Don’t Panic! Hoe Italiaans municipalisme COVID-19 aanpakte
De dodelijke uitbraak van COVID-19 in Italië betekende een keerpunt in het wereldwijde debat over de pandemie. Toen de ziekte voor het eerst opdook en zich over China verspreidde, vonden de mensen in machtige westerse landen het gemakkelijk om de dreiging te ontkennen. Maar eind februari dwong het nieuws van een ernstige uitbraak in de rijke, Noord-Italiaanse regio Lombardije tot een ontnuchterende onthulling: als een grote uitbraak van Covid-19 in Italië kan gebeuren, kan het overal gebeuren.
(Door Eleanor Finley, oorspronkelijk verschenen bij Minim Magazine, vertaling globalinfo.nl (dol op donaties) fotos van Giulio di Meo (NB: copyright http://giuliodimeo.it/, zie ook het project he project “Anticorpi Bolognesi“)
Op dinsdag 9 maart 2020 verklaarde toenmalig minister-president Giuseppe Conte het hele land tot “rode zone”. Elk uitstapje uit huis moest worden gevalideerd door een autocertificiazione, een ondertekende eigen verklaring van een wettelijk geldig excuus. Overtredingen van de lockdown konden – en deden dat ook – zware boetes tot gevolg hebben. Boodschappen konden één keer per week worden gekocht. Omdat supermarkten het aantal klanten dat per keer werd toegelaten drastisch beperkten, moest men vaak buiten in een lange rij wachten. Vaak met een opzichter van het Rode Kruis er bij. Ondanks deze extreme maatregelen kwamen in slechts enkele weken tijd meer dan 30.000 Italianen om het leven. Vele duizenden anderen werden ziek, getraumatiseerd en deden permanent letsel op. Op de dag van dit schrijven, een jaar later, is dat aantal opgelopen tot meer dan 117.000.
Binnen deze voorheen onpeilbare omstandigheden zijn er cruciale lessen te leren door sociale bewegingen over crises en lokaal bestuur.
Hoewel het jaren of zelfs decennia zal duren voordat volksgezondheidsdeskundigen kunnen vergelijken en begrijpen waarom en hoe sommige steden harder door Covid-19 zijn getroffen dan andere, zijn de verschillende trajecten ongetwijfeld voor een deel bepaald door de reactie van een stad. Het maakt uit wie aan de macht is, hoe de macht werkt, en wat ze kiezen om te doen. De ervaring met Covid-19 in Italië wijst op het belang van de lokale overheid als een plaats van organisatie voordat een ramp toeslaat.
“Milaan stopt niet”: wat niet te doen
De hoofdstad van Lombardije, Milaan, was de eerste grootstedelijke hotspot in Italië. De reactie van de extreem-rechtse regering van de regio is een schoolvoorbeeld van wat regionale regeringen niet moeten doen bij het uitbreken van een besmettelijke ziekte. Toen het nieuws over de plaatselijke uitbraak bekend werd, verzuimde het bureau van de burgemeester niet alleen voorlichtingsmateriaal en waarschuwingen voor de volksgezondheid uit te brengen, maar minimaliseerde het ook actief de ernst van de situatie met een publiekscampagne “Milano non si ferma!” (Milaan stopt niet!) om winkelend publiek en toeristen terug te lokken naar het dichtbevolkte stadscentrum en de modewijken van de stad.
Milaan is een van de grootste en rijkste steden van Europa, maar de hulp aan de meest kwetsbare inwoners kwam op de schouders van “persone solidale” – solidaire mensen terecht. Eén groot wederzijds hulpproject, de Brigata Lena-Modotti (Brigade Lena-Modotti), organiseerde meer dan 200 vrijwilligers om voedsel, medicijnen en voorraden te verzamelen in een plaatselijk sociaal centrum en zorgde ervoor dat deze artikelen bij de gezinnen terechtkwamen. Naarmate de crisis zich uitbreidde, begonnen zij al snel met het verlenen van telefonische consultatiediensten aan arbeiders, vrouwen en gezinnen die aan huis gekluisterd waren.
Voor deze mensen, die in de frontlinie worstelen, is de pro-winkelcampagne van de stad een extra belediging. In de woorden van een jonge organisatrice van de Lena-Modotti Brigade, “deed ‘Milano non si ferma!’ het lijken alsof alles bij het oude zou blijven – dat niets zou stoppen, niet de mode of de economie van de stad – zodat de informatie [over Covid-19] niet bij de mensen aankwam. En er waren meer van dit soort voorbeelden, het creëerde chaos.”
Net als in vele andere steden in de wereld zagen de moedige organisatoren van onderlinge hulp in Milaan hoe de laagste klassen moesten betalen voor wat de regering niet in staat was om te doen. Ze vervolgt, “De ervaring van de brigades moet voor iedereen een aanleiding zijn om na te denken over alle strijd die we tot nu toe hebben gevoerd”, benadrukte mijn gesprekspartner. “In de loop der jaren heeft de staat ons alles afgenomen, maar in deze noodsituatie is hij totaal afwezig geweest. Alleen het werk van solidariteit heeft de armste mensen geholpen.”
Wanneer het stadsbestuur de bevolking in de steek laat, kan die bevolking alleen nog op zichzelf vertrouwen. Maar wat als die bevolking wat de stadsbesturen betreft pas op de tweede rang komt en niets te zeggen heeft?
Don’t Panic! Bologna’s municipalistische antwoord
De aanwezigheid van een georganiseerde municipalistische beweging in Bologna, geeft ons de kans om te onderzoeken hoe een municipalistisch antwoord op de crisis er uit zou kunnen zien.
Sinds vier jaar zijn de gemeentebestuurders in Bologna georganiseerd in het burgerinitiatief Coalizione Civica di Bologna. Coalizione Civica mobiliseert zich rond stedelijke ecologie, vrouwen-, werknemers- en migrantenvraagstukken. Coalizione Civica is meer dan alleen maar een lokale partij met een platform. Ze heeft zich ingezet om gewone mensen te activeren als actieve burgers, door hun rechten en verlangens naar beslissingsbevoegdheid te onderzoeken. Ze benadert de stad als een ruimte voor experimenten, een collectieve “ruimte van mogelijkheden”.
Coalizione Civica heeft een kleine voet aan de grond in het stadsbestuur. In 2016 werden twee afgevaardigden verkozen tot gemeenteraadsleden [consigliere communale]. Hun positie, in de woorden van consigliere communale en anti-discriminatie rechtenstudente Emily Clancy, is die van “regeren vanuit de oppositie.”
De lokale en regionale politiek in Emilia-Romagna werkt door tot buiten de regio. Bij de felbevochten regionale verkiezingen in 2019 versloeg de centrumlinkse Democratische Partij de extreemrechtse Lega Partij, wat een belangrijke nederlaag betekende op een moment dat extreemrechts in heel Europa snel groeide. De overwinning viel op door de symboliek van de stad zelf. Bologna – met zijn lange geschiedenis van radicaal links, vakbeweging en studentenorganisatie – zou voor extreem-rechts een grote prijs zijn geweest.
Onder normale omstandigheden gedijen sociale bewegingen op spontaniteit. Maar door de strikte afsluiting van Italië – en door de nieuwe, zeer besmettelijke en heimelijke aard van de ziekte zelf – werd spontane mobilisatie vrijwel onmogelijk. De moeilijkheid om wederzijdse hulpprojecten te coördineren was geen eenvoudige zaak van moedige activisten die zich verzetten tegen een repressieve regering. “Je kon niet zomaar naar buiten gaan en een balletje trappen.” Zoals een organisator het uitdrukte: “Ik zeg dat niet omdat ik een fan ben van de autoriteiten, maar omdat je anderen echt in gevaar zou kunnen brengen”.
Toen de Covid toesloeg, stonden sociale centra en activisten in heel Italië klaar om te helpen, maar zij werden gedwongen in de onmogelijke positie te verkeren dat zij cruciale volksgezondheidsverordeningen moesten overtreden of helemaal niets moesten doen.
Dat is waar de gemeenteraadsleden om de hoek kwamen kijken. De twee consiglieri (raadsleden) van Coalizione Civica waren in staat om hun positie te gebruiken om speciale certificaten te krijgen voor vrijwilligers van de ziekenzorg zodat ze hun werk konden doen zonder aangehouden en beboet te worden door de politie.
Terwijl de vertegenwoordigers van Coalizione Civica de cruciale toestemming veilig stelden, organiseerden activisten in de hele stad een campagne, “Don’t Panic! Organizziamoci!” (Don’t panic, laten we ons organiseren) die al snel uitgroeide tot meer dan veertig organisaties, verenigingen en comités, naast individuele vrijwilligers. Barrières zoals ideologie of vetes uit het verleden leken van de ene dag op de andere te verdwijnen toen deelnemers varieerden van katholieke priesters tot anarchisten en vakbonden van sekswerkers. Samen werkten zij volgens de principes van “wederkerigheid, informatie en solidariteit”.
Na het succes van dit eerste initiatief konden de gemeentelijke afgevaardigden van Coalizione Civica opnieuw helpen “het stadhuis te ontsluiten” door een patto di collaborazione (samenwerkingspact) mogelijk te maken. Dit is een soort burgercontract dat teruggaat tot de Middeleeuwen. Groepen burgers – autonoom, zelf georganiseerd – sluiten het pact als gelijkwaardige entiteit met het stadsbestuur. De sociale bewegingen verzamelden met andere woorden collectieve macht die de stad vervolgens moest erkennen. Door wederzijdse hulp konden zij de verantwoordelijkheid van de stad afdwingen op een manier die in onze wereld van vandaag bijna ondenkbaar lijkt.
Don’t Panic! is geslaagd omdat het een heel ecosysteem van sociale bewegingen heeft gecreëerd die al een weg hadden gebaand om toegang te krijgen tot de macht van de politieke instellingen van de stad.
Toen ik afgelopen voorjaar voor het laatst sprak met de Lena-Medotti Brigade, begonnen ook zij op zoek te gaan naar een samenwerkingspact.
Afsluitende gedachten
Wat gebeurt er als we de tegenstrijdigheden en spanningen omarmen van het werken zowel buiten als binnen lokale bestuursinstellingen? Hoe kunnen we sleutelen aan institutionele instrumenten en ze hergebruiken voor transformatieve verandering?
COVID-19 heeft de diepste en meest hardnekkige ongelijkheden van de samenleving blootgelegd. De staat heeft moedwillig gefaald of ervoor gekozen om juist die mensen in de steek te laten die ze pretenderen te koesteren als burgers. Als reactie hierop zijn er over de hele wereld netwerken voor wederzijdse hulp ontstaan – van Zuid-Afrika [Cape Town Together] en Noord-Syrië [Rojava] tot Latijns-Amerika en Noord-Amerika/Turtle Island.
Dit soort triage-organisatie is noodzakelijk, zinvol en krachtig. (Triage = het beoordelen van slachtoffers bij rampen en besluiten welke behandeling ze moeten krijgen, vert.) Het is belangrijk om crisismomenten waarop mensen “uit noodzaak levensreddende actie ondernemen” niet te overinterpreteren. Een recente publicatie van het Kairos Center stelt dat “zolang deze crisis woedt, er mensen zullen zijn die het noodzakelijke werk van triage doen, van het voorzien in onmiddellijke noden in het heden, en dit werk is van cruciaal belang”. Het valt echter nog te bezien of deze organisaties een consistent politiek momentum kunnen bewerkstelligen.
Het vermogen van Don’t Panic om zulke onwaarschijnlijke bondgenoten samen te brengen, raakt direct de kern van wat het municipalisme zowel veelbelovend als uniek maakt: Je hoeft niet bij een partij te horen of een bepaalde ideologie aan te hangen om deel te nemen aan een municipalistische beweging. Je hoeft alleen maar te handelen als een burger in solidariteit met je buren. En door die collectieve actie word je meegezogen in een politieke opvatting die gebaseerd is op solidariteit, humanisme en gedeelde macht.
Dit alles wil niet zeggen dat een municipalistische benadering alles al heeft uitgedokterd. Er blijven vragen over. We kunnen ons bijvoorbeeld afvragen of het mogelijk of wenselijk is dat stedelijke politici zich neerleggen bij de verwachting dat rampenbestrijding op de schouders van onbetaalde vrijwilligers terechtkomt.
En hoewel het onwaarschijnlijk is dat ze snel tot een directe, revolutionaire confrontatie zullen leiden, herinneren wederzijdse hulpprojecten zoals Don’t Panic! mensen aan een gevoel van burgeridentiteit. Dit is hard nodig nu extreem-rechts de behoefte van mensen aan een gevoel van politieke saamhorigheid heeft gemonopoliseerd en bewapend. We hebben meer organisaties nodig die collectieve burgerkracht stimuleren met tastbare voordelen voor het welzijn van gewone mensen.
Tot slot heeft Covid-19 ook het belang aangetoond van relaties tussen sociale en politieke bewegingen in tijden van crisis. Het is van belang hoe de organisaties van sociale bewegingen zich tot elkaar verhouden, en hoe en met welk doel zij georganiseerd zijn. De sfeer van urgente crisis die COVID-19 heeft gebracht is in Italië al gekomen en gegaan. Maar de radicale burgergemeenschappen die in die crisissfeer zijn ontstaan, zullen in een onbestemde toekomst nagalmen en nieuwe, onvoorziene mogelijkheden scheppen.
Gedeelten van dit artikel zijn verschenen in “Pandemic Solidarity” onder redactie van Marina Sitrin en Colectiva Sembrar, verkrijgbaar via Pluto Press, 20 juni 2020.