Ga naar de inhoud

De vernietiging van het Sociaal Europa (een kritische inleiding tot de Bolkesteinrichtlijn)

Wat heeft de Bolkesteinrichtlijn te maken met de Lissabonstrategie en het Sociaal Europa? Bedreigt de Bolkesteinrichtlijn publieke diensten zoals de gezondheidszorg? Leidt de Bolkesteinrichtlijn tot een deregulering van de dienstensector? Wordt de consument beter van de Bolkesteinrichtlijn? Organiseert de Bolkesteinrichtlijn de sociale en fiscale dumping? Heeft de Bolkesteinrichtlijn iets te maken met de Europese Grondwet? Hoe moet het verder met de Bolkesteinrichtlijn? Op deze en andere vragen geeft de onderstaande tekst u een antwoord.

17 min leestijd
Placeholder image

Deze tekst is afkomstig van de website van Attac-Vlaanderen. Het is de inleiding van een uitgebreide brochure over de dienstenrichtlijn.

De Bolkesteinrichtlijn, de Lissabonstrategie en het Sociaal Europa

De Bolkesteinrichtlijn maakt deel uit van de Lissabonstrategie om van de EU tegen 2010 de meest dynamische en competitieve kenniseconomie ter wereld te maken. Het kernwoord hier is ‘competitief’. Het dominante project van de Europese Unie zoals ze vandaag bestaat is competitiviteit en concurrentie. Dit is ook duidelijk in de Europese Grondwet waarin ‘vrije en onvervalste concurrentie’ verankerd wordt als een van de grondwaarden van de Unie. Het is deze verenging van het Europese project tot marktintegratie en competitiviteit dat de Europese Unie aan legitimiteit doet inboeten. Steeds meer mensen willen dat de Europese Unie breekt met het neoliberalisme en werkt aan een echt Sociaal Europa.

Neoliberalen willen dat de arbeidsmarkt geflexibiliseerd en minder rigide gemaakt wordt. Arbeid moet volgens hen meer onderworpen worden aan de wetten van de markt. Maar het vermarkten van arbeid is in essentie het vermarkten van de mens, want het is de mens die de arbeid levert. Neoliberalen beweren dat de flexibilisering van de arbeidsmarkt zal leiden tot meer jobs en dus per definitie een sociaal project is. ‘Het creëren van jobs kan toch niet asociaal zijn?’, argumenteren zij. Op die manier wordt het stimuleren van de competitiviteit en het creëren van een Sociaal Europa zogezegd verzoend.

Dit is echter niet het echte Sociaal Europa, maar de neoliberale recuperatie van de term ‘Sociaal Europa’. Een echt Sociaal Europa is een Europa dat de mensen voor hun levensonderhoud minder afhankelijk maakt van hun positie op de arbeidsmarkt, een Europa waarin iedereen, ongeacht hun waarde op de arbeidsmarkt, de mogelijkheid heeft om een waardevol leven te leiden. Dit is de fundamentele idee achter het voorzien van werkloosheidsuitkeringen, pensioenen, ziekteverzekering, publieke gezondheidszorg, …

De Bolkesteinrichtlijn is de perfecte illustratie van de neoliberale recuperatie van het Sociaal Europa. Het zwaait met het argument van de werkgelegenheid om de sociale bescherming af te bouwen en dit als een sociale maatregel voor te stellen. Door het land van oorsprongsprincipe in te voeren, een principe dat bepaalt dat een leverancier van diensten enkel moet voldoen aan de wetgeving van het land waarin hij gevestigd is en niet aan die van het land waarin de dienst geleverd wordt, wordt de sociale dumping georganiseerd. Het is wel zo dat volgens een andere richtlijn de minimumlonen en minimale arbeidsvoorwaarden van het land waarin de diensten geleverd worden moeten gerespecteerd worden, maar de Bolkestein-richtlijn doet er alles aan om de controle op de naleving daarvan zo goed als onmogelijk te maken (zie verder).

Met andere woorden, de Bolkesteinrichtlijn organiseert sociale dumping op grote schaal en maakt op een perverse manier gebruik van de sociale verschillen die bestaan in het verruimde Europa. Het uiteindelijke resultaat is de vernietiging van het Sociale Europa, doordat de mensen voor hun levensonderhoud verder afhankelijk gemaakt worden van hun positie op de arbeidsmarkt. Het is in deze context dat de 600.000 nieuwe jobs, waarvoor de Bolkesteinrichtlijn volgens een studie in opdracht van de Commissie zou zorgen, gezien moet worden. (Het cijfer is bovendien voor discussie vatbaar omdat de studie geen rekening houdt met de bouwsector en publieke diensten, waar de gevaren van de Bolkestein-richtlijn het grootst zijn). De vraag is dus niet of de EU in 2010 de meest competitieve economie ter wereld wordt, maar wel in wiens voordeel dit is en of wij, burgers van Europa, dit echt wel willen.

Deze richtlijn versterkt niet alleen de liberalisering van de diensteneconomie binnen Europa, maar ook wereldwijd. De Bolkesteinrichtlijn versterkt de positie van de neoliberale Commissie in de GATS-onderhandelingen die wereldwijd de liberalisering van de dienstensector oplegt. Enerzijds omdat de Commissie door de richtlijn niet langer met de lidstaten zal moeten overleggen over de liberalisering van diensten in het kader van de GATS-onderhandelingen (en zodoende het laatste greintje democratische aansprakelijkheid verliest), anderzijds omdat de Commissie na de dienstensector intern geliberaliseerd te hebben zowat alle sectoren ook binnen de GATS-onderhandelingen voor liberalisering kan aanbieden. Het uiteindelijk doel is het verhogen van de winsten van de dienstenmultinationals en hun aandeelhouders.

De Bolkesteinrichtlijn en publieke diensten

Publieke diensten zijn gebaseerd op de idee dat iedere mens een aantal onvervreemdbare rechten heeft, namelijk het recht op gezondheidszorg, onderwijs, huisvesting, energie, vervoer, … . Om ervoor te zorgen dat mensen die rechten kunnen uitoefenen is het nodig dat die publieke diensten aangeboden worden door een democratisch gecontroleerde overheid is, die zich niet in de eerste plaats om winst moet bekommeren. Het huidige neoliberale Europese project probeert de rol van de overheid als leverancier van publieke diensten terug te dringen en te herleiden tot regulator.

Hoe past de Bolkesteinrichtlijn in dit project? De Bolkesteinrichtlijn is van toepassing op alle diensten, behalve de diensten waarvoor reeds een aparte richtlijn bestaat (zoals transport, telecom, post, …) en de diensten van niet-economisch algemeen belang die direct en gratis door de overheid geleverd worden. Dit houdt in dat heel wat publieke diensten, die niet gratis zijn (bv. bibliotheken), onder de richtlijn vallen en dus opengemaakt worden voor concurrentie. Bovendien wordt de Bolkesteinrichtlijn geformuleerd op een moment dat er nog geen richtlijn is voor diensten van algemeen belang. Er bestaat wel een Witboek over Diensten van Algemeen Belang, maar daarin concludeert de Commissie dat een richtlijn over diensten van algemeen belang op dit moment niet nodig is. Dit houdt een groot gevaar in voor de idee van publieke diensten want hun speelveld wordt bij voorbaat en zonder democratische discussie beperkt tot gratis overheidsdiensten. Het toont aan dat de Commissie zo veel mogelijk de handen vrij wil houden bij het liberaliseren van de Europese dienstensector.

De publieke sector die door de Bolkesteinrichtlijn het meest onder vuur komt te liggen is de gezondheidszorg, een sector die niet eens onder de bevoegdheid van de Europese Unie valt (art.152 van het EU-verdrag). De richtlijn ondermijnt de volledige organisatie van de publieke gezondheidssector. Zo stelt de Commissie in de richtlijn de mogelijkheid om minimum- en maximumtarieven op te leggen in vraag als een obstakel voor de Europese handel in diensten. Dat houdt in dat de tariefakkoorden die de Belgische overheid afsluit met artsen en ziekenfondsen en de maximumtarieven die de toegankelijkheid van het stelsel waarborgen op de helling komen te staan. Als de overheid geen regels kan opleggen over wie wanneer welke zorgen aan welke prijzen mag verstrekken zullen de kosten van de ziektezorg de pan uitswingen en wordt het systeem onbetaalbaar. Het land van oorsprongsprincipe kan veel schade aanrichten in de gezondheidszorg omdat de Belgische eisen aan dokters inzake diploma’s en naleving van tarieven of aan ziekenhuizen inzake beperking van het aantal bedden door de richtlijn in vraag worden gesteld. Pittig detail: de Commissie verzuimde het te onderzoeken wat de mogelijke gevolgen van deze richtlijn zijn voor de gezondheidszorg en de overheidsbudgetten

De Bolkesteinrichtlijn en de deregulering van de dienstensector

Het is opmerkelijk dat de Commissie de richtlijn niet zozeer aankondigt als een liberaliseringsproject, maar als een project van “administratieve vereenvoudiging”. Administratieve vereenvoudiging komt neer op het wegwerken van allerlei regels in verband met vergunningen en verplichtingen waaraan leveranciers moeten voldoen. Dit klinkt erg positief want zijn we niet allemaal tegen de veelheid aan regels die ons handelen beperken? In het hele document worden regels eenzijdig als kost voor bedrijven en consument voorgesteld. Volgens de Commissie verstikt de veelheid van nationale en lokale regelgeving in de Europese dienstensector de competitiviteit van de Europese diensteneconomie. Men vergeet daarbij dat regels nodig zijn om sociale en milieubelangen te beschermen, om ervoor te zorgen dat iedereen toegang krijgt tot een aantal noodzakelijke diensten, om de kwaliteit van diensten te garanderen. In een samenleving zonder regels geldt enkel het recht van de sterkste.

In een complexe samenleving als de onze, waarbij heel wat verschillende groepen opkomen voor de vrijwaring van hun belangen, zal ook de regelgeving noodzakelijkerwijze complex zijn. Dit geldt nog meer voor de dienstensector, waarin wat verkocht wordt dikwijls geen standaardproduct is, maar aangepast is aan de individuele behoeften van de klant en waarin het sociaal contact en het vertrouwen tussen klant en dienstenleverancier meestal erg belangrijk is (bv. de relatie tussen dokter en patiënt). Regelgeving, hoe vervelend die soms ook kan zijn, is dus in zekere zin de prijs die we betalen voor de beschaving.

Het is uiteraard zo dat sommige regelgeving en administratie vereenvoudigd kan en moet worden. Sommige regelgeving is al zoveel keren bijgestuurd, opgelapt en aangepast dat het niet slecht is een en ander eens op nieuw te bekijken. Er is dus op zich niets mis met het vereenvoudigen van regels, maar ‘administratieve vereenvoudiging’ als maatschappelijk project is een vermomde neoliberale aanval op de sociale en milieuwetgeving.

Welke regels worden verboden?

* toekennen van autorisatie voor het leveren van een dienst op basis van het aanwezig zijn van een economische behoefte voor de dienst of de potentiële gevolgen van de activiteit (bv. vestiging van nieuwe groothandelszaak)
* verplichting een verzekering of financiële garantie aan te gaan in het land waar dienst geleverd wordt
* verplichting geregistreerd te zijn in land waar men dienst levert
* verplichting dat mensen die betrokken zijn bij het bedrijf dat dienst levert in het land waar de dienst geleverd wordt wonen

Welke regels zullen gescreend worden?

* kwalitatieve en geografische beperkingen voor vestiging van dienstenbedrijven (bv. afhankelijk van aantal inwoners en afstand tot elkaar)
* vaste minimum- en maximumtarieven
* verbod op het verkopen onder de kostprijs en koopjesperiode
* verplichtingen om een bepaalde juridische vorm aan te nemen

Volgens de Commissie moeten alle regels in de dienstensector niet-discriminerend zijn (tussen binnenlandse en buitenlandse leveranciers), objectief te verantwoorden zijn op basis van het algemeen belang zijn en proportioneel met die doelstelling van algemeen belang zijn. Niet democratisch verkozen lokale of nationale overheden zullen hierover oordelen maar wel niet verkozen rechters in het Europees Hof van Justitie. De lokale en nationale democratie wordt aldus versmacht en ondergeschikt gemaakt aan een dictatuur van de rechterlijke macht. Op die manier wordt de lokale en nationale politiek via juridische weg in een neoliberaal keurslijf gedwongen. Elke lokale controle op de economie wordt onmogelijk gemaakt en de politiek wordt bewust machteloos gemaakt ten opzichte van de economie. Het rapport dat aan de richtlijn voorafging stelt zelfs letterlijk dat de bevoegdheid van de lokale overheden om regels te maken voor de lokale dienstensector een hindernis is voor de internationale handel in diensten. Voor de Commissie is elke regelgeving slecht, behalve de regelgeving die de politiek verbiedt regels te ontwikkelen om sociale en milieubelangen te beschermen. Europa wordt herleid tot een project van economische integratie in plaats van via een geleidelijke harmonisatie van de regels als tegengewicht ook een politieke integratie teweeg te brengen.

De Bolkesteinrichtlijn en de consument

Waar er in de richtlijn bijna geen aandacht besteed wordt aan de belangen van de werknemers, wordt er voortdurend verwezen naar de belangen van consumenten. Aangezien de meeste onder ons zowel werknemers en consumenten zijn probeert de Commissie een verslechtering van onze sociale en ecologische leefomstandigheden aan te praten door ons eenzijdig aan te spreken op de voordelen die de richtlijn voor ons als consument met zich mee zou brengen.

Maar de richtlijn is minder voordelig voor de Europese consument dan ze zelf suggereert. Het valt uiteraard niet uit te sluiten dat de prijs van een aantal diensten daalt, maar zeker wat de publieke diensten betreft komt de toegankelijkheid op de helling te staan. Als de Commissie wil nagaan of minimum- en maximumtarieven wel objectief te verantwoorden en proportioneel zijn, belooft dat weinig goeds.

Wat de kwaliteit van de diensten betreft is het maar de vraag of de consument er beter van wordt. Hij mag dan al wat meer keuze hebben, het feit dat de dienstenleveranciers niet verplicht mogen worden zich lokaal te registreren, een lokaal aanspreekpunt te hebben, lokaal een verzekering of financiële garantie af te sluiten maakt het moeilijker voor de consument om zicht te krijgen op de kwaliteit van de dienst die hij koopt en de betrouwbaarheid van de leverancier bij wie hij koopt. De richtlijn besteedt dan wel veel aandacht aan de vrijwaring van de belangen van de consument, maar legt daarbij vooral de nadruk op het ter beschikking stellen van informatie, het stimuleren van de samenwerking tussen consumentenorganisaties en de elektronische bereikbaarheid van de dienstenleverancier. De administratieve belasting verdwijnt dus helemaal niet, maar wordt verschoven van de bedrijven naar de consument. Dit houdt grote risico’s in, zeker voor kwetsbare en zwakkere bevolkingsgroepen met minder mogelijkheden om zich degelijk voor te lichten.

De Bolkesteinrichtlijn en sociale en fiscale dumping

Zoals ik eerder aangaf bouwt de Bolkestein-richtlijn de sociale bescherming af via het land van oorsprongsprincipe. Dat principe bepaalt dat leveranciers van diensten enkel moeten voldoen aan de wetgeving van het land waarin ze gevestigd zijn en niet aan die van het land waarin de dienst geleverd wordt. De Bolkestein-richtlijn moedigt dus Belgische dienstenbedrijven aan om te verhuizen naar landen met minder strenge sociale-, milieu- en fiscale wetgeving en van daaruit hun diensten te verkopen aan Belgische consumenten. België mag zelfs geen voorafgaande controle op het bedrijf doen en voorwaarden opleggen voor het leveren van de dienst, want het zijn de inspectiediensten van het land van oorsprong die bevoegd zijn voor de controle op de activiteiten van bedrijven die in hun territorium gevestigd zijn. Dat de Commissie het land van oorsprongsprincipe introduceert op het moment dat de Europese uitbreiding naar het Oosten grote verschillen in sociale, milieu- en fiscale bescherming teweegbrengt is veelzeggend en ronduit pervers.

Het is wel zo dat wanneer werknemers gedetacheerd worden voor de levering van een dienst de minimumlonen, minimum aantal vakantiedagen, maximale werk- en minimale rustperioden en de voorwaarden voor de gezondheid- en veiligheid op het werk van het land waarin de dienst geleverd wordt van toepassing blijven (Directieve 96/71 over detachering of ter beschikking stelling van werknemers) en de werknemer een E101 formulier moeten hebben dat bevestigt dat de gedetacheerde sociale bijdragen betaalt in het land van herkomst. Maar met de controle van deze regels loopt het nu al, voor de Bolkestein-richtlijn ingevoerd is, reeds volledig fout, zo erg dat zelfs de Poolse inspectie zegt dat onregelmatigheden bij het betalen van lonen voor gedetacheerde werknemers pathologische vormen aanneemt.

Met de controle op de uitbetaling van minimumlonen en het respecteren van minimale arbeidsvoorwaarden van gedetacheerde werknemers loopt het mis omdat de werkgever bij een detachering van een werknemers voor minder dan zes maanden vrijgesteld wordt van het opstellen en bijhebben van sociale documenten zoals een personeels- of aanwezigheidsregister, het arbeidsreglement, de individuele rekening per werknemer en de afrekening bij de definitieve betaling van het loon. De werkgever moet enkel vooraf een voorafgaande verklaring van terbeschikkingstelling opzenden naar de sociale inspectie en een kopie van de loondocumenten opgemaakt volgens de regels van het land van oorsprong bijhebben. Het is voor de inspectiediensten bijna onbegonnen werk op basis van die documenten na te gaan of alle arbeidsvoorwaarden gerespecteerd worden, mede door de complexe structuur van onderaannemingen. Bovendien zijn er doorgaans geen vakbonden aanwezig in die buitenlandse bedrijven en zijn de werknemers al lang blij dat ze een job hebben en meer verdienen dan in hun eigen land. Dat de buitenlandse bedrijven helemaal niet geïnteresseerd zijn in het naleven van de lokale arbeids- en loonvoorwaarden blijkt ook al het feit dat de nationale verbindingscomités, die opgericht zijn om hen daarover te informeren, nauwelijks geraadpleegd worden en volgens een studie dan nog veelal foute informatie geven.

De situatie in het uitbetalen van lonen en sociale bijdragen is gelijkaardig. De lokale inspectie kan enkel controleren hoeveel er gewerkt wordt. Het zijn de sociale en fiscale inspecties van het uitzendende land die moeten controleren of er effectief correcte lonen uitbetaald worden en de verschuldigde bijdragen betaald worden. Niet alleen zijn die E101-documenten gewoon van het internet te plukken, bovendien hebben de inspecties van landen als Polen en Portugal er weinig belang bij om informatie uit te wisselen en om te zorgen dat correcte lonen en sociale bijdrages betaald worden. Iedere werknemer die ze tijdelijk naar het buitenland kunnen sturen verlicht hun probleem van hoge werkloosheid (voorbeeld Hertel). Aanvankelijk kon het ontvangende land detacheringen weigeren als ze merkte dat er iets niet in orde was, maar in december 2000 ontzegde de administratieve Commissie van de EU voor de sociale zekerheid van migrerende werknemers de ontvangende landen het recht om detacheringen ongeldig te verklaren. De toenemende ontwijking van het betalen van sociale bijdrages hypothekeert de betaalbaarheid van de sociale zekerheid.

De vakbonden, werkgevers en sociale inspecties in de landen met een goed uitgewerkt sociaal beschermingssysteem klagen reeds jaren dat de Europese Unie wel het vrije verkeer van werknemers stimuleert, maar weigert in te gaan om de roep om een Europees initiatief te nemen om de sociale en fiscale inspecties beter te doen samenwerken. Dit leidt tot sociale fraude en oneerlijke concurrentie. Maar in plaats van op deze vraag in te gaan, maakt de Bolkestein-richtlijn de controle zo mogelijks nog moeilijker. De Bolkestein-richtlijn verbiedt het ontvangende land immers de dienstverlener te verplichten een lokale vertegenwoordiger te hebben, sociale document ter plaatse te bewaren en toelating te vragen of geregistreerd te zijn bij de bevoegde nationale instantie. De Commissie schrijft in de richtlijn wel dat ze de samenwerking en de coördinatie van nationale inspectie-diensten wil stimuleren om sociale en fiscale dumping tegen te gaan, maar hoe serieus moeten we dit nemen als blijkt dat in de richtlijn geen enkel concreet voorstel staat om hier ook maar enige vooruitgang te brengen. De Europese Commissie blijkt zelf niet eens zicht te hebben op de slagkracht van de inspecties die moeten toezien op naleving van de sociale wetten.

Een Europees georganiseerde sociale inspectie zou ideaal zijn om dit probleem op te lossen, maar dat is politiek ondoenbaar omdat de Europese Raad met unanimiteit beslist over sociale zaken. Doordat de Europese Grondwet zowel het vrije verkeer van werknemers bevestigt, maar tegelijkertijd alle beslissingen over sociale materie onderhevig maakt aan unanimiteit in de Europese Raad, verankert ze het neoliberale Europa. De Bolkestein-richtlijn is daar enkel de praktische uitwerking van. Om dit neoliberale Europa een halt toe te zeggen moet dus niet alleen de Bolkestein-richtlijn verworpen worden, maar moet ook de Grondwet verworpen worden. Kwestie van dit neoliberale Europa de wacht aan te zeggen en werk te maken van een echt Sociaal Europa.

Hoe moet het nu verder?

Wat de strijd tegen de Bolkesteinrichtlijn betreft is het belangrijk om op te merken dat deze op de eerste plaats buiten het parlement, op straat en in de samenleving, gevoerd zal worden en niet in het parlement of de regering. Uiteraard is het belangrijk dat progressieve parlementairen doen wat ze kunnen om de destructieve effecten van de Bolkestein-richtlijn af te blokken, maar de ondemocratische Europese constructie, waar het Parlement niet de plaats heeft die het behoort te hebben (of beter waar de Raad van Ministers een positie heeft die ze niet behoort te hebben) en de rechtse meerderheid in het Europees Parlement maakt dat we realistisch moeten blijven over wat daar bereikt kan worden. Het is en zal in de eerste plaats de buitenparlementaire oppositie zijn die de strijd tegen de Bolkestein-richtlijn zal vooruithelpen.

De ideale oplossing is uiteraard de integrale terugtrekking van de Bolkestein-richtlijn, maar het ziet er op dit moment niet naar uit dat dit zal gebeuren. Daarom is het goed een aantal minimale eisen naar voren te schuiven:

* er moet een Europese richtlijn komen die het recht van lokale, regionale en nationale overheden erkent om een aantal publieke diensten te organiseren en die niet onderhevig te maken aan de wetten van de concurrentie;
* de regels met betrekking tot het ter beschikkingstellen van werknemers moeten uit de richtlijn gehaald worden en er moet werk gemaakt worden van een goed functionerend netwerk van Europese inspectiediensten;
* de gezondheidszorg moet uitgesloten worden van de werkingssfeer van de richtlijn;
* het land van oorsprongsprincipe moet geschrapt worden en vervangen worden door een harmonisering sector per sector.

Meer weten over de Bolkesteinrichtlijn, GATS en de liberalisering van de dienstensector?
Lees er meer over in de brochure van de Wetenschappelijke Raad van Attac Vlaanderen.

(Dit artikel was oorspronkelijk op GlobalInfo gepubliceerd door Stijn Oosterlynck.)