De zorgwekkende opvattingen van de milieuadviseur van Sarkozy.
Een geniepige ideologie steekt in – ook progressieve – milieukringen plots weer de kop op, namelijk dat overbevolking het grootste (milieu)probleem zou vormen. In zijn naarste variant behelst dit dat er zij aan zij met extreemrechts geijverd wordt voor het weren van migratie. In de jaren ’70 is al eens eerder geprobeerd dit idee naar voren te schuiven, maar dat debat werd toen vakkundig door links van tafel geveegd, onder andere met het argument dat het voornamelijk een armoedeprobleem betreft. Gemeenschappen die welvarender worden, krijgen unaniem ook beter vat op hun geboortecijfer. Momenteel is de denktrand om de ‘armen de schuld te geven’ echter weer volledig terug. Een schrijnend voorbeeld is de milieu-held van Sarkozy, Jared Diamond.
Oorspronkelijke verschenen in Le Monde Diplomatique december 2007. Vertaling: Tijn van Beurden.
Nicolas Sarkozy praat nauwelijks meer over het milieu zonder te refereren aan het “voortreffelijke boek” van Jared Diamond, Collapse (1). Bij tenminste vier gelegenheden heeft de president van de republiek openlijk te kennen gegeven hoeveel indruk dat boek op hem heeft gemaakt (2). Daarom is het belangrijk de opvattingen te onderzoeken van een schrijver die zo veel invloed uitoefent op de Franse president.
Diamond is een gerenommeerd biogeograaf en doceert als professor milieukunde aan de universiteit van Californië in Los Angeles. Zijn specialisme is vogels uit Nieuw-Guinea. Voor zijn boek Guns, Germs and Steel heeft hij de Pulitzer prijs ontvangen. Verder is hij lid van het bestuur van het World Wildlife Fund (WWF), een van de machtigste organisaties op milieugebied van de hele wereld.
Dhr. Sarkozy is niet de enige die het “voortreffelijke boek” zo waardeert. Diamonds boek was en is nog steeds een bestseller. Zijn stelling komt erop neer dat bepaalde beschavingen in het verleden zijn ondergegaan door de schade die de mens aan het milieu had toegebracht, en dat het risico bestaat dat hetzelfde nu op wereldschaal zal gebeuren. Met instorting van de leefomgeving bedoelt Diamond meer dan een crisis alleen. Hij definieert instorting van de leefomgeving als: een drastische daling van de menselijke bevolking in aantal, of verlaging van de complexiteit van beschavingen op politiek, sociaal of economisch vlak, over grotere geografische gebieden en perioden. Enkele voorbeelden van die “ecocide” zijn de instorting van de Maya steden, de beschaving op het Paaseiland, de vikingnederzettingen op Groenland en de Anasazi-cultuur in Nieuw Mexico.
“Ik ken geen enkel geval waarin de ondergang van een beschaving uitsluitend is toe te schrijven aan milieuschade, er zijn altijd andere factoren die ook een rol spelen”, schrijft Diamond. Uit het voorgaande citaat ontstaat de indruk dat Diamond alle factoren evenwichtig beoordeelt, in werkelijkheid is er voor hem maar een superfactor die alles bepaalt, de demografische groei. Dat blijkt als Diamond zijn conclusies over de oude beschavingen samenvat: “De ondergang van de beschavingen in het verleden verlopen volgens vrij identieke patronen (…) : bevolkingsgroei dwong mensen tot intensievere landbouwproductie (…) en tot het in gebruik nemen van meer landbouwgrond (…) om zo het toenemende aantal hongerige monden te voeden. Niet duurzame praktijken brachten schade toe aan het milieu (…). De gevolgen voor de samenleving bestonden uit voedseltekorten, hongersnoden, oorlogen tussen mensen die vochten om een tekort aan voedsel, en het omverwerpen van leidende elites door teleurgestelde massa’s. En tenslotte, een afnemende bevolking door de hongersnoden, de oorlogen of ziektes. Verder verloor de samenleving een deel van zijn politieke, economische en culturele complexiteit.”
Als hij aan de analyse van de huidige crisis begint, wordt een lijst milieuproblemen opgediend ( vernietiging van natuurlijke ecosystemen, roofbouw op grondstoffen, dalende biodiversiteit, erosie en verslechtering van gronden, ongeremde exploitatie van fossiele energievoorraden, uitputting van zoetwater voorraden, chemische vergiftigingen, opwarming door het broeikaseffect) waaraan vreemd genoeg ook bevolkingsgroei en de effecten van die bevolkingsgroei op het milieu zijn toegevoegd. Die groei “heeft een ongunstige invloed op de andere problemen” stelt Diamond. Een twijfelachtige conclusie. Omdat sociale activiteiten de ecologische crisis veroorzaken, betekent het opnemen van maar een van die sociale factoren in de lijst van “ecologische problemen” automatisch dat die ene factor hoofdoorzaak is.
Als op een lijst sociale ongelijkheid in plaats van bevolkingsgroei zou worden geplaatst als enige niet-milieu factor, zou de lezer ook concluderen dat sociale ongelijkheid “het” grote probleem zou zijn. Een van de aspecten benadrukken, betekent uiteindelijk het introduceren van een vreemd element in de inventarisatie, daarmee worden geen wetenschappelijke, maar ideologische doelen gediend.
De politieke gevolgen van die keuze zijn vrij duidelijk. Diamond wil “de manier waarop het dozijn milieuproblemen de levenswijze beïnvloedt, verduidelijken aan de hand van de stad Los Angeles” (waar hij woont), “om zo een minder abstracte discussie te krijgen”. Daaruit trekt hij vervolgens een aantal conclusies met betrekking tot de Noord-Zuid verhoudingen en de wereld in het algemeen. Om te weten waar we ons aan moeten houden, hoeven we hem maar te volgen.
De auteur meent te kunnen stellen dat “de klachten die nagenoeg iedereen heeft in Los Angeles, direct zijn terug te voeren op de hoge bevolkingscijfers, die maar blijven groeien; de onoplosbare verkeersopstoppingen en de hoge woonkosten worden veroorzaakt door het feit dat miljoenen mensen in enkele centra werken, waardoor er maar beperkte ruimte is voor woonruimte bij die centra“.
De smog, de verzilting van de bodem door de landbouw, de bosbranden en de achteruitgang van de biodiversiteit worden achtereenvolgens vluchtig onderzocht door de gekleurde demografische bril. Zelfs de slechte kwaliteit van de gezondheidszorg en de publieke scholen worden opgenomen in de rij ecologische problemen, die veroorzaakt worden door de “te hoge bevolkingscijfers, die maar blijven stijgen“. De conclusies van Diamond komen dan ook niet als een verrassing. “De problemen met het milieu en de bevolking hebben de economie en de kwaliteit van het leven in Californië ondermijnd. Ze zijn voor een groot deel verantwoordelijk voor onze waterschaarste, elektriciteitsuitval, afvalhopen, onderwijsverslechtering, tekort aan woonruimte, prijsverhogingen en de verkeersopstoppingen.”
Het zou te ver gaan om al die beweringen te bespreken. Een enkel voorbeeld is eigenlijk al voldoende. De stelling dat “de problemen met het milieu en de bevolking grotendeels verantwoordelijk zijn voor de elektriciteitsuitval” waar Californië de laatste jaren zo door wordt geplaagd, is duidelijk in strijd met de waarheid. Het is overtuigend vastgesteld dat die spectaculaire stroomonderbrekingen, die in 2000 en 2001 chronisch waren, zijn toe te schrijven aan de liberalisatie van de Amerikaanse elektriciteitsmarkt (3). Uit een verslag van het congres blijkt dat bepaalde producenten zelfs kunstmatige tekorten hadden georganiseerd om zo de prijs te laten stijgen. De suggestie dat het inwonersaantal van Californië groter was dan de energiecapaciteit is eenvoudigweg absurd.
De andere beweringen betreffende het milieu in Californië zijn van hetzelfde gehalte. De toegepaste methodiek is elke keer hetzelfde, namelijk het bestudeerde probleem ontdoen van alle sociale, politieke en economische aspecten en zo alles herleiden tot milieuoorzaken. Die laatste worden dan weer herleid tot een bevolking die veel te omvangrijk is en toch nog blijft groeien. Alles voert zo naar de pseudo-wetenschappelijke stelling dat de milieuproblemen niet zo ernstig zouden zijn als er veel minder mensen op de wereld zouden zijn.
Het is moeilijk voor te stellen hoe dergelijke banaliteiten kunnen helpen de concrete problemen in Californië of elders op te lossen. We zien echter wel hoe die banaliteiten de burgers zo beïnvloeden, dat ze niet de politici ter verantwoording roepen. De lezers die Diamond heeft weten te overtuigen, stellen zo de liberalisatie van de energievoorziening, of de kortingen op het onderwijsbudget en het gezondheidsbudget niet meer ter discussie. De gekleurde demografische bril waarmee Diamond ze heeft leren kijken, laat maar een vraag toe: hoeveel mensen zijn er teveel?
Door bevolking te de schuld te geven van alle milieuproblemen treden nog andere vervelende consequenties naar voren. Een zeer ambivalente houding ten opzichte van immigratie uit de derde wereld, en de derde wereld in het algemeen, zijn het gevolg. Het vertrekpunt van Diamond staat buiten discussie: “De groei van de bevolking in Californiëversnelt bijna uitsluitend door immigratie en de hoge gemiddelde gezinsgrootte van die immigranten.” Als dus in laatste instantie de demografische groei de oorzaak is van de milieu crisis, zoals Diamond stelt, dan is het logische gevolg dat de verslechtering van het milieu te wijten is aan …de immigratie. Die conclusie wordt niet expliciet getrokken, maar de auteur van Collapse komt dicht in de buurt als hij opmerkt: “De stijging van de gemiddelde belasting van het milieu per persoon in Zuid-Californiëafgezet tegen de komst van mensen uit de derde wereld landen naar de westerse landen is al jaren de inzet van een explosief debat in Californië“.
Het onderwerp is inderdaad explosief. In 2004 had de Sierra Club, de grootste Amerikaanse milieu organisatie (750.000 leden met een jaarlijks budget groter dan 90 miljoen dollar) een crisis die werd veroorzaakt door een botsing tussen de meerderheid van de directie en een minderheid die werd aangevoerd door Richard Lamm (oud gouverneur van Colorado) en Paul Watson (een van de oprichters van Greenpeace (en leider van Sea Sheperd, vert.)). Voor die laatste groep, die Sierrans for US Population Stabilization (SUSPS) werd genoemd, zou de belangrijkste eis van de milieubeweging moeten zijn, dat het Amerikaanse ecosysteem niet lang meer die bevolkingstoevloed zou kunnen verdragen (4). Die SUPS heeft de strijd verloren, maar hun invloed is vrij groot en ze gaan verder met hun ondermijnend werk.
Waar valt Diamond te plaatsen in dit debat? Collapse geeft daarop geen duidelijk antwoord, maar de toon waarop in het boek wordt gesproken over de immigranten, loopt niet over van medeleven. Hier bijvoorbeeld de conclusie van een hoofdstuk dat de schade beschrijft aan Amerikaanse bossen die wordt veroorzaakt door invasies van verschillende soorten paddestoelen en insecten uit China: “Een andere soort die in China overvloedig aanwezig is, en die grote ecologische en economische effecten heeft, wordt ook in toenemende mate geëxporteerd”, het is de Homo sapiens. “China is bijvoorbeeld opgeklommen tot de derde plaats wat betreft legale immigratie in Australië, en grote aantallen, zowel legaal als illegaal, steken de Stille Oceaan over en bereiken zelfs de USA”. Vermoedelijk zou Jean-Marie Le Pen een fel protest ten deel zijn gevallen als hij op die manier Chinese immigranten vergeleken zou hebben met ongewenste insecten en paddestoelen.
In het citaat is de verwijzing naar Australiëallesbehalve onschuldig. Enkele bladzijden verder wijdt Diamond een hoofdstuk aan dat land, dat vol staat met interessante informatie over de schade die is veroorzaakt door de diverse binnengedrongen soorten, zoals het konijn en de vos. Men kan er het volgende lezen: “Op lange termijn is het twijfelachtig of Australië zelfs de huidige bevolking kan onderhouden. De beste schatting komt uit op acht miljoen personen die er op het huidige welvaartsniveau kunnen leven, minder dan de helft van de huidige bevolking.” Onnodig te zeggen dat de Chinese immigranten niet welkom zijn!
Australiëheeft ongeveer twintig miljoen inwoners. Diamond legt ons niet uit hoe die bevolking gehalveerd kan worden en ook niet op welke termijn. Terwijl we het antwoord op die vraag nog niet weten, schijnen bepaalde Australische politici wel ideeën te hebben. Zo heeft de regering in Canberra onlangs geweigerd een collectieve klimaatvluchtelingenstatus toe te kennen aan de 11.636 inwoners van Tuvalu, het kleine eilandstaatje dat van de kaart dreigt te worden geveegd door de opwarming van de aarde. De weigering werd nogal hypocriet gemotiveerd door het feit dat een dergelijk asiel “discriminatie”zou betekenen naar andere asielkandidaten, die uit andere landen kwamen. In werkelijkheid is het antwoord nogal aanstootgevend als we bedenken dat Australië de eerste plaats inneemt op de wereldlijst van landen die het meeste broeikasgas uitstoten per inwoner, en dat het geweigerd heeft het Kyoto protocol te ondertekenen.
Om een planetaire ineenstorting te voorkomen houdt Diamond een pleidooi voor een herwaardering van de “waarden” van onze samenleving. Zeer goed. Maar we hebben het recht om ons af te vragen welke waarden moeten prevaleren bij die vernieuwing. In de periode van nu tot het einde van deze eeuw, worden de inwoners van Tuvalu naar alle waarschijnlijkheid met een Darwiniaans dilemma geconfronteerd: aanpassen (aan het leven in water), emigreren of uitsterven. Dat uitsterven is niet het gevolg van de overbevolking van de archipel, het wordt veroorzaakt door de geïndustrialiseerde landen die, in twee eeuwen zoveel fossiele brandstoffen hebben verbrand, dat de ecosystemen niet meer in staat zullen zijn het kooldioxide in de atmosfeer op te nemen.
Het medeverantwoordelijke Australiëweigert de consequenties te dragen en sluit de deur voor Tuvalu. Met een twijfelachtige vergelijking over de invasie van Chinese soorten en een beroep op de “duurzaamheid” van Australië geeft Diamond de regering in Canberra impliciet gelijk. Zijn solidariteit en broederschap ook waarden die Collapse wil herwaarderen?
Die twijfelachtige manier van redeneren is ook toepasbaar op de Noord-Zuid betrekkingen in het algemeen. De demografische groei over de hele wereld wordt in essentie veroorzaakt door de hogere vruchtbaarheid van vrouwen uit de derde wereld. Als de bevolking daarom in laatste instantie verantwoordelijk is voor de milieucrisis, moet daaruit de logische conclusie volgen, dat de dreigende instorting van de planeet in wezen is toe te schrijven aan de volkeren van de derde wereld. Nogmaals, Diamond gaat niet zo ver dat hij die conclusie vierkant op papier zet, maar het is niet overdreven te stellen, dat hij het suggereert. Om dat duidelijk te krijgen, moeten we even de aandacht richten op een andere kunstgreep van onze gevierde auteur. De lijst van milieuproblemen die hij hanteert, bevat niet alleen de bevolkingsgroei, maar ook de groei van de milieubelasting per inwoner. Op het eerste gezicht zou men verwachten dat de introductie van dat concept zou dienen om het belang van absolute effecten te relativeren. Groepen kunnen onderling sterk verschillend effecten hebben op het milieu, door een andere manier van produceren en consumeren. Maar Collapse heeft meer belangstelling voor de groei van de ecologische belasting per persoon, dan voor milieubelasting per persoon. Omdat die groei in bepaalde ontwikkelingslanden nu groter is dan in de ontwikkelde landen, wordt de aandacht van de onrechtvaardige Noord-Zuid verhoudingen afgeleid. De bedreigingen voor het milieu door de ontwikkeling van de arme landen krijgen zo de volle aandacht. Zo slaagt Diamond erin, met een nauwelijks op te merken accentverlegging, het totaalbeeld van het milieu op wereldschaal compleet te veranderen.
Natuurlijk, Collapse vermeldt wel dat “iedere inwoner van de USA, Europa en Japan gemiddeld tweeëndertig keer meer grondstoffen en brandstoffen verbruikt en tweeëndertig keer meer afval produceert dan de inwoners van de derde wereld”. Maar in plaats van het introduceren van het begrip ecologische schuld van het noorden aan het zuiden en het recht op ontwikkeling van het zuiden, laat Diamond dat in het midden. Hij benadrukt het feit dat de belangrijkste milieuproblemen zich aan het verplaatsen zijn “Mensen met een laag inkomen zijn bezig om grote milieubelastingen te gaan veroorzaken (…) Het grootste probleem is de verhoging van de totale milieubelasting, als gevolg van de verhoging van het welvaartsniveau in de derde wereld en de personen die uit de derde wereld naar de ontwikkelde wereld migreren en daar de leefgewoontes van de ontwikkelde wereld overnemen“. We kunnen niet ontkennen dat de ontwikkeling van de derde wereld een reëel milieuprobleem is, met name met betrekking tot het klimaat, maar om dat zo te benadrukken, zonder mogelijke oplossingen te bespreken zoals overdracht van technologie en deling van rijkdom, betekent eenvoudigweg het zuiden als zondebok aanwijzen.
Niet tevreden met het afleiden van aandacht op de onrechtvaardige verdeling van rijkdom en ecologische schuld, stelt Diamond de zaken zo voor dat het lijkt, alsof de armste mensen uit de derde wereldlanden chronisch hulpbehoevend zijn, en bedelen bij de rijkere landen, in plaats van zich met een sobere levensstijl, aan de “natuurlijke”productiviteit van hun land aan te passen.
Met het bespreken van de voedselgarantie, pretendeert de auteur van Collapse te antwoorden op het volgende argument: “Er is werkelijk geen voedselprobleem; Er is genoeg voedsel; men moet alleen het transport en distributie probleem oplossen van het voedsel naar de plaatsen waar het nodig is.” Diamond reduceert het sociale probleem van voedselproductie en distributie tot een eenvoudig probleem van transport. Hij suggereert dat zijn tegenstanders beweren dat het volstaat om voedsel van de productie plaats te vervoeren naar plaatsen waar tekorten zijn. Door die scheve voorstelling van zaken lukt het hem te verdoezelen hoe de agro-business de inheemse landbouw in ontwikkelingslanden door concurrentie vernietigt. Als die sociaal-economische factor eenmaal opzij is geschoven, volstaat het te constateren dat “bepaalde ontwikkelde landen, zoals de USA, meer voedsel produceren of kunnen produceren, dan hun burgers consumeren”, en dat het bepaalde landen van de derde wereld niet lukt. Men zou dan kunnen beweren dat het in beide gevallen is toe te schrijven aan de natuurlijke omstandigheden, zoals regenval en bodemkwaliteit. Als er niets wordt gezegd over het proces waardoor het zover is kunnen komen, zou men kunnen beweren dat de honger veroorzaakt wordt door de weigering van bepaalde volkeren zichzelf te beperken tot de natuurlijke mogelijkheden.
Zo wordt de situatie van de kleine zuidelijke boeren als slachtoffer van de concurrentie van de vrije markt omgevormd naar verantwoordelijkheid voor eigen armoede. Dat drama dat Diamond met zijn demografische bril niet ziet of wil zien, is volgens Collapse uitsluitend toe te schrijven aan het irrationeel vasthouden aan traditionele waarden. Ze zouden er beter aan doen zich daarvan zo snel mogelijk te ontdoen, om “straf” van de natuur te voorkomen, maar het is “hun keuze” en bijgevolg “hun probleem” (5). Malthus transformeert op exact dezelfde manier de ellende van de slachtoffers van het begin van de industriële revolutie in verantwoordelijkheid voor eigen ellende.
Na zo de bestaande verhoudingen te hebben omgedraaid en de mythe van een bedelende derde wereld te hebben gecreëerd, die het makkelijker vindt hulp te vragen dan “hun eigen” problemen op te lossen en hun eigen waarden ter discussie te stellen, kan Diamond slechts concluderen: geen ontwikkelingshulp! Op dezelfde manier als waarop met de “leer van de overbevolking”(6) van de Engelse regering geëist werd de armen niet te helpen, behalve met particuliere en voorwaardelijke hulp, moedigt Collapse de ontwikkelde landen aan om aan de arme landen te zeggen dat ze best zo nu en dan met voedsel willen helpen na een catastrofe, maar ze niet te willen onderhouden. Hij verstopt zich achter de mening van de “burgers van ontwikkelde landen” om te schrijven: “Ofschoon de ontwikkelde landen best zo nu en dan voedsel willen exporteren om hongersnoden te verlichten in bepaalde derde wereld landen, die door bepaalde crisissen zijn veroorzaakt (zoals droogtes of oorlogen) willen de burgers van ontwikkelde landen niet structureel betalen (…) voor het voeden van miljarden burgers uit de derde wereld (…). Als dat zou gebeuren in die landen zonder effectieve gezinsplanning (…), zou dat het dilemma van Malthus in beeld brengen, dat wil zeggen, een vermeerdering van de bevolking door de toename van het voedsel.”
Gezien zijn gehanteerde methodiek, komt het niet echt als een verrassing als we moeten constateren dat Diamond de bestaande verhoudingen omdraait, niet alleen met Californië of de derde wereld, maar ook met de planeet als geheel. Door zijn manier van beschrijven, wordt de wereld een complete onbegrijpelijke chaos, en uiteindelijk kan het slechts een chaos zijn doordat we eenvoudigweg te talrijk zijn. Dat springt duidelijk in het oog bij een passage in het boek waar verschillende gebeurtenissen als de huidige oorlog in Irak, de massamoord op 500.000 leden van de Indonesische communistische partij door Suharto in 1965, de genocide in Rwanda, de werkloosheid en het terrorisme op een hoop worden gegooid. Het zijn volgens Diamond allemaal uitingen van de “milieubelasting en bevolkingsdruk” en net als de “ecocide” op het Paaseiland voorwaarschuwingen van de algehele “Collapse” van de wereld.
Er zou nog veel meer te zeggen zijn over het “voortreffelijke boek van Jared Diamond” , over zijn eschatologische theorieën met betrekking tot de” instorting” en over het twijfelachtige wetenschappelijke karakter van bepaalde gegevens waarop die theorie is gebaseerd. Maar in politiek opzicht gaat het om zijn visie op de wereld. De auteur van “Collapse” wil ons de wereld op zijn kop laten zien, zoals hij hem zelf ziet. Eerst ontdoet hij de gebeurtenissen systematisch van hun sociale, economische en politieke inhoud, om er vervolgens “milieuproblemen”van te maken. Daarna worden die zogenaamde “milieuproblemen” in laatste instantie toegeschreven aan demografische groei, dus aan de zuidelijke landen. Dat alles overgoten met een sausje van min of meer wetenschappelijke feiten en ingepakt in een discours vol doemdenken.
Is dit het systeem dat Sarkozy zo aansprak? We kunnen constateren dat het zich goed verdraagt met zijn politieke opvattingen. Maar is er meer? Wordt de Franse asiel- en immigratie politiek binnenkort op ecologische overwegingen gestoeld? Zou Frankrijk een gewillig oor lenen aan hen die stellen dat er een tegenwicht moet komen aan de verplichting van ontwikkelde landen om “verontreinigingsrechten” te kopen (zie het artikel van Bernier op blz. 20 en 21 in deze uitgave van le Monde diplomatique) in de vorm van “voortplantingsrechten”? Het is nog te vroeg om daar uitsluitsel over te geven, maar wel tijd om ons ongerust te maken.
Noten:
*) De auteur is landbouwkundig ingenieur
1) Collapse. How Societies Choose to Fail or Succeed, Penguin Books, London 2005
2) Drie redevoeringen en een brief aan Nicolas Hulot
3) Zie bijvoorbeeld Ernest Antoine, “Grande Braderie de L’electricite a Travers de L’Europe”, Le Monde Diplomatique juni 2004.
4) Zie”Bitter Division for Sierra Club on Immigration”, The New York Times, 16 maart 2004.
5) Als Diamond het over het Zuiden heeft, gebruikt hij dikwijls het begrip “hun probleem”. Zo pleit hij het Noorden vrij van alle verantwoordelijkheid.
6) Thomas Robert Malthus, Essai sur la principe de la population (1798), Flammarion, coll. “GF”, Paris 1999.
————————
Ps: wordt u ook ‘abonnee’ van globalinfo, zodat we door kunnen gaan met dit soort informatie te verspreiden? Zie hier meer informatie.