interventies voor democratie en mensenrechten’ – hebben twijfels over de plannen van Trump. Zij gaan daarbij wel uit van dezelfde premissen, namelijk dat Iran inderdaad agressieve plannen zou hebben in de regio. Dat stellen ze niet in vraag. Ze twijfelen met andere woorden alleen over de aanpak, over de gekozen tactiek. De VS (en hun bondgenoten) hebben het alleenrecht om zich te moeien in de rest van de wereld. Dit staat voor deze media boven alle twijfel verheven. Het is zo vanzelfsprekend dat het niet eens vermeld of beargumenteerd wordt. “It goes without saying”.
Het is nog onzeker of deze Amerikaanse president effectief een oorlog gaat starten tegen Iran, maar de huidige escalatie in woord en daad, onder meer door het zenden van oorlogsbodems naar de regio, kan zeer snel verglijden naar een echt gewapend treffen. Eén klein incident, één verkeerde inschatting is voldoende. Het kan snel gaan. Zelfs een fictief incident ontstaan uit koortsige desinformatie en onweerstaanbare drang om het eigen gelijk te demonstreren kan de fatale vonk worden.
Als het – bedoeld of onbedoeld – tot een oorlog zou komen, zal dit voor de VS uitsluitend een luchtoorlog zijn met vernietigende bombardementen op infrastructuur en bevolking. De legerleiding heeft immers al laten weten dat een grondoorlog in Iran geen optie is. De Iraanse bevolking staat niet achter de ayatollahs, maar kent zijn geschiedenis. Wie het normaal vindt dat wij in Europa nog steeds Twee Wereldoorlogen herdenken, moet zich over zoveel historisch besef in andere landen niet verbazen.
De gevolgen voor de rest van de wereld zullen aanzienlijk zijn. Alle olietransporten vanuit de Perzische Golf zullen stilvallen. Eén derde van alle over zee getransporteerde aardolie passeert door de zee-engte van Hormuz. Zoals de eigen Amerikaanse veiligheidsdiensten nu al voorspellen zal bovendien de dreiging van terroristische tegenreacties in de wereld nogmaals toenemen, net zoals ze dat hadden voorspeld voor de invasie van Irak (en wat is gebleken uit de feiten).
Geradicaliseerde fanatici in het Witte Huis
Deze president mag dan al de indruk geven nauwelijks te weten waar het over gaat, nieuw is dat niet. In de periode 1980-1988 hadden de VS al een dergelijke president. Trump – of liever zijn entourage – voert desondanks een buitenlands beleid dat volledig in lijn ligt met al zijn voorgangers sinds 1944, een beleid dat het behoud van de militaire en economische hegemonie van de VS als enige doelstelling heeft. Tactische overwegingen kunnen presidenten leiden tot andere concrete beslissingen, maar ten gronde gaat het altijd over hetzelfde.
Het enige verschil met voorheen zit hem in het fanatieke karakter van Trump en zijn adviseurs. Die zijn bereid de adviezen van eigen inlichtingen- en veiligheidsdiensten én van de eigen militaire top te negeren. De presidenten voor Trump handelden bovendien nog vanuit de vanzelfsprekendheid van Amerikaanse overmacht. Die vanzelfsprekendheid is er niet meer, maar dit maakt een eventuele escalatie in het Midden-Oosten bijzonder gevaarlijk. De geschiedenis heeft immers voldoende aangetoond dat tanende imperia zeer gewelddadig kunnen uithalen.
(*1) Zestig jaar later, in 2013, werden op basis van de Freedom of Information Act de documenten vrijgegeven die dit bevestigen.
(*2) De vijf permanente leden van de VN-Veiligheidsraad VS, Groot-Brittannië, Frankrijk, Rusland en China + Duitsland.
Dit artikel is overgenomen van De Wereld Morgen.