Ga naar de inhoud

De opkomst van voedselfascisme

Verbonden
aan de mondiale agribusiness, stuurt de landbouwelite in Bolivia aan op een
staatsgreep.

14 min leestijd
Placeholder image

Door
Roger Burbach, Censa
(vertaling globalinfo.nl)

Zoals
veel Derde Wereldlanden heeft Bolivia te maken met voedseltekorten en stijgende
voedselprijzen die te wijten zijn aan een mondiaal voedselmarktsysteem dat
wordt aangedreven door mondiale agribusiness bedrijven. Terwijl zestig procent
van de Boliviaanse bevolking in armoede leeft en 33 procent in extreme armoede,
is de prijs van het basis voedselpakket – waaronder meel, rijst, maïs, sojaolie
en aardappels, evenals vlees – het afgelopen jaar met 25 procent gestegen. Op
de lokale markten piekten de prijzen ook wild.

Zoals
in de meeste andere landen die getroffen worden door de voedselcrisis, is de
algemene stijging van voedselprijzen toe te wijzen aan de werking van de vrije
markt – als de prijs van een of meerdere waren omhoog gaat, stapt de consument
naar andere voedselwaren, waardoor ook daarvan de prijzen opgedreven worden. In
een poging om de effecten van deze ongeregelde markt in te dammen, heeft de
regering prijsbeheersingen ingesteld en zelfs de uitvoer van vlees verboden,
waarvan het meeste op haciënda’s (grote boerderijen) geproduceerd wordt. Maar
deze maatregelen zijn grotendeels ineffectief gebleken. Een zwarte markt is
opgebloeid terwijl agrarische handelsbelangen de prijscontroles van de centrale
overheid openlijk uitdagen, en zelfs onomwonden waren als vlees en bakolie
exporteren tegen hogere prijzen naar buurlanden Chili en Peru.

Dit
alles geschiedt terwijl Bolivia’s eerste inheemse president, Evo Morales, zich
gesteld ziet tegenover een voortdurende uitdaging door een rechtse beweging
voor autonomie die nauw verbonden is aan dezelfde agribusiness ondernemingen
die profiteren van de stijging van de voedselprijzen. Gevestigd in de
oostelijke provincie Santa Cruz, is een machtige agrarische bovenlaag
vastbesloten om het programma van landbouwhervorming van de regering op z’n kop
te zetten en Morales te stoppen in zijn pogingen tot eerlijker verdeling van de
inkomsten die Bolivia binnenvloeien door de olie- en gasvelden. Het
uiteindelijke doel is de omverwerping van Morales en de Beweging richting Socialisme
(MAS) die achter hem staat.

Het
door de bedrijven gedomineerde agro-industriële complex in Santa Cruz steunt
vooral op de teelt, verwerking en uitvoer van sojabonen. Twee van de grootste
agribusiness multinationals van de wereld, ADM (Archer Daniels Midland) en
Cargill, spelen een belangrijke rol in de regionale economie. Zij zijn de
voornaamste exporteurs van Boliviaanse sojabonen en zonnebloemzaden, terwijl
ADM samen met een Boliviaans bedrijf mede-eigenaar is van de grootste
verwerkingsfabriek van plantaardige olie, Sociedad Aceitera del Oriente.(1)
Reusachtige agribusiness bedrijven als John Deere hebben verkoopstructuren in
Santa Cruz, aangezien Bolivia zelf geen zware landbouwwerktuigen produceert.
Multinationale bedrijven leveren het merendeel van Bolivia’s agrochemicaliën,
terwijl Monsanto en Calgene genetisch gemodificeerde zaden aanbieden.
Peruviaanse en Colombiaanse agribusiness belangen hebben ook
verwerkingsbedrijven in Santa Cruz opgezet, waaronder het bedrijf Romero uit
Peru dat gezamenlijke internationale operaties met Cargill bedrijft, terwijl
grote sojaverbouwers uit de naburige Braziliaanse staat Mato Grosso op
Boliviaans landbouwgrond zijn neergestreken.

De
agrarische bovenlaag van Santa Cruz heeft de touwtjes in handen van de beweging
voor provinciale autonomie met als doel om de macht over de uitvoerige
hulpbronnen in de regio over te nemen van de nationale regering. Het referendum
over autonomie die ongrondwettelijk uitgevoerd werd en toestemde op 4 mei 2008
in Santa Cruz, zou het provinciale bestuur de macht geven om zelf contracten af
te sluiten met multinationals en directe controle over politie en justitiële
diensten uit te oefenen. Autonomie zou de provincie ook in staat stellen om
nationale wetgeving te negeren die Morales en MAS voorstaan op het gebied van
landbouwhervorming en het beheer van publieke bossen en rechten over
exploitatie van hulpbronnen, waaronder aardgas en olie.

Het
economische beleid ten gunste van de agrarische toplaag die verbonden is aan
mondiaal agribusiness, kreeg vorm halverwege de jaren 1980 toen het
Internationaal Monetair Fonds met zijn Structurele Aanpassings Programma kwam.
Hyperinflatie had het land tussen 1983-85 in zijn greep en in ruil voor
herfinanciering van Bolivia’s publieke en internationale schulden stemde de
regering in met een reeks "markthervormingen", waaronder de beperking
van tarieven en het snijden in staatssubsidies en andere ondersteuning aan het
telen van basis-voedselgewassen. (2)

Deze
maatregelen maakten een eind aan de sterke rol die de staat was gaan spelen in
de economie na de Boliviaanse revolutie van 1952. Naast nationalisatie van de
tinmijnen, leidde de door boeren en arbeiders gesteunde revolutie tot een
landbouwhervorming die het systeem van haciënda’s openbrak in het hoogland van
de Andes, waar een groot deel van de bevolking gedwongen was als een soort
lijfeigenen te leven. Na de overname van de grote boerderijen door boeren,
boerenbonden en inheemse gemeenschappen, steeg de productie en handel in
basisvoedselgewassen, met name in de jaren 1950 en begin ’60. (3)

Maar
een andere agrarische dynamiek begon gedurende die jaren vorm te krijgen in het
oostelijk deel van het land. Bolivia is verdeeld in drie geografische zones;
het hoogland van de Andes – of plateau – in het westen waar de
landbouwhervorming vooral op gericht was; de dalen meer in het centrum en het
zuiden; en de laagvlaktes die uitstrekken tot meer vochtige en tropische
regio’s in het oosten.

In de
jaren 1960 en ’70 begon een nieuwe klasse op te komen, met als middelpunt de
provincie Santa Cruz in het laagland. Zij bezit inmiddels grote delen van de
velden en het regenwoud, dat ze vaak illegaal of door omkoping van
regeringsconcessies verkregen. De nieuwe landbaronnen liete suikerriet en katoen
verbouwen, terwijl ze ondertussen het regenwoud leeghaalden voor hout. Het
reactionaire karakter van deze regio werd al snel duidelijk toen generaal Hugo
Banzer, afkomstig uit Santa Cruz, in 1971 een staatsgreep pleegde tegen een
linkse generaal die gesteund werd door een volksassemblee en het land
vervolgens zeven jaar met ijzeren hand bestuurde. Dat leek sterk op de
militaire regimes in andere landen in de Zuidkegel die in de jaren ’70 de macht
overnamen. (4)

De
IMF-hervormingen van 1985 bevoorrechtten de rol van Santa Cruz ten opzichte van
andere delen van het land. Met de privatisering en sluiting van veel van de
staatstinmijnen in het hoogland van de Andes, werden tienduizenden mijnwerkers
werkeloos. Velen migreerden naar de regio Chapare in het zuidelijk-centrale
deel van het land en dienen als agrarische arbeidskrachten op de grote
boerderijen die konden profiteren van kredieten en leningen voor
infrastructuur, die met steun van de Wereldbank gegeven werden. Vervolgens
werden in de jaren 1990 grote lappen grond gebruikt voor de teelt van sojabonen
en tegen de eeuwwisseling was de exportopbrengst van sojaproducten alleen nog
ondergeschikt aan die van aardgas en aardolie.

De
opkomst van dit agribusiness complex betekende roofbouw op de natuurlijke hulpbronnen
in het oosten van Bolivia. Terwijl de grens van de sojateeltgebieden verder de
regenwouden binnendringt, worden de oudere uitgeputte gronden ofwel verlaten of
omgevormd in graasgebieden voor de extensieve veeteelt. Gezien het sterk
gemechaniseerde karakter van sojateelt, levert die maar weinig banen op het
platteland op voor ofwel de inheemse bevolking of degenen die uit het
Andesgebied migreerden op zoek naar werk. Zoals Miguel Urioste, de directeur
van de Land Stichting in La Paz uitlegt: "Dit model van mono-export – die
sinds 15 jaar actief door de Wereldbank wordt voorgestaan – is een triest
voorbeeld van hoe degenen die besluiten over publiek beleid … in de Derde
Wereld, geen rekening houden met de gigantische milieukosten of de verschrikkelijke
economische en politieke effecten die dit model voortbrengt. De monocultivering
van soja heeft het land geconcentreerd in de handen van enkelen, het heeft
eigendsomsrechten getransnationaliseerd, het heeft nieuwe, menselijk geplande
nederzettingen verhinderd en duizenden arme boeren opgehoopt zonder land
waarmee ze welvaart, werk en welzijn hadden kunnen verkrijgen." (5)

Terwijl
Bolivia onder de tien grootste soja-exporteurs van de wereld figureert, is de
productie van lokale voedselwaren door de boerenbevolking gestagneerd en
afgenomen en is de stedelijke bevolking meer en meer afhankelijk geraakt van
geïmporteerde granen. Momenteel importeert Bolivia 69 procent van zijn tarwe,
45 procent van zijn rijst en 42 procent van zijn maïs. (6) In 2004 moest zelfs
de Wereldbank toegeven dat: "de rurale economie in toenemende mate
gepolariseerd is geraakt tussen de sector van kleinschalige boeren die
voedselwaren produceren aan de ene kant en de sector van agro-bedrijven die
cash crops voor de export produceren aan de andere kant". (7)

Het
Civiel Comité van Santa Cruz, een ondernemersorganisatie geleid door belangen
van de agribusiness, vormt het middelpunt van de ruk naar provinciale
autonomie. Volgens Bret Gustafson, die onderzoek doet naar de elite van Santa
Cruz en diens politieke en culturele instellingen: "Het Civiel Comité is
een onverkozen entiteit die gedomineerd wordt door elites uit het zakenleven en
de agro-industrie die een lange geschiedenis hebben van verzet tegen
overheersing door de centrale regering, waar ze tegelijkertijd subsidiering van
vragen. Typische zakenleden zijn onder meer de particulier Kamer van
Koophandel, grote veeboeren, de Kamer van agro-veeteelt, industriëlen, de Kamer
van Houtbedrijven, de Kamer van sojaproducenten en beroepsorganisaties (artsen,
advocaten, architecten). Andere "civiele" leden omvatten
vertegenwoordigers van provinciale Civiele Comités, van feestverenigingen en
van sociale clubs of studentencorpora." (8)

Branko
Marinkovic, de machtige leider van het Civiel Comité wiens ouders in de jaren
1950 van Kroatië naar Bolivia migreerden, is de grootste landeigenaar in het
land met 300.000 hectares, voor een groot deel verkregen voor een habbekrats of
via fraudulente handelingen onder de dictatoriale en oligargische regeringen in
het verleden. (9). Hij heeft ook aanzienlijke zakenbelangen, waaronder IOL
S.A., een van Bolivia’s grootste verwerkingsfabrieken van soja en
zonnebloemzaden. Hij is een politiek ideoloog van de beweging voor autonomie en
zit in de raad van de denktank Fundacion Libertad y Democracia (Vrijheid en
Democratie) die verbonden is aan de Heritage en Cato Foundations. (10)

Sterke
arm van het Civiel Comité is de Cruceño Youth Union (UJC), een organisatie voor
jonge mannen die vaak optreden als knokploeg voor de beweging voor autonomie.
Tijdens de volksraadpleging in mei trokken leden – voornamelijk tieners en
twintigers door de straten van Santa Cruz en naburige steden, waar ze elke
oppositie door lokale inheemse bewegingen en aan de MAS gelieerden krachten
gewelddadig aanvielen en onderdrukten. Evo Morales die geen gewelddadige
confrontaties wilde provoceren, zette het leger of de lokale politie niet in,
waardoor de stedelijke gebieden onder de feitelijke heerschappij van de UJC
kwam te liggen toen de stemming plaatsvond.

De
andere minder dicht bevolkte provincies in het oosten die samen (vanwege de
geografische vorm, vert.) de zogenoemde Halve Maan vormen – Pando, Beni en
Tarija, hebben ook referenda gehouden voor autonomie onder vergelijkbare omstandigheden.
Op nationaal niveau heeft de belangrijkste politieke partij van rechts, Podemos
(Wij Kunnen Het) al een jaar lang pogingen gefrustreerd van een algemeen
gekozen grondwetgevende vergadering om een nieuwe grondwet samen te stellen. Nu
manoeuvreert deze met andere politieke krachten in La Paz om een landelijk
referendum te blokkeren over de grondwet.

Tegelijkertijd
werkt de rechterkant, geleid door het Civiel Comité aan het destabiliseren van
de economie, waarmee geprobeerd wordt de regering Morales uit het lood te
brengen. De manier waarop doet sterk denken aan wat de door de CIA gesteunde
oppositie in Chili deed tegen Salvador Allende in de vroege jaren ’70. Net als
in Chili zijn de zakenelite en daarmee verbonden vrachtwagenchauffeurs betrokken
bij "stakingen", waarbij ze goederen voor de markten in de steden
tegenhouden of weigeren te vervoeren terwijl ze tegelijkertijd goederen op de
zwarte markt verkopen tegen hoge prijzen die paniek zaaien onder de armen. De
Nationale Confederatie van Particuliere Bedrijven van Bolivia roept op tot een
nationale ‘shutdown’ als de regering "zijn economische beleid niet
verandert." (11)

De
sociale bewegingen die aan de kant van de regering staan, mobiliseren tegen de
rechtervleugel. In de Halve Maan heeft een vakbondscoalitie van inheemse
bewoners en boeren campagne gevoerd tegen stemmen in de autonomie-referenda en
zich geweerd tegen de knokploegen van de UJC toen die de bewoners probeerde te
intimideren en terroriseren. In het hoogland van de Andes zijn sociale
bewegingen afgedaald naar La Paz voor demonstraties om de regering te steunen,
waaronder een grote mobilisatie op 10 juni waarbij de Amerikaanse ambassade
bestormd werd vanwege diens steun aan rechts, met name wegens de weigering van
de VS om een ex-president uit te leveren die bevel had gegeven tot het
doodschieten van demonstranten op straat in 2003. Vanwege de groeiende onrust,
zindert het land van de geruchten over een staatsgreep en Morales ging half
juni naar Caracas voor een topconferentie met Hugo Chavez, Daniel Ortega van
Nicaragua en Carlos Lage, vicepresident van Cuba, om te bespreken hoe zijn
regering verdedigd kan worden.

Het
vermogen van de agrarische belangengroepen van Bolivia om het land aan de rand
van een burgeroorlog te brengen, is een weerspiegeling van de krachtige
agrarische elite die in veel Derde Wereld landen ontstaan is en in tandem met
de mondiale agribusiness opereert. Als nationale regeringen proberen controle
te krijgen over de scherpe stijging van de voedselprijzen, of als
volksbewegingen de straat op komen voor landhervorming en
voedselsoevereiniteit, komen ze tegenover machtige internationale
agro-industriële belangen te staan, in feite een vijfde colonne die wordt
gevoed en ontwikkeld door multinationale bedrijven in samenwerking met de
Wereldbank en het IMF.

Deze
nieuwe machtsstructuur is met name manifest in Zuid Amerika. In Argentinië,
bijvoorbeeld: Toen president Christina Fernandez de Kirchner probeerde een
exportbelasting in te stellen op sojabonen, organiseerden de grote sojatelers
een opstand die de exporten van het land en de voedselhandel in het land al
drie maanden in de wurggreep houdt. In naburig Brazilië is de agrarische
toplaag misschien wel het sterkst en meest verankerd van het hele mondiale zuiden.
Al jarenlang voert zij een felle strijd met de Beweging van Landlozen, waarbij
de pogingen van de armen om braakliggende grond te bezetten en te bebouwen met
geweld onderdrukt worden. In oktober vorig jaar werden vijf demonstranten
neergeschoten en een doodgeschoten bij een vreedzame actie bij het
onderzoeksstation voor genetische modificatie van planten van Syngenta (het
grootste agrochemische bedrijf van de wereld). Het beveiligingsbedrijf dat de
operatie uitvoerde, is nauw verbonden aan de Rurale Vereniging, een rechtse
telersvereniging die bekend staat vanwege herhaaldelijk gebruik van geweld
tegen de Beweging van Landlozen. (12)

Sommigen
beweren dat we getuigen zijn van de opkomst van "petro-fascisme" nu
multinationale bedrijven en natiestaten worstelen om de controle van het
levenssap van de mondiale economie. (13) Nu we zien dat de multinationale
agribusiness-bedrijven en de agrarische elite zich inspannen om de controle te
hebben over de pure basisbehoefte van menselijk leven, zouden we wel eens aan
de vooravond kunnen staan van een zelfs nog gewelddadiger periode van
repressie, conflict en omwenteling.

—————-

Roger
Burbach is directeur van het Center for the Study of the Americas (CENSA),
gevestigd in Berkeley, Californie. Hij heeft uitvoerig geschreven over Latijns
Amerika en het buitenlands beleid van de VS. Zijn eerste boek, geschreven samen
met Patricia Flynn, was getiteld "Agribusiness in the Americas." Zie
http://www.globalalternatives.org/ voor meer informatie.

Noten
(niet vertaald)

1.
Ximena Soruco (Coordinador) Wilfredo Plata and Gustavo Medeiros, Los Barones
del Oriente: El Poder en Santa Cruz Ayer y Hoy, Fundacion Tierra, Observatorio
de la Revolución Agraria en Bolivia, La Paz, Bolivia, pp. 206-12.

2. For
a description of how the IMF and the World Bank imposed these structural
adjustment programs on other countries in the Global South, see Walden Bello,
"Manufacturing a Food Crisis," The Nation, June 2, 2008.

Urioste, "Bolivia’s Unfinished Agrarian Reform:
Rural Poverty and Development Policies, ISS/UNDP Land, Poverty and Public
Action, Policy Paper No. 3, Institute of Social Studies, The Hague, Netherlands
and United Nations Development Program, New York, NY, October, 2005, p. 11-13.

4.
Forrest Hylton and Sinclair Thomson, Revolutionary Horizons: Popular Struggle
in Bolivia, Verso Press, London, 2007, pp. 85-6.

5.
Miguel Urioste, "El Banco Mundial Promovio los Moncultivos en Bolivia
Durante 15 Anos, Fundacion Tierra, May, 2008,

6.
Marcos Nordren Ballivian, "El Precio de los Alimientos," Foros del
Banco Tematico
, June 11, 2008.

7. Kay
and Urisote, p. 15.

8. Bret
Gustafson, "Spectacles of Autonomy and Crisis: Or, What Bulls and Beauty
Queens have to do with Regionalism in Eastern Bolivia," Journal of Latin
American Anthropology, Vol. 11, No. 2, 2006, p. 363.

9.
BolPress, "Movilización para Aplastar la Conspiración
Oligárquico-Imperialista en Bolivia," Unidad de Promoción Indigena y
Campesina, Boletin
N. 45, 20 de Mayo, 2008.

10.
Bret Gustafson, "By Means Legal and Otherwise: The Bolivian Right
Regroups," NACLA Report on the Americas, January/February, 2008, p. 25.

11. La
Prensa, "La CEPB Amenaza con Paro y el Gobierno Percibe Complot," La
Paz, June 21, 2008.

12.
Isabella Kenfeld and Roger Burbach, "Corporate Murder in Brazil: Landless
Rural Worker Shot by Security Company Hired by Multinational Syngenta,"
Strategic Studies, Global Alternatives , October, 2007.

13. See
Michael T. Klare, "Behold the Rise of Energy-Based Fascism,"
Tomdispatch.com, January 20, 2007.