Ga naar de inhoud

De saaie details van de revolutie

(Tekst voor workshop gehouden te 2.Dh5, zaterdag 21 november 15:30 uur)
Als je weinig middelen hebt, moet je juist inventief zijn om niet geïsoleerd en gemarginaliseerd te raken. Veel activisten en actiegroepen vergeten vaak de saaie ‘achterkant’ van het politieke werk en graven daarmee hun eigen graf. Slecht vergaderen en communiceren bijvoorbeeld, heeft waarschijnlijk meer potentiële medestanders de tent uitgejaagd dan politieoptreden ooit zou vermogen. Zo zijn er veel ‘saaie werkzaamheden’ die vaak over het hoofd gezien worden, waardoor effect onnodig beperkt blijft. De vraag is of het anders kan, en vooral of er ook wat te organiseren valt om dit soort kennis structureel aan te bieden.

17 min leestijd
vienna1815

NB: Dit gaat niet over ‘besluiten nemen in grote groepen’ daar is een speciale andere workshop voor. Dit gaat over het dagelijkse kleinere werk. Dit artikel was ook het inleidende verhaal, een verslag met allerlei conclusies volgt nog. Later op zondag was er nog een tweede workshop over grotere valkuilen en uitsluitingsmechanismes in linkse/activistische kringen.
Overigens: de wijsneus die dit bedenkt heeft een flink deel van de ‘fouten’ hieronder ook begaan en is door schade en schande wijsgeworden. De vraag is of dat altijd zo moet gaan en of die schade en schande niet veel mensen voorgoed de tent uitjaagt…

In den beginne was er de vergadering… Elke actie of campagne of beweging begint vaak met een vergadering en daarna volgen er nog vele. Het onderwerp is niet populair en vaak schamen mensen zich er zelfs een beetje voor; het is meer iets dat ambtenaren veel doen, niet iets wat bij de revolutionaire activiteiten gerekend wordt. Toch is het een onvermijdelijk onderdeel, en doordat er weinig wordt nagedacht over de vorm en praktijk van de vergaderingen, verlopen ze vaak slecht. Vaak haken mensen daardoor af. Hoe vaak gebeurt het niet dat bij een eerste algemene vergadering een heleboel mensen op komen dagen, en dat de opkomst daarna ras minder wordt en je na een tijdje weer alleen met je groepje van usual suspects zit. Dat kan natuurlijk ook aan ‘de anderen’ liggen, die vaak geen zin hebben om allerlei werk te verrichten dat tijdens de vergaderingen bedacht wordt. Maar het komt vaak ook doordat    men verzandt in allerlei incrowd gebeuren, waardoor relatieve buitenstaanders zich niet thuis voelen.

Een van de factoren die mensen de tent uitjaagt, is als ze het gevoel hebben niet serieus genomen te worden, of dat ze hun tijd zitten te verdoen omdat er on-efficiënt vergaderd wordt. Als een vergadering steevast een half uur te laat begint bijvoorbeeld, en er weer over punten gepraat wordt die de vorige keer ook al ‘opgelost’ waren, zijn er mensen die daar niet zoveel zin in hebben. Bijvoorbeeld omdat ze het heel druk hebben (werken, kinderen thuis). Stel je hebt kinderen, en je regelt een oppas en hebt maar een uurtje tijd op een avond. Dan kan het enorm frustrerend zijn als het allemaal slecht loopt en veel te lang duurt. Dat soort zaken zijn te verhelpen als je ze beter uitvoert en voorbereidt. Dat gaat niet om moeilijke dingen, sterker nog, ze zijn superburgerlijk (maar dus ook superbelangrijk).  
Voor veel activisten is een vergadering vaak ook een gezellig vriendengebeuren waarbij aan het eind de flessen bier op tafel komen. Maar niet iedereen heeft daar tijd voor of zin in. Je kunt dat element behouden door eerst strak te vergaderen en daarna nog met wie wil te gaan borrelen.

Het is bijvoorbeeld handig als je afspreekt dat iemand (of liefst een paar mensen) dingen voorbereiden. Hoe vaak gebeurt het niet dat de sleutelfiguren in een vergadering (die letterlijk de sleutel van het lokaal hebben bijvoorbeeld) als laatste aankomen en dat dan de koffie nog gezet moet worden en de stoelen aangesleept en dergelijke. Dan ben je dus al een half uur na de afgesproken aanvangstijd. Als je nu afspreekt dat elke bijeenkomst goed voorbereid wordt, en mensen verantwoordelijk zijn voor het op tijd alles klaar hebben staan, voorkom je dergelijke frust.

Andere zaken die handig kunnen zijn is van tevoren een agenda afspreken (waar moeten we het over hebben, dan vergeet je ook geen belangrijke punten) en die aan het begin even snel doorneemt en aanvult. Ook kun je een eindtijd afspreken, dan weten mensen waar ze aan toe zijn (en kunnen mensen, zeker als ze met de trein van buiten komen, aangeven wanneer ze perse wegmoeten). Wat ook heel ambtelijk klinkt maar erg nuttig kan zijn, is goed notuleren. Als iedereen dan de notulen (kort na de vergadering!) toegestuurd krijgt, wordt hij/zij ook herinnerd aan de afspraken en taken die hij/zij op zich genomen heeft. Dit geldt natuurlijk alleen bij evenementen die niet geheim gehouden hoeven, of waar je niet bang hoeft te zijn later vervolgd te worden. Paranoia is niet goed, maar veiligheid is ook belangrijk.

Je kunt de notulen vlak voor de vervolgvergadering nog eens aan iedereen toesturen, voor de herinnering.

Belangrijk is ook om duidelijke afspraken te maken over de beslissings- en uitvoeringsstructuur. Zeker als je een langerdurige campagne aan het plannen bent, kan het belangrijk zijn om daar even wat tijd aan te besteden. Dat er wat helder afspraken zijn over de status van bijvoorbeeld een algemene maandelijkse openbare vergadering, waar iedereen voorstellen kan doen, en dat er vervolgens subgroepen gemaakt worden voor verschillende taken. Ook kun je dan duidelijk zijn over welke activiteiten wél en niet op de vergadering besproken kunnen worden. Als er bijvoorbeeld ook ‘geheime’ acties plaats moeten vinden, is het goed om duidelijk te maken dat die NIET op de algemene vergadering besproken dienen te worden maar onder verantwoordelijkheid van aparte basisgroepen vallen die daarvoor hun eigen structuur hebben, die niet iedereen hoeft te weten. Bij grotere campagnes kan het handig zijn om te werken met een duidelijk systeem van basisgroepen (affinity groups of lokale groepen) en centrale vergaderingen met alleen of hoofdzakelijk afgevaardigden van die basisgroepen. Dat betekent dat die afgevaardigden van tevoren hebben overlegd over de inbreng van ‘hun’ basisgroep, en daarna ook de centrale vergadering weer terugcommuniceren. In de anti-atoombeweging van de jaren ’80 is daar veel ervaring mee opgedaan. Het systeem heeft natuurlijk ook nadelen – er ontstaat al snel onnodige hiërarchie door bijvoorbeeld – en zal nooit helemaal perfect functioneren, maar je voorkomt dat er steeds met te grote groepen vergaderd moet worden, en het bespaart tijd en geld omdat niet de hele groep naar de vergadering hoeft te komen.

Verder is vaak dodelijk voor het proces als mensen afspraken niet nakomen. Dan nemen mensen op de vergadering taken op zich, die ze achteraf niet uitgevoerd blijken te hebben. Of nog erger: die mensen komen vervolgens niet meer op de vergadering opduiken en zijn spoorloos verdwenen. Dat is des te vervelender als het heel belangrijke taken zijn (bijvoorbeeld, uit de praktijk: iemand roept dat hij/zij wel even een mailinglijst maakt waar iedereen dan ingeschreven zal worden. Die doet dat dan ook, heeft als enige de passwords voor het beheer, maar verdwijnt vervolgens zonder dat te melden, waardoor nieuwe ‘leden’ niet ingeschreven kunnen worden. Hij bleek het te druk te hebben en beantwoordde zijn emails niet meer, maar liet niemand weten dat hij zijn taak niet meer uit kon voeren…) Op een of andere manier moeten ‘commitments’ te controleren zijn, zodat je vanuit de vergadering snel in kunt grijpen en vervanging kunt regelen. Wederom: dit moet op zo’n manier gebeuren dat ‘de staat’ of de multinational waar je tegen vecht, die informatie niet ook kan hebben, en er geen vervelende hierarchische bevelsstructuren ontstaan.

Zo zijn er veel meer handige gebruiken die voor een efficiënter vergaderproces kunnen zorgen. Maar er bestaat geen blauwdruk voor, afwijkende praktijken zijn soms beter, belangrijkste is dat je af en toe stilstaat bij het proces waar je deel van uitmaakt en je gezamenlijk afvraagt of dat wel goed gaat. Je kunt je ook afvragen of je wel de doelgroep bereikt die je wilt bereiken (zie ook over communicatie verderop). Als het om problemen in een buurt gaat, en de buurtbewoners zelf komen niet opdagen, kan het goed zijn om eens te brainstormen over manieren om die wel te betrekken. Of als je rond migratie actie voert, maar migranten zelf weten nergens van en voelen zich niet aangesproken. Misschien moet je dan wat dingen veranderen die tot dan toe afschrikwekkend of uitsluitend werkten. Niet altijd in het kraakpand vergaderen, maar een keer in het buurthuis, of het café om de hoek bijvoorbeeld. Of heel anders aankleden, met bloemen en koekjes op tafel. Er zijn veel voorbeelden dat dat wonderwel werkt. Maar het kan betekenen dat je af moet wijken van wat in jouw lifestyle vanzelfsprekend is, je moet dan dus zelf ook veranderen, wat vaak een verrijking kan zijn.

Vaak zijn zaken als uiterlijk, voeding, muziek enorm ingesleten en werken die zonder dat je het soms doorhebt uitsluitend op mensen die je er juist bij zou willen betrekken. De spreekwoordelijke kinderspeelhoek in het kraakcafe. Of denk eens aan honden: veel mensen, en vooral mensen met kinderen, zijn daar bang voor, dus als je die er bij wilt hebben moet je die honden niet los door de tent laten rennen en misschien wel helemaal tuislaten/afschaffen. In het kraakcafe of de boekwinkel schoonmaken, schilderen, gebroken ruiten repareren inplaats van er snel een stuk hout tegenaan spijkeren, je kent het wel.

Van weer een andere orde is de participatie van de deelnemers. Zijn steeds dezelfde mensen aan het woord, en zijn dat vooral mannen? Het kan goed werken om een ‘voorzitter’ te benoemen, dat kan rouleren, die de agenda en tijd in de gaten houdt. Het kan ook goed zijn om daarnaast iemand te hebben die kijkt of iedereen wel aan zijn/haar trekken komt. Soms kun je even een rondje doen, zodat iedereen even kan zeggen wat hij/zij ergens van vindt. Of je geeft eens het woord aan degenen die tot dan toe niets of weinig gezegd hebben…

Weer zo’n heikel ambtelijk onderwerp, is de nasleep van acties of campagnes. Hoe vaak is niet iedereen verdwenen als de actie achter de rug is. Allerlei na-werk komt dan automatisch op de rug van altijd dezelfden neer. Opruimen en afwassen, rekeningen betalen, maar ook ingrijpender zaken: juridisch gedoe als er mensen gearresteerd waren. Het kan veel schelen als daar al in de voorbereiding afspraken over gemaakt zijn, voor zover je het kunt voorzien natuurlijk. Ook kan het goed zijn om te evalueren en al voor de actie daarvoor een vergadering gepland is. Daar kan dan de nasleep geregeld worden, kunnen mensen laten weten wat ze niet (en wel) goed vonden gaan en kan iedereen leren van de eigen praktijk.

Ook in de uitvoering kunnen platgetreden paden naar ongewenste oorden voeren. Ook daarbij kan het geen kwaad af en toe wat afstand te nemen van de eigen activiteiten en te kijken of en hoe ze werken. Soms kan het geen kwaad om eens advies in te winnen van deskundologen of ouwe actievoerders, die vaak niet meer actief zijn, maar nog flink sympathiseren met ‘de zaak’ (en ook vaak lokaal veel mensen kennen en dus wat aan het rollen kunnen brengen). Verder is het belangrijk om je te verdiepen in lokale structuren, gebruiken en praktijken. Niet elke actie kan overal hetzelfde opgestart worden (vgl EU-top Kopenhagen, of op kleiner niveau: EGM/Bajesbootprotest Dordrecht). Als je steeds met hetzelfde kleine groepje fulltime-activisten staat te roepen, en dat groepje wordt nooit groter, dan zit er ergens een weeffout in de planning. Tenzij je dat niet erg vind en het voor je strategie niet belangrijk is ommet meer te zijn, dat kan ook, maar dan kies je er tenmisnte bewust voor en moet je ook niet gefrustreerd raken als je veel werk op steeds dezelfde schouders moet laden.

Een handig middel om een strategie te bedenken (wat wil je bereiken, hoe, met welke middelen) is de ‘Krachtenveldanalyse‘ . Op het 2e 2.Dh5-festival in Utrecht (zie verslag op website) hebben we dat een keer gedaan waarbij we terugkeken op de Betuwelijn(campagne) en dat was enorm leerzaam.

Terug naar het voorbeeld van de EGM-actie in Dordrecht. We waren daar met een handjevol fulltime-activisten, en er was maar één iemand uit D. zelf. Misschien had het veel meer opgeleverd als er energie gestoken was in het opporren van links Dordrecht? Bovendien heb je dan de kans dat er iets structureels-lokaals uit groeit. Nu moet het protest tegen de bajesboot daar steeds ‘van buiten’ komen wat teveel moeite (en geld en zo) kost om permanent te kunnen doen.

Bovendien bleek ons groepje onvindbaar voor een paar mensen die ook mee hadden willen doen: het ons-kent-ons-syndroom. Een en ander wijst op tekortkoming in de communicatie (zowel ‘intern’ als ‘extern’ en waar dat overlapt). Zie hiervoor ook de communicatie-actie werkshop. Interne communicatie gaat over de manier waarop en inhoud van communicatie tussen actievoerders onderling. De ‘externe’ is naar buiten gericht: niet alleen media maar ook ‘het publiek’ dat je
zie voor een heel andere vorm van communicatie rond de bajesboot de actie ‘Enter Fortress Europe’ van 2008.

Vaak kom je door slechte planning en doordat er teveel werk door te weinig mensen gedaan moet worden, in tijdnood waardoor er geen tijd meer is voor goede communicatie. Persberichten en flyers worden snel afgeraffeld en een kwartier voor de actie nog door het kopieerapparaat geknald, dat soort zaken. Dat begint vaak al met de aankondiging. Hoe vaak kom je niet alleen nog toe aan een snel berichtje op de aktielijst en indymedia gooien en klaar. Maar daardoor bereik je toch maar een klein kringetje,en steeds hetzelfde. Bovendien ‘werkt email’ steeds minder goed. Er moeten ook andere middelen en vormen ingezet worden, en alweer is dat niet moeilijk maar je moet ervoor buiten het eigen kringetje treden; zoek eens een leuke lay-outer op en ook bij drukkers en zelfs lokale media heb je vaak linkse mensen die mee willen werken.

Goeie planning betekent onder andere dat je kunt voorzien wanneer welk werk gedaan moet worden. Je kunt dan ‘berekenen’ of je daar zelf aan toe gaat komen, en of je anders moet proberen hulp in te schakelen voor die taken. Of gaan zoeken naar informatie om dingen anders aan te pakken (over bijna elk aspect van politieke actie staan tegenwoordig tips op websites en in handboeken, zoals hier). Soms moet je er wat geld tegenaan gooien om iets er beter uit te doen zien (spandoeken, posters etc). Geld is ook weer zo’n punt van ondergesneeuwde aandacht.

Vaak gaan mensen er vanuit dat het er nu eenmaal niet is, geld, en dat je de factor daarom wel kunt vergeten. Maar geld is nu net een thema waar Nederland goed in is. Je kunt er vaak wel aankomen, al kost ook dat weer tijd/werk en je moet er vroeg genoeg mee beginnen. Overigens gaat het hier niet zozeer om verschillende manieren om geld binnen te halen voor je campagne, daarover op een volgend 2.Dh5 meer. Het gaat hier alleen even over de factor in het interne proces. Veel actievoerders zijn arm, omdat ze jong zijn,. of omdat ze ervoor gekozen hebben om aan de revolutie te werken in plaats van aan hun carrière enzo. In ieder geval kan dat soms ook een reden zijn waarom mensen afhaken of niet mee kunnen doen. En ook daarvoor zijn oplossingen. Zo zijn er vaak landelijke vergaderingen (in Utrecht), als je daar ver vandaan woont, kost het veel geld aan treinkaartjes alleen al om mee te kunnen doen. Je zou als lokale groep een potje kunnen maken zodat iemand die namens de groep de bijeenkomst bezoekt, dat in ieder geval niet (geheel) uit eigen zak hoeft te betalen. Omgekeerd zou je op de bijeenkomst even kunnen bespreken of er geen reiskostenomslag gedaan kan worden. Mensen die geen of weinig reiskosten hebben (omdat ze gewoon uit Utrecht komen) kunnen dan wat bijdragen aan de reiskosten van anderen. Mensen die bij ngo’s werken, kunnen hun reiskosten trouwens vaak bij hun ‘baas’ declareren en zouden daarom ook persoonlijk bij kunnen dragen. Bij de planning van vergaderingen zou je ook rekening moeten houden met de reistijd van mensen die van ver komen, en het feit dat ze daardoor (ook hier spreekt de schrijver weer uit bittere ervaring) niets te eten hebben gehad. De ‘lokalen’ (die niet hoeven te reizen) zouden kunnen aanbieden om eten te maken of te halen voor hen. Het is maar een lullig voorbeeld, maar als het te vaak voorkomt vergaat je door dit soort zaken de lust om nog mee te draaien.

Een van de mooie zaken binnen de actiebeweging, is dat het heel normaal is om geen geld te vragen (of te betalen) voor allerlei diensten en zaken. Daarom is het bijvoorbeeld mogelijk om spotgoedkoop eten te serveren en low (of zelfs no-) budget info-avonden te organiseren. Vergeten wordt vaak dat allerlei mensen zich onbezoldigd uit de naad werken om ervoor te zorgen dat dit allemaal mogelijk is; de kokers en groentesnijers, degenen die de ruimte opgeknapt hebben enzovoorts. Toch ontkom je vaak niet aan het besteden van wat geld bij campagnes. De zuinigheid kan ook te ver doorgevoerd worden, en tegen je gaan werken.

Als je bijvoorbeeld een info-avond organiseert (en ook daarbij: plan daarvoor goede reclame) wordt vaak een sprekert (m/v) uitgenodigd. Als het een  schrijver/journalist/wetenschapper is, is die misschien niet zo bekend met het no-budget wereldje, en kan het geen kwaad om ze uit te leggen waarom er geen geld is om sprekers te betalen enzo. Maar, en dat geldt natuurlijk ook voor onbekende deskundologen, je moet tenminste de reiskosten kunnen vergoeden, of dat in ieder geval duidelijk aanbieden. Ook andere vormen van liefde en aandacht voor je onbezoldigde gasten, die vaak weinig hoeven te kosten, kunnen wonderen doen. Zeker als er meerdere gasten zijn, dan is het goed om ze iemand aan te wijzen waar ze met vragen en verzoeken terecht kunnen – en dan moet je ervoor zorgen dat diegene niet ook nog andere taken te doen heeft – en eten of drankjes voor ze aansleept enzo. Een fijn presentje als toon van dank kan er ook voor zorgen dat je gast weer met een plezierig gevoel naar huis gaat, en voortaan voor de zaak gewonnen is of goede verhalen over je kraakpand zal vertellen. Dit geldt natuurlijk ook voor al die andere mensen die aan een programma meewerken (zoals de geluidsvrouw of degene die de projector bedient). En draai eens iets anders dan die eeuwige punk als binnenkomst- en pauzemuziek (de vijfde van mahler bijvoorbeeld). Zorg dat de apparatuur het op tijd doet, zodat je niet tijdens de info-avond zelf moet gaan zitten pielen en vloeken. Als je op tijd test of alles het doet, kun je dat ene ontbrekende snoertje nog gaan halen dat blijkt te ontbreken, en anders niet. Scheelt ook enorm veel gestress en toont respect voor sprekers en publiek en eigen programma.

Als bezoekers aan dergelijke evenementen zou je ook meer oog kunnen hebben voor het feit dat er veel werk verricht wordt en dat dat vaak op altijd dezelfde schouders terechtkomt. Help eens mee opruimen, afwassen en schoonmaken bijvoorbeeld. Hoe vaak staat de boel niet onder tijdsdruk en verlaat men gehaast na een een grote vergadering een lokaal om de hele koffieboel daar achter te laten. Het zijn steeds dezelfden die de afwas doen, en die knappen op een gegeven moment af. Door op de vergadering rekening te houden met deze klus, kan dat verholpen worden. Beëindig als het mogelijk is de vergadering op tijd en regel dat er mensen zijn die opruimen.

——————–

Zo zijn er veel zaken die onnodig slecht verlopen, meestal door tijdgebrek, maar vaak ook door slechte planning en door ingesleten lifestyle-gebruiken. Misschien is het vallen-en-opstaan de enige manier om dergelijke zaken te leren, maar nogmaals; vaak is de schade dan al onherstelbaar. De Turkse vader die met zijn kleine kinderen naar de openbare G8-actie toekwam, waar een van de loslopende honden het kindje in paniek weer deed wegvluchten, komt misschien nooit meer terug. Het blijft belangrijk om oog te hebben voor de uitstraling en ‘openheid’ van je clup of actie.

Tegelijkertijd is het geen zaak van blauwdrukken en handboeken. Er bestaat gelukkig geen recept voor eenheidsworst op dit gebied; je moet ook ‘op gevoel’ werken en improviseren en de zaak zo inrichten als de betrokken actievoerders goed uitkomt (dus niet altijd Mahler draaien als je eigenlijk meer van Slayer houdt). Bovendien moeten sommige zaken nu eenmaal meer besloten georganiseerd worden dan andere. Teveel (ondoordachte) openheid is soms ook niet goed. Maar het belangrijkste is wel dat we ons bewust zijn van het proces dat we in gang (proberen te) zetten en de voortdurende mogelijkheden om daar wissels om te zetten en plotseling heel andere paden in te slaan en nieuwe middelen te benutten. Anders roest je vast en verpieter je en vooral: heeft niemand last van je acties.

Een inhoudelijk verslag met commentaar en aanvullingen en ook een reeks oplossingen, volgt later.

(commentaar en aanvullingen kunnen verder ook onder de versie van dit stuk op globalinfo.nl gezet worden)