Ga naar de inhoud

De oproep van Bamako

Een alternatief van de andersmondialiseringsbeweging
De Oproep van bamako is door een groep voornamelijk marxistische intellectuelen opgesteld en uitgebracht tijdens het WSF in Mali.
Hierna volgt de volledige tekst van de Oproep van Bamako. Het is de bedoeling dat deze tekst grondig wordt gelezen en besproken in alle geledingen van Attac en van de andersmondialiseringsbeweging

40 min leestijd
Placeholder image

Deze vertaling is afkomstig van Attac-Belgie

I. INLEIDING

Meer dan vijf jaar gezamenlijk verzet tegen het neoliberalisme heeft een nieuw collectief bewustzijn doen ontstaan. Dit is het resultaat van de Wereld Sociale Fora, van de thematische, regionale en nationale fora en van de assemblees van de sociale bewegingen. Eén dag voor het begin van het WSF in Bamako hebben de deelnemers aan de viering van 50 jaar na Bandung geprobeerd om nieuwe ontwikkelingsdoelstellingen te formuleren en om een nieuw evenwicht te vinden tussen maatschappijen. Zij willen de onderdrukking op basis van klasse, geslacht, ras en kaste ongedaan maken en een nieuwe weg uittekenen voor een nieuwe machtsverhouding tussen Noord en Zuid.

De oproep van Bamako wil een bijdrage leveren tot het ontstaan van een historisch volkssubject en tot de versterking van alles wat deze ontmoetingen al hebben opgeleverd. Wij denken aan het recht op leven voor iedereen, aan de grote richtsnoeren voor een vreedzaam samenleven, met rechtvaardigheid en verscheidenheid, aan manieren om deze doelstellingen te bereiken, lokaal en voor de hele mensheid.

Opdat een historisch subject zou kunnen ontstaan – volks, meervoudig en multipolair – moeten er alternatieven bepaald en bevorderd worden waarmee de sociale en politieke krachten kunnen gebundeld worden. De bedoeling is het kapitalistisch systeem radikaal te veranderen. De vernietiging van de planeet en van miljoenen mensen, de individualistische consumptiecultuur die ermee gepaard gaat en de oplegging daarvan door de imperialistische krachten, zijn niet langer aanvaardbaar. Het leven van de mensheid staat op het spel. Deze alternatieven moeten berusten op de lange traditie van het volksverzet en moet rekening houden met de kleine dagelijkse maar onontbeerlijke stapjes van de slachtoffers.
De oproep van Bamako gaat over de grote thema’s die in aparte commissies werden
besproken. Hij wil

*) een internationalisme van de volkeren opbouwen in Noord en Zuid t.a.v. de dictatuur van de financiële markten en de niet-gecontroleerde mondialisering van de transnationale ondernemingen;

*) een solidariteit ontwikkelen van de volkeren van Azië, Afrika, Europa en Amerika, t.a.v. de uitdagingen van de ontwikkeling in de 21ste eeuw;

*) een alternatieve politieke, economische en culturele consensus tot stand brengen t.a.v. de gemilitariseerde neoliberale mondialisering en de hegemonie van de Verenigde Staten en hun bondgenoten.

II. DE PRINCIPES

1. Een wereld bouwen op basis van de solidariteit tussen de mensen en de volkeren

Ons tijdperk wordt gedomineerd door een opgelegde concurrentie tussen werknemers, landen en volken. Niettemin heeft de solidariteit in de geschiedenis een heel positieve rol gespeeld voor de efficiënte organisatie van materiële en intellectuele produktie. Wij willen aan dit principe een plaats geven en de concurrentie relativeren.

2. Een wereld bouwen op basis van volwaardig burgerschap en de gelijkheid van mannen en vrouwen

De burgers zijn in laatste instantie verantwoordelijk voor het beheer van alle aspecten van het sociale, politieke, economische en culturele leven. Dit is een voorwaarde voor een echte democratie. Bij gebrek daaraan wordt de mens herleid tot arbeidskracht, tot machtelooos toeschouwer van de besluitvorming, tot consument die wordt aangespoord om mateloos te verspillen. De de iure en de facto gelijkheid van mannen en vrouwen is een integraal deel van een echte democratie. Hiervoor moeten alle openlijke en verkapte vormen van patriarchaat verdwijnen.

3. Een universele beschaving opbouwen waarin de verscheidenheid creatief tot zijn recht kan komen

Volgens het neoliberalisme is het het individu – en niet de burger – dat de beste menselijke kwaliteiten tot ontplooiing laat komen. Het ondraaglijke isolement dat de concurrentie oplegt aan dat individu in het kapitalistische systeem brengt ook het illusoire tegengif teweeg. Mensen sluiten zich op in zogenaamde ghetto’s van communautaire identiteit, vaak para-etnisch en/of parareligieus. Wij willen een universele beschaving opbouwen die zonder nostalgie voor het verleden naar de toekomst kijkt. Met politieke verscheidenheid voor de burgers, met culturele en politieke verschillen tussen naties en volkeren moet dit een middel worden waarmee de mensen hun creatief potentieel tot bloei laten komen.

4. Socialiseren met democratie

Het neoliberaal model wil één enkel socialiseringsmodel via de markt opleggen. De schadelijke gevolgen daarvan voor de meeste mensen moeten niet meer aangetoond worden. De wereld die wij willen bouwen ziet de socialisering als het belangrijkste resultaat van een oeverloze democratisering. Hierbij krijgt de markt een plaats – maar niet DE plaats – en zullen economie en financiën in dienst staan van een maatschappelijk project. Zij kunnen niet unilateraal worden ingezet voor de ongecontroleerde initiatieven van het dominante kapitaal dat slechts de belangen van een kleine minderheid behartigt. De radikale democratie die wij willen bevorderen geeft alle rechten aan de inventieve verbeeldingskracht van de politieke vernieuwing. Het sociale leven berust op de eindeloos geproduceerde en gereproduceerde diversiteit, en niet op de gemanipuleerde consensus die fundamentele debatten verhindert en dissidenten opsluit in ghetto’s.

5. Een wereld bouwen door de natuur, de hulpbronnen van de planeet en de landbouwgronden aan de markt te onttrekken

Het neoliberale kapitalistische model wil alle aspecten van het maatschappelijk leven, zonder uitzondering, vermarkten. De privatisering en de vermarkting leiden tot eindeloze vernielingen. De biologische verscheidenheid gaat verloren, de ecologie wordt bedreigd, al dan niet hernieuwbare hulpbronnen worden verspild (met name aardolie en water), boeren worden massaal van hun land verdreven. Al deze goederen moeten beheerd worden als collectieve goederen van de mensheid. Niet de markt moet hier de belangrijkste beslissingen nemen, maar de politieke overheid van naties en volkeren.

6. Een wereld bouwen door culturele goederen, wetenschappelijke kennis, onderwijs en gezondheid aan de markt te onttrekken

Het neoliberaal beleid leidt tot een vermarkting van culturele goederen en tot de privatisering van de maatschappelijke dienstverlening, met name onderwijs en gezondheid. Dit leidt tot een massale produktie van paraculturele goederen van lage kwaliteit, tot de onderschikking van onderzoek aan een rentabiliteit op korte termijn, tot de verslechtering en zelfs verdwijning van onderwijs en gezondheid voor de lagere klassen. Openbare diensten moeten worden vernieuwd en uitgebreid met het doel alle behoeften inzake onderwijs, gezondheid en voeding te vervullen.

7. Een beleid bevorderen dat een grenzeloze democratisering koppelt aan sociale vooruitgang en de autonomie van naties en volken

Het neoliberale beleid miskent de specifieke eisen van de sociale vooruitgang. Men beweert dat die spontaan door de markt wordt voortgebacht. Ook de autonomie van naties en volken wordt miskend, hoewel die nodig is voor het rechttrekken van alle ongelijkheden. De democratie wordt zo in feite uitgehold en extreem kwetsbaar gemaakt. Door te pleiten voor een echte democratie is men ook verplicht om aan de sociale vooruitgang een volwaardige plaats te geven in het beheer van alle aspecten van het maatschappelijke, politieke, economische en culturele leven. De door de geschiedenis geproduceerde verscheidenheid van naties en volken, met alle positieve aspecten en alle ongelijkheden die erbij horen, vereist dat hun autonomie wordt gerespecteerd. Er is geen enkel economisch of politiek eenheidsrecept dat hieraan voorbij kan gaan. De doelstelling van de gelijkheid kan slechts worden gehaald door uiteenlopende middelen in te zetten.

8. De solidariteit tussen de volken van Noord en Zuid is nodig om een anti-imperialistisch internationalisme uit te bouwen

De solidariteit tussen alle volken – van Noord tot Zuid – is nodig voor de opbouw van een universele beschaving, zonder bijstand en mét het besef dat we allemaal op één planeet leven en daarom rekening moeten houden met reële belangenconflicten tussen klassen en naties. Deze solidariteit moet komaf maken met de wetten en waarden van het kapitalisme en het imperialisme. De regionale organisaties van de alternatieve mondialisering moeten de autonomie versterken en de solidariteit tussen naties en volken in de hele wereld verdedigen. Dit perspectief staat haaks op dat van de huidige dominante modellen van regionalisering die telkens leiden tot blokken van de neoliberale mondialisering.

Vijftig jaar na Bandung wil de Oproep van Bamako een Bandung van de volken van het Zuiden tot stand brengen, omdat deze volken het slachtoffer zijn van de reëel bestaande kapitalistische mondialisering. Wij willen werken aan een zuidelijk front dat het imperialisme van de economische macht en het militaire hegemonisme van de Verenigde Staten een halt kan toeroepen. Dit anti-imperialistische front wil de volken van het Zuiden niet opzetten tegen de volken van het Noorden. Integendeel, het wil de sokkel zijn van waarop een mondiaal internationalisme kan ontstaan voor de opbouw van een gemeenschappelijke beschaving in verscheidenheid.

III. DOELSTELLINGEN OP LANGE TERMIJN EN VOORSTELLEN VOOR ONMIDDELLIJKE ACTIE

Om het collectief bewustzijn te laten leiden tot het ontstaan van collectieve, volkse, meervoudige en multipolaire subjecten, is het altijd nodig geweest om precieze thema’s aan te geven voor strategieën en concrete voorstellen. De thema’s van de Oproep van Bamako gaan over 10 punten. Het zijn doelstellingen voor de lange termijn en voorstellen voor acties op korte termijn.
Deze thema’s vallen gedeeltelijk samen en er lopen rode draden door elk van hen. Het gaat over de politieke organisatie van de mondialisering, de economische organisatie van het mondiale systeem, de toekomst van de boerengemeenschappen, de opbouw van een gemeenschappelijk front van werknemers, de regionalisering in dienst van de volken, het democratisch beheer van de samenleving, gelijkheid van man en vrouw, het beheer van de hulpbronnen van de planeet, het democratisch beheer van de media en van de culturele diversiteit en de democratisering van de internationale instellingen.

De oproep van Bamako is een uitnodiging voor alle strijdorganisaties die de grote meerderheid vertegenwoordigen van de arbeidende klasse en van de uitgeslotenen van het neoliberale kapitalisme, evenals voor alle mensen en politieke krachten die deze principes respecteren om samen te werken en deze doelstellingen te verwezenlijken.

VOORSTELLEN VAN DE OPROEP VAN BAMAKO

Grens- en sectoroverschrijdende solidariteit is het enige middel om te handelen in een mondiale wereld en om alternatieven uit te tekenen. Er zullen werkgroepen worden samengesteld om in de loop van het jaar een aantal thema’s verder uit te werken en dan bij een nieuwe ontmoeting strategische actieprioriteiten voor te stellen.

1. Voor een multipolair wereldsysteem op basis van vrede, recht en onderhandelingen

Om een waarachtig multipolair wereldsysteem uit te bouwen dat de controle van de Verenigde Staten over de wereld verwerpt en kan zorgen voor het recht van burgers en volken om het lot in eigen handen te nemen, is het nodig:

*) de verzetsbeweging tegen de oorlog en de militaire bezetting te versterken en de solidariteit met de strijdende volken in de oorlogsgebieden uit te bouwen. Het is daarom belangrijk dat de mondiale betoging tegen de oorlog in Irak en de militaire aanwezigheid in Afghanistan op 18 en 19 maart 2006 ook wordt gekoppeld aan

+ een verbod op het gebruik en het aanmaken van kern- en vernietigingswapens, evenals de vernietiging van de bestaande arsenalen;

+ de afbouw van alle militaire bases buiten het nationale grondgebied, met name in Guantanamo;

+ de onmiddellijke sluiting van alle CIA-gevangenissen.

*) om alle NAVO-interventies buiten Europa te weigeren en van de Europese partners te eisen dat ze afstand nemen van de preventieve oorlogen van de VSA. Er moet een campagne worden gevoerd om de NAVO te ontbinden.

*) om de solidariteit met het Palestijnse volk te bevestigen, als symbool van het verzet tegen de mondiale Apartheid die tot uitdrukking komt in de muur tussen ‘beschaving’ en ‘barbarij’. Campagnes om de afbraak van de muur van de schande te eisen en de terugtrekking van het Israëlisch leger uit de bezette gebieden zijn prioritair.

*) een solidariteitscampagne te voeren met Venezuela en Bolivië, als plaatsen waar alternatieven voor het neoliberalisme worden uitgebouwd en waar wordt gewerkt aan de integratie van Latijns Amerika.

Naast deze campagnes, kan ook gedacht worden aan:

*) het opzetten van netwerken van onderzoekers die nauw kunnen samenwerken met lokale activisten ten einde volledige gegevensbanken te maken over de militaire basis van de VSA en de NAVO. Met nauwkeurige informatie over deze militaire en strategische kwesties kunnen de campagnes doelmatiger georganiseerd worden;

*) het opzetten van een waarnemingspost ‘Imperialism Watch’ die niet enkel de oorlogen met hun propaganda aanklagen, maar ook alle economische en andere pressiemiddelen die tegen de bevolking gebruikt worden;

*) het opzetten van een wereldwijd anti-imperialistisch netwerk dat alle mobilisaties over de hele wereld coördineert.

2. Voor een economische reorganisatie van het wereldsysteem

Met het oog op een actiestrategie voor de verandering van het wereldwijde economische systeem, is het noodzakelijk om:

*) de verzetscampagnes tegen de huidige regels van de WTO te versterken en alternatieve regels te bedenken (om landbouw, diensten en intellectuele eigendom uit de WTO te halen).

*) werkgroepen samen te stellen die, met de verenigingen en sociale bewegingen die al ervaring op dit vlak hebben, zo ernstig en volledig mogelijk een stand van zaken kunnen opmaken van alle alternatieve fundamenteel economische maatregelen:

+ de organisatie van kapitaal en technologie transfers

+ de voorstellen voor de regulering (in ‘investeringsovereenkomsten’ b.v.) van de rechten van naties en werknemers

+ de organisatie van het muntstelsel: controle op kapitaalstromen (vooral speculatief kapitaal), afschaffing van belastingsparadijzen, het opzetten van regionale wisselkoerssystemen in een nieuw mondiaal stelsel (het op de helling zetten van IMF en Wereldbank, terugkeer naar het principe van het nationale recht om een economisch systeem te bepalen, afschaffing van de niet-onderhandelde beslissingen van de internationale instellingen)

+ een wetgeving voor de buitenlandse schuldenlast (audits eisen om de ondraaglijke schuldenlast te identificeren) en campagnes voor de kwijtschelding van de schuldenlast voor de Derde Wereld

+ hervorming van de sociale voorzieningen en van hun financiering: onderwijs, gezondheid, onderzoek, pensioenen

*) groepen van gespecialiseerde onderzoekers samen te stellen om de evoluties van de kapitaalbewegingen te volgen en te kijken naar de afhankelijkheid van het nationale financiële kapitaal t.a.v het internationale;

*) werkgroepen samen te stellen met een website en met discussiefora, per land en per regio, voor de studie van de eigendomsstructuren van het kapitaal en van de mechanismen waarmee het kapitalisme in elk land functioneert in relatie tot het internationale financiële kapitaal;

*) opleidingen voor journalisten te organiseren om hen in te lichten over de complexe mechanismen van de neoliberale mondialisering;

*) via internet de verschillende groepen van progressieve economen en activisten met elkaar in contact te brengen om te zoeken naar alternatieven voor de neoliberale mondialisering in elke regio (Azië, Afrika, Latijns Amerika, Oceanië, Europa, Noord-Amerika);

3. Voor een regionalisering in dienst van de volken en ter versterking van het Zuiden in de mondiale onderhandelingen

Vrijhandel is in het voordeel van de sterkste en staat vijandig tegenover regionale integratie. Die regionale integratie kan daarom niet dezelfde regels volgen. Vandaar dat er een alternatieve samenwerking moet komen binnen elke regio. In nauwe samenwerking met de sociale bewegingen moet ook de Tricontinentale nieuw leven worden ingeblazen.

*) De werknemers van Latijns Amerika hebben t.a.v. de agressieve multinationals een nieuw perspectief uitgetekend voor de regionale integratie, op basis van cooperatieve in plaats van comparatieve voordelen. Dit is met name het geval voor de alternatieve samenwerking inzake aardolie (Petrocaribe), de vermindering van de schuldenlast (overname van schulden), onderwijs en gezondheid (Cubaanse dokters). Deze samenwerking wordt niet langer opgelegd door de WTO maar is gebaseerd op politieke principes die de groei en de solidariteit bevorderen.

*) In Afrika is er een hang naar eenheid en is men bewust van het feit dat er geen verzet of ontwikkeling mogelijk zijn als men alleen staat tegenover de pressie van de neoliberale mondialisering. De talrijke instellingen voor de integratie zijn echter machteloos. De meest actieve zijn overgeërfd van de kolonisering en de Apartheid. De Afrikaanse Unie en haar economisch en sociaal programma (NEPAD) bevatten geen enkele element voor collectief verzet. De bevolking moet er zich derhalve van bewust worden dat de verdeeldheid moet worden overwonnen. Voor de Noordafrikaanse landen van het Middelandse Zeebekken zijn de euromediterrane akkoorden een bijkomend voorbeeld van een regionalisering ten koste van he Zuiden.

*) In Azië zijn er, ondanks alle moeilijkheden, in de meeste landen volksinitiatieven ontstaan om de neoliberale mondialisering tegen te gaan. Een groot aantal verenigingen van de civiele maatschappij, ngo’s enz. werken aan een handvest voor een versterkte samenwerking.
Naast de versterking van alle campagnes tegen de oorlog en de dreiging met oorlog, lijkt het daarom aangewezen volgende voorstellen te formuleren:

*) Voor Latijns Amerika: versterking van de campagnes ter bevordering van ALBA ten einde de VS-strategie voor ALCA definitief een hak te zetten; bevordering van de onafhankelijkheid en de ontwikkeling in rechtvaardigheid en gerechtigheid voor de volken; uitbouw van een integratie op basis van samenwerking en solidariteit en rekening houdend met de specifieke kenmerken van de volken; mobilisering van de sociale bewegingen voor de uitdieping van een alternatief integratieproces, van het type Petrocaribe of Telesur; bevordering van handel op basis van samenwerking; versterking van de samenwerking tussen sociale en politieke organisaties om deze aanbevelingen uit te voeren.

*) Voor Afrika: bewustmaking van de bewegingen van de civiele maatschappij om alternatieve voorstellen uit te werken; rekening houden met de koppeling tussen nationale en regionale initiatieven; campagnes organiseren voor de vrede en het beëindigen of voorkomen van conflicten; afstappen van integratieconcepten op basis van ras of cultuur.

*) Voor Azië: tegengaan van de kapitaalconcurrentie tussen landen en versterking van de solidariteit tussen de werknemers van verschillende landen; bevordering van lokale produktie- en consumptieketens; bevordering van wetenschap voor rurale wederopbouw.

Om efficiënt te zijn moet de samenwerking tussen landen een uitdrukking zijn van de solidariteit tussen de volken en de regeringen die zich verzetten tegen het neoliberalisme en zoeken naar alternatieven in het vooruitzicht van een mondiaal multipolair systeem.

4. Voor een democratisch beheer van de natuurlijke hulpbronnen van de planeet

Het concept ‘natuurlijke hulpbronnen’ moet ondergeschikt gemaakt worden aan dat van ‘het leven’ en dus van het recht op leven teneinde de roofbouw van de planeet tegen te gaan. Het gaat dus om een wezenlijk beginsel en niet enkel om het beheer van de natuurlijke hulpbronnen. In elk land moet rekening worden gehouden met de vernieuwingscapaciteit. De gebruikscriteria moeten zo bepaald worden dat de biologische verscheidenheid en de ecosystemen gevrijwaard blijven. Er moet dus gestreefd worden naar vervangingsmiddelen voor niet-hernieuwbare bronnen. De vermarkting van het leven leidt tot oorlogen om aardolie of water. De agrobusiness denkt aan opbrengst in plaats van aan overleven en legt technieken op die afhankelijkheid creëren en het milieu vernielen (contracten om bepaalde materialen, meststoffen en zaaigoed zoals ggo’s te verplichten).
Concreet moeten twee niveau’s voor milieu-actie met elkaar gecombineerd worden: micro en macro. Op macroniveau zijn het de Staten die moeten zorgen voor een interstatelijk multilateraal overleg met actiemiddelen en politieke pressie om mondiale maatregelen af te dwingen. Op microniveau moeten er lokale en regionale acties ondernomen worden, met een belangrijke rol voor de civiele maatschappij, om informatie te verspreiden over de bescherming van het milieu en het zuiniger omspringen met hulpbronnen. Het lokale niveau moet worden versterkt, aangezien te veel beslissingen enkel op macroniveau worden uitgedacht.

Volgende acties zouden er een resultaat van kunnen zijn:

*) een internationale rechtbank voor het berechten van ecologische misdaden. De landen van het Noorden kunnen veroordeeld worden tot herstelbetalingen aan de landen van het Zuiden (ecologische schuldenlast);

*) het illegaal verklaren van contracten die boeren afhankelijk maken van hun leveranciers van zaaigoed, waardoor technologische slaverij ontstaat en de biologische verscheidenheid verloren gaat;

*) afschaffen van de vervuilingsrechten en van de markt waarop die rechten worden verhandeld. De rijke landen moeten verplicht worden hun koolstofdioxydeproduktie te verminderen (5,6 T per jaar en per persoon voor de VSA) ten einde de arme landen (0,7 T per jaar en per persoon voor niet-G8 landen) een kans te geven zich te industrialiseren;

*) een verbod op de bouw van grote stuwdammen – voor zover ze nodig zijn – zonder compensatie voor de verplaatste bevolkingen (economische vluchtelingen);

*) bescherming van de biologische en genetische hulpbronnen waarop het Noorden een octrooi heeft en die het Zuiden verarmen. Dit is koloniale roofbouw;

*) strijd tegen de privatisering van het water, zoals voorgeschreven door de Wereldbank, zelfs in de vorm van publiek-private partnerschappen. Zorgen voor een minimum hoeveelheid water per persoon met respect voor de hernieuwingscyclus van het grondwater;

*) een waarnemingspost voor het leefmilieu (Ecologic Watch) die kan reageren op alle aanvallen op het leefmilieu.

5. Voor een betere toekomst voor de boerengemeenschappen

De boerengemeenschappen hebben doelstellingen op middellange en lange termijn, gekoppeld aan de voedselsoevereiniteit. Er moet gekeken worden naar het nationale, het internationale, het multilaterale (WTO) en het bilaterale (EPA’s tussen ACS en EU) niveau. Op nationaal niveau moet ook gekeken worden naar het prijsbeleid, het structuurbeleid, de toegang van boeren tot produktiemiddelen en vooral tot grond. Op zeer korte termijn, in 2006, moet de Doha Ronde mislukken, waardoor het makkelijker kan worden om de Economische Partnerschapsakkoorden te weigeren. De voorstellen draaien daarom rond twee assen: middelen om de voedselsoevereiniteit op middellange termijn op te leggen en de mislukking van de Doha Ronde en de Economische Partnerschapsakkoorden.

*) Voorstellen voor het bereiken van voedselsoevereiniteit: Voedselsoevereiniteit is een recht dat voor elk land of groep van landen moet worden erkend. Elk land moet zijn binnenlandse landbouwbeleid kunnen bepalen en zien op welke manier het wil ingeschakeld worden in de wereldmarkt. Elk land heeft het recht zich te beschermen tegen import en zijn boeren te subsidiëren, op voorwaarde dat er geen produkten worden uitgevoerd tegen een prijs die lager ligt dan de produktieprijs, zonder directe of indirecte subsidies. Dit is de hefboom voor alle landen om hun nationale soevereiniteit te herstellen. Het is ook een instrument voor de bevordering van de democratie, aangezien alle agro-voedingsactoren nauw betrokken moeten worden bij het bepalen van de doelstellingen en de middelen, te beginnen bij de familiebedrijven. Dit betekent dus een regulering op nationaal, subregionaal en internationaal niveau.

+ Nationaal: De Staten moeten de toegang garanderen van de landbouwbedrijven tot de produktiemiddelen, in eerste instantie grond. Er moet gestopt worden met de bevordering van de agrobusiness waarbij de nationale burgerij (waaronder ambtenaren) en multinationals zich de grond toeëigenen, ten nadele van de boeren. Dit betekent dat de investeringen van familiebedrijven moeten vergemakkelijkt worden en dat lokale produkten aantrekkelijker moeten gemaakt worden voor de consument. Toegang tot grond voor alle boeren ter wereld moet een basisrecht worden. Dit impliceert gepaste hervormingen van de landeigendom en soms landbouwhervormingen.
Om de doelstelling van de voedselsoevereiniteit ook aan te brengen bij de stadsbevolking – een absolute voorwaarde opdat de regeringen er zich zouden voor inzetten – zijn er drie soorten acties nodig:

++ regulering van de acties van handelaren die boeren en consumenten kunnen benadelen;

++ bewustmakingscampagnes voor consumenten over de enorme nadelen voor de landbouw en voor de hele economie van de afhankelijkheid van ingevoerde produkten. In de supermarkten van West-Afrika b.v. zijn dat de enige die beschikbaar zijn;

++ geleidelijk aan moeten de prijzen van landbouwprodukten worden verhoogd door de invoerrechten op te trekken. Consumenten met een beperkte koopkracht mogen niet worden gestraft. Zij moeten koopbons krijgen tegen de oude lokale prijzen, naar het voorbeeld van wat in de VSA, in India en in Brazilië gebeurt. Ondertussen kunnen de boeren hun produktiekosten verminderen en uiteindelijk ook de prijzen voor de consument laten dalen.

+ Subregionaal: Opdat de Staten hun volwaardige soevereiniteit kunnen herstellen, en in eerste instantie hun voedselsoevereiniteit kunnen garanderen, moeten de kleine landen van het Zuiden aan een regionaal integratiebeleid werken. De huidige regionale instellingen moeten daarom hervormd worden, met name de UEMOA en CEDEAO die nu te afhankelijk zijn van de grootmachten.

+ Internationaal: Er moet druk worden uitgeoegend op de Verenigde Naties teneinde de voedselsoevereiniteit als een fundamenteel recht te laten erkennen en zo het recht op voeding dat in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en in het Internationaal Pact voor de economische, sociale en culturele rechten voorkomt, toe te passen. Om voedselsoevereiniteit effectief te maken, zijn er vier instrumenten nodig voor de internationale landbouwhandel:

++ een efficiënte bescherming tegen import, d.i. met variabele heffingen die een vaste prijs garanderen voor ingevoerde produkten, zodanig dat de binnenlandse prijzen gegarandeerd blijven, de investeringen en de leningen kunnen afbetaald worden. Nu bieden de douanerechten onvoldoende bescherming tegen de sterk schommelende wereldmarktprijzen, wat nog verergerd wordt door de schommelende wisselkoersen.

++ alle vormen van dumping moeten uitgeschakeld worden met een verbod op export onder de totale gemiddelde produktieprijs van het land zonder rechtstreekse en onrechtstreekse subsidies.

++ er zijn internationale coördinatiemechanismen nodig om het aanbod te beheersen, zodanig dat structurele overschotproduktie kan vermeden worden en dat conjuncturele overschotproduktie die de landbouwprijzen doet zakken minimaal kan worden gehouden.

++ landbouw moet uit de WTO gehaald worden en de internationale regulering van de landbouwhandel moet worden toevertrouwd aan een instelling van de Verenigde Naties, zoals de FAO. Er zou een tripartiete organisatie kunnen nomen, naar het voorbeeld van de ILO, waardoor ook vertegenwooridgers van de landbouwbonden (FIPA of Via Campesina) naast vertegenwoordigers van de agrobusiness (die nu al actief zijn in de schaduw van hun regeringen in de WTO) en van Staten.

*) Voorstellen op korte termijn om de Doha Ronde en de Economische Partnerschapsakkoorden te doen mislukken:
Een belangrijke les die moet geleerd worden na de Ministerconferentie van de WTO in Hong Kong is dat Brazilië en India, en met hen de G-20, afstand hebben genomen van de belangen van de Derde Wereld. Zij zijn de grote voorstanders van de neoliberale mondialisering geworden. Aangezien de Doha Ronde een ‘globaal pakket’ vormt (‘single undertaking’), is er een mogelijkheid om de onderhandelingen te doen mislukken. De internationale civiele maatschappij, en in eerste instantie de boerenorganisaties van het Noorden en het Zuiden, zouden een mediacampagne kunnen opzetten om aan te tonen dat deze subsidies (en vooral de groene doos) een echt dumpinginstrumentvormendatbelangrijker is dan de exportsubsidies. Dat zal zeker het geval zijn na 2014 wanneer die subsidies zullen zijn afgeschaft.

6. Voor het opbouwen van een eengemaakt front van werknemers

Een van de belangrijkste wapens in handel van de werknemers zijn het stakingsrecht en het recht op vakbonden. Democratie en vakbonden zijn tot nog toe vooral nationaal uitgebouwd. De neoliberale mondialisering is een uitdaging voor de werknemers van de hele wereld en het gemondialiseerde kapitalisme kan niet in één land worden aangevallen. We staan vandaag voor een tweevoudige opdracht: het nationaal niveau versterken en tegelijk de democratie mondialiseren en een wereldwijde arbeidersklasse organiseren.

De massale werkloosheid en de groeiende informele economie zijn een belangrijke reden om de bestaande organisaties van de arbeiders te herdenken. Een mondiale arbeidsstrategie moet niet enkel rekening houden met de situatie van mensen met een vast contract. Meer en meer mensen werken informeel, zelfs in de industrielanden. In de landen van het Zuiden zijn de informele werkers in de meerderheid (mensen in de informele economie, met een tijdelijk contract, zelfstandigen, werklozen, straatverkopers, enz.). Deze groep groeit nog aan wegens de hoge werkloosheid, de informalisering van de banen en de blijvende plattelandsvlucht. De belangrijkste opdracht voor de informele werkers is zich te organiseren en voor de traditionele vakbonden om gezamenlijk actie te voeren.
De traditionele vakbonden vinden het moeilijk om deze uitdaging aan te gaan. De organisaties in de informele economie zijn niet noodzakelijk vakbonden. Er moet worden samengewerkt, er moeten horizontale banden worden gesmeed in wederzijds respect. We leggen daarvoor volgende voorstellen ter overweging voor:

*) Openheid van de vakbonden voor een samenwerking met nieuwe sociale bewegingen, zonder te proberen ze in te schakelen in de traditionale vakbondsstructuur of in een politieke partij.

*) Het opzetten van effectieve transnationale vakbondsstructuren tegenover de transnationale ondernemingen. Deze structuren moeten kunnen onderhandelen en gemeenschappelijke acties organiseren. Binnen enkele transnationale ondernemingen zou men kunnen beginnen met het opzetten van zo’n vakbondsstructuur. Die ondernemingen hebben een complex produktienetwerk en worden daarom zeer gevoelig voor elke onderbreking in de produktie en in de distributie. Enkele successen in de strijd tegen transnationale ondernemingen zou een reële invloed kunnen hebben op de machtsverhoudingen tussen kapitaal en arbeid.

*) Technologische ontwikkelingen en structurele veraneringen zijn nodig om de levensomstandigheden te verbeteren en de armoede uit te roeien. Echter, de bedrijfsverhuizingen van vandaag zijn niet in het belang van de werknemers maar beantwoorden enkel aan een winstlogica. Er moet gewerkt worden aan een geleidelijke verbetering van de lonen en de arbeidsvoorwaarden, een lokale produktie die groeit in functie van een lokale vraag en een onderhandelingssysteem voor bedrijfsverhuizingen als alternatief voor een logica van winst en vrijhandel. Deze relocaliseringen kunnen gezien worden in het kader van transnationale onderhandelingen, ten einde te vermijden dat werknemers van verschillende landen verplicht worden om met elkaar in concurrentie te gaan.

*) De rechten van migrerende werknemers moeten een prioriteit vormen voor de vakbonden. De solidariteit tussen werknemers moet volkomen los staan van de nationale herkomst. Segregatie en discriminatie, op etnische of op een andere basis, zijn immers een bedreiging voor de solidariteit van de arbeidende klasse.

*) De toekomstige transnationale organisatie van de arbeidende klasse mag niet gezien worden als een hiërarchische, pyramidale eenheidsstructuur, maar als een netwerk van verschillende soorten organisaties met talrijke horizontale banden.

*)Er moet een arbeidsfront gereorganiseerd worden, met inbegrip van de werknemers van de informele economie in de hele wereld. Die moet in staat zijn om een efficiënte gecoördineerde actie te voeren tegen het gemondialiseerde kapitalisme.

Slechts een dergelijke mondiale en vernieuwde arbeidersbeweging zal in samenwerking met andere sociale bewegingen de wereld kunnen veranderen en een wereld tot stand breengen op basis van solidariteit in plaats van concurrentie.

7. Voor een democratisering van de samenleving met een volwaardige menselijke ontwikkeling

De progressieve krachten moeten zich het concept van democratie toeëigenen. Een socialistische, alternatieve samenleving zal volwaardig democratisch moeten zijn. Democratie kan niet van bovenaf worden opgelegd. Het is een proces van culturele verandering, want mensen veranderen aan de hand van hun eigen praktijken. Het is dus onontbeerlijk dat de volksbewegingen en de linkse of progressieve bewegingen begrijpen dat ze ruimte moeten laten voor reële participatie, zowel op de arbeidsplek als in de samenleving. Mensen moeten de belanrijkste actoren worden van hun geschiedenis, anders zullen hun problemen nooit kunnen opgelost worden. Wij denken hierbij aan gezondheid, voeding, onderwijs en huisvesting. De val van de socialistische landen in Oost-Europa heeft veel met dit gebrek aan participatie te maken. De burgers van deze landen waren niet gemotiveerd om hun regimes te verdedigen waarin ze toch alleen maar toeschouwers waren.

De strijd voor democratie is gekoppeld aan de strijd voor de uitroeiing van armoede en alle vormen van uitsluiting. Als men deze problemen wil oplossen, dan moet het volk inderdaad macht hebben. Dit houdt in dat de winstlogica van het kapitaal moet worden bestreden en dat een andere, humanistische en solidaire logica moet worden ingevoerd. Enkel de behoefte aan een alternatieve samenleving kan niet volstaan om ook een alternatief voor het kapitalisme aan te reiken. Er moeten dus voorstellen gedaan worden om de marktlogica te breken.

Het gaat er echter ook om de organisatie van een strijd die verder gaat dan enkele eenvoudige economische eisen. Het gaat om een alternatief maatschappijmodel, met echte macht en echte democratie. Er wordt meer gevraagd dan de huidige parlementaire, electoralistische representatieve democratie. Er moet gestreden worden voor een nieuw soort democratie, vanuit de basis en voor de basis, door middel van lokale regeringen, rurale gemeenschappen, een front van arbeiders en burgers. Deze solidaire, democratische praktijk wordt de beste manier om nieuwe sociale groepen aan te trekken in een strijd voor een alternatieve volwaardig democratische maatschappij.

Om deze principes waar te maken, worden volgende krachtlijnen voorgesteld:

+ Democratie moet een van de voorwaarden worden van elke emancipatie en bevrijdingsbeweging, individueel en collectief;

+ We moeten erkennen dat de mislukking van de Sovjet-Unie en van de regimes die uit de dekolonisering zijn voortgekomen grotendeels kan toegeschreven worden aan het feit dat ze de vrijheden en de democratie hebben onderschat. Democratie moet een vooraanstaande plaats krijgen in de opbouw van elk alternatief;

+ We moeten aanklagen dat de dominante machten met een dubbele tong spreken wanneer ze anderen democratische lessen willen leren. Het cynisme van het Amerikaanse imperialisme is onaanvaardbaar, aangezien de VSA juist oorlogen voert, martelt en de vrijheden schendt. Dit mag echter geen voorwendsel zijn om vrijheden en democratie te beperken;

+ Het dominante concept van democratie dat de VS en de westerse machten vooropstellen moet afgewezen worden. Democratie kan niet bepaald worden als zijnde de regels van de markt en onderwerping aan de wereldmarkt, extern gecontroleerde pluralistische verkiezingen en een ideologie die de mensenrechten beknot. Dit soort democratie doet de vermarkting toenemen door een willekeurig verband te maken met vrije verkiezingen en respect voor rechten. Dit is meer dan een beperking van de democratie, het is een verkrachting ervan;

+ We moeten erkennen dat er een sterke dialectiek aanwezig is tussen politieke democratie en sociale democratie. Een politieke democratie is onvolledig en niet-duurzaam als de ongelijkheid, de uitbuiting en de sociale onrechtvaardigheid blijven bestaan. Een sociale democratie kan geen vorderingen maken zonder strijd tegen onderdrukking en discriminatie. Bovendien kan geen enkel sociaal beleid het gebrek aan vrijheden en schending van fundamentele rechten verantwoorden;

+ We moeten duidelijk maken dat democratie een effectieve en toenemende participatie van de hele bevolking vereist. Dit impliceert een transparantie in het besluitvormingsproces en in de verantwoordelijkheden. Het belang van de representatieve democratie wordt hiermee niet verminderd. Integendeel, het is een verdieping en vervollediging ervan;

+ Aangezien de democratie de strijd tegen armoede, ongelijkheid, onrechtvaardigheid en discriminatie moet vereenvoudigen, moet er ook een strategische plaats worden ingruimd voor de armen en onderdrukten, voor hun strijd en voor hun bewegingen. In die zin kan democratie bijdragen tot het succes van die bewegingen;

+ De democratie in de andersmondialiseringsbeweging is een aanwijzing van het belang dat de beweging er aan hecht. Het betekent een vernieuwing van de politieke cultuur en van de organisatie en meer aandacht voor gezag en hierarchie. Eén van de voorstellen voor onmiddellijke actie bestaat er in dat een campagne wordt gevoerd opdat de bewegingen die zich bezig houden met volkseducatie ook aandacht hebben voor burgerzin en democratische opvoeding. Deze dimensie moet ook in het onderwijs aanwezig zijn.We willen er aan herinneren dat de andersmondialiseringsbeweging fundamenteel democratisch is. Ze wil toegang tot alle fundamentele rechten voor iedereen. Dit zijn de burger- en politieke rechten. Met name het recht op vereniging en op vrije meningsuiting zijn de basis van democratische vrijheden. Ze eist ook de economische, sociale en culturele rechten op, als basis van sociale democratie. Tenslotte worden collectieve rechten geëist, zowel als het volkenrecht om tegen onderdrukking en tegen geweld te kunnen optreden. Dit is een programma voor de tenuitvoerlegging van de democratie;

+ De andersmondialiseringsbeweging erkent ook het recht op openbare diensten als een belangrijk middel om iedereen gelijke toegang te geven tot rechten. Zij verdedigt de strijd van de arbeiders en van de gebruikers van openbare diensten, met name in het onderwijs en de gezondheidssector. Voor deze laatste sector betekent dat o.m. gratis toegang tot een aantal medicijnen, de weigering van monopolies, van de dictatuur van de octrooien en van octrooiering van levende wezens;

+ De strijd voor democratie moet rekening houden met de verschillende niveaus ervan. Wij denken hier aan vijf niveaus: de onderneming, de lokale en de nationale democratie, de grote regio’s en mondiale democratie. Voor elk van deze niveaus kan een actie worden voorgesteld. De keuze van de prioriteiten zal voortvloeien uit het democratische debat.

*) Ondernemingsdemocratie is een belangrijke eis. Dit impliceert een erkenning van de rechten van werknemers, gebruikers en territoriale en nationale collectiviteiten. De dictatuur van de aandeelhouders en de vernietigende logica van het financiële kapitaal moeten worden geweigerd. Ondernemingsdemocratie leidt tot een controle op de besluitvorming en met name op delokaliseringen. Door te werken met nieuwe vormen van zelfbeheer en onderlinge solidariteit kan gewezen worden op de meervoudige produktievormen en kan de doelmatigheid van de kapitalistische onderneming in twijfel worden getrokken. De beweging voor de maatschappelijke en milieuverantwoordelijkheid van ondernemingen is belangrijk, ondanks alle risico’s op recuperatie. Ze moet leiden tot bindende overheidsnormen in het internationaal recht.

*) Lokale democratie beantwoordt aan de vraag naar nabuurschap en participatie. Zij berust op lokale instellingen die openbare diensten moeten garanderen. Zij kan een alternatief voor het neoliberalisme inluiden door het lokale niveau te bevoorrechten in de plaats van een hele samenleving te laten aanpassen aan de wereldmarkt. Het burgerschap kan ermee worden vernieuwd, met name dank zij een burgerschap op basis van woonplaats met gevolgen voor het stemrecht.

*) De nationale democratie blijft een strategisch niveau. Vragen inzake identiteit, grenzen, respect voor minderheden, legitimiteit van de instellingen maken deel uit van de volkssoevereiniteit. Het beleid kan een terrein zijn waarop wordt gebotst met het neoliberalisme. De herverdeling van rijkdom op basis van fiscaliteit moet worden verdedigd en versterkt. Het minimuminkomen en sociale zekerheid op basis van solidariteit zijn geen maatregelen die kunnen beperkt blijven tot de rijke landen. Zij vloeien voort uit de verdeling van de beloning van arbeid en van winst in elke samenleving.

*) Ook grote regio’s kunnen de neoliberale mondialisering uitdragen, zoals de Europese Unie dat doet. Maar zij kunnen ook een plek zijn van verzet, zoals blijkt in de Mercosur waar de ALCA werd tegen gehouden. Vandaar dat de continentale sociale fora ook zeer belangrijk zijn.

*) De mondiale democratie biedt een perspectief op een antwoord op de neoliberale mondialisering. In de huidige situatie vraagt de andersmondialiseringsbeweging vooral het volgende: kwijtschelding van de schuldenlast, fundamentele herziening van de WTO, afschaffing van fiscale paradijzen, internationale fiscaliteit vooral van financieel kapitaal (kapitaaltransfers, winst van mno’s, ecotaksen, enz.), een radikale hervorming van de internationale financiële instellingen (één land één stem), een hervorming van de Verenigde Naties met respect voor het volkenrecht en een weigering van preventieve oorlogen.

Er is dus behoefte aan een Waarnemingspost voor de Democratie die weerstand kan bieden tegen de hegemonie van de dominante landen, op de eerste plaats de VSA, en aan hun bedrieglijk democratisch discours. Controle door de burgers moet worden aangemoedigd. Nieuwe vormen van democratie moeten door de sociale bewegingen worden ingevoerd.

8. Voor de uitroeiing van alle vormen van onderdrukking, uitbuiting en vervreemding van vrouwen

Het patriarchaat neemt verschillende vormen aan, net zoals de band met het imperialisme en het neoliberalisme. De invloed ervan op vrouwen moet worden geanalyseerd. Het concept van patriarchaat verwijst naar de overheersing vader/patriarch en beschrijft een door mannen overheerst familiemodel met gezag over de andere leden. Dit model is niet universeel, aangezien tal van Afrikaanse samenlevingen een matrilineair of een dualistisch model hebben, met via vader of moeder doorgegeven verwantschap met telkens een specifieke rol voor het individu. Dit patriarchale model heeft zich uitgebreid met de monotheïstische godsdiensten en met de ideologie en de wetgeving van de kolonies. Vandaag verwijst het patriarchaat vooral naar de mannelijke overheersing, de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen en de meervoudige onderdrukkking van vrouwen. Het socialiserende gezin blijft de uitgelezen plek voor de ‘domesticering’ van meisjes en vrouwen. Deze hiërarchisering van de geslachten is des te erger omdat ze wordt ondersteund door culturele normen en religieuze waarden die leiden tot de toeëigening van de produktieve en reproduktieve capaciteiten van vrouwen. De staat versterkt deze patriarchale macht met zijn beleid en met zijn gezinswetten. Er blijft discriminatie bestaan in de gezinnen, in het onderwijs, in de toegang tot natuurlijke, materiële en financiële hulpbronnen, tot werk, participatie aan de macht, enz. Ondanks de merkelijke vooruitgang van de rechten van vrouwen, blijft de mannelijke overheersing bestaan met de ‘masculinisering’ van de instellingen die de neoliberale organisatie reproduceren.

Aan de hand van de analyse van de band tussen patriarchaat en imperialisme van de gematigde balans van de vrouwenstrijd tegen dit systeem, kunnen volgende voorstellen tot actie geformuleerd worden:

*) Er moet gebroken worden met de marginalisering van vrouwenkwesties omdat dit leidt tot een politieke en wetenschappelijke Apartheid. Gender is een transversaal probleem dat in alle aanbevelingen in acht moet worden genomen.

*) Er moet verder gelobbyt worden bij de organisaties van de civiele maatschappij en bij de politieke klasse, ten einde het bondgenootschap te versterken tussen de vrouwenorganisaties en de progressieve krachten. Op die manier kunnen de eisen van vrouwen op de agenda worden geplaatst:

o Strijd tegen het imago van hun minderwaardige positie in het sociale, politieke, culturele en religieuze discours;

o Meer onderwijs en vorming van vrouwen om de internalisering van deze minderwaardigheidspositie tegen te gaan;

o Het verspreiden van een betere kennis over hun actieve rol in de samenleving;

o Mannen aanzetten om zich te bevragen over deze mannelijke overheersing en om er de mechanismen van af te bouwen;

o Versterking van de juridische bepalingen voor een effectieve gelijkheid van mannen en vrouwen;

o Een betere vertegenwoordiging in de instellingen (pariteit).

*) De geschiedenis van vrouwen, hun individuele en collectieve acties zichtbaar maken. Dit kan met name door

o De Nobelprijs voor de vrede 2006 toe te kennen aan 1000 vrouwen. Een dergelijke actie werd opgezet door verenigingen in Hong Kong;

o De campagne van Women say no to War tegen de oorlog in Irak;

o Verschillende campagnes over actuele en maatschappelijke problemen.

*) Bevordering van het fundamentele recht van vrouwen om over hun fysieke en mentale lichaam te beschikken en zelf te beslissen over hun levenskeuzen: onderwijs, werk, allerhande activiteiten en ook sexualiteit en vruchtbaarheid (recht op contraceptie, keuze van vruchtbaarheid, recht op abortus). Het lichaam van vrouwen is een plek van allerhande soorten onderdrukking en geweld.

*) Steun voor theoretisch onderzoek, op basis van de ervaringen van vrouwen, naar verzet tegen de mannelijke overheersing. Vrouwen moeten meer kansen krijgen om nieuwe mogelijkheden te onderzoeken inzake bevolking, in het verlengde van de Conferentie van Kaïro over bevolking (1994), en milieu, na de Top van de Aarde in Rio de Janeiro (1992) waar vrouwen het recht hebben opgeëist om te kunnen leven in een gezond milieu.

*) Er moeten gegevens worden verzameld en een website worden geopend over de band tussen vrouwen en imperialisme en neoliberalisme.

9. Voor een democratisch beheer van de media en voor culturele verscheidenheid

*) voor een recht op onderwijs: Vooraleer er sprake kan zijn van een recht op kultuur en een recht om informatie te geven en te krijgen, moet gekeken worden naar het recht op onderwijs. Dit wordt overal erkend maar blijft in veel landen zonder gevolg, vooral voor meisjes. Alle sociale bewegingen hebben daarom de belangrijke opdracht om druk uit te oefenen op hun regeringen opdat ze hun elementaire verplichtingen terzake zouden naleven.

*) Voor het recht op het krijgen en geven van informatie:

+ initiatieven aan het adres van de belangrijke media. Het recht op het geven en krijgen van informatie is in strijd met de algemene logica van het mediasysteem. Door de groeiende concentratie op wereldschaal is dit systeem inderdaad rechtstreeks betrokken partij en begunstigde van de neoliberale mondialisering. Het draagt er de ideologie ook van uit. Er moet dus een harde strijd gevoerd worden tegen dit ‘formatten’ van de geesten waarbij de neoliberale orde als onvermijdelijk en zelfs wenselijk wordt voorgesteld. Er moeten daarom in elk land campagnes gevoerd worden om

++ wetgevende initiatieven te nemen die de mediaconcentratie kunnen tegen houden;

++ wetgevende initiatieven te nemen die de autonomie van de redactie vrijwaren t.a.v. de aandeelhouders en de eigenaren. Waar dit nog niet bestaat moet een bond van journalisten kunnen gevormd worden met reële macht;

++ in de scholen en in de volksorganisaties programma’s in te voeren om een kritische houding t.a.v de media aan te leren.

+ Alternatieve media bevorderen
Allerhande vormen van alternatieve media (papier, radio, televisie, internet) spelen een belangrijke rol voor een pluralistische informatie die niet is onderworpen aan het diktaat van het geld en van de multinationals. Van de regeringen moet daarom worden geëist dat deze media bijzondere fiscale en reglementaire voordelen krijgen. Een Waarnemingspost voor de alternatieve media zou kunnen nagaan waar de meest voordelige wetgeving bestaat. Net zoals de eigenaren en directeuren van de grote media dat doen, zou het nuttig zijn om jaarlijks een wereldwijde bijeenkomst te beleggen, eventueel in het kader van de Wereld Sociale Fora.

+ De televisiezenders van het Noorden mogen geen monopolie krijgen op de beelden van de wereld. De grote internationale zenders, zoals CNN, hebben lang een de facto monopolie gehad en verspreidden beelden die beantwoordden aan de belangen van de dominante machten. In de Arabische wereld was het dank zij Al Jazeera mogelijk om professioneel de unilaterale visie op de conflicten in het Midden-Oosten te doorbreken. In Latijns Amerika werd onlangs Telesur opgericht, waardoor het continent niet langer door de bril van de Noordamerikaanse media moeten kijken. Een Afrikaanse zender zou hetzelfde kunnen doen en zou zo snel mogelijk moeten opgericht worden.

*) Voor het recht om zich uit te drukken in de eigen taal:
Voor alle offshore-elites van de planeet is Engels het belangrijkste herkenningsteken geworden. Er bestaat een logisch verband tussen de vrijwillige of berustende onderwerping aan de hypermacht van de VSA en de aanvaarding van het Engels als het enige internationale communicatiemiddel. Nochtans zouden Chinees, of de Romaanse talen – mocht men kunnen komen tot het onderling begrijpen van deze grote familie van talen – en morgen ook het Arabisch eenzelfde rol kunnen spelen. Dit is een kwestie van politieke wil. Om het ‘Engels overal’ tegen te gaan, kan men denken aan volgende maatregelen:

+ in het onderwijs, waar mogelijk, twee vreemde talen te onderrichten, actief en passief (begrijpen, spreken, lezen, schrijven) en een of twee talen passief (lezen en mondeling begrijpen);

+ methoden invoeren in het onderwijs voor het onderling begrijpen van romaanse talen (spaans, katalaans, frans, italiaans, portugees, roemeens: de officiële talen in 60 landen). Wanneer ieder zijn taal spreekt en die van de ander begrijpt kan de communicatie vlotter verlopen;

+ In het specifieke geval van Afrika moet in het onderwijs de nationale taal gepromoot worden en dit moet een politieke prioriteit van de Afrikaanse Unie worden.

Er moet een internationaal fonds komen voor de ondersteuning van vertalingen van zoveel mogelijk documenten in de talen van arme landen, vooral met het oog op de aanwezigheid op het internet.

10. Voor een democratisering van de internationale instellingen en de institutionnalisering van een multipolaire internationale orde

De Verenigde Naties zijn een instelling van volken en is in die zin een verworvenheid. Maar ze zijn ook een plek van machtsverhoudingen tussen Staten. Het gevolg daarvan is dubbelzinnig of negatief voor sommige volken. Er zijn veranderingen nodig. De hegemonie van de machtigste landen leidt immers tot een instrumentalisering van de VN. Volgende initiatieven worden daarom voorgesteld:

*) Democratisering van de Verenigde Naties;

*) Hervorming van de VN ten einde de machtsongelijkheid van de Staten weg te werken;

*) Acties aan het adres van de regeringen; in elk land zou een Waarnemingspost moeten opgezet worden om de transparantie in de VN, de gespecialiseerde instellingen en de Bretton Woods instellingen (Wereldbank, IMF en WTO) te bevorderen;

*) De gespecialiseerde instellingen zoals de FAO en de WHO moeten nieuwe financiering krijgen om hun afhankelijkheid van de transnationale ondernemingen te verminderen;

*) Sociale bewegingen en ngo’s moeten beter vertegenwoordigd zijn in de internationale instellingen;

*) Er moeten internationale gerechtshoven worden opgezet, met name voor economische misdrijven, waarbij moet vermeden worden dat ze in handen komen van de dominante machten. Tegelijk moeten ‘opinierechtbanken’ gecreëerd woden om alternatieve rechtspraak te bevorderen;

*) Ten einde de VN te democratiseren moet de Algemene Vergadering meer macht krijgen en moet de Veiligheidsraad gedemocratiseerd worden om de monopolies te doorbreken (vetorecht voor de kernmachten);

*) Er moet een UNO komen die de reële macht regionaliseert. Er wordt met name een Sociaal Forum voor het Midden-Oosten voorgesteld, waarbij de progressieve krachten van de landen worden gebundeld en er naar alternatieven wordt gezocht voorhet VS-project van ‘Groot Midden-Oosten’;

*) Binnen de UNO moet het respect voor de nationale soevereiniteit worden bevorderd, vooral t.a.v. de acties van het IMF, de Wereldbank en de WTO;

*) Er moet een wereldassemblee van volken komen om aan de vicieuze cirkel van de armoede te ontsnappen.

(Forum pour un autre Mali, Forum du Tiers Monde, Forum mondial des Alternatives)

(Dit artikel was oorspronkelijk op GlobalInfo gepubliceerd door Zie in bericht.)