Ga naar de inhoud

De terugkeer van het drugs-oorlogsimperialisme

Trump’s prioriteit ligt niet bij drugs. Het gaat hem om de grondstoffen van Latijns-Amerika.

9 min leestijd

(Door Edward Hunt, FPIF, vertaling globalinfo.nl)

(Foto: Publiek Domein Wikipedia)

Terwijl de regering (van de VS, vert.) een militaire opbouw in het Caribisch gebied aanstuurt en mensen doodt die volgens haar drugssmokkelaars zijn, bereidt ze zich voor om in Latijns-Amerikaanse landen in te grijpen met als doel hun markten open te stellen voor Amerikaanse bedrijven. De prioriteit van de regering is toegang krijgen tot Latijns-Amerikaanse hulpbronnen, een belangrijk aandachtspunt van haar buitenlands beleid, zoals de hoogste functionarissen hebben aangegeven.

“Bij steeds meer geopolitieke kwesties staat de toegang tot grondstoffen en industriële capaciteit centraal in zowel de beslissingen die we nemen als de gebieden die we prioriteit geven”, verklaarde minister van Buitenlandse Zaken Marco Rubio in juni.

Drugsoorlogimperialisme

Een van de belangrijkste bijdragen van de Verenigde Staten aan de imperiale geschiedenis is het drugsoorlogimperialisme in de oorlog tegen drugs. Ontwikkeld als onderdeel van de zogenaamde ‘oorlog tegen drugs’, die de regering-Nixon in de jaren zeventig begon en de regering-Reagan in de jaren tachtig uitbreidde, is het drugsoorlogimperialisme een van de belangrijkste middelen geweest waarmee de Verenigde Staten zich in Latijns-Amerika hebben gemengd.

Aan het einde van de jaren tachtig heeft de Verenigde Staten in Panama de norm gezet voor het drugsoorlogimperialisme. Nadat Manuel Noriega met drugsbeschuldigingen in diskrediet was gebracht, organiseerden functionarissen in Washington een militaire interventie om de Panamese leider uit de macht te zetten.

Onder leiding van de regering van George H. W. Bush viel het Amerikaanse leger Panama binnen, nam Noriega gevangen en bracht hem naar de Verenigde Staten, waar hij werd berecht, veroordeeld en gevangengezet op beschuldiging van drugshandel. Amerikaanse functionarissen presenteerden de operatie als onderdeel van de oorlog tegen drugs, maar hun voornaamste doel was het aan de macht brengen van een vriendschappelijke regering die de belangen van de VS zou behartigen. Amerikaanse functionarissen hadden vooral oog voor Panama om zijn ligging en om het Panamakanaal, een cruciaal knooppunt voor de Amerikaanse handel.

In de daaropvolgende decennia voerde de Verenigde Staten andere vormen van druugsoorlogimperialisme in Latijns-Amerika. In 2000 voerde de regering van Bill Clinton Plan Colombia in, een programma van Amerikaanse militaire steun aan de Colombiaanse regering. Amerikaanse functionarissen presenteerden Plan Colombia als een programma voor drugsbestrijding, maar hun doel was om het Colombiaanse leger te versterken in zijn strijd tegen linkse revolutionairen, met name de Revolutionaire Strijdkrachten van Colombia (FARC).

In 2007 voerde de regering van George W. Bush een soortgelijk programma door in Mexico. Met het Mérida-initiatief gaf de regering-Bush de Mexicaanse regering de bevoegdheid om haar strijd tegen drugskartels te intensiveren. Amerikaanse functionarissen zagen het programma als een manier om nauwere banden aan te knopen met het Mexicaanse leger en de drugshandelaren in het land aan te pakken, die het voor Amerikaanse bedrijven moeilijk maakten om in het land actief te zijn.

Meerdere regeringen kregen veel kritiek op de programma’s, vooral omdat het drugsgerelateerde geweld in Colombia en Mexico toenam. Een Colombiaanse waarheidscommissie schatte dat tussen 1985 en 2018 450.000 mensen in Colombia zijn vermoord, waarvan 80 procent burgers. In Mexico zijn er honderdduizenden drugsgerelateerde sterfgevallen geweest, en dat aantal stijgt nog steeds met tienduizenden per jaar.

Hoewel de meeste Amerikaanse functionarissen volhielden dat criminele organisaties in Latijns-Amerika de hoofdverantwoordelijkheid droegen voor drugsgerelateerd geweld, begonnen sommigen vraagtekens te plaatsen bij de Amerikaanse aanpak. Ze vroegen zich af of de door de VS gesteunde drugsoorlogen voorbijgingen aan de onderliggende oorzaken van het drugsprobleem, zoals de vraag naar drugs in de VS.

“Als Amerikanen zouden we ons moeten schamen dat we bijna niets hebben gedaan om de vraag naar drugs aan te pakken”, zei minister van Binnenlandse Zaken John Kelly in 2017. “En we wijzen met de vinger naar mensen in het zuiden en zeggen dat ze meer moeten doen aan de productie en handel in drugs.”

De afgelopen jaren hebben sommige critici de drugsoorlogen zelfs als een mislukking bestempeld. Ze wijzen erop dat decennia van door de VS gesteunde militaire operaties verschrikkelijk geweld hebben veroorzaakt in Latijns-Amerika, terwijl ze er niet in zijn geslaagd de stroom drugs naar de Verenigde Staten te stoppen.

“De drugs blijven stromen en Amerikanen en Latijns-Amerikanen blijven sterven”, zei Shannon O’Neil, voorzitter van een door het Congres ingestelde commissie voor drugsbeleid, in 2020 tegen het Congres. “Er is iets dat niet werkt.”

Trump omarmt drugsoorlogimperialisme

Ondanks dat men in Washington erkent dat oorlogen tegen drugs de drugs niet tegengaan, gebruikt de regering-Trump ze om militaire operaties in heel Latijns-Amerika te rechtvaardigen.

Kort na zijn aantreden legde de regering-Trump de basis voor een intensievere versie van het drugsoorlogimperialisme. Op zijn eerste dag vaardigde Trump een executive order (uitvoerend besluit) uit om drugskartels aan te merken als terroristische organisaties, omdat ze volgens hem “een ongebruikelijke en buitengewone bedreiging vormen”, en riep hij de nationale noodtoestand uit om hen aan te pakken. Het ministerie van Buitenlandse Zaken volgde snel door drugskartels en andere criminele organisaties als terroristische organisaties aan te merken.

In juli gaf Trump het Pentagon in het geheim opdracht om drugskartels aan te vallen.

Eerder deze maand begon het Amerikaanse leger met de uitvoering van Trumps orders door een drone-aanval uit te voeren op een speedboot in het Caribisch gebied met elf mensen aan boord. Regeringsfunctionarissen beschuldigden de mensen aan boord ervan Venezolaanse drugssmokkelaars te zijn, maar critici trokken de beweringen van de regering-Trump in twijfel en voerden aan dat haar acties illegaal waren. Sommigen beschuldigden de regering-Trump van moord.

Trump en Rubio (minister van Buitenlandse Zaken, vert.) brachten de rechtvaardiging van de regering voor de aanval in diskrediet door verschillende beweringen te doen over de bestemming van de speedboot. Rubio zei dat deze op weg was naar Trinidad, terwijl Trump beweerde dat deze op weg was naar de Verenigde Staten. In een poging om consistent te blijven met de president, veranderde Rubio vervolgens zijn verhaal en beweerde dat de speedboot op weg was naar de Verenigde Staten.

Critici hebben ook vraagtekens geplaatst bij de vraag of de regering heeft gehandeld uit bezorgdheid over drugs. Een van hun belangrijkste argumenten was dat de betrokkenheid van Venezuela bij de drugshandel is overdreven.

Toen Rubio vragen kreeg over de aanval van de regering op de speedboot, verwierp hij rapporten die minder belang toekenden aan Venezuela, waaronder die van de Verenigde Naties.

“Het kan me niet schelen wat de VN zegt”, zei Rubio.

Trump toonde dezelfde minachting toen hij maandag op sociale media aankondigde dat hij opdracht had gegeven tot een nieuwe aanval op een boot in het Caribisch gebied, waarbij volgens hem drie mensen om het leven waren gekomen. “WEES GEWAARSCHUWD”, schreef hij. “WIJ ZIJN OP JULLIE AAN HET JAGEN!”

Jarenlang hebben verschillende topfunctionarissen in de regering-Trump er namelijk op aangedrongen dat de Verenigde Staten een agressievere rol zouden spelen in Latijns-Amerika, niet om drugs te bestrijden, maar om meer toegang te krijgen tot de hulpbronnen van de regio.

Het is al lang bekend dat Trump Venezuela op de korrel neemt omdat het land de grootste bekende oliereserves ter wereld heeft.

“Dat is het land waarmee we oorlog moeten voeren”, zou Trump in 2017, tijdens zijn eerste jaar als president, hebben gezegd. “Ze hebben al die olie en ze liggen vlak voor onze deur.”

Verschillende hoge functionarissen in de eerste regering-Trump deelden de mening van de president. In 2018 merkte de toenmalige minister van Defensie James Mattis op dat de Venezolaanse leiders “op enorme oliereserves zitten”.

Toen de eerste regering-Trump in 2019 de Venezolaanse oppositie krachten bijeenbracht in een mislukte poging om de Venezolaanse regering omver te werpen, pochten verschillende hoge functionarissen over de potentiële rijkdom van Venezolaanse olie, wat zou betekenen dat het een zegen zou zijn voor Amerikaanse investeerders.

“Het is een land met een ongelooflijke voorraad aardolie, de grootste ter wereld”, zei Elliott Abrams, toenmalig speciaal vertegenwoordiger voor Venezuela, tegen het Congres. “Ik denk dus dat u zult merken dat met een verandering van leiderschap en een verandering van economisch beleid, er veel mensen zullen zijn die bereid zijn om te investeren, en ik denk dat met name de Wereldbank en het IMF bereid zullen zijn om die motor op gang te helpen.”

Sinds het begin van zijn tweede ambtstermijn is Trump blijven nadenken over de olievoorraden van het land, ook al heeft hij verschillende mensen in zijn regering opgenomen.

“Je hebt één man die daar zit met een hoop olie onder zijn voeten”, zei Trump in februari, verwijzend naar de Venezolaanse president Nicolás Maduro. “Dat is geen goede situatie.”

Bijbedoelingen

Terwijl de regering-Trump doorgaat met de uitbreiding van de Amerikaanse militaire operaties in het Caribisch gebied, met speciale aandacht voor Venezuela, gebruikt zij een bekend argument. Net als eerdere regeringen beweert de regering-Trump dat zij oorlog voert tegen drugs.

“Op de eerste dag van de regering-Trump hebben we de oorlog verklaard aan dealers, smokkelaars, handelaars en kartels”, zei Trump in juli, verwijzend naar zijn uitvoeringsbesluit om drugskartels als terroristische organisaties aan te merken.

Regeringsfunctionarissen hebben de aanpak van de president gesteund. Rubio heeft herhaaldelijk benadrukt dat militaire actie tegen drugshandelaren noodzakelijk is.

“De president van de Verenigde Staten gaat de strijd aan met narcoterroristische organisaties”, zei Rubio eerder deze maand.

Toch hebben Amerikaanse functionarissen gezinspeeld op bijbedoelingen. Wanneer Rubio het heeft gehad over de drugsoorlog van de regering, heeft hij aangegeven dat hij zich richt op het creëren van omstandigheden in Latijns-Amerika waarin Amerikaanse bedrijven effectiever kunnen opereren.

“Het is bijna onmogelijk om buitenlandse investeringen naar een land te halen als je geen veiligheid hebt”, zei Rubio tijdens een recent bezoek aan Ecuador, waar hij bevestigde dat er onderhandelingen gaande zijn over een handelsakkoord en een militaire basis.

De regering-Trump heeft zelfs duidelijk gemaakt dat zij zich richt op het creëren van nieuwe kansen voor Amerikaanse bedrijven en investeerders in Latijns-Amerika. Bezorgd over het feit dat Latijns-Amerikaanse landen steeds nauwere banden met China aangaan, gebruikt de regering-Trump drugs als excuus voor een agressievere rol van de VS in de regio.

Kort gezegd voert de regering-Trump oorlog tegen drugs als dekmantel om de Latijns-Amerikaanse markten open te stellen voor Amerikaanse bedrijven. Ze grijpt daarbij terug op een bekend recept en voert een imperialistische drugsoorlog.

Edward Hunt schrijft over oorlog en imperium. Hij heeft een doctoraat in Amerikaanse Studies van het College of William & Mary.