Ga naar de inhoud

DE MESTHOOP VAN HET EUROPEES LANDBOUWBELEID

“De boeren boeren behoeven niet te schrijven”. Met die slagvaardige zin voorzag de grote dichter Lucebert in de cyklus De Dieren der Demokratie (1951) profetisch de aanpak van de Europese samenwerking op landbouwgebied. Want “onder het boze bed van de boeren knielen de dieren tot bloedens toe”, en dat is, mutatis mutandis, wat de regeringsleiders en de topindustriëlen vandaag uit de kast moeten halen om hun voedselmeesters te behagen, en hun wapenbroeders te sussen.

22 min leestijd

Lucebert had al lang door, net als George Orwell in Animal Farm (1945), dat profitariaat door de hogere klassen en das Militär soepel genoeg was om onder ondraaglijke druk de deur op een kier te zetten voor bijkomende bazen. Alleen een edel dier verloor er alle geloof bij: niet de varkens, maar het paard, want “het paard slaat radeloos dit alles gade”. Terwijl de goegemeente zich opwindt over de verpaarding van het landbouwareaal, beuken trekkers de verdedigingslinies in van de zorgvuldig opgebouwde afweerdijk van zelfbelang die banken en politici netjes hadden uitgetekend.

Mansholt

En meteen is komaf gemaakt met de beroezende idee dat Europees eenheidsstreven alle conflicten op het oude continent zou uitbannen. Niets is minder waar, want “de vrede graast zonder genade”, zo lang tot zelfs open oorlogen ontkend worden, en als structuurfouten worden weggewuifd. De versmachting begon al bij de afloop van de Tweede Wereldoorlog, waarin hereboeren zich schandelijk verrijkten door woekerprijzen. Die lijn is gewoon doorgetrokken, omdat een vaak fantaisistische tot onbestaande ruimtelijke ordening vrij spel gaf aan wie grootgrondbezitter was.

Niet dat de Nederlandse boerenzoon Sicco Mansholt, bekend van de melkplassen, de boterbergen, graanquota, de ruilverkavelingen,  met alle zonden van Israël dient beladen te worden. De socialist Mansholt begreep maar al te goed dat kleine boeren gewurgd zouden worden in een ongeregelde, door de industrie geleide wederopbouw. Zes kabinetten lang was hij minister van landbouw én voedselvoorziening (1945-1958) om na de oprichting van de EGKS als eerste landbouwcommissaris te fungeren (1958-1973) en zelfs als voorzitter van de Europese Commissie (1972-1973). Mansholt was geen lobbyslaaf, hij werd gedreven door een hoogst decente sociale overtuiging (Minke Mulder in Archined, 17 februari 2014): “Hij streed voor het verheffen van de boer en loonwerker tot waardige ondernemer en moderne arbeider. Te bereiken door modernisering van het boerenbedrijf, ruilverkaveling [schaalvergroting] en het afspreken van vaste prijzen voor produkten”. Wist hij veel dat hij zijn ziel verkocht aan de landbouworganisaties en uitrustingsbedrijven. Dat grootschalige produktie zou leiden tot een totale wildgroei van onhoudbare teelten (70 % van de landbouwgrond in België, bij voorbeeld, is nu voorbehouden voor veevoer, soja en mais in de eerste plaats, terwijl de overlast van varkens en koeien zowel klimatologisch gevaarlijk als marktverstorend uitpakt en de prijzen drukt door invoer van overzeese, goedkopere en minder gezondheidsgecontroleerde vlees- en graanproducten).

Quota

Hoe goed bedoeld ook, Mansholt legde ongewild de basis voor een onhaalbare modernisering voor de kleine boer. Hij wou, Lucebert indachtig, de boer onnodige taken uit handen nemen, “de boeren boeren, behoeven niet te rekenen”. Ze werden aangepord om veel te produceren, en overproducties werden gecompenseerd met Europees geld. “De boeren werden hier zo goed in dat er boterbergen en melkplassen ontstonden, de hoeveelheid subsidies schoten het doel voorbij. : “De EEG reageerde op dit fenomeen door een melkquotum en een braakleggingspremie in te voeren om dit weer onder controle te krijgen”, stelde Bart Jan Oplaat vast (NE-EU Denktank, 17 mei 2020).

“De EEG reageerde op dit fenomeen door een melkquotum en een braakleggingspremie in te voeren om dit weer onder controle te krijgen”. Met de premies drongen op slag ook schaalvergroting en technologische aanpak zich op, wat de boer in de klauwen van de banken dreef. Niet iedereen overleefde dat.

Juist om de ontvolking van het platteland tegen te gaan bleef Europa een fors aandeel van zijn begroting uitgeven aan landbouw en plattelandsontwikkeling. Het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB of CAP, ingevoerd in 1962) neemt ook vandaag nog een forse hap van ruim een derde uit het beschikbare geld, 59 miljard euro in 2019, bijna een halvering tegenover 1980 (ruim 65 %), maar nog altijd onredelijk veel. Grootste bevoordeelde landen, die meer krijgen dan ze produceren, zijn Polen, Hongarije, en wat kleinere Oost-Europese landen – mede door de structuur- en cohesiefondsen. Lidstaten die staan te springen om Oekraine in de EU op te nemen weten niet waaraan ze beginnen, als het land, de “graanschuur van Europa”, morgen toetreedt. Slokop blijft  niettemin Frankrijk, voor een bedrag tien keer zoveel als België. Maar ook Spanje, Duitsland en Italië bedienen zich goed. Tegelijk geeft de Unie daar evenveel geld uit aan minderwaardige gronden als aan echte landbouwgrond, en sluit ze internationale contracten af met bv. de Afrikaanse landen of de Mercosur, die de beheersing van het aanbod danig verstoren (zij het dat Europa de grootste uitvoerder van landbouwproducten blijft).

Daar heeft zich nu de klimaatwetgeving (de Green Deal) op geënt. De inspanning die van de boeren – minder van de organisaties – wordt gevraagd zet ze met het water aan de lippen. Kosmetische truukjes zoals de beloftes van Ursula von der Leyen op de eerste februarizitting (2024) van het Europees Parlement in Straatsburg, zijn doekjes voor het bloeden, en met weinig opbeurende resultaten: de verplichting om 4 % van de gronden braak te laten liggen wordt ingetrokken, maar die slaan sowieso al op magere gronden. En de voorgenomen halvering van het pesticidengebruik is plots van tafel geveegd. Wat de gevaren voor de volksgezondheid er niet beter op maakt. Meer dan een politieke pirouette is dat niet, die beloftes  gaan trouwens in tegen het vergroeningsbeleid. Het sukses straalt eerder af op de lobby’s dan op de boerenbonden, die zichzelf daarmee in de voet schieten op langere termijn. Het landbouwbeleid zelf wordt namelijk overschaduwd door de oorlogskoorts, een verschuiving van de budgetten naar steun voor Oekraine en vooral NAVO-bewapeningsindustrie (zeer onder druk van isolationistisch en populistisch Amerika) belooft weinig goeds. De nieuw verkozen (conservatief-liberale) president van Finland, Alexander Stubb, is gewonnen voor Trumps chantage – wie geen 2 % van het nationaal budget opbrengt voor nog meer (Amerikaans) wapentuig moet zich maar behelpen als de Russen komen. Von der Leyen, niet toevallig voorheen minister van landsverdediging, pleit al jaren voor een verhoging van de Europese aanvalskracht (vergoelijkend defensie-uitgaven genoemd). De Duitse bondskanselier Scholz heeft daar stilaan oren naar, de Fransen (nog een grote wapenfabrikant) jutten de sfeer nog op door een oorlog in Europa tegen 2025 te voorspellen. De groep Dassault wrijft zich in de handen. Verrechtsing leidt onvermijdelijk naar conflict.

Von der Leyen maaide het gras voor de voeten weg van het Parlement, dat pas de dag nadien een groot debet over landbouw had ingeschreven. Maar de teneur bleef hetzelfde: veel krokodillentranen voor het zieltogende landbouwpotentieel (“we zijn de meest kwaliteitsvolle sector in de wereld”, “de boeren zijn onmisbaar en verdienen alle repect”, “voedselveiligheid is gewaarborgd”). Het zal wel, maar ten koste waarvan ? Van nog meer red tape en burocratie voor de boer ? Voor nog meer vernietiging van tomaten, appelen, graanvelden, wijn, olijven ?

Voor nog meer fiscaal gejen, voor nog meer afhankelijkheid van de grote machinetrusts, voor nog meer tussenschotten tussen boer en tuinder aan de ene kant, de verkoopsprijzen in de grootwarenhuizen aan de andere, voor nog meer banktoezicht ? In feite konden de eindeloze debatten voor het Europees landbouwbeleid beter samengevat worden door de volksschrijver Erik Vlaminck. Die legt in zijn toneelstuk Boeren (2021) in de slotdialoog het échte probleem van de kleine boer en dus de oplossing voor Europa open en bloot. Boer Ludo, die bij aanvang slachtoffer wordt van de “kiekenpest”, leest het “rekeningboekske van ons moe”, en besluit met en zucht: “Ik denk niet dat ik ooit nog beesten zal hebben (…) Alleen groenten en patatten. Ik zet het beetje grond dat ik nog over heb vol groenten. (…) Ik heb niet veel nodig. En ik ga ook niet investeren in machines. Het gras groeit niet daar eraan te trekken”.

Jongleren

Alle landbouwkwalen zijn in deze eenvoudige samenvatting te vinden: voedselveiligheid, overproductie, overdreven veehouderij, industrialisering, milieubeheer. Waar de Europese Commissie jongleert met vlakschavende, burokratische eenheidsmaatregelen van bovenaf, enkel goed voor grote bedrijven, boerenorganisaties die zelf betrokken partij zijn in de besluitvorming en de investeringen, en de lobby van de scheikundige industrie, overroept het Parlement zich al te vaak in zelflof en holle slogans. Het Parlement heeft dan wel medebeslissingsrecht verworven met het Verdrag van Lissabon (2008), Commissie en vooral de Europese Raad van regeringsleiders zijn doof aan de ene kant, en luisteren niet met het andere oor. Of zoals Ludo klaagt: “Omdat ik boer ben, moet elke stront die op mijn wei valt, gewogen en geregistreerd worden”. Want dat hebben rijke stinkerds achter een grote vergadertafel beslist, “een telefoonboek dik, dat mestactieplan, en het haalt niks uit”. Vlaminck was profetisch, nog maar net klaagt Brussel over het teveel aan nitraten in onze wateren, niet te wijten aan boerenverstand, maar aan “de droogte”, en natuurlijk aan het toegelaten vervroegd uitrijden van de mest.

Over die simpele behoeften heeft Commissievoorzitster Ursula von der Leyen het niet gehad. In de plaats moet er een “Strategische Dialoog” komen ergens in de late zomer – dan is er al een nieuw parlement gekozen en zijn de krachtverhoudingen opgemeten tussen de partijen en de fracties, en staat zij klaar om een tweede ambtstermijn binnen te halen. Want met wie moet de Commissie praten ? Met de boeren ? Ja, maar zeker niet alleen, grootboeren, kleine boeren, jonge boeren. En ook: “We have invited a broad scope of representatives of the farming sectors, the young farmers, the rural communities, the seed and fertiliser industry, the food sector, the processing sector, but also the financial sector, the cooperative banking sector, the consumers and environmental groups, and, of course, science”. Dit is stukken erger dan de vorming van een regering met zeven partijen. Wraakroepender ook, want van het rechtstreeks gesprek met de “echte boeren”, naar wie Philippe Lamberts (Groen/EVA) verwees, is al lang geen sprake meer. Dat moet maar op lager niveau gebeuren, maar binnen de maatstaven die van bovenuit worden opgelegd. En binnen de natuurherstelwet die de Green Deal voorziet. Die nochtans bedoeld is om hand in hand te gaan met goed beheer van de gronden, en niet de oorzaak is van het boerenleed. Lamberts: “Quand on ne se contente pas de haranguer les agriculteurs, qu’on les écoute vraiment, eux désignent un tout autre coupable: un système économique qui les emprisonne et les écrase. Car les agriculteurs, les vrais, sont pris entre le marteau des propriétaires fonciers, des semenciers, des géants de l’agrochimie, des équipementiers et des banques et l’enclume de l’agrobusiness et de la grande distribution”.

In dat licht dient de intrekking gezien te worden van de pesticidenhalvering. Von der Leyen komt daar niet de boeren tegemoet, maar de producenten en leveranciers van bestrijdingsmiddelen en plantenmanipulatie. De boerenorganisaties, zoals de Boerenbond bij ons, hebben evenwel mee de architectuur uitgetekend van het ooit goedbedoelde GLB (het gemeenschappelijk landbeleid, beter bekend als CAP). Kathleen Van Brempt wijst die koepels met de vinger, zij hebben de boeren afhankelijk gemaakt van een vaak onnodige industrie en veevoederbedrijven waarin ze zelf een aandeel hebben. De boeren zelf hebben eigenlijk geen marktmacht, zoals Geert Bourgeois (ECR) aanklaagde. Het Europees beleid werkt niet, zolang de het mededingingsrecht hen niet toelaat de prijszetting van hun waren mee te bepalen. Want, aldus de conservatieve fractie, de overstap naar duurzame landbouw kan niet zonder ekonomische duurzaamheid. Dat impliceert een her-denking van de beslissingmetode. De Unie moet haar centralisme grondig wijzigen, en dat geldt zowel voor milieuregels als voor de inschatting van de landbouwbehoeften. “Het GLB moet in zijn oude vorm op de schop”, zegt Van Brempt (en het gros van het parlement). “Eenheidsregels zijn in die sector onpraktisch, en gaan in tegen de belangen van de boer”. Respect voor de boer en zijn arbeid, respekt voor zijn eigendom. Het was meteen ook één onderdeel van het tienpuntenprogramma dat Hilde Vautmans (Renew), ook namens het Belgische voorzitterschap van de Unie, naar voren schoof. Moeten ook snel aangepakt: gedaan met de burokratisering van de (bestraffende) arbeidscontrole; grondige ontleding van alle maatregelen en richtlijnen die het werk op het land aanbelangen, met oog voor de lokale en regionale specifieke voorwaarden; rechtszekerheid, nu de Kommissie toegekende vergunningen voor bv. stikstof weer in vraag gaat stellen – de overheid moet haar beloftes nakomen; doordachte wijzigingen aan de bestaande beschermingszones, die de rigide Habitatrichtlijn heeft opgelegd; beleid van onderen uit, niet als dictaat; eerlijke prijszetting met betrokkenheid van de verdelers; strijd tegen oneerlijke handelspraktijken, in de EU maar ook daarbuiten; doorlichting van vrijhandelsakkoorden buitengaats; en een volledig nieuw GLB vanaf 2027. Niet bepaald onambitieus nu maanden verloren zullen gaan door de verkiezing van een parlement en de aanduiding van een nieuwe Kommissie (waarbij het Parlement wel zijn bevoegdheid tot weigering van voorgestelde kandidaten handhaaft).

De Europese Commissie beweert nu wel dat ze werkt aan een deel verfijningen, en dat ze versoepelingen voorlegt aan de landbouwraad in Brussel op 26 februari. Niet dat die onder een goed gesternte van start gaat. Vooral voorzitter België staat met grote vraagtekens, politiek in de eerste plaats, en met bijkomende eisen van de sector zelf. Politiek is  vicepremier David Clarinval verantwoordelijk, maar het zijn de landbouwministers van de deelstaten en Brussel die tot overeenstemming moeten komen, terwijl ze uiteenlopende belangen hebben. Landbouw valt onder geregionaliseerde bevoegdheden. Zo kon het gebeuren dat Brussels minister Alain Maron (Ecolo), die een halve boer in Neerpede heeft als landbouwbevolking wiens twee koeien in Vlaanderen grazen, in 2020 akkers wou opkopen in Vlaanderen en Wallonië om uitsluitend groenten en fruit voor de hoofdstad te kweken. (Clarinval hekelde overigens die “middeleeuwse lijk op landbouw” en wees op het gevaar van stijgende grondprijzen; nog maar een goeie week besloot de Vlaamse regering overigens in akkoord met de Boerenbond en ABS om de overheidsaankoop van landbouwgrond stil te leggen tot oktober). Voor 26 februari zit Clarinval overigens al met een Vlaams veto: op 23 februari verwierp de Vlaamse regering de Europese natuurherstelwet. Die is noodzakelijk om uitputting van gronden tegen te gaan, overstromingsgebieden te voorzien, verzekering van biodiversiteit en een logischer ruimtelijke ordening te bereiken. Europa wil dat de lidstaten tegen 2030 liefst een vijfde of meer van hun land- en zeegebied in hun natuurlijke staat herstellen. Dat kan ten koste gaan van landbouwgronden. De Vlaamse weigering trekt daarmee de lijn door die in november 2023 al de Belgische minister dwong zich te onthouden bij de Europese stemming over de natuurherstelwet.

Onrust

Dat er nrust heerst bij de boeren, zeker in doorvoerlanden als de Benelux, spreekt vanzelf. Weinig richtlijnen en verordeningen zijn op maat van hun kleinschaligheid gesneden. En laat nu net dat de kracht van regionaal beleid zijn: “Vergroenen, diversifiëren, verkleinen kan een aantrekkelijk landbouwmodel zijn”, schreef Inge Ghijs in De Standaard (3 februari 2024). “Hoog tijd dat de Boerenbond daaraan meeschrijft”. Want juist dan kun je stikstof, nitraten, methaangassen, broeikasgassen en eroderende monoculturen (en de weerslag op klimaat en watervervuiling) het best verminderen. Maar ook daar is de Vlaamse regering terughoudend: het nationaal plan om die broeikasgassen met 55 % te verminderen tegen 2030 is te laat ingediend, omdat de deelstaatregering niet verder wil gaan dan 40 %. En dus trekt de Europese Kommissie België aan de oren en dringt ze aan op bijkomende inspanningen om de uitstoot te verminderen en meer in te zetten op hernieuwbare energie. Nog maar enkele dagen geleden eiste ze 5 % meer inperking in de landbouw, het vervoer en de gebouwen. Nochtans is wel een begin gemaakt met de afbouw van de veestapel, vooral van varkens. In 2022 zijn er in elk geval een half miljoen zwijnen minder gekweekt, een zegen voor de overtollige mestproductie. Maar dat eerste minister Decroo triomfantelijk deed over de opheffing van het varkensuitvoerverbod naar China bij zijn bezoek aan Xi Ping (12 januari 2024) is kortzichtig. Een kortstondige meerverkoop van minderwaardig vlees (“Het vijfde kwartier”, zei Vautmans, “Kop, snuit, staart en poten, een delicatesse in China”) lenigt wel akute balansen, maar ook niet meer dan dat. Overgangskrediet. Belangrijker is de omslag, want drievierde van de in Vlaanderen beschikbare landbouwgrond (600.000 hektaren) gaat naar soja en mais, veevoeder. “En dat volstaat niet”, verklaarde landbouweconome Tessa Avermaete in De Morgen (2 februari 2024). “Je hebt eigenlijk nog eens 800.000 hektare nodig”? Die zijn er niet en dus blijft het land soja invoeren uit Zuid-Amerika, omdat scheepsladingen betrekkelijk goedkoop zijn.

Dat de Europese aanpak zelf nefast is gebleken voor de omgevingsbezoedeling wordt nog altijd afgewimpeld. Het volstaat niet dat de Landbouwraad nu het drieslagstelsel weer uitvindt en er de naam “gewasafwisseling” opplakt. De boer paste dat in eigen wijsheid al eeuwen toe om zijn gronden niet uit te putten. Ook de verplichte bodembedekking, het behoud van grasweiden, minder controles staan op de agenda. “Dit zijn belangrijke vragen van boeren”, schreef Boer en Tuinder (23 februari 2024), “waaraan Boerenbond en Groene Kring via de Europese landbouworganisatie Copa-Cogepa ook mee voor geijverd hebben”. Over schaalverkleining geen gebenedijd woord, wel alle lof voor de hoogstaande serreteelt en de tuinbouw. En nog een dringende vraag: geen opheffing van het GLB, maar een snelle doorlichting van “andere Europese verplichtingen buiten het GLB” die de landbouwbedrijven kunnen bedreigen: de natuurherstelwet, de “industriële emissierichtlijn, de transportrichtlijn en handelsakkoorden zoals de Mercosur”. Dat de 4 % verplichte braakligging voor een jaar is opgeschort, volstaat niet, zegt ook MEP Tom Vandenkendelaere (EVP): “Een permanente afschaffing zou te verkiezen zijn”. De Boerenbond heeft wel gelijk als hij fulmineert over de wettelijke Europese “eenheidsworst”; hoog tijd voor een beleid “op maat van de lidstaat, regio en vooral op maat van de boer”. Maar de Bond weegt te zwaar op de politiek en behartigt zijn eigen belangen. Hij “schuift altijd al mee aan tafel bij de Groep van Tien [als werkgéver, naast VBO, Unizo en UCM; voor sociaal overleg met de bonden] en de SERV, de belangrijkste organen van interprofessioneel overleg op federaal en op Vlaams nivo”, aldus Lieven Sioen. De Boerenbond is een holding geworden, met een bankaandeel in KBC, een winkelketen, handel en een trekkershandel beheert. Dat is geen ledenbescherming. Wat die boer zeker wél nodig heeft, zeggen zowel Boerenforum als Greenpeace en Climaxi, is dubbel: een pachtwet om de grondprijzen in te tomen, speculanten te weren en zich niet te laten uitkopen of uitdrijven door industrie of infrastructuurwerken; en een grondenbank, om openbare gronden van parochies of sociale bijstandsdiensten voor te behouden aan boeren “waarbij teelten gewaarborgd worden door langdurige pachtovereenkomsten en een afzetgarantie” (De Standaard, 1 februari 2024). Wat de boer niét nodig heeft zijn makkelijke aanpassingen van de ruimtelijke ordening om wooninbreiding en landelijk wonen aantrekkelijk te maken door akkers of weiden om te zetten in bouwgrond. En evenmin een blijvende afhankelijkheid van organisaties, die geen koöperatieven zijn maar marktspelers, van wie ze hun dierenvoeding, alaam, machines en materiaal verplicht moeten afnemen. En nog minder dat 80 % van alle Europese landbouwsubsidies naar de koepels en industriële bedrijven gaat, niet naar de boer.

Leegloop

De leegloop van de boerenstand – nu nog 2 % van de werkende bevolking in België, het aantal boerderijen is op 30 jaar gehalveerd; hooguit iets meer dan 4 % in de hele EU – gaat door, er staan weinig jongeren te trappelen om de familiale boerderij voort te zetten. Het platteland sterft in vele lidstaten uit. En door de “uniformisering” van het beleid (de term is van Vandenkendelaere) komt de EU niet over de brug met aangepaste maatregelen, planifikatie of subtiliteit. Vandaar de kakofonie van protesten in de Unie. De Duitse boeren hebben het vooral moeilijk met de fors gestegen energiekosten, vooral voor hun diesel. De regering Scholz heeft de korting afgeschaft. En ligt dwars over de uitstootnormen voor vrachtwagens (90 % minder tegen 2040), zij wil eerst het resultaat van e-fuels zien, synthetische brandstof. De Franse boeren, die de korting wél behouden, eisen minder toezicht in naam van de biodiversiteit op pesticidengebruik of rivierenaftapping in droogteperiodes. (Ook een eis in het verwoestijnende Spanje). Ze zijn steeds minder opgezet met de groene bemoeienis en de gedetailleerde regelneverij van de Kommissie (zoals op het verbod van een houten ring rond camembert, dat na gelobby niet geldt voor deze kaas). In Polen is de kleine boer de dupe. In 2020 was nog de helft van alle landbouwbedrijven kleiner dan 5 hektaren. De Poolse boeren zijn na een pestepidemie al drie jaar hun varkensstapel aan het afbouwen (Boerenbusiness, 12 november 2021), maar botsen nu op een dilemma: Europa geeft gunstvoorwaarden aan Oekraïne om zijn graan te verkopen in de Unie. Na een maand lange blokkade van  de grensovergang Medyka-Sjehyni, haalden ze hun slag thuis. Polen is de grootste ontvanger van landbouwsubsidies. De regering Tusk ging overstag, EU-landbouwcommissaris Janusz Wojciechowski zal ook de invoer van eieren, pluimvee en suiker danig laten afremmen (Nieuwe Oogst, 8 januari 2024), anders is een herinstelling van invoerheffingen aan de orde. Dat komt goed uit voor andere Oost-Europese landen zoals Roemenië, Bulgarije, Slowakije en Hongarije. Spanje heeft net zijn lucratieve olijvenuitvoer naar de VS verloren, in Frankrijk en Italië gist het ook bij de tomatenkwekers en wijnbouwers. En in Ierland is het helemaal te gek, betoogde Luke Ming Flanagan (The Left):  “The most sustainable producers of beef, the suckler farmers, are being paid to reduce their stock while we import beef from South America, which is the other end of the rainbow when it comes to sustainability”.

Milieugeograaf Niels Debonne (VU Amsterdam) gaf op VRT NWS (30 januari 2024) een duidelijke oorzaak voor de algehele malaise in de sector: “Landbouwers zijn in principe vrije ondernemers, maar ze hebben twee bazen: de overheid, die met subsidies en regels komt, en de bedrijvenketen rond de landbouw, zoals supermarkten, banken en kunstmestbedrijven”. En dat wordt verergerd door de Europese stuurloosheid, door het “inconsistente en richtingloze” landbouwbeleid van Europa. “Er is amper visie en het beleid zit vol tegenstrijdigheden.” En dat zet kwaad bloed als die ongerijmdheden zichtbaar worden. Steen des aanstoots is nu vooral het onzinnige en energieverslindende handelsverdrag dat de Kommissie absoluut wil afsluiten met de Mercosur (de tolunie tussen Brazilië, Argentinië, Uruguay, Paraguay en Bolivië), dat sinds 2010 onderhandeld wordt, maar dat het Europees Parlement zelf verwierp op 7 oktober 2020, omdat het niet beantwoordde aan de milieu- en klimaateisen van de Europese Unie. De boeren in Europa willen bovendien dat de strenge gezondheidsvoorwaarden die voor de eigen producten gelden ook van kracht moeten zijn voor ingevoerde producten. Het gaat dan om vlees dat niet behandeld mag zijn met hormonen, dierenwelzijn respekteert, en planten die niet met scheikundige bestrijdingsmiddelen zijn behandeld. In arren moede heeft de Franse president Macron in januari 2024 de Kommissie gevraagd de tekst in zijn huidige vorm niet goed te keuren. Hij gaf toe aan de boeren die dreigden Parijs te bezetten. Maar het plan is niet van de baan. Marc Tarabella (S&D) merkte nog snerend op: “Ils ont été entendu, maar pas nécessairement écoutés (…) Nous devons par ailleurs repenser les accords de libre échange. Importer du boeuf du Mercosur, qui plus est sans clauses miroirs, ou du lait de Nouvelle Zélande n’a aucun sens. C’est une folie”.  Een mesthoop. Die de boeren uitleggen als hoop op aanvaardbare bemesting.

Dan dringt zich de hamvraag op: cui bono ? Als het niet de mensen zijn die de landarbeid verrichten (net als de scheepsafbrekers in India, of de textielslaven in Nepal, of de bouwvakkers in China en  de Verenigde Arabische Emiraten), wie strijkt dan het geld op ? In tegenstelling tot wat vaak beweerd werd, zijn ook de verdienmarges voor de groothandel en de grootwarenhuizen eerder karig. Een onderzoek aan ULB door Olivier Malay heeft de geldstromen in beeld gebracht, en wijst in België op zeven grote voedingsbedrijven. Zij zagen hun winst in 2022 stijgen met 33 %, met als uitschieter Clarebout Potatoes. Een bedrijfswinst van 167 miljoen euro, tegenover 1,3 miljoen gemiddeld de jaren tevoren. Liefst vijf van de zeven grootverdieners zitten in de aardappelen of de pasta, suiker Tienen is het buitenbeentje. Overigens is de aardappelsector van bij ons ’s werelds leider. Dan is de rekening snel gemaakt, als je weet dat 82 % van de oogst voor de uitvoer bestemd is.

De kleine boer valt altijd tussen de plooien, want hij is manipuleerbaar. Die heeft zijn hoofd eerder vol van dure luchtwassers om het stikstofprobleem de baas te kunnen – die hij niet kan betalen, en evenmin de bijkomende hoge kosten van water en energie erbij  nemen. Hij heeft evenmin snel toegang tot “de wetenschap”, waarover Von der Leyen de loftrompet steekt. AI, digitalisering, verfijnde technieken, nee, de boer behelpt zich essentieel met zijn eerste grondstof en hulpmiddel: de aarde. Aarde, een zak vol, die Saskia Bricmont (Groen/EVA) nogal pathetisch voor zich op het spreekgestoelte zette in het Parlement om het dovemansgesprek tussen de straat en de salons duidelijk te maken: “la seule réponse des chefs d’État aux agriculteurs en colère est la suppression d’une mesure environnementale”. De boer tracht zich daarom te behelpen met de weinige initiatieven waarin natuurbescherming en landbouw samen kunnen gaan. Het kan, met de pas afgesloten ruilverkavelingen zoals in het Waerdeveld in Borgloon: daar delen Boerennatuur en Natuurpunt het beheer over het provinciaal domein. Al geldt ook hier weer, kleine procentjes, rijke ventjes: Natuurpunt krijgt meteen  subsidies voor de komende 24 jaar.

De macht van de “vrije” markt en het kapitalisme blijft onaantastbaar. De kleine boer de speelbal van internationale concerns. En de Europese instellingen moeten kleur bekennen voor hun kiezers, want tot nu toe zijn alleen het grootkapitaal en  de lobby’s van de grootindustrie en de banken op hun wenken bediend, erkende ook Tom Vandenkendelaere (EVP): “Terwijl we de afgelopen jaren natuur- of industrieprojecten veiligstelden, is er geen enkele bescherming voor de rol van landbouw en voedselproductie. Voor mij moet de Strategische Landbouwdialoog daarom uitmonden in een echte Europese landbouwbeschermingswet die alle Europese wetgeving toetst aan essentiële factoren die een impact kunnen hebben op onze voedselzekerheid”. Want Links blijft ongenadig inhakken op dit instituut van de rijken. Manon Aubry: “Notre groupe, ici au Parlement, est le seul dans cet hémicycle à avoir rejeté unanimement l’ensemble de ces accords de libre-échange. Comme si cela ne suffisait pas, vous en avez voté deux autres, la semaine dernière, avec le Chili et le Kenya. Où allez-vous vous arrêter? À la mort complète de notre agriculture européenne?” Philippe Lamberts kon niet laten om die wanhoop te vatten: “Jeune on en rêve, adulte on en crève”.