De verboden toespraak van Jean Ziegler op Salzburger Festspiele
De Zwitser Jean Ziegler die van 2000 tot 2008 de speciale VN-rapporteur voor het recht op voedsel was, had normaal de openingstoespraak moeten geven van het theater- en muziekfestival de Salzburger Festspiele. Maar de autoriteiten van Salzburg staken daar een stokje voor. Ziegler vermoedt dat sponsor Nestlé en Credit Suisse zijn striemende toespraak niet zagen zitten.
Volgens de autoriteiten werd de toespraak geannuleerd omdat Ziegler eind jaren ’80 contact zou hebben gehad met de Libische leider Khaddafi. Ziegler zou in de jury hebben gezeten hebben van een mensenrechtenprijs gefinancierd door Khaddafi die in 1989 uitgereikt werd aan de toen nog opgesloten Nelson Mandela. Ziegler ontkent en zegt dat hij enkel geconsulteerd werd over die prijs.
Ziegler vermoedt dat de hoofdsponsors van het festival – multinationals als Nestlé en Crédit Suisse – die er in zijn toespraak stevig van langs krijgen, druk hebben uitgeoefend. Als VN-rapporteur maar later ook als schrijver was Ziegler altijd al heel kritisch voor ons economisch systeem dat toelaat dat kinderen sterven van de honger. Hieronder vindt u de toespraak die Ziegler had willen geven.
Zeer vereerde dames en heren,
Elke vijf seconden sterft een kind jonger dan tien jaar van de honger. Elke dag verhongeren 37.000 mensen en bijna een miljard mensen zijn permanent ernstig ondervoed. In datzelfde wereldvoedselrapport van de FAO (de Wereldvoedselorganisatie) – waar elk jaar deze cijfers in staan – is ook te lezen dat de landbouw in haar huidige fase van ontwikkeling perfect in staat is om het dubbele van de wereldbevolking normaal te voeden.
Conclusie: er is geen objectief gebrek, er is ook geen fataliteit voor deze dagelijkse slachtpartij van de honger die in ijzige normaliteit verder gaat.
Een kind dat van honger sterft, werd vermoord.
Sterven gebeurt overal op dezelfde manier. Of het nu in de Somalische vluchtelingenkampen is, in de sloppenwijken van Karachi of de slums van Dhaka, de doodsstrijd doorloopt dezelfde etappes.
Bij ondervoede kinderen zet het verval zich na enkele dagen door. Het lichaam gebruikt eerst de suiker- en dan de vetreserves op. De kinderen worden lethargisch en dan alsmaar magerder. Het immuunsysteem gaat onderuit.
Diarree versnelt de uitputting. Mondontstekingen en infecties aan de ademwegen veroorzaken verschrikkelijke pijnen. Dan begint de roofbouw van de spieren. De kinderen kunnen niet meer overeind blijven. Hun armen bengelen krachteloos naast hun lijf. Hun gezicht wordt als dat van oude mensen. Dan volgt de dood.
De omstandigheden die leiden tot deze duizendvoudige pijn zijn echter gevarieerd en vaak complex.
Kijk bijvoorbeeld naar de tragedie die zich momenteel in Oost-Afrika afspeelt. In de savannes, vlakten of bergen van Ethiopië, Djibouti, Somalië en Noord-Kenia zijn 12 miljoen mensen op de vlucht. Al vijf jaar is de oogst ontoereikend. De bodem is hard als beton. Naast de droge waterputten liggen uitgedroogde runderen, geiten, ezels en kamelen. De vrouwen, kinderen of mannen die nog enige kracht hebben, zijn op weg naar de kampen die door de VN-Hoge Commissaris van de Vluchtelingen zijn opgezet.
Bijvoorbeeld naar het kamp in Dadaad op Keniaans grondgebied. Daar verdringen zich al drie maanden meer dan 400.000 hongervluchtelingen. De meesten komen uit het naburige Zuid-Somalië waar de met Al Qaeda gelinkte Chebab-milities strijd leveren. Sinds juni treden dagelijks 1500 nieuwe vluchtelingen uit de ochtendnevel. In het kamp is al lang geen plaats meer. De poort in de omheining van prikkeldraad is gesloten. Voor de poort voeren de VN-ambtenaren een selectie door. Slechts enkelingen die nog een levenskans hebben, komen er door.
Het geld voor een intraveneus dieet – dat een kind als het er niet te erg aan toe is, er in twaalf dagen kan bovenop brengen – ontbreekt. Het Wereldvoedselprogramma van de VN dat de noodhulp moet verzorgen vroeg op 1 juli een bijzondere bijdrage van 180 miljoen euro aan de lidstaten. Er werd slechts 62 miljoen euro gestort. Het normale budget van het Wereldvoedselprogramma bedroeg in 2008 zes miljard dollar. In 2011 is dat gezakt tot 2,8 miljard dollar.
Waarom? Omdat de rijke donorlanden – in het bijzonder de EU-landen, de VS, Canada en Australië – vele duizenden miljard euro en dollar moesten betalen aan hun lokale banken: om het interbancair krediet terug op gang te brengen en om de speculatiebandieten te redden. Voor de humanitaire noodhulp en de reguliere ontwikkelingshulp bleef en blijft er bijna geen geld over.
Door de ineenstorting van de financiële markten hebben de hefboomfondsen en andere grootspeculanten zich op de landbouwgrondstoffenbeurzen gestort (zoals de Chicago Commodity Stock Exchange). Met termijncontracten en
futures drijven ze de basisvoedselprijzen naar astronomische hoogten.
Een ton graan kost vandaag 270 euro op de wereldmarkt. Die prijs lag een jaar geleden ongeveer op de helft. Rijst steeg met 110 procent. Mais met 63 procent.
Wat zijn de gevolgen? Ethiopië, noch Somalië, Djibouti of Kenia kunnen voedselvoorraden aanleggen. Hoewel de ramp als vijf jaren eerder voorspeld werd.
Daarbovenop komt nog dat de landen in de Hoorn van Afrika gebukt gaan onder hun buitenlandse schulden. Voor infrastructuurwerken ontbreken de middelen. In Afrika en zuiden van de Sahara is slechts 3,8 procent van de bebouwbare grond geïrrigeerd. In Wollo, Tigray en Shoa in het Ethiopische hoogland of Noord-Kenia en Somalië is dat nog minder. De droogte doodt ongestoord. Deze keer zal ze vele tienduizend slachtoffers maken.
Veel rijken, grootbankiers en CEO’s van deze wereld komen samen in Salzburg. Zij zijn de veroorzakers en de meesters van de kannibalistische wereldorde.
Wat is mijn droom? De muziek, de poëzie – kortweg de kunst – brengen de mens buiten zichzelf. De kunst heeft wapens die de analytische geest niet heeft: ze prikkelt de toehoorder, dringt door de dikste betonlaag van het egoïsme, de vervreemding en de afstand. Zij treft de mensen in hun innerlijk, beweegt hen tot onverwachte emoties. En plots breekt de verdedigingsmuur. De neoliberale winstwaan valt in stof en as.
In het bewustzijn dringt de realiteit, de stervende kinderen, door.
In Salzburg kunnen wonderen gebeuren: het ontwaken van de meesters van de wereld. De opstanding van het geweten.
Maar geen angst, die wonderen zullen in Salzburg niet gebeuren.
Ik word wakker. Mijn droom kan niet onrealistischer zijn. Het kapitaal is overal en altijd sterker dan de kunst. Onsterfelijke reusachtige mensen, zo noemt Noam Chomsky de concerns. Vorig jaar – zo zeggen de statistieken van de Wereldbank – controleerden de grootste 500 privé-bedrijven 52,8 procent van het bruto nationaal product of alles wat er in één jaar aan wereldrijkdom wordt geproduceerd.
De totaal ontketende, totaal ongecontroleerde winstmaximalisatie is hun strategie. Het maakt niet uit wie er aan het hoofd staat van het concern. Het gaat niet om zijn gevoelens, zijn kennis of zijn gevoelens. Het gaat om het structurele geweld van het kapitaal. Is hij onvoldoende productief? Dan wordt hij van het directieniveau verdreven.
Tegen de ijzeren wet van de kapitaalsaccumulatie zijn zelfs Beethoven en Hofmannsthal machteloos. “L’art pour l’art”, schreef Théophile Gautier in het midden van de negentiende eeuw. De stelling van de autonome kunst die los staat van elke sociale werkelijkheid beschermt de machtigen voor hun eigen emoties en de eventuele verandering van hun hart.
De hoop ligt in de strijd van de volkeren in het Zuiden, van Egypte en Syrië tot Bolivia en in de geduldige en nauwgezette opbouw van een radicale oppositie in de Westerse landen.
Kortom, in de actieve, meedogenloze, coherente, democratische organisatie van revolutionair anti-geweld. Er is leven voor de dood. De dag zal komen dat mensen met elkaar zullen leven in vrede, rechtvaardigheid, rede en vrijheid, bevrijd van de angst voor materiële nood.
Moeder Courage, uit het gelijknamige toneelstuk van Bertolt Brecht legt die hoop uit aan haar kinderen:
“Es kommt der Tag, da wird sich wenden.
Das Blatt für uns, er ist nicht fern.
Da werden wir, das Volk, beenden
Den großen Krieg der großen Herrn.
Die Händler, mit all ihren Bütteln
Und ihrem Kriegs- und Totentanz
Sie wird auf ewig von sich schütteln
Die neue Welt des g‘meinen Manns.
Es wird der Tag, doch wann er wird,
Hängt ab von mein und deinem Tun.
Drum wer mit uns noch nicht marschiert,
Der mach’ sich auf die Socken nun.”
Dank u,
Jean Ziegler
{youtube}74ppqi8vhlU{/youtube}