De ‘nieuwe’ kleren van Corpocratië
Het beoogde vrijhandelsverdrag tussen de EU en de VS behelst de juridische verankering van een ongekend multinationaal imperium, een waar ‘Corpocratië’. Het vormt de bekroning van anderhalve eeuw liberalisering van grensoverschrijdend kapitaal, betoogt Reijer Hendrikse.
(Oorspronkelijk verschenen op Follow the Money plaatje: livinggreen)
Folklore, mythes en sprookjes komen dikwijls met amusante, begrijpelijke en vooral tijdloze levenslessen. Neem De nieuwe kleren van de keizer van Hans Christian Andersen. Het negentiende-eeuwse sprookje gaat over een nogal ijdele keizer die geobsedeerd is door de meest fantastische kledij. Ontevreden over zijn waanzinnige garderobe beveelt hij zijn hofhouding om een gewaad te laten maken van ‘de stof die niet bestaat’.
Twee bijzonder creatieve kleermakers geven gehoor aan zijn oproep en maken een uniek gewaad dat zogenaamd alleen voor slimme mensen zichtbaar is. Na wat aarzelen en de angst om onnozel gevonden te worden trapte iedereen in de leugen van de kleermakers – inclusief de keizer die vol trots zijn ‘nieuwe kleren’ aan zijn volk liet zien – totdat een klein ventje hardop uitriep dat de keizer toch echt in zijn blootje liep.
Zie ook hier een aantal tijdloze levenslessen. Zo vertelt Andersen dat je er goed aan doet heersende opinies met een gezonde dosis argwaan tot je te nemen – je eigen ogen en interpretaties hebben het ook regelmatig bij het juiste eind. Tussen de regels door lezen we bij Andersen: eerlijk duurt het langst en angst is een slechte raadgever. Met andere woorden, naast amusement schuilt er veel waarheid in deze fictie.
Ook dit verhaal gaat over waarheid en fictie. Over fabeltjes opgesloten in de ‘waarheden’ die populaire cultuur vormgeven, zeg, in het onderwijs of de media.
NET ALS ANDERSEN PRODUCEREN OOK INSTELLINGEN ALS ONDERWIJS EN MEDIA MET REGELMAAT FUNCTIONELE SPROOKJES
Net als Andersen produceren ook deze instellingen met regelmaat functionele sprookjes. Net als Andersens creatieve kleermakers vervaardigen ook deze instellingen met regelmaat ‘stof die niet bestaat’ – in dit geval niet om die malle keizer voor de gek te houden, maar om zijn ware macht te verbloemen. Met andere woorden, dit verhaal is eigenlijk een omgekeerde versie van Andersens sprookje: een vertelling over een multinationaal imperium dat typisch wordt voorgesteld alsof het poedelnaakt is, terwijl het in werkelijkheid wordt uitgedost in de meest fantastische gewaden van soevereine kwaliteit. Dit verhaal gaat over de ‘nieuwe’ kleren van Corpocratië.
De geboorte van Corpocratië
Niet zo lang geleden, in de laaglanden alhier en in landen hier ver vandaan, werd de wereld gezien als één organisch geheel. Zo werden politiek en economie algemeen beschouwd als één – het mercantilisme dat de Verenigde Provinciën groot gemaakt heeft zag de staat als hét instrument om rijkdom te vergaren. Het is met de opkomst van het liberalisme in de achttiende en negentiende eeuw dat de dominante kijk op de politieke economie volgens een liberaal recept van arbeidsdeling is opgesplitst.
Sindsdien gaat de politicologie over het vergaren van macht en economie over het vergaren van rijkdom – het inherente verband tussen de twee is daarmee weggedefinieerd. Zo ziet de dominante theorie van de internationale betrekkingen, het neorealisme, territoriale staten als exclusieve machtsblokken, verwikkeld in een aanhoudende machtsstrijd binnen een vaststaand kader: het anarchistische statenstelsel.
Hoewel macht het centrale concept is dat neorealisten menen te verklaren, vertellen zij niets over economische macht. Dat laten zij over aan de economische wetenschap. Economen nemen echter aan dat macht of rijkdom per definitie uitgesmeerd is over de markt en daarom niet interessant is om te onderzoeken.
DE THEORETISCHE SCHEIDING TUSSEN POLITIEK EN ECONOMIE, TUSSEN STAAT EN ONDERNEMING, IS IN DE PRAKTIJK MOEILIJK VOL TE HOUDEN
Die theoretische scheiding tussen politiek en economie, tussen staat en onderneming, is in de praktijk echter moeilijk vol te houden. Sterker nog, het is een sprookje.
Zo is de staat altijd georganiseerd geweest als een lichaam van corporations. Gemeenten, universiteiten, ziekenhuizen, handelsondernemingen, gildes of (centrale) banken verkregen allemaal bij soeverein besluit van de koning, regering of parlement – van de staat, derhalve – een specifieke publieke functie om de autoriteit en het functioneren van diezelfde staat te waarborgen of te vergroten. Met andere woorden, zij verkregen per contract, verdrag of charter een stukje soevereiniteit om de macht van de staat uit te oefenen. Gedurende de negentiende eeuw is dit incorporation game echter geliberaliseerd: de soevereine uitzondering werd regel. Het vestigen van een bedrijf werd ieders recht en was niet langer afhankelijk van soevereine willekeur.
Wetgeving die het vestigingsbeleid liberaliseerde werd min of meer gelijktijdig ingevoerd in de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en Frankrijk – de vier grootmachten van die tijd. Zo werd in navolging van de staat ook de particuliere onderneming een rechtspersoon – beide zijn cruciale juridische mythes die ten grondslag liggen aan de inrichting van de huidige wereld.
Het particuliere grootbedrijf is geboren in de slipstream van het geliberaliseerde vestigingsbeleid. Eind negentiende eeuw schoten de grote trusts en kartels van de Amerikaanse Robber Barons als paddestoelen uit de grond. Ook in Duitsland ontstonden onder aansturing van de nieuwe staat kolossale banken met tal van belangen in industriële bedrijven. Dat staat en onderneming sindsdien los van elkaar gezien worden is echter het gevolg van een aantal functionele sprookjes, opgesloten in de liberale herinrichting van het recht alsmede van de opsplitsing van kennis in verschillende disciplines.
Maar maakt u zich geen illusies: de onderneming vind haar oorsprong wel degelijk in de soevereine gratie van de staat. Het boek Corporate Sovereignty van Joshua Barkan laat overtuigend zien dat staat en onderneming altijd en overal middels wetgeving elkaars vorm en mogelijkheden bepalen – hun lot is inherent met elkaar verbonden.
De groei van Corpocratië
Het geliberaliseerde vestigingsbeleid en de geboorte van de particuliere onderneming brachten een aantal nieuwe vraagstukken met zich mee. Zo heeft ook het publiek internationaal recht pas in de loop van de negentiende eeuw de daadwerkelijke vorm en werking aangenomen die wij kennen. Sindsdien geldt de staat als absolute baas binnen het eigen territorium. De institutionalisering van deze exclusieve macht stond de groei van het grensoverschrijdende bedrijf echter in de weg. Hoewel het oude juridische principe van Comity uitweg bood – waarbij staten van elkaar accepteerden dat de charters van hun ondernemingen ook geldig waren in de jurisdictie van de ander – zijn er sindsdien ook formele afspraken gemaakt over zaken als belastingheffing en investeringen.
Een web van duizenden bilaterale en multilaterale internationale verdragen, afgesloten tussen een veelvoud van staten, is het gevolg. Gezamenlijk garanderen zij grensoverschrijdend economisch verkeer.
DE EUROPESE UNIE (EU) EN DE EUROZONE IN HET BIJZONDER IS HET BESTE VOORBEELD WAAR SAMENWERKING MIDDELS EEN INTERNATIONAAL VERDRAG TOE KAN LEIDEN
In dit opzicht is de Europese Unie (EU) en de eurozone in het bijzonder het beste voorbeeld waar samenwerking middels een internationaal verdrag toe kan leiden. Deze ontwikkelingen hebben de spectaculaire groei van de multinationale onderneming gefaciliteerd.
Het publiek internationaal recht is volgens Max Weber ‘het domein van het vrije contract’ – hier kan de staat doen wat ze wil. Met het openen van de grenzen voor economisch verkeer verkregen staten ook de mogelijkheid om buitenlands kapitaal aan te trekken. Het is dan ook niet verwonderlijk dat in ditzelfde tijdsgewricht de financiële offshore wereld is ontstaan – open grenzen zijn tenslotte de enige vereiste daarvoor. Exclusief gericht op ‘niet ingezetenen’ behoort ook het invoeren van offshore wetgeving tot de soevereine keuzevrijheid van de staat onder het internationaal recht: door het unilateraal invoeren van relatief aantrekkelijke wetgeving voor non-residents zijn er sinds het einde van de negentiende eeuw belastingparadijzen en bankiersbastions ontstaan die de machtsbasis van mondiaal opererende bedrijven verder hebben versterkt.
De mondiale groei van de offshore wereld kwam even tot stilstand door twee wereldoorlogen en een tussenliggende crisis. Het bleek van korte duur. Zo zag de Bank of England gedurende de jaren vijftig geen enkele reden om de opbloeiende handel in Amerikaanse dollars te reguleren. Sindsdien is het hart van het internationale financiële systeem eigenlijk per definitie offshore. Ook de ontmanteling van het formele Britse imperium bracht veel (voormalige) koloniën, dependencies en territories ertoe om zich middels offshore wetgeving op een nieuwe manier aan Londen te binden. De City of London Corporation (!) – een geïncorporeerde rechtspersoon in het hart van Londen die juridisch losstaat van metropool en koninkrijk – is vandaag de dag het absolute hart van de financiële offshore wereld. Zij vormt op haar beurt het hart van de wereldeconomie.
DE SPECTACULAIRE BLOEI VAN DE FINANCIËLE OFFSHORE WERELD WORDT DOOR KENNERS ALS RONEN PALAN OOK WEL OMSCHREVEN ALS ‘DE COMMERCIALISERING VAN SOEVEREINITEIT’
De spectaculaire bloei van de financiële offshore wereld wordt door kenners als Ronen Palan ook wel omschreven als ‘de commercialisering van soevereiniteit’. Iedere offshore jurisdictie wordt eigenlijk opgedeeld in twee stukken, zeg een normaal gereguleerde ruimte voor de ingezetenen van het land plus een licht- of ongereguleerde ruimte exclusief voor buitenlands kapitaal. In Nederland – op bepaalde indicatoren één van de grootste offshore jurisdicties ter wereld – worden offshore constructies voornamelijk verhandelt aan de Amsterdamse Zuidas. Dit stelt multinationals in staat om middels ‘vestiging’ (lees trustkantoor) goedkope financiering te bewerkstelligen, toezicht of wetgeving te omzeilen, en de belastingafdracht tot nul te reduceren.
Hieronder een visualisering van de mondiale offshore wereld. Let op, Nederland staat er niet op:
(bron: Grant Thornton 2010).
Volgens het Britse Tax Justice Network vermarkten inmiddels zo’n tachtig jurisdicties diverse stukjes soevereiniteit om mobiel kapitaal aan te trekken. Veel van deze brokken soevereiniteit passen als Siamese tweelingen in elkaar, zoals de Double Irish with a Dutch sandwich (recente onthullingen als LuxLeaks of SwissLeaks laten op hun beurt zien hoe ver beleidsmakers gaan om de jurisdictie uit te venten voor multinationals, gangsters en superrijken – de ingezetenen van de offshore wereld).
Terugkomend op de soevereine herkomst van de onderneming: tegenwoordig is een beetje multinational opgebouwd uit vele tientallen stukjes soevereiniteit. Door het eindeloos combineren van vermarkte offshore soevereiniteit – brievenbusje hier, funding vehicle daar – wordt de geïntegreerde macht van de multinational niet navenant exponentieel vergroot.
De laatste decennia is Corpocratië enorm gegroeid, niet in laatste plaats door de opkomst van digitale technologieën die mondiale kapitaalstromen in nanoseconden door de offshore wereld jagen. Zo zagen de jaren tachtig de massale uitverkoop van publieke ondernemingen. De jaren negentig brachten de makeover en roll out van een reeks van ‘bovenstatelijke’, supranationale instellingen gecreëerd middels internationale verdragen – denk aan het IMF, de WTO, NAFTA of de EU – die gezamenlijk de grenzeloze wereld van vrij verkeer van goederen, diensten en kapitaal verder hebben verankerd.
Door een grensoverschrijdende consolidatieslag ontstonden er in dit tijdsgewricht ook ware global corporations met omzetten die het BBP van menig land overstegen.
DE UITKOMST LAAT ZICH RADEN: HET BEDRIJFSLEVEN NEEMT MEER EN MEER TAKEN VAN DE OVERHEID OVER
Waar publieke en private zaak als fundamenteel verschillend worden voorgesteld in de klassiek liberale traditie heeft het neoliberalisme de eerste volledig ondergeschikt gemaakt aan de laatste. De uitkomst laat zich raden: het bedrijfsleven neemt meer en meer taken van de overheid over.
De keizer en zijn hofhouding
Zoals gezegd ontleent de multinationale onderneming haar macht aan een aaneenrijging van soevereine giften. Binnen het mondiaal geïncorporeerde complex geniet echter een aantal spelers nog een extra stukje soevereiniteit. Zoals gevisualiseerd in de netwerkanalyse van Vitali, Glattfelder en Battiston staan een kleine vijftig financiële instellingen centraal in het mondiale netwerk van grote multinationals. Het hart van het financiële systeem wordt gevormd door een handvol systeembanken die middels staatslicentie een monopolie genieten op kredietcreatie. Het absolute machtscentrum van Corpocratië is daarmee het grote bankwezen, inclusief centrale bank die als ‘eerste onder gelijke’ bij soeverein besluit ‘op afstand’ is gezet van de politiek. In de eurozone opereert de ECB inmiddels als de facto uitvoerende, wetgevende en rechterlijke macht inéén, zonder enige vorm van democratische controle.
Een visualisering van het mondiale web van multinationals. Systeembanken staan centraal:
(bron: Vitali et al 2011)
De hofhouding van Corpocratië – van het bankwezen, de financiële sector en de multinational – bestaat uit een handvol grote advocaten- en accountancykantoren.
DE HOFHOUDING VAN CORPOCRATIË – VAN HET BANKWEZEN, DE FINANCIËLE SECTOR EN DE MULTINATIONAL – BESTAAT UIT EEN HANDVOL GROTE ADVOCATEN- EN ACCOUNTANCYKANTOREN
Zij zijn de meesters van de culture symbolen, regels en interpretaties die de nieuwe wereld vormgeven. Net als de bankier genieten ook zij een extra stukje soevereiniteit. Net als de bankier genieten ook zij middels staatslicentie een expliciete publieke functie om de autoriteit van de staat te waarborgen. En net als de bankier zijn ook zij middels mondiale consolidatie de grenzen van de territoriale staat ver ontstegen: hoewel zij de jure de publieke opdracht hebben om de autoriteit van de staat te waarborgen lijken zij de facto verworden tot de kingmakers van de offshore wereld en de gatekeepers van Corpocratië. Door de meest exotische constructies van rechtspersonen aaneen te rijgen verweven zij het mondiaal versnipperde weefsel aan verpachte offshore soevereiniteit tot één fantastisch soeverein gewaad. Lees het boek Tax Havens: How Globalization Really Works, en huiver.
Hunger Games
De offshore wereld kan dan ook worden voorgesteld als één geïntegreerd complex, zo niet één jurisdictie. Vergelijk het met District One uit de film The Hunger Games – het is de absolute thuisbasis van Corpocratië. De hoofdstad van Corpocratië – The Capital in diezelfde film – is in werkelijkheid een netwerk van wereldsteden: dit zijn de echte ‘command and control’ centra van de nieuwe wereld, de zetels van keizer en hofhouding. Naast de ivoren torens van het bankwezen worden ook de luxeappartementen van Londen, New York, Hong Kong en Singapore massaal opgekocht door onzichtbare offshore rechtspersonen. De locals worden zodoende de stad uitgejaagd door de offshore globals.
Waar Yanis met de pet zijn belasting moet betalen komt de offshore oligarch er belastingvrij vanaf – zo bezien is Corpocratië eigenlijk één Groot Griekenland. Sterker nog, bij elkaar opgeteld is Corpocratië inmiddels verworden tot een mondiale Leviathan verweven met en door het internationale statenstelsel dat naast anarchie in toenemende mate wordt gekenmerkt door grensoverschrijdende coördinatie.
The Capital als een netwerk van wereldsteden. Illusie of realiteit?
(bron: Financial Times advertentie)
De drie bloedgroepen die keizer en hofhouding van Corpocratië uitmaken – bankier, advocaat en accountant – hebben veel met elkaar gemeen. Hoewel zij te pas en te onpas het evangelie van ondernemerschap verkondigen, hebben zij geen van allen echt de originele ideeën die de ondernemersgeest kenmerken: in plaats daarvan doen zij net alsof, om daarmee te verbloemen dat hun echte brood en boter – een monopolie op het financieren, structureren en waarderen van economische activiteit – simpelweg per staatslicentie verzekerd is.
OOK GROTE MULTINATIONALS ZIJN EERDER LOMPE, GELDVERSLINDENDE BUREAUCRATIEËN DAN EFFICIËNTE VOORBEELDEN VAN ONDERNEMERSCHAP
Ook grote multinationals zijn eerder lompe, geldverslindende bureaucratieën dan efficiënte voorbeelden van ondernemerschap. De multinationale oligopolies – van Big Four tot Seven Sisters – houden elkaar in leven. Het is een mondiaal geïntegreerd web van intra- en inter-corporate networks dat middels innige coöperatie het eeuwige evangelie van competitie predikt.
De kroon op Corpocratië
De financiële crisis werd in eerste instantie door veel commentatoren gezien als het einde van het neoliberale tijdperk. Hoe kon het ook anders? Het falen van de financiële sector en zijn dienstbare lakeien was van epische omvang. De paradox is echter dat de financiële spelers van Corpocratië het functioneren van de liberale democratie radicaal hebben ingeperkt sinds het uitbreken van de crisis. Zo hebben overheden in de VS en EU massaal vertrouwd op de adviezen van bankier en hofhouding om de crisis op te lossen, terwijl toch juist deze partijen de royale aanstichters waren van het inferno.
Het is dan ook niet verrassend dat de aangedragen ‘oplossingen’ zich niet onderscheiden van de oorzaken. Bijvoorbeeld: het oplossen van een schuldencrisis door het aangaan van meer schulden, wederom verpakt als complexe CDOs verstopt in schimmige SPVs. Door de meest ingenieuze juridische goochelarij zijn parlementen en gerechtelijke organen collectief buitenspel gezet.
DE UITVOERENDE, WETGEVENDE EN RECHTERLIJKE MACHT VAN DE STAAT IS DE FACTO ZO NIET DE JURE UITGESCHAKELD OM DE CRISIS TE BEZWEREN
Anders gezegd, de uitvoerende, wetgevende en rechterlijke macht van de staat is de facto zo niet de jure uitgeschakeld om de crisis te bezweren. De overkoepelende dynamiek van de crisisbestrijding is één en dezelfde als de duistere offshore alchemie: dezelfde schimmige juridische constructies opgetuigd door dezelfde criminogene groep spelmakers die altijd en overal in koor hetzelfde selectieve liedje zingen.
De crisisbestrijding leert één ding: regeringsleiders en ambtenaren, ‘gevangen’ als zij zijn in de territoriale staat, hebben het overzicht op grensoverschrijdende financiële dynamiek compleet verloren. De moderne staat – in het leven geroepen om alle activiteiten binnen het territorium legible [leesbaar] te maken om de staat vanuit het centrum te kunnen besturen – is daarmee deze functie deels ontgroeid. Zij laat zich inmiddels structureel influisteren door het grootbedrijf.
Het gevolg is een stille revolutie: op uitnodiging van overheden gedragen keizer en hofhouding van Corpocratië zich als ware hegemoniale heersers die in toenemende mate hun wil opleggen aan de rechtstaten die hen sinds eind negentiende eeuw stapsgewijs het leven geschonken hebben. Volgens de controversiële Carl Schmitt is degene die de uitzondering op de constitutionele regels bepaalt de echte soeverein – lees dit stuk even terug en vraag u vervolgens af wie de daadwerkelijke baas is in euroland. Voor de banken is het sinds de zelf-georkestreerde crisis en redding weer business as usual; maar ook multinationale bedrijfswinsten, massaal belastingvrij geparkeerd in het offshore hart van Corpocratië, zijn hoger dan ooit.
Bestrijd TTIP
De groei van Corpocratië, ondanks de grootste crisis in mensenheugenis, dendert onverminderd voort. De liberale democratie, opgesloten in de territoriale staat die inmiddels veel van haar autoriteit en functies heeft opgeschaald of vergeven, staat er ogenschijnlijk machteloos bij. Maar de liberale democratie kan het groeiende imperium wel degelijk een halt toeroepen – stap voor stap, beetje bij beetje. Voorwaarde is wel dat zij in actie komt voordat Corpocratië voorgoed haar wil oplegt als wet, als nieuwe realiteit.
Hiervoor is het bestrijden van het beoogde vrijhandelsverdrag tussen de EU en de Verenigde Staten van absolute noodzaak. Het Transatlantic Trade and Investment Partnership (TTIP) is namelijk de volgende stap in de overheveling van soevereiniteit van staat naar grootbedrijf. De invoering van TTIP heeft, samen met de Amerikaans-Aziatische equivalent, de capaciteit om het mondiale imperium juridisch te verankeren.
In de eerste plaats gaat TTIP veel verder dan een handelsverdrag – het creëert een ware interne markt op transatlantische schaal. De Amerikanen noemen het verdrag niet zonder reden ‘economic NATO’. Maar het gaat nog verder. Zo is het conceptverdrag voorzien van een Regulatory Cooperation Chapter dat zal leiden tot een verregaande verankering van de machtige bedrijfslobby op alle facetten van wetgevingsstandardisatie – inclusief sectoren die vooralsnog officieel buiten TTIP vallen.
Dat NGO’s ook inspraak hebben in dit proces is een wassen neus: zij zijn niet opgewassen tegen de diepe buidels van het grootbedrijf. Dit brengt logischerwijs een radicale inperking van de uitvoerende en wetgevende speelruimte met zich mee voor deelnemende staten.
HET VERDRAG LEGT HET HUIDIGE NIVEAU VAN ‘MARKTWERKING’ DEFINITIEF VAST
Het eventueel terugdraaien van gefaalde liberaliseringen of privatiseringen kan niet meer onder het dictaat – het verdrag legt het huidige niveau van ‘marktwerking’ definitief vast.
Alsof dit niet genoeg is, staat Washington erop om de controversiële Investor-State Dispute Settlement (ISDS) clausule in het verdrag op te nemen. Mocht die daadwerkelijk ingevoerd worden, dan lijkt dit de absolute kroon op anderhalve eeuw liberalisering van grensoverschrijdend kapitaal. Zo kunnen multinationale ondernemingen op basis van deze clausule participerende staten aanklagen in schimmige offshore tribunalen voor het invoeren van wetgeving dat (potentieel) een negatieve impact heeft op de winstgevendheid.
Alleen al het dreigen met miljardenclaims kan een verlammende werking hebben op het functioneren van regering en parlement. Bovendien zet ISDS de conventionele rechterlijke macht buitenspel. De tribunalen worden voorgezeten door een selecte club van Anglo-Amerikaanse advocatenkantoren die aan de leidraad van het bankwezen hangen. Wat als Nederlandse burgers middels hun democratische grondrechten de belastingparadijzerij aan de Amsterdamse Zuidas willen afschaffen? Is dit nog wel te realiseren onder het beoogde dictaat? Wie het weet mag het zeggen. De onderhandelingen vinden volgens goed post-democratisch recept achter gesloten deuren plaats.
- Robert Reich is het duidelijk. ‘Mondiale deals als deze zijn goed voor de winsten van Wall Street en grote multinationale ondernemingen, en zij maken de rijkste één procent nog rijker. But they’ll bust the rest’. Maar de politiek blijkt grotendeels doof. Ook Nederlandse politici van sociaal democratische huize volgen willens en wetens een agenda die de macht van de multinational op gelijke voet wil te zetten met die van de soevereine staat.
Zo zijn ook zij medeplichtig aan wat door velen gezien wordt als een corporate coup d’etat. De consequenties voor het functioneren van het internationaal recht, rechtstaat en democratie zijn niet te overzien. Vooralsnog wordt de Europese burger voorgehouden dat iedereen beter wordt van TTIP, vanzelfsprekend gebaseerd op twijfelachtige aannames en rapporten geproduceerd door de ingezetenen van Corpocratië zelf. Het doel is duidelijk: middels Transatlantische standaardisering en schaalvergroting doet Corpocratië een greep naar de absolute wereldmacht.
Matrix van mythen en fabeltjes
Dit zijn ze dan, de ‘nieuwe’ kleren van de keizer – een keizer die zich nog altijd voordoet alsof hij geen werkelijke macht geniet, alsof hij in zijn blootje loopt. Na anderhalve eeuw liberalisering van grensoverschrijdend kapitaal – van het vestigingsbeleid; het openen van grenzen voor economisch verkeer; de opkomst van de offshore wereld, de neoliberale transformatie van de staat en de nu op handen zijnde juridische verankering van het geheel – moet je echter constateren dat Corpocratië er wel degelijk swag en soeverein bijloopt.
Het ‘net doen alsof’ wordt echter in stand gehouden door een reeks functionele fabeltjes. De theoretische ontvlechting van politiek en economie is in deze niet de enige misplaatste voorstelling of veronderstelling die ten grondslag ligt aan de ‘waarheden’ die dominante wereldbeelden produceren. Sterker nog, er bestaat een veelvoud aan functionele sprookjes die opgesloten zitten in de sociale wetenschappen – de politicologie, het recht en natuurlijk die vermaledijde economische ‘wetenschap’ – die middels juridische verankering en oneindige herhaling als een geïntegreerd weefgetouw ‘de stof die niet bestaat’ tot een uiterst realistische illusie verweven.
De centrale matrix waardoor het fabeltje van het poedelnaakte imperium in stand wordt gehouden is het ogenschijnlijk mooie maar tegelijkertijd incoherente liberale idee, een gedachtegoed dat gedurende de negentiende eeuw tot uitvoering is gebracht middels de liberale herinrichting van economie, staatsapparaat, wetgeving en onderwijs. Onder de liberale illusie is sindsdien stapsgewijs een nieuwe wereld ontstaan die geboren uit de juridische verbanden en sociale constructies van de oude wereld.
Sinds de neoliberale revolutie van de jaren tachtig heeft de ontwikkeling van Corpocratië een grote vlucht genomen. Ook het neoliberalisme kan gezien worden als een geïntegreerde mythenmachine bestaande uit een veelvoud van fundamentele, conjuncturele en alledaagse mythes die tezamen de bankier en het grootbedrijf als relatief machteloos voorstellen.
Hoewel de term neoliberalisme bedacht is door stamvaders als Lippmann en Hayek, weigeren huidige neoliberale denkers en beleidsmakers de term te erkennen, laat staan te hanteren. Ook dit is een strategie in de productie van ‘de stof die niet bestaat’. De strategie is doen alsof de filosofie in de traditie staat van het klassiek liberalisme, terwijl de doctrine in werkelijkheid ver verwijderd is van het klassieke liberalisme. Sterker nog, deze pensée unique is zo langzaamaan verworden tot de absolute antithesis van de liberale democratie.
Verstopt onder functionele sprookjes die gezamenlijk ‘de stof die niet bestaat’ tot zogenaamd ‘naakte waarheid’ verweven ligt het soevereine gewaad van Corpocratië te glimmen. De materiële en culturele macht van Corpocratië is inmiddels zo groot en zichtbaar geworden dat je kan spreken over een tipping point, ofwel het punt dat de soevereine kleren van de keizer niet langer overtuigend gerationaliseerd en verhuld worden door (neo) liberale mythes.
GELOOF UW EIGEN OGEN. WANTROUW DE FABELTJES
Vergelijk het met Sinterklaas: ook hier komt er een moment waarop kinderen de ogen openen, de realiteit zien zoals die is en het fabeltje plotseling zijn functie verliest. Gelukkig maar. Folklore, mythes of sprookjes bevatten veel tijdloze wijsheden – veel van deze verhalen zijn absoluut de moeite waard. Maar pas op voor mythes die alleen als pure en tijdloze waarheid verkocht worden. Geloof uw eigen ogen. Wantrouw de fabeltjes. En laat u vooral niet meer wijsmaken dat die ó zo ijdele keizer van de nieuwe wereld in zijn blootje loopt.