Ga naar de inhoud

“Duurzame” certificering werkt averechts

Greenpeace: “duurzame” certificering stopt natuurvernietiging en schending van mensenrechten niet. Wat moet er veranderen?

8 min leestijd

(Door Rob Bleijerveld, oorspronkelijk verschenen op supermacht, foto Greenwashing Snobs door Josephine S. (CC2.0/Flickr)

Bedrijven als Albert Heijn, Unilever en FrieslandCampina kopen gecertificeerde grondstoffen en levensmiddelen, die ze vervolgens labelen als ´duurzaam´ of ´verantwoord´. Volgens een Greenpeace onderzoek zorgt de certificering van cacao, koffie, biobrandstoffen, palmolie, soja en hout voor onterechte imagoverbetering van afnemers. Want de vernietiging van oerbossen en natuur en de verdrijving van bosbewoners gaat gewoon door. Greenpeace gaat in op de vraag: wat moet er veranderen?

In het Amazonebekken, het Congobekken, Indonesië en op andere plekken op aarde worden regenwouden en andere natuurgebieden grootschalig door bedrijven vernietigd. Viervijfde van de ontbossing, bosdegradatie en natuurverwoesting is gericht op de exploitatie van land en hulpbronnen via de ontwikkeling van landbouw- en weidegebieden. De daarop geproduceerde (agrarische) grondstoffen en voedselproducten – zoals vlees, soja voor veevoer, papier of palmolie – worden vervolgens naar Europa (en elders) verscheept voor verwerking en verkoop.

Het nieuwe Greenpeace rapport ¨Gecertificeerde vernietiging¨ [1] laat zien dat de natuur- en milieuvernietiging en mensenrechtenschendingen blijven doorgaan, ondanks allerlei langlopende, vrijwillige initiatieven, als certificering, om dit tegen te gaan.

Eerste gewaarwording

Pas vanaf eind jaren ´80 – en vooral in de jaren ´90 en ´00 – drong bij het ´grote publiek´ dat transnationale ondernemingen steeds meer betrokken zijn bij de voortgaande, grootschalige natuur- en milieuvernietiging en mensenrechtenschendingen. Talrijke campagnes van kritische organisaties brachten dit in hun rapportages aan het licht.

Afdoende maatregelen van de kant van regeringen van de productie- en consumptielanden om de vernietiging en verdrijving te stoppen echter bleven uit. Ook internationale instellingen als de FAO, UNCED en ITTO en VN-toppen als de 1992 Earth Summit boden geen oplossingen voor de crisis.

Vrijwillige regelingen

Het ontbrak daardoor aan passende (inter-)nationale verantwoordingsprocedures. Onderwijl voelden bepaalde ondernemingen de behoefte om hun reputatie en marktaandeel te beschermen. Het antwoord kwam in de vorm van (op de marktwerking gebaseerde) vrijwillige regelingen. Die werden ontwikkeld door de bedrijvensector in samenwerking met maatschappelijke organisaties en, tot bepaalde hoogte, ook regeringen.

Sinds het eind van jaren ´80 nam het aantal multi-stakeholder initiatieven toe, waaronder vrijwillige certificeringssystemen. Ook ging het daarbij om een toenemend aantal aspecten van het productieproces. Voorbeelden van dit soort initiatieven zijn de Forest Stewardship Council (FSC), de Roundtable on Sustainable Palm Oil (RSPO), het Consumer Goods Forum (CGF), De Amsterdam Declaration on Deforestation, Doel 15.2 van de UN Sustainable Development Goals, Doel 5.9 van de Aichi Biodiversity Target en de New York Declaration on Forests (NYDF).

Imagoverbetering

Campagneleider biodiversiteit bij Greenpeace Nederland, Sigrid Deters hierover: ¨Alleen producenten die maatregelen nemen om de negatieve gevolgen op de natuur en mensenrechten tot een minimum te beperken, krijgen een certificaat voor hun soja, palmolie of papier. Bedrijven als Unilever, Albert Heijn en FrieslandCampina kopen deze gecertificeerde producten en betalen daarvoor een klein beetje extra¨. Het verbetert het imago van die bedrijven zodat ze een groter marktaandeel kunnen verwerven.

Beloftes niet waargemaakt

Het algemene doel om in 2020 op nul ontbossing uit te komen is mislukt. De snelheid van ontbossing is weliswaar met een derde afgenomen, maar kan evengoed weer snel toenemen. Daarbij is er al sprake van een hoog niveau van verlies, aantasting en uiteenvallen van leefgebieden [2].

Bijna dertig jaar van vrijwilligheid gebaseerd op marktwerking maakten niet de gedane beloften waar. Bij een aantal maatschappelijke organisaties, beleidsmakers en bedrijven drong het besef door dat echte verandering niet te verwachten is van afzonderlijke vrijwillige maatregelen. Er is behoefte aan meer ingrijpende maatregelen om de klimaat- en biodiversiteitscrisis te bevechten. Hierbij wordt ook gedacht aan wettelijke regels die bijvooorbeeld kunnen zorgen voor een ´level playing field´.

Certificering nader bekeken

Veel belanghebbenden blijven van mening dat certificering een belangrijk deel van de oplossing is. Bij gebrek aan krachtige wetgeving zou het enigzins kunnen helpen ontbossing te voorkomen en mensenrechtenschendingen te beschermen. Vaak is daarbij de gedachte dat een toename van vraag naar ´verantwoorde´ en ´duurzame´ producten en de daaraan gekoppelde handel positief uitwerkt.

Tegen deze achtergrond deed Greenpaece onderzoek naar de certificering. Centraal daarbij staan een aantal vragen over de rol, de effectiviteit en de sterke en zwakke punten van certificeringssystemen.

De conclusies van Greenpeace

Het belangrijkste doel van de onderzochte certificeringsstelsels is er voor te zorgen dat de productie van de handelsgoederen en het functioneren van de distributieketens niet leiden tot de vernietiging van natuur, milieu en sociale gemeenschappen. Toch blijkt certificering een te zwak middel om dat waar te maken, aldus Greenpeace.

De systemen zijn namelijk niet ontworpen om de groei tegen te gaan van vraag en aanbod in goederen die leiden tot die vernietiging. Certificering kan ook niets uitrichten tegen ´lekkage´: het verplaatsen van de vernietiging naar andere landen, regio´s of ecosystemen. En hoewel sommige certificeringstelsels uitgaan van krachtige sociale en ecologische standaards zijn er grote problemen met de toepassing ervan, gecombineerd met een gebrek aan transparantie en producttraceerbaarheid. Geen van de onderzochte systemen kon de beloften van duurzaamheid en verantwoord waarmaken.

Groenwassen

Certificering droeg in grote mate bij aan het cultiveren van het imago dat ´groen´ gelabelde producten duurzaam zouden zijn. Maar door het tegelijkertijd ontbreken van toereikend beheer, standaards en/of handhaving en sanctionering, konden en kunnen destructieve ondernemingen gewoon doorgaan met hun praktijken. Verbetering van het ´groene´ image zorgde voor een groeiende vraag met als gevolg nòg meer schade omdat daardoor ook het aanbod toenam. Zo zorgen certificeringssystemen voor het groenwassen van grondstoffenproductie die verbonden is aan ontbossing, vernietiging van ecosystemen en mensenrechtenschendingen.

Hoe dan wel?

Volgens Greenpeace kan certificering een beperkte rol spelen mits er eerst een groot aantal hervormingen plaatsvinden (zoals een meerderheidsaandeel in de toezichtraden voor vertegenwoordigers van lokale gemeenschappen, de natuur en het milieu) [3]. Bovendien leidt de focus op certificering af van – en vertraagt deze – de invoering van een vergaande en geïntegreerde serie oplossingen waaronder krachtige wet- en regelgeving. Ook vormt het een hindernis voor de omzetting van het huidige schadelijke systeem voor grondstoffenproductie in een betere versie.

Certificering kan dus op zijn best een bruikbare aanvulling zijn op vergaande en bindende maatregelen door de regeringen in de productie- en consumptielanden. Vooropgesteld dat de betrouwbaarheid en geloofwaardigheid van een certificeringssysteem in kwestie uitvoerig is onderzocht.

Voorwaarden

Wat is verder nodig voor een passend antwoord op de vernietiging van ecosystemen de daaraan verbonden mensenrechtenschendingen in de productieketens? Een van de voorwaarden is dat de regeringen van de productie- en consumptielanden hun verantwoordelijkheid nemen om mens en natuur te beschermen. Een andere is dat ondernemingen volledig opereren binnen de wettelijke kaders om hun waardeketens op te schonen.

En op wereldschaal?

Er is meer nodig om in algemene zin te voldoen aan de eisen voor sociale rechtvaardigheid en om antwoorden te vinden op de klimaat-, biodiversiteits en gezondheidscrises. Namelijk: vergaande en goed gestructureerde strategieën op wereldschaal.

* Allereerst moeten landen samenwerken in de ontwikkeling en toepassing van actieplannen die goed zijn voor mensen, biodiversiteit en planeet. Het doel daarbij is het stopzetten en omdraaien van het verlies en de aftakeling van alle natuurlijke ecosystemen en het beperken van de wereldwijde temperatuurstijging tot maximaal 1,5 graad Celsius.

* De actieplannen moeten vóór 2030 resulteren in daadwerkelijke bescherming en herstel van tenminste een bepaald deel van het aardoppervlak waarop zich uiteenlopende eco-regio´s bevinden. Daarbij moeten ze uit gaan van het recht op landgebruik, zelfbepaling en zelfbeheer van de inheemse bevolking en lokale gemeenschappen.

* Maatregelen en beleid gericht op verantwoorde aanvoerketens moeten samengaan met inspanningen om de consumptie van bepaalde grondstoffen en producten te verminderen ten behoeve van afname van de groei en van een rechtvaardige verdeling.

* Wijziging van overheidsbeleid en bedrijfsmodellen moet vóór 2050 resulteren in de wereldwijde afname van vlees- en zuivelconsumptie van 50%.

* In bredere zin moeten het overheidsbeleid en de bedrijfsmodellen bijdragen aan de omvorming van het huidige kapitalistische model van de BNP-groei in een socio-economisch systeem dat is gebaseerd op respect voor de grenzen van de natuur en op steun voor sociale rechtvaardigheid en democratische afspraken.

* Ook het handelsbeleid moet uit gaan van de doelen voor productie en consumptie gericht op het dienen van mens, biodiversiteit en planeet.

* Daartoe moeten in veel gevallen de productie- en distributieketens worden verplaatst. Dit kan zomogelijk de sociale verantwoording van de producenten tegenover hun werknemers en consumenten vergroten en de gemeenschapsbanden versterken.

*De huidige ´just-in-time´-systemen moeten worden vervangen door systemen op basis van aanvoerketens met een grotere verscheidenheid omdat die laatsten veerkrachtiger zijn.

* Verder zijn de hervorming van het belastingstelsel (onder meer door opname van het ´de vervuiler betaalt´-principe) en van het financieel systeem noodzakelijk. De vele duizenden miljarden dollars die jaarlijks via bedrijfsinvesteringen en overheidssubsidies naar fossiele brandstoffen en vernietigende landbouw gaan, zijn nodig voor het opzetten van voedselsystemen die uitgaan van schone energie en ecologie en van een op rechten gebaseerd natuurbehoud en -herstel.
.

Meer lezen:
– Supermacht-artikelen over groenwas, mensenrechten en ontbossing.

Noten:
[1] ¨Destruction: Certified – Certification; not a solution to deforestation, forest degradation and other ecosystem conversion,¨ Greenpeace, 9 maart 2021.
[2] ¨Global Biodiversity Outlook 5,¨ Convention on Biological Diversity, 18 augustus 2020.
[3] Zie daarvoor ¨Fundamental reform is needed before certification can play even a limited role¨ op de pagina´s 96 en 97 van het rapport.

Bronnen:
– ¨Certi – FICTION: Het ware verhaal achter certificering van soja, palmolie en andere ontbossingsproducten,¨ Greenpeace, 10 maart 2021.
– De introductie, conclusies en ´The Way Forward´ uit ¨Destruction: Certified – Certification; not a solution to deforestation, forest degradation and other ecosystem conversion,¨ Greenpeace, 9 maart 2021.