Ga naar de inhoud

De terugkeer van de voedselrellen

Over de
hele wereld vliegen de voedselprijzen omhoog. Die stijging wordt veroorzaakt
door een combinatie van slechte oogsten, boeren die overstappen op de teelt van
biobrandstoffen, verhoging van de vraag naar vlees en recordprijzen van olie.
De prijsverhogingen zijn zo ernstig, dat ze een eigen naam gekregen hebben:
agflatie. Het is geen mooi woord, maar het verschijnsel is dan ook kwalijk.

4 min leestijd
Placeholder image

Vertaling:
Tijn van Beurden. Van Raj Patel is onlangs in Nederlandse vertaling verschenen
het boek Buy This, Alles Wat je Niet over Voedsel Wilde Weten.

‘Met
$14 per week konden we net rond komen. Met de huidige prijzen zouden we met $2
per dag niet kunnnen overleven.’ De vrouw die dat zei, zou uit elk derde wereld
land hebben kunnen komen dat in de afgelopen maanden agflatie-gerelateerde
voedselrellen heeft meegemaakt. Dat zou Indonesië, India, Mexico of de
Filippijnen kunnen zijn. Toch is dit een uitspraak uit  1917 van een  lid van de East Side Jewish Women protestgroep uit New York. 

Het
onderzoeken van voedselrellen uit het verleden is belangrijk voor iedereen die
zich zorgen maakt over politieke instabiliteit die veroorzaakt wordt door
agflatie. En die zorgen zijn gerechtvaardigd. In de afgelopen twee maanden
waren er protesten op plaatsen die doorgaans als zeer stabiel bekend staan.
Steden in Mauritanië, Senegal en Burkina Faso waren getuige van allerlei
soorten voedselrellen.

De
armste landen van de wereld hebben veel jaren geleden onder langdurige
voedselcrisissen, ze hingen voortdurend dicht in de buurt van volledige
hongersnood, een toestand van chronische ondervoeding. Deze gemeenschappen
zullen het hardste worden getroffen door de agflatie. Maar rellen hoeven niet
noodzakelijkerwijs in de allerarmste plaatsen uit te breken. Er is geen
rechtlijnig verband tussen hongerende magen en gebalde vuisten.

Als de
mate van lijden de uitbraak van voedselrellen niet kan voorspellen, wat dan
wel? De Britse historicus E.P. Thomson geeft een verklaring. Bij het bestuderen
van de voedselrellen van de achttiende eeuw in Engeland vielen twee bepalende
factoren op. Ten eerste introduceerde het kapitalisme een behoorlijke
discrepantie tussen dat, waar mensen recht op dachten te hebben en wat ze feitelijk
ontvingen. Ten tweede, straatprotesten waren de enige middelen die beschikbaar
waren om hun stem te laten horen.

Beide
factoren, de discrepantie, en de straatprotesten als belangrijkste manier om
politieke grieven tot uitdrukking te brengen, helpen de voedselrellen bij
andere gelegenheden te verklaren. Voedselrellen waren vrij gebruikelijk in
Europa tot het midden van de 19e eeuw. Daarna importeerde Europa voortaan zijn
graan uit de koloniën om de arbeiders te voeden. De discrepantie werd zo
gedeeltelijk weggenomen en de rellen vervangen door verfijndere en meer
gecoördineerde vormen van actie, zoals arbeidersstakingen.

[Rellen
staken weer de kop op in de nasleep van de Eerste Wereldoorlog, de discrepantie
speelde hier dus weer een rol. In de frontlinie van deze protesten bevonden
zich vrouwen, dikwijls georganiseerd door lokale socialistische groepen, in
steden als Philadelphia, Chicago, Toronto en New York. Die vrouwen hadden dus
grote hoop dat ze hun gezinnen konden voeden. Maar door de prijsinflatie die op
de oorlog volgde werd dat steeds moeilijker. En ze waren feitelijk uitgesloten
van de formele politiek, waardoor er weinig anders overbleef dan protest. Door
het vrouwenkiesrecht en de lokale en nationale inkomensherverdeling verdwenen
de voedselrellen.]

Uit de
geschiedenis kunnen we dus de les trekken dat we aandacht moeten hebben voor de
kloof tussen verwachting en werkelijkheid, en het belang van democratische
betrokkenheid. De landen die voedselrellen hebben meegemaakt, waren landen waar
agflatie het basisrecht op voedsel in gevaar bracht, maar ook waar
ontwikkelingspolitiek toenemende ongelijkheid heeft veroorzaakt, waardoor de
verwachtingen toenamen, maar de kansen van realisering van die verwachtingen
daalden. De discrepantie wordt steeds groter. Tegelijkertijd, bieden nauwelijks
functionerende representatieve democratieën weinig andere effectieve
mogelijkheden aan de armen om hun ontevredenheid te uiten.

De
langzame ondermijning van voedselrechten en het inkrimpen van de grassroot democratie
hebben een gemeenschappelijke oorzaak. Beide zijn het gevolg van de
neoklassieke ontwikkelingspolitiek sinds 1980. De Washington consensus is nog
steeds springlevend, ondanks overtrokken berichten van z’n teruggang. De
gevolgen zijn bekend, drastische verlaging van door de staat geleverde
voorzieningen aan de armen, waardoor de kloof tussen verwachting en
werkelijkheid verder vergroot wordt.

De
impopulaire politiek van rigide bezuinigingen en ontwikkeling vereist een
regering die zichzelf kan afschermen van druk vanuit de bevolking.
Internationale financiële instellingen hebben – en dat is nog steeds de
praktijk – alleen leningen verstrekt als de regering bezuinigingsprogramma’s
implementeert, ongeacht de felle protesten van de bevolking. Het gevolg is dat
wat eerst een fel nationaal democratisch debat was, muteert in een slap soort
‘participatie’ in een ontwikkelingspolitiek waar de meerderheid van de
bevolking tegen is.

Door de
kloof tussen verwachting en werkelijkheid kan agflatie tot sociale beroering
leiden, temeer omdat er weinig andere manieren zijn om uiting te geven aan de
noden. De terugkeer van voedselrellen toont, meer dan andere zaken aan, hoe rot
de economie en democratie van veel ontwikkelingslanden is. En ook hoezeer de
internationale ontwikkelingspolitiek gefaald heeft.