Ga naar de inhoud

De lobbymachine achter het EU-India-vrijhandelsakkoord

De Europese Unie (EU) en India onderhandelen sinds 2007 over een vrijhandelsakkoord. India wil de Europese dienstenmarkt betreden en de EU ziet grote mogelijkheden in de groeiende Indiase markt. Maar de twee grootste democratieën ter wereld werken nauw samen met bedrijfslobbyisten om dit akkoord te bereiken. En het protest van de bevolking blijft ongehoord.

(foto: Protest tegen het EU-India-vrijhandelsakkoord in Delhi, maart 2010

 

10 min leestijd
euindia

 

 

(Het origineel van dit artikel verscheen bij de wereldmorgen)

Onderschrift foto: Protest tegen het EU-India-vrijhandelsakkoord in Delhi, maart 2010

Dat onthult het rapport Trade Invaders. How big business is driving the EU-India free trade negotiations. De auteurs zijn Pia Eberhardt, beleidsmedewerker handel van lobbywaakhond Corporate Europe Observatory (CEO) en Dharmendra Kumar, voorzitter van India FDI Watch, een NGO voor de bescherming van de Indiase kleinhandel.
“Sinds zeven of acht jaar ijvert India voor de vrijmaking van dienstenmarkten over de hele wereld”, zegt Kumar. “Dat komt omdat het land de laatste 20 jaar transformeerde van een landbouw- in een diensteneconomie. Daardoor ontstonden voor het eerst in India lobbygroepen, die bedrijven van over de hele wereld vertegenwoordigen. En zij zijn de belangrijkste drijfveren achter het vrijhandelsakkoord met de EU.”

Vrijhandel met India prioritair

De Europese Unie wil op haar beurt over de hele wereld markten openen voor haar bedrijven. Daarom onderhandelt ze met verschillende landen en regio’s over vrijhandelsakkoorden. Maar het akkoord met India krijgt prioriteit.

“In de EU worden bedrijven geconfronteerd met stagnerende markten” – Dharmendra Kumar

“In 2006 lanceerde de EU de handelsstrategie, Global Europe. Competing in the world”, zegt Kumar. “Global Europe had twee doelstellingen, namelijk betere markttoegang realiseren en de toegang tot grondstoffen verzekeren. Daarom staat India zo hoog op de prioriteitenlijst. India biedt een markt van meer dan een miljard mensen aan. En bovendien is het land een van de belangrijkste leveranciers van grondstoffen aan Europa.”
“In de EU worden bedrijven geconfronteerd met stagnerende markten. Een sector zoals die van de supermarkten kent geen groeicijfers meer” zegt Eberhardt. “En in India zijn er amper supermarkten, wat een enorm marktpotentieel inhoudt.”

Bedrijven bepalen onderhandelingspositie

“India stond al jaren op de agenda van de Europese ondernemingen”, zegt Eberhardt. “Het feit dat de EU India aanwees als potentiële handelspartner was reeds het resultaat van hun lobbywerk.”

“Toen dat in kannen en kruiken was, bezorgde het handelsdepartement van de Commissie, het directoraat-generaal (DG) Handel, hen een vragenlijst. Deze handelde over Indiase wetgeving die hun handelsactiviteiten belemmert, te hoge importtarieven en sectoren waarin de ondernemingen een sterk belang hebben. Aan de hand van hun antwoorden maakte de Europese Commissie een gedetailleerd verslag op. Dit werd de basis van de Europese onderhandelingspositie.”

In India heeft zich vrijwel hetzelfde scenario afgespeeld. “In 2006 werd de High Level Trade Group (HLTG) opgericht. Die moest de richting van de vrijhandelsgesprekken bepalen”, zegt Kumar. “De HLTG bestaat uit regeringsleiders en de twee grootste bedrijfsassociaties in India, de Confederatie van Indiase Industrieën (CII) en de Federatie van Indiase Kamers van Koophandel en Industrie (FICCI). Een vijfde van de zitjes in de HLTG werd ingenomen door het bedrijfsleven. Voor de vakbonden en het middenveld was er geen plaats.” Het rapport van de HLTG bevat verregaande liberaliseringsvoorstellen waarvan verschillende door bedrijven werden uitgeschreven.

Een verhaal van transnationale belangen
“Maar eigenlijk gaat het niet zozeer om Europese of Indiase bedrijven”, zegt Eberhardt. “India telt een groot aantal kleine en middelgrote ondernemingen (KMO’s). En in tegenstelling tot multinationale bedrijven hebben zij geen enkel belang bij verdere liberalisering. Eigenlijk gaat het in deze onderhandelingen om transnationaal kapitaal, dat zich eender waar ter wereld kan bevinden.”

“De Europese Commissie wil bijvoorbeeld een strengere bescherming van het intellectueel eigendomsrecht. India neemt in deze kwestie een ander standpunt in vanwege haar grote markt in generische medicijnen. De Indiase generische sector verzet zich natuurlijk fel tegen de eisen van Europa. Maar dan zijn er ook nog de twee grootste bedrijfsassociaties in India, CII en FICCI.”

“Eigenlijk gaat het in deze onderhandelingen om transnationaal kapitaal” – Pia Eberhardt
“Zij vertegenwoordigen niet alleen Indiase bedrijven, maar bijvoorbeeld ook pharmaceutische bedrijven uit de Verenigde Staten. En deze zijn zeer tevreden met het standpunt van de Europese Commissie. Zij lobbyen immers ook voor de bescherming van intellectuele eigendomsrechten. De Commissie moedigt deze actoren in India aan om hun stem te laten horen. Ze gebruikt deze interne machten dus om haar eigen big businessagenda te verdedigen.”

“Het is aan beide zijden van de onderhandelingstafel een verhaal van transnationale bedrijven die een vrijmaking van de wereldmarkt nastreven”, zegt Eberhardt. “En dit vrijhandelsakkoord komt enkel deze bedrijven ten goede. Bovendien gebruiken ze de EU om toegang te vinden tot de Indiase markt en omgekeerd.”
Eveneens identiek aan beide zijden is het gebrek aan inspraak van het middenveld. “Burgerorganisaties in India verwerpen het vrijhandelsakkoord in zijn geheel”, zegt Eberhardt. “Dit zijn zowel organisaties voor vrouwenrechten, landbouwers, kleinhandelaars als mensenrechtenactivisten.”

Apotheek van de derde wereld

Een van de belangrijkste eisen van big business is een strengere bescherming van intellectuele eigendomsrechten in India. Dat moet de belangen van de pharmaceutische en de agrochemische industrie beschermen.

Dit zal echter de productie en export van goedkope en generische geneesmiddelen in India sterk beperken. India wordt niet voor niets de apotheek van de derde wereld genoemd. Het land voorziet niet alleen haar eigen bevolking van generische medicijnen voor de behandeling van aids, malaria, kanker en tuberculose. Het is ook de grootste leverancier voor ontwikkelingslanden. Zo is 90 procent van de hiv- en aidspatiënten in het Zuiden afhankelijk van Indiase medicijnen.

Instroom goedkope producten

Een ander vooruitzicht is de afschaffing van 90 procent van alle importtarieven. Dat zal resulteren in een toevloed van goedkope producten uit de EU. Voor 92 procent van de beroepsbevolking, tewerkgesteld in de informele sector, betekent dit een aanslag op hun broodwinning. En kleinschalige landbouwers zullen worden weggeconcurreerd door de import van sterk gesubsidieerde Europese landbouwproducten.
“Importtarieven geven landen de mogelijkheid om hun economie te beschermen”, zegt Eberhardt. “Ze zijn immers een bron van inkomsten. Een afschaffing tast de beleidsruimte van een land aan, omdat er dan minder financiële middelen beschikbaar zijn voor sociale uitgaven. Als India hiermee instemt, wordt het bijzonder moeilijk voor het land om de tarieven opnieuw in te voeren. India kan dan immers worden aangeklaagd met compensatievergoedingen aan de EU tot gevolg. Dat is een enorm dure aangelegenheid waardoor landen zich genoodzaakt voelen zich aan het akkoord te houden, met alle gevolgen van dien.”

Straatverkoper versus Carrefour

Grote Europese supermarktketens zien in het vrijhandelsakkoord enorme mogelijkheden. Ketens zoals het Duitse Metro/Makro, het Nederlandse Ahold, het Franse Carrefour en het Britse Tesco hebben de Europese markten verzadigd. India is voor hen bestemming nummer één.
Grote supermarkten zijn er nauwelijks te vinden, omdat de Indiase markt voor detailhandel relatief goed beschermd is. Het resultaat is dat meer dan 90 procent van de detailhandel in handen is van kleine buurtwinkels en straatverkopers. Dat biedt werkgelegenheid voor 30 tot 40 miljoen mensen. Als de detailhandelsmarkt wordt vrijgemaakt voor grote Europese ketens zullen deze mensen worden weggeconcurreerd.

Legitimatie van het vrijhandelsakkoord

Toch moet de Commissie rekening houden met een sustainability impact assessment (SIA). Dat is een studie die de economische en sociale impact van een vrijhandelsakkoord en de gevolgen voor het milieu bepaalt. “Deze studies geven de Commissie de mogelijkheid om haar beleid te legitimeren als dat bekritiseerd wordt”, zegt Eberhardt.

“Burgerorganisaties in India verwerpen het vrijhandelsakkoord in zijn geheel” – Pia Eberhardt

“Eigenlijk geven deze studies een vertekend beeld. De indicatoren die ze in rekening nemen, vertonen een sterke economische inslag. In tegenstelling tot bijvoorbeeld de Human Development Index die landen rangschikt op het vlak van ontwikkeling. Daarin zijn ook andere indicatoren van belang.  Bovendien was de SIA voor het vrijhandelsakkoord met India pas in 2010 beschikbaar, terwijl er al sinds 2007 onderhandeld wordt. Je kan je afvragen wat het nut van zo’n studie is als men lang voordat deze is afgerond aan het onderhandelen is.”

Achter gesloten deuren

Ondanks de gevolgen voor de Indiase bevolking gaan de onderhandelingen door. Bovendien voeren de twee grootste democratieën ter wereld deze vrijhandelsgesprekken achter gesloten deuren. Burgerorganisaties in de EU bekritiseren het gebrek aan transparantie, publiek debat en democratische procedures. Zelfs informatie die duidelijk gedeeld wordt met bedrijfslobbyisten wordt onthouden aan het middenveld.

“De twee grootste democratieën ter wereld voeren vrijhandelsgesprekken achter gesloten deuren” – Trade Invaders

“Hier in de EU weten we heel weinig over de onderhandelingen”, zegt Eberhardt. “Er is een sterk gebrek aan transparantie. Maar in India heeft het volk nog minder toegang tot informatie, zelfs parlementsleden.” Tot de dag van vandaag werd geen enkele tekst beschikbaar gemaakt voor het Indiase volk, het parlement of deelstaatregeringen voor openbaar toezicht.

Om deze redenen vroegen Corporate Europe Observatory en India FDI Watch, samen met andere NGO’s, om de onderhandelingen te stoppen. “We ontvingen een antwoord van de eurocommissaris voor Handel, Karel De Gucht”, zegt Eberhardt. “Hij bedankte ons voor onze bijdrage, maar hij ontkende dat de bedrijven bevoorrechtte toegang krijgen tot de besluitvorming. Eigenlijk zei hij dat onze aanklacht ongegrond is en dat de onderhandelingen verdergaan.”

Commissie spreekt ondernemerstaal

“We vroegen DG Handel naar een lijst van gesprekken met het middenveld over het vrijhandelsakkoord met India”, zegt Eberhardt in het persbericht No business bias – you have got to be joking!.

“Blijkbaar vergaderde het handelsdepartement in 2009 en de eerste helft van 2010 slechts zes keer met een aantal NGO’s. Dit staat in scherp contrast met de lijst van bijna 100 exclusieve ontmoetingen met bedrijfslobbyisten over een vergelijkbare periode. Als dat geen bevoorrechte toegang tot de besluitvorming is, wat dan wel?”
Binnenlandse wetgeving afbouwen

Die bevoorrechte toegang van bedrijfslobbyisten tot het EU-handelsbeleid is zelfs geïnstitutionaliseerd door de Commissie. “De werkgroepen die deel uit maken van de markttoegangstrategie werden opgericht door de Commissie, ze zijn dus volledig legaal”, zegt Eberhardt. “Ze bestaan uit EU-officiëlen en vertegenwoordigers van de lidstaten en van de Europese bedrijven. En zij zoeken naar handelsbelemmeringen, bijvoorbeeld in de sociale of milieuwetgeving, die de Europese bedrijven in de weg staat.”

Verzet tegen bescherming postmarkt

Een van die handelsbarrières in India is een wetsvoorstel om buitenlandse eigendom in de postmarkt te beperken tot 49 procent. Volgens de Indiase regering is deze maatregel nodig om een betaalbare postdienst te garanderen voor alle burgers. Particuliere koerierbedrijven bedienen enkel dichtbevolkte gebieden en grote zakencentra. Ze nemen geen verantwoordelijkheid voor de mensen in afgelegen, bergachtige of ontoegankelijke gebieden, aangezien winst hun enige motief is. De EU vindt deze maatregel echter hinderlijk voor Europese koerierbedrijven zoals DHL en TNT.

De Commissie en de EU-India Business Summit

In december 2010 kwamen de politieke leiders samen op de jaarlijkse EU-India-top in Brussel. Daar werd besloten dat in de lente van 2011 een vrijhandelsakkoord zal worden bereikt. Parallel aan deze politieke top vond de elfde EU-India Business Summit plaats.

Op het eerste gezicht lijkt deze georganiseerd door bedrijfslobbygroepen. Maar volgens een persbericht van CEO is de Commissie nauw betrokken bij de voorbereiding, de communicatie en de follow-up. Zo wakkert ze de samenwerking aan tussen het bedrijfsleven in de EU en India om de gesprekken omtrent het vrijhandelsakkoord zo snel mogelijk af te ronden. Het ziet er dus naar uit dat de politieke elite de gevolgen voor de bevolking en het milieu blijft negeren.

Externe links