Ga naar de inhoud

Ontdekking van aardgas in Mozambique bracht geen voorspoed maar enkel drama’s

Op 18 februari 2010 ontdekte Anadarko Moçambique, een dochteronderneming van Anadarko Petroleum (dat in 2019 werd opgekocht door Occidental Petroleum), een enorm aardgasveld in het Rovumabekken voor de kust in Noord-Mozambique. In de jaren daarna gingen enkele van de grootste energiebedrijven ter wereld naar de provincie Cabo Delgado, waar het bekken zich bevindt. Het ging om bedrijven als het Franse TotalEnergies SE (die het project van Anadarko kocht), ExxonMobil uit de Verenigde Staten, en het Italiaanse ENI, dat voor “olie- en gasexploratie en -productie” samenwerkte met de China National Petroleum Corporation.

7 min leestijd

(Door Vijay Prashad / Globetrotter (*), vertaling Tijn van Beurden/globalinfo, kaartje van website Total Energies)

Die enorme vloeibaar aardgas (LNG, van liquid natural gas) projecten van deze bedrijven hebben een potentiële waarde van 120 miljard dollar volgens de Standard Bank Mozambique, waarbij TotalEnergies SE en ExxonMobil de controle hebben over meest winstgevende concessies. Deze raming kwam op het moment dat Mozambique op de gender-gerelateerde ontwikkelingsindex van het  Human Development Report 2009, uitkwam op de 145e  plaats van de 155 landen en op de 172e van de 182 voor wat betreft de Human Development Index. De immense vondst van het aardgasveld en de LNG-projecten konden het verarmde Mozambique economisch en sociaal op de been te helpen.

In 2014 stelde de Mozambikaanse minister van Financiën Manuel Chang, dat de inkomsten uit deze enorme aardgasvondst de regering van Mozambique in staat zouden stellen om “te investeren in energie, toerisme en infrastructuur. De corridors van Nacala, Beira en Maputo, die sterkere regionale communicatieverbindingen zullen bevorderen, worden ontwikkeld om unieke kansen te bieden. Landbouw is de basis van onze ontwikkeling, en de visserij is ook erg belangrijk, omdat we een kustlijn van 2.700 kilometer hebben.”

Chang zei dat hij zich bewust was van de gevaren van een enorme inkomsteninstroom als gevolg van deze ontdekking, een probleem dat de Dutch disease (Nederlandse ziekte) wordt genoemd. “We gaan de inkomsten uit minerale hulpbronnen gebruiken om te diversifiëren en de ongelijkheid te verminderen,” zei hij. “We investeren zwaar in onderwijs en gezondheid, omdat we begrijpen dat er zonder een goed opgeleide en gezonde bevolking geen groei kan zijn.”

Op het eerste gezicht had Mozambique een rooskleurige toekomst. De aardgasvondst zou geld voor de overheid genereren, en de ambtenaren leken slim genoeg om de valkuilen van de grondstoffenvloek te vermijden. Maar daarna ging alles snel mis. Mozambique kreeg te maken met twee drama’s. Een opstand teisterde Noord-Mozambique, de regio van de aardgasbonanza, en een corruptieschandaal verlamde de regering, waarbij Chang in 2018 in Zuid-Afrika werd gearresteerd.

Groene-boorden criminelen

In 2017 namen gewapende militanten de leiding over grote delen van de Mozambikaanse provincie Cabo Delgado. Ze opereerden onder de vlag van al-Shabaab (de jeugd). Deze jonge mannen, die deel uitmaakten van al-Shabaab, waren afkomstig uit Cabo Delgado, Nampula en Niassa; elk van deze provincies zag de armoedecijfers stijgen na de aardgasvondst (het armoedecijfer verdubbelde in Niassa tussen 2008 en 2014). Tegelijkertijd trad de staat met fors geweld op tegen de arme bevolking uit deze provincies: zo gebruikte de eenheid voor snelle interventie van Mozambique (Força de Intervenção Rápida) in 2014 geweld tegen wanhopige mensen die probeerden de kost te verdienen in de robijngebieden van Montepuez, de op een na grootste stad van Cabo Delgado.

Bonomade Machude Omar, de leider van al-Shabaab, werd geboren in Palma, groeide op in  islamitische en overheidsscholen van Mocímboa da Praia, en kreeg een training bij de Mozambikaanse militairen, voordat hij verschillende jongeren samenbracht om hem te steunen in zijn strijd tegen de extreme armoede in de noordelijke provincies van Mozambique. Omar leidde deze opstand tegen de armoede in de aardgasrijke Mozambikaanse provincies, eerst onder de vlag van al-Shabaab en later – nogal opportunistisch – onder de vlag van de Islamitische Staat.

Om die reden bestempelde het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken hem als terrorist, en militairen van Rwanda en de Southern African Development Community, waaronder troepen uit Botswana, Lesotho, Zuid-Afrika, Angola en Tanzania, opereren nu naast het leger van Mozambique in Cabo Delgado. Ze doen het vuile werk voor ExxonMobil en TotalEnergies SE.

Witte-boorden criminelen

Intussen begon in een rechtszaal in de hoofdstad Maputo van Mozambique, een rechtszaak tegen 19 mannen die “zijn beschuldigd van chantage, vervalsing, verduistering en witwassen van geld.”  Het gaat om een corruptieschandaal  met een ‘verborgen schuld’ van twee miljard dollar. Om te profiteren van de aardgasontdekking richtten deze mannen in 2013-14 drie bedrijven op. ProIndicus werd in januari 2013 opgericht om de multinationale energiebedrijven veiligheid te bieden; Ematum, werd in augustus 2013 opgericht onder het voorwendsel dat het een tonijnvisserijbedrijf was dat de visserij voor de noordelijke kust zou uitvoeren; MAM, opgericht in mei 2014, moest scheepswerfdiensten leveren aan de multinationale energiebedrijven. Elk van deze bedrijven was mede-eigendom van de Mozambikaanse inlichtingendienst, bekend als Serviço de Información e Segurança do Estado (SISE). Al die bedrijven bestonden alleen op papier; de president-directeur van alle drie de firma’s was António Carlos do Rosário, een hooggeplaatste SISE-functionaris.  

Het grootste deel van het beschikbare bewijsmateriaal voor de zaak is afkomstig van aanklachten bij de Amerikaanse districtsrechtbank in New York, omdat de banken in New York diensten leverden die de steekpenning-transacties mogelijk maakten. De drie brievenbusbedrijven, onder controle van hoge functionarissen van de Mozambikaanse regering, namen twee miljard dollar aan leningen op van Credit Suisse en VTB Capital (in de aanklachten Investeringsbank 1 en 2 genoemd). De leningen, ter hoogte van 13 procent van het Mozambikaanse BBP, werden verdeeld door consultancybureaus (Palomar) en houdstermaatschappijen (Privinvest). Er waren mensen van meerdere nationaliteiten  (Mozambique, Verenigde Arabische Emiraten, Libanon, Nieuw-Zeeland, Groot-Brittannië en Bulgarije) betrokken bij het ‘verborgen schuld’ schandaal.

Het Internationaal Monetair Fonds (IMF) schortte in april 2016 leningen aan Mozambique op, nadat het verborgen schuldenschandaal in het nieuws kwam. Toen de internationale donoren  het IMF volgden en ook kapitaalinjecties onderbraken, kromp de economie en verloor de metical, de Mozambikaanse munt, een derde van zijn waarde. In 2019 onderhandelde Mozambique opnieuw over zijn schulden en moest ervoor vechten om de inbeslagname van toekomstige inkomsten uit de gasvelden door de rijke obligatiehouders te voorkomen.

Er zijn nu geen legers die zich haasten om dit schandaal aan te pakken, omdat Manuel Chang in Zuid-Afrika zit, waar hij uitlevering aan de Verenigde Staten aanvecht, terwijl António Carlos do Rosário, Gregorio Leao en Cipriano Sisinio Mutota, allen voormalige SISE-functionarissen  in een rechtszaal in Maputo zitten. Met hen in de beklaagdenbank zit Ndambi Guebuza, de zoon van de voormalige Mozambikaanse president Armando Guebuza. Het is onwaarschijnlijk dat ze het systeem erbij zullen betrekken.

De voormalige president Armando Guebuza hoeft geen aanklacht te vrezen, en dat geldt ook voor zijn minister van Defensie en de huidige president Filipe Nyusi. Een van de rijkste mannen van Frankrijk, Iskandar Safa, die Mozambique aanklaagde nadat zijn partner Jean Boustani door een Amerikaanse rechtbank was vrijgesproken vanwege bevoegdheidsproblematiek, hoeft ook niet bang te zijn. Verder worden ook de banken, Credit Suisse en VTB Capital, niet gerechtelijk vervolgd.

Het is tragisch dat een opstand tegen de armoede, die opportunistisch de mantel van de Islamitische Staat heeft overgenomen, te maken krijgt met de uitgebreide wraak van de Afrikaanse legers. Ondertussen wordt een andere drama– de criminele diefstal van miljarden dollars uit een arm land – beslecht in rechtszalen en achterkamertjes. Omar is de schurk, terwijl Chang, Carlos do Rosário en hun medewerkers wat worden lastig gevallen en korte gevangenisstraffen zullen moeten incasseren.

De echte oplichters zullen ondertussen plaatsnemen in Dubai ’s Cavalli Club en genieten van hun 700 dollar kostende Wagyu-biefstukken, terwijl ze grijnzend hun volgende deals in kaart brengen.
—————————————

Vijay Prashad is een Indiase historicus, redacteur, journalist en hoofdcorrespondent bij Globetrotter. Daarnaast  is hij directeur van Tricontinental: Institute for Social Research. Verder is hij senior non-resident fellow bij het Chongyang Institute for Financial Studies, Renmin University of China. Hij schreef meer dan 20 boeken, waaronder The Darker Nations en The Poorer Nations. Zijn nieuwste boek is Washington Bullets, met een inleiding van Evo Morales Ayma.

Naschrift globalinfo: Hoewel het bedrijf niet genoemd wordt in dit artikel, zit Shell er natuurlijk ook met zijn vingers in, zie bijvoorbeeld het artikel Shell verjaagt mensen van hun land in Mozambique.