Ga naar de inhoud

De linkse uitdaging in de Europese Unie

Het is schokkend om te zien dat de rechtse regering die sinds de zomer van 2018 in Italië aan de macht is, weigert het begrotingstekort terug te dringen, terwijl de zogenaamde linkse regeringen buigen voor de bezuinigingspolitiek. Nu de bevolking van de eurozone steeds meer afkeer krijgt van het beleid dat door de Europese leiders en het grootkapitaal wordt opgelegd, moet radicaal links de strijd aanbinden met de structuren van de Europese Unie en de eurozone. De tijd is rijp om de legitimiteitscrisis aan het licht te brengen en te gebruiken als middel om de uitdagingen waarmee de bevolking wordt geconfronteerd, aan te pakken.

29 min leestijd

(Door Eric Toussaint (*), oorspronkelijk verschenen bij Ander Europa bwo Grenzeloos, foto Frank Friedrichs cc/flickr)

Links moet een internationalistische, antikapitalistische strategie hanteren, gericht op een breuk met het kapitalisme en streven naar een eco-socialistische federatie van de volkeren van Europa. Een groot deel van de bevolking is voor radicale veranderingen; als links laat zien dat het goede voorstellen heeft en bereid is zich volledig in te zetten voor de verwezenlijking ervan, kan ze de steun van de bevolking winnen. Links moet zich voorbereiden op een radicale koers die internationalistisch, feministisch, ecologisch, antiracistisch, socialistisch, communistisch en ondogmatisch is.

Een van de centrale en meest concrete thema’s die aan de orde moeten komen, is de manier waarop de overheidsschuld wordt gebruikt om het bezuinigingsbeleid te rechtvaardigen.

De manier waarop de regeringen de economische en bancaire crisis die in 2007-2008 begon, hebben aangepakt, heeft geleid tot een enorme toename van de overheidsschuld. Vanaf mei 2010 werd de schuldenproblematiek een centraal punt voor Griekenland en voor de rest van de eurozone. Het eerste programma van 110 miljard euro, opgelegd door de trojka (die speciaal werd opgericht om het uit te voeren), leidde tot een sterke stijging van de Griekse overheidsschuld. Dit was ook het geval in Ierland (2010), Portugal (2011), Cyprus (2013) en Spanje. Dit programma had vijf fundamentele doelstellingen.

1. Het met publieke middelen redden van de particuliere banken (*1) zodat zij de schadelijke gevolgen van hun eigen particuliere kredietzeepbel kunnen vermijden en zo een nieuwe grote internationale financiële crisis kunnen afwenden (2).

2. Het geven van enorme dwangmiddelen aan de nieuwe publieke schuldeisers, (*3) die de particuliere schuldeisers vervangen. Dwangmiddelen over de regeringen en instellingen van de perifere landen om een beleid van radicale bezuinigingen, deregulering (waardoor afbraak van arbeidsvoorzieningen en de welvaartstaat), privatiseringen en strenge autoritaire controle op te leggen (zie punt 5 hieronder).

3. Behoud van de omvang van de eurozone (met andere woorden, houdt Griekenland en de andere perifere landen binnen de eurozone), wat een krachtig instrument is in de handen van de multinationals en de grote economieën van de zone.

4. Het neoliberale beleid moet vooral in Griekenland, maar ook in de andere perifere landen van de eurozone meer gewicht in de schaal leggen als voorbeeld voor alle Europese volkeren.

5. Versterking van autoritaire bestuursvormen in heel Europa (zowel in de Europese Unie in het algemeen als in elke lidstaat), zonder gebruik te maken van nieuwe experimenten die lijken op fascistische of naziregimes of die van Franco, Salazar of de Griekse kolonels (1967-1974). Met dit aspect wordt onvoldoende rekening gehouden omdat de nadruk wordt gelegd op de economische en sociale gevolgen. De autoritaire neiging binnen de EU en de eurozone is een belangrijk punt en een doel van de Europese Commissie en de grote ondernemingen. Dit raakt aan de uitvoerende macht, snelle stemprocedures, het beperken of schenden van veel rechten, het negeren van de keuzen van kiezers en, onder andere een toenemende onderdrukking van afwijkende meningen.

We moeten lering trekken uit het falen van het beleid van de regering van Alexis Tsipras in 2015 om met de bezuinigingspolitiek te breken. Ook is het noodzakelijk om ons de beperkingen van de socialistische minderheidsregering van Antonio Costa in Portugal te realiseren (*4).

Een alternatief beleid in het belang van de burgers moet tegelijkertijd het hoofd bieden aan het bezuinigingsbeleid, de overheidsschuld, de particuliere banken, de eurozone, autoritaire tendensen tegengaan en het proces van het opstellen van een nieuwe grondwet lanceren. De ervaringen in de eurozone in de periode 2010-2018 laten duidelijk zien dat het onmogelijk is om te breken met bezuinigingen, tenzij er op zijn minst op alle bovengenoemde problemen wordt gereageerd.

Natuurlijk moeten ook de klimaat- en milieucrises worden aangepakt. Dat geldt ook voor de humanitaire crisis die wordt veroorzaakt door het Europese beleid van versterkte grenzen – de oorzaak van zoveel doden in het Middellandse Zeegebied onder immigranten en asielzoekers -, de crisis in het Midden-Oosten, extreemrechts en de opkomst van racisme.

Met de verkiezing van Trump, en ook de opkomst van de radicale bewegingen die rond de kandidatuur van Bernie Sanders ontstond en die vooraan staat in de strijd tegen Trump en zijn programma, moeten de Europese radicaal-linkse partijen, vakbonden, feministen en milieuactivisten banden creëren met de krachten van verzet in de VS.

Een groot deel van de radicaal linkse partijen met leden in het Europees Parlement, heeft nog steeds een verkeerd beeld van wat de integratie in de EU en de eurozone betekent. Simpel gezegd lijken zij meer voordelen dan nadelen te zien in de EU. Ze zijn van mening dat de EU, net als de eurozone, verenigbaar is met een terugkeer naar een sociaaldemocratisch beleid, iets minder onrechtvaardigheid en met keynesiaanse maatregelen om de economie nieuw leven in te blazen.

Betogers op het Syntagmaplein, Athene, op 3 juli 2015, twee dagen voor het ‘OXI-referendum’ (Foto Ggia, Creative Commons licentie)

Gezien de ervaringen van 2015 is het van fundamenteel belang dat degenen die geen illusies hebben in de EU of de eurozone en die authentieke ecologische en socialistische perspectieven zien in een breuk met de EU, zoals die bestaat, krachtig worden gesteund. Het is duidelijk dat noch de EU noch de eurozone kan worden hervormd. Het is duidelijk dat het onmogelijk is om, op basis van de legitimiteit van het algemeen kiesrecht of het democratisch debat, de Europese Commissie, het IMF, de ECB en de conservatieve regeringen die in het grootste deel van Europa aan de macht zijn, aan te zetten tot het nemen van maatregelen die de rechten van het Griekse volk, of in het algemeen van de bevolking van welk land dan ook te eerbiedigen.
Het Griekse referendum van 5 juli, werd door de Europese instellingen verworpen en tegen gewerkt door middel van chantage en dwang (zoals het dwingen van de Griekse banken om vijf dagen voor het referendum te sluiten). En de uitslag van het referendum heeft hen er niet toe gebracht om concessies te doen. Integendeel, door alle democratische beginselen volledig te negeren, werden hun eisen alleen maar dwingender.

Er zijn zeker veel maatregelen die op Europees niveau genomen kunnen en moeten worden om de economie te stimuleren, de sociale onrechtvaardigheid te verminderen, de schuldenlast draaglijk te maken en de democratie te versterken. In februari 2015 presenteerde Yanis Varoufakis, de toenmalige Griekse minister van financiën, voorstellen in die richting namelijk dat de Griekse schuld ingewisseld zou worden voor twee nieuwe soorten obligaties – groei-geïndexeerde obligaties en/of ‘eeuwigdurende’ obligaties – waarbij de Grieken alleen de rente zouden betalen (*5). Deze voorstellen waren weliswaar gematigd en perfect uitvoerbaar, maar hadden geen enkele kans om door de Europese autoriteiten te worden aanvaard.

Dat is het geval met veel voorstellen om de schuldenlast van Griekenland en tal van andere landen te verlichten (gezamenlijke schulderkenning, wederzijdse obligaties in euro’s, enz.) Technisch gezien zijn deze voorstellen allemaal haalbaar, maar wat mist is de wil, in de huidige politieke context en machtsverhoudingen in de EU. Een progressieve regering kan er niet op hopen te worden gehoord, gerespecteerd en nog minder, bijgestaan door de Europese Commissie, de ECB en het Europees Stabiliteitsmechanisme.

De ECB kan het banksysteem van een land in de eurozone verlammen door de toegang van banken tot liquiditeiten af te snijden. De arbitraire macht van de ECB en de bankenunie gebruikte deze middelen om de dwingende bevoegdheden van de Europese instellingen ten aanzien van Griekenland in 2015 te versterken om er zeker van te zijn dat de poging om een progressieve koers in te slaan zou mislukken.

Met het oog op de komende Europese verkiezingen in mei 2019 hebben verschillende linkse krachten voorstellen gedaan die vergelijkbaar zijn met de voorstellen van Varoufakis, ook al is er geen enkele kans dat ze worden uitgevoerd. Want het vereist slechts een paar regeringen van de eurozone om zich daartegen te verzetten, opdat dergelijke maatregelen onuitvoerbaar worden gemaakt, aangezien zij de goedkeuring van de ECB moeten hebben.

De EU verdragen zijn uiterst beperkend op het gebied van schulden en tekorten. De Europese autoriteiten, die het beleid onder controle hebben, zouden gemakkelijk kunnen besluiten om af te wijken van de regelgeving met het oog op de crisistoestand (zij doen dit voor regeringen die hen bevallen (*6)), maar zij waren duidelijk niet van plan dit te doen in het geval van Griekenland. Integendeel, alle onderhandelende partijen hebben zich fel verzet tegen de Griekse regering, ook al gaf deze blijk van grote gematigdheid (op zijn zachtst gezegd). De reguliere media en talrijke Europese leiders behandelden Alexis Tsipras en Yanis Varoufakis als rebellen, of zelfs radicale anti-Europeanen. De trojka heeft tussen januari en juli 2015 gestreden tegen de poging van de Griekse regering om het Europese volk te laten geloven dat er een alternatief is voor het neoliberale kapitalisme.

De capitulatie van de eerste regering Tsipras was niet voldoende om het IMF of de Europese leiders tevreden te stellen. De tweede regering van Tsipras bleef onder druk staan om steeds meer neoliberaal beleid toe te passen, vooral om publieke eigendommen en de welvaarts- en pensioenstelsels aan te vallen en het grote kapitaal te helpen door de invoering van juridische maatregelen die tot verdere achteruitgang leidde en de privatisering bevorderen.

Hier een (onvolledige) lijst: een wijziging van de wetgeving, zodat in geval van faillissement van een onderneming de banken voorrang krijgen boven de werknemers en gepensioneerden van de onderneming; de volledige marginalisering van de overheid in het aandeelhouderschap van banken; meer bevoegdheden voor de onafhankelijke instantie voor belastinginning; verdere achteruitgang in het systeem van de pensioenen; verdere achteruitgang in het arbeidsrecht en de uitoefening van het stakingsrecht; verdere privatiseringen; aanpassing van de wetgeving om gedwongen huisuitzetting van gezinnen met schulden en gedwongen veiling van goederen van personen met schulden via internet mogelijk te maken; onderdrukking van burgers die hulp verlenen aan mensen die met uitzetting worden bedreigd; een mechanisme van automatische bezuinigingen, als de in het derde memorandum vastgelegde doelstellingen inzake begrotingsoverschotten niet worden bereikt.

Toen de termijn van het derde memorandum op 20 augustus 2018 officieel afliep, werden de budgettaire beperkingen gehandhaafd. De regering Tsipras heeft zich ertoe verbonden de komende tien jaar een primair begrotingsoverschot te garanderen. Al deze nieuwe maatregelen en tegenmaatregelen leidden tot meer onrechtvaardigheid en onzekerheid. Griekenland heeft geen vermindering van de schuldvoorraad gekregen en blijft de ECB en het IMF tot de laatste cent terugbetalen (*7).

Dit is de eerste les: de volkeren en de autoriteiten waarop zij vertrouwen om te breken met de bezuinigingsprogramma’s kunnen geen einde maken aan de schendingen van de mensenrechten door de schuldeisers en de grote ondernemingen, tenzij zij krachtige eenzijdige zelfverdedigingsmaatregelen nemen.

Sommigen beweren dat als er in Madrid een linkse regering aan de macht komt, zij het gewicht van de Spaanse economie (met het vierde grootste BBP van de Eurozone) zou kunnen gebruiken om te onderhandelen over concessies die Tsipras niet kon krijgen. Maar welke concessies? De productie en werkgelegenheid weer op gang brengen door middel van zware overheidsuitgaven en tekorten? De ECB en Berlijn zouden zich samen met minstens vijf of zes andere hoofdsteden verzetten tegen een dergelijk beleid! Sterke maatregelen nemen tegen de banken? De ECB zou met de steun van de Europese Commissie een dergelijk beleid afwijzen.

Het is ook zeker dat als radicaal links tot de regering van een land als Cyprus, Ierland, Portugal, Slovenië of een van de Baltische staten zou toetreden, zij niet het gewicht in de schaal zou leggen om een onbuigzame Europese Commissie of de raad van bestuur van de ECB ervan te overtuigen af te zien van bezuinigingen, privatiseringen te stoppen, openbare diensten te ontwikkelen en de schuld drastisch te verminderen. De landen zullen zich moeten verzetten en eenzijdige maatregelen moeten nemen in het belang van hun bevolking. Kunnen verschillende progressieve regeringen van landen van de eurozone een gemeenschappelijk front vormen voor heronderhandelingen? Het zou zeker zeer welkom zijn als dit zou kunnen gebeuren, maar de mogelijkheid is ver weg, al was het maar om redenen van de electorale agenda (het feit dat verkiezingen in de verschillende Europese landen niet gelijktijdig zijn).

Als een Franse linkse kandidaat de volgende presidentsverkiezingen in Frankrijk in 2022 wint en zijn radicaal linkse coalitie de volgende algemene verkiezingen wint, kan een Franse linkse regering dan een hervorming van de euro bewerkstelligen? Het kamp Mélenchon denkt van wel. Er is reden om aan die mogelijkheid te twijfelen. Stel dat Mélenchon de verkiezingen had gewonnen en een regering had gevormd die van plan was een sociaal beleid te voeren en de euro te hervormen. Wat zou haalbaar zijn? Het is voor een Franse regering mogelijk om de huidige verdragen te negeren, maar dat zal niet leiden tot een ingrijpende hervorming van de eurozone. Om dit te doen, zijn er tegelijkertijd progressieve verkiezingsoverwinningen nodig, zowel in grote landen als in perifere landen. Dit gezegd hebbende, is het duidelijk dat de regering van een provocerend Frankrijk en haar bondgenoten, die maatregelen nemen ten gunste van de Franse bevolking en de volkeren van de wereld (bijvoorbeeld door de schulden van Griekenland en de ontwikkelingslanden aan Frankrijk af te schaffen) een positief effect kan hebben in heel Europa.

De uitweg uit de crisis gaat niet via een nationalistische aanpak. Het is nu meer dan ooit belangrijk om een internationalistische strategie te kiezen en te streven naar een Europese integratie die alle volkeren die zich verzetten tegen de huidige vorm van integratie die volledig wordt gedomineerd door de belangen van het grootkapitaal, bindt.

Er moeten ook nieuwe campagnes en gecoördineerde acties op continentaal niveau en daarbuiten worden gevoerd met betrekking tot de schuldenlast, het recht op huisvesting, de opvang van migranten en vluchtelingen, de volksgezondheid, het openbaar onderwijs, het recht op werk, de strijd voor de sluiting van kerncentrales en de radicale vermindering van het gebruik van fossiele brandstoffen, bestrijding van fiscale dumping en belastingparadijzen, de strijd voor de socialisatie van banken en verzekeringsmaatschappijen, acties tegen steeds autoritairdere  bestuursvormen, de strijd voor de verdediging en uitbreiding van de rechten van vrouwen en de rechten van LGBTI’s, de bevordering van gemeenschappelijke goederen en het opstarten van grondwetgevende processen.

De zwakke schakels in de inter-Europese dominantieketen bevinden zich in de perifere landen en in Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk. Als Syriza in 2015 een correcte strategie had gehad, zou dat een keerpunt kunnen zijn geweest. Dat is niet gebeurd.

Andere zwakke schakels waar radicaal links in de niet zo verre toekomst aan de macht kan komen, zijn Portugal en Spanje en misschien Cyprus, Ierland en Slovenië, enz. Een nieuwe progressieve vooruitgang zou afhankelijk zijn van het vermogen van radicaal links om lering te trekken uit de lessen van 2015 en zo antikapitalistische en democratische voorstellen te doen die steun krijgen. Het lijdt geen twijfel dat de kracht van de volksmobilisatie een doorslaggevende factor zal zijn. Als de druk om echte compromisloze veranderingen door te voeren niet in de straten, de wijken en de werkplekken tot uitdrukking komt, zal de toekomst zeer somber zijn.

Tien voorstellen om een herhaling van de capitulatie van Griekenland te voorkomen

Om een herhaling van de capitulatie die we in 2015 in Griekenland zagen, te voorkomen, zijn hier tien voorstellen voor sociale mobilisaties en acties voor elke regering die werkelijk in het belang van de mensen opereert, maatregelen die onmiddellijk en gelijktijdig moeten worden genomen.

Eerste voorstel: Een linkse regering moet de Europese Commissie op een zeer transparante manier ongehoorzaam zijn, met voorafgaande aankondigingen. De partij of coalitie van partijen (het voorbeeld van Spanje komt in gedachten) die beweert te willen regeren, moet vanaf het begin weigeren om de bezuinigingsmaatregelen te gehoorzamen en zich ertoe verplichten om maatregelen die enkel en alleen dienen om de begroting in evenwicht te brengen weigeren. Zij moeten dit aankondigen: “We zullen niet toegeven aan het dictaat van de Europese Verdragen over een evenwichtige begroting, omdat we meer overheidsuitgaven willen besteden aan sociale ontwikkeling, het beëindigen van de bezuinigingen en het begin van de ecologische transitie. Dit alles betekent dat we gedurende meerdere jaren achtereen grotere begrotingstekorten zullen hebben”.

De eerste stap is dan ook om op een duidelijke en vastberaden manier ongehoorzaam te zijn. De Griekse capitulatie heeft ons laten zien waarom we de illusie moeten laten varen dat de Europese Commissie en andere Europese regeringen de wil van de bevolking respecteren. Deze illusie kan alleen maar tot een ramp leiden. We moeten ongehoorzaam zijn.

Tweede voorstel: Oproep tot volksmobilisaties, zowel op nationaal als op Europees vlak. In 2015 is een dergelijk initiatief in Griekenland en elders in Europa mislukt. Het is duidelijk dat de Europese sociale bewegingen geen groot succes hebben geboekt bij het mobiliseren van demonstraties, die wel plaatsvonden, maar onvoldoende solidariteit met het Griekse volk hebben getoond. Het is echter ook waar dat de strategie van Syriza niet voorzag in oproepen tot volksmobilisaties in Europa, of zelfs in Griekenland. En toen de regering van Tsipras opriep tot mobilisatie door middel van het referendum van 5 juli 2015, werd de volkswil van de 61,5% van de Grieken die weigerden de eisen van de schuldeisers te aanvaarden, niet gerespecteerd.

Vergeet niet dat Yanis Varoufakis en Alexis Tsipras vanaf eind februari 2015 tot eind juni 2015 verklaringen hebben afgelegd om de publieke opinie ervan te overtuigen dat er een akkoord in zicht was en dat de situatie verbeterde. Stel je voor dat ze na elke belangrijke onderhandeling hadden uitgelegd wat er op het spel stond door middel van persberichten, verklaringen aan de media en verklaringen in het openbaar – voor het hoofdkwartier van de Europese instellingen in Brussel en elders. Stel je voor dat ze hadden onthuld wat er werkelijk aan de hand was. Dat zou hebben geleid tot bijeenkomsten van duizenden of tienduizenden mensen, en de sociale netwerken zouden dit alternatieve discours hebben doorgegeven aan honderdduizenden of miljoenen anderen.

Derde voorstel: Een schuldaudit met participatie van de burgers

De situaties in de EU-landen, en natuurlijk ook binnen de eurozone, zijn divers. In sommige Europese landen – zoals in Griekenland – is het absoluut noodzakelijk en een prioriteit om de aflossing van de schuld op te schorten, om zo absolute voorrang te geven aan het voldoen aan sociale behoeften en het waarborgen van de fundamentele mensenrechten. Het is ook een sleutelelement van een zelfverdedigingsstrategie.
In Spanje, Portugal, Cyprus en Ierland hangt het af van het machtsevenwicht en het huidige economische beeld. In andere landen is het mogelijk om eerst de audit (onderzoek) uit te voeren en vervolgens een besluit te nemen over de opschorting van terugbetalingen. De specifieke situatie van elk land moet worden bekeken alvorens tot deze maatregelen over te gaan.

Geconfronteerd met de dreiging van represailles van de ECB, beschikt de bevolking van de lidstaten van de eurozone over een krachtig wapen van zelfverdediging. De ECB bezit nu grote hoeveelheden staatsobligaties van de landen van de eurozone die zij heeft opgekocht van particuliere banken in het kader van Quantitative Easing. Op 30 september 2018 bezat zij Spaanse staatsobligaties ter waarde van € 256 miljard, € 360 miljard Italiaanse obligaties, € 414 miljard Franse obligaties en € 36 miljard Portugese obligaties (*8).
In totaal bezat de ECB in september 2018 voor 2150 miljard euro aan staatsobligaties van landen in de eurozone (als we de restanten van de in 2010-2012 opgekochte Griekse obligaties meetellen). Wat als een linkse regering in Spanje of Frankrijk tegen de ECB zou zeggen: “Als u probeert te voorkomen dat wij het beleid voeren dat ons volk wil, zullen wij de terugbetaling van de obligaties die u aanhoudt opschorten”. De opschorting van betalingen zou zowel betrekking hebben op de rente als op het bedrag dat op de vervaldag verschuldigd is. De regering zou dus een krachtig wapen van zelfverdediging en druk in handen hebben dat zij niet mag aarzelen om te gebruiken. Bovendien, als de schuld door de regering en het volk als ‘afschuwelijk’ wordt beoordeeld, omdat de doelstellingen strijdig waren met de belangen van de meerderheid van de bevolking, zou afwijzing op basis van een audit met burgerparticipatie een legitieme daad zijn.

Vierde voorstel: Toezicht op het kapitaalverkeer instellen. Het is belangrijk om te begrijpen wat dat betekent. Het betekent niet dat mensen niet enkele honderden euro’s naar het buitenland mogen overmaken. Het is duidelijk dat internationale financiële transacties tot een bepaald bedrag moeten zijn toegestaan. Aan de andere kant is het belangrijk om een strikte controle op de kapitaalstroom boven een bepaalde grens af te dwingen.

Vijfde voorstel: De financiële sector en de energiesector socialiseren. Socialiseren van de financiële sector betekent niet alleen het ontwikkelen van een publiek netwerk van banken. Het houdt in dat er een openbaar monopolie op de financiële sector, dat wil zeggen de banken en verzekeringsmaatschappijen, wordt afgekondigd: een socialisatie van de financiële sector onder controle van de burger. Met andere woorden, de financiële sector omvormen tot een openbare dienst (*9).  Socialiseren van de banksector betekent:

  • onteigening van de grootaandeelhouders zonder compensatie (of alleen met een symbolische euro); kleine aandeelhouders worden gecompenseerd;
  • het monopolie van de bankactiviteit toe te vertrouwen aan de publieke sector, met één uitzondering: er komt een kleinschalige coöperatieve banksector die onderworpen is aan dezelfde basisregels als de publieke sector);
  • het opstellen – met participatie van de burgers – van een handvest van doelstellingen en taken waarin de openbare dienst van sparen, kredieten en investeringen wordt uitgewerkt ter ondersteuning van de prioriteiten die via een proces van democratische planning zijn vastgesteld;
  • het waarborgen van de transparantie van de rekeningen, die in een gemakkelijk te begrijpen vorm aan het publiek moeten worden gepresenteerd;
  • de oprichting van een openbare dienst voor sparen, kredieten en investeringen met een dubbele structuur: enerzijds een netwerk van kleine nabijgelegen instellingen en anderzijds gespecialiseerde organisaties die belast zijn met het beheer van de fondsen en de financiering van investeringen in projecten die niet door de ministeries van volksgezondheid, onderwijs, energie, openbaar vervoer, pensioenen, de sociaal-ecologische overgang, enz. worden beheerd. De ministeries moeten over voldoende budgetten beschikken om de financiering van de investeringen onder hun verantwoordelijkheid te dekken. De gespecialiseerde organisaties zouden zich moeten bemoeien met zaken die buiten de bevoegdheden en actieterreinen van deze ministeries vallen om een samenhangend geheel te waarborgen (*10)

Uiteraard blijft de socialisatie van de energiesector ook tijdens de ecologische transitie een prioriteit. De ecologische transitie kan niet plaatsvinden zonder een publiek monopolie op de energiesector, zowel wat betreft de productie als de distributie.

Zesde voorstel: Creëren van een complementaire, niet-converteerbare munt en het onvermijdelijke debat over de euro.

Of het nu gaat om het verlaten van de eurozone of om het in de eurozone blijven, het is noodzakelijk om een niet-converteerbare aanvullende valuta te scheppen. Met andere woorden, een munteenheid die lokaal wordt gebruikt voor uitwisselingen binnen het land – bijvoorbeeld voor de betaling van pensioenen en salarissen van ambtenaren, belastingen, openbare diensten, enz. Het gebruik van een aanvullende munt maakt een gedeeltelijke opheffing van de dictatuur van de euro en de Europese Centrale Bank mogelijk.

Natuurlijk kunnen we het debat over de eurozone niet omzeilen. In verschillende landen is het verlaten van de eurozone een optie die moet worden verdedigd door politieke partijen, vakbonden en andere sociale bewegingen. Verschillende landen van de eurozone zullen niet in staat zijn om echt te breken met de bezuinigingen en een eco-socialistische transitie op gang te brengen zonder de eurozone te verlaten. Een herverdelende monetaire hervorming (*11), of anders het heffen van een speciale progressieve belasting op inkomens boven de 200.000 euro, moet worden doorgevoerd in het geval van een exit. Dat voorstel zou enkel van toepassing zijn op het vermogen in contanten en niet op persoonlijke bezittingen (eigen woning enz.).

Zevende voorstel: ingrijpende belastinghervorming.

Afschaffing van de BTW op basisconsumptiegoederen en -diensten, zoals voedsel, elektriciteit en water en andere basisbenodigdheden (tot een bepaald consumptieniveau per persoon) (*12). Anderzijds, verhoging van de BTW op luxegoederen en -diensten, enz. We moeten ook de belastingen op bedrijfswinsten en inkomens boven een bepaald niveau verhogen – met andere woorden, een progressieve belasting op inkomen, vermogen en luxewoningen. Er zal niet worden gemikt op woningen die door de eigenaar worden bewoond. De belastinghervorming moet onmiddellijk effect sorteren: dat wil zeggen leiden tot een zeer aanzienlijke daling van de indirecte en directe belastingen voor de meerderheid van de bevolking en een zeer aanzienlijke stijging voor de rijkste 10 procent en voor grote ondernemingen. Ook zullen er strenge nieuwe maatregelen genomen moeten worden tegen fraude en belastingontduiking.

Achtste voorstel: deprivatisering – “terugkoop” van geprivatiseerde bedrijven voor een symbolische euro.

Een symbolische euro betalen aan degenen die van privatiseringen hebben geprofiteerd, zou een passend gebaar zijn en zou de openbare diensten onder controle van de burgers versterken en uitbreiden.

Negende voorstel: uitvoering van een breed noodplan voor het scheppen van nuttige banen en voor rechtvaardigheid.

Arbeidstijdverkorting zonder loonsverlaging. Intrekking van antisociale wetten en vaststelling van wetten om de situatie van misbruik van hypotheekschulden te verhelpen; landen als Spanje, Ierland, Griekenland, enz. zijn het meest betrokken. Dit zou wel eens wettelijk moeten worden geregeld om rechtszaken te vermijden (aangezien veel huishoudens te maken krijgen met rechtszaken door banken). Een parlement zou bijvoorbeeld een wet kunnen aannemen om hypotheekschulden van minder dan 150.000 euro kwijt te schelden en zo een einde te maken aan dergelijke gevallen. Er zou een omvangrijk programma van overheidsuitgaven worden uitgevoerd om de werkgelegenheid en sociaal nuttige activiteiten te stimuleren door lokale systemen aan te moedigen.

Tiende voorstel: Een echt grondwettelijk proces op gang brengen

Dit impliceert geen grondwetswijzigingen binnen de bestaande parlementaire instellingen. Het gaat om de ontbinding van het parlement en de verkiezing van een grondwetgevende vergadering door middel van een rechtstreekse stemming, en om het combineren van dit proces met voortdurende strijd op verschillende lokale niveaus, waardoor de basis wordt gelegd voor iets wat lijkt op een “eco-socialistische” samenleving. Om er maar een paar te noemen: stakingen die tot doel hebben de werkomstandigheden te verbeteren in weerwil van de macht van de bazen; de bezetting en overname van fabrieken, de invoering van modellen van zelfbestuur; een nieuwe golf van feministische strijd tegen patriarchale structuren en het streven naar gelijke rechten; bewegingen om migranten op te vangen en te helpen; milieubewegingen gebaseerd op de bezetting van gebieden en directe actie (“ZAD”, “Ende Gelände”, enz.), die nieuwe vormen van gemeenschapsbeheer uitvinden; “opstandige gemeenten” die zich niet houden aan bezuinigingen of anti-migrantenrichtlijnen en hun eigen netwerken creëren; volksinitiatieven voor overheidsschuldaudits en het in vraag stellen van onwettige schulden.
Deze strijd vormt het uitgangspunt voor een constituerend proces met een antikapitalistische oriëntatie. Een dergelijk proces zou ook kunnen worden geïntegreerd in soortgelijke processen op Europees niveau.

De te nemen maatregelen moeten de problemen bij de wortel aanpakken en tegelijkertijd in een samenhangend programma worden toegepast.

Dit zijn tien basisvoorstellen voor discussie. Eén ding is echter zeker: de te nemen maatregelen moeten de problemen bij de wortel aanpakken en tegelijkertijd binnen een samenhangend programma worden toegepast. Het is niet mogelijk om een einde te maken aan het bezuinigingsbeleid als er niet van meet af aan radicale maatregelen tegen het grootkapitaal worden genomen. Geloven dat er nog een andere keuze is, is zich verschuilen achter een rookgordijn en kan nooit tot echte vooruitgang leiden.
De architectuur van Europa is zodanig en de kapitalistische crisis is zo groot dat er geen ruimte is voor een neo-keynesiaanse  productivistische politiek. Het ecosocialisme moet centraal staan in het debat en niet opzij worden geschoven. Er moeten onmiddellijk concrete voorstellen worden gedaan. We moeten de strijd voeren en de weg van een eco-socialistische transitie inslaan. Het is een absolute en onmiddellijke noodzaak.

Het is van het grootste belang om mensen uit te leggen wat er nodig en mogelijk is om echte verandering teweeg te brengen. Want in publieke discussies wordt de haalbaarheid van het breken met het neoliberale model voortdurend in twijfel getrokken, na het fiasco van de Griekse ervaring in 2015.

De voorstellen moeten een samenhangend programma vormen. Het programma moet vergezeld gaan van een soort gebruikershandleiding. Dit is natuurlijk het moeilijkste deel, maar hoe kunnen mensen anders overtuigd worden van de haalbaarheid van een programma? Er moeten verschillende scenario’s worden opgesteld op basis van de lessen van de afgelopen acht jaar in de EU in het algemeen en in de eurozone in het bijzonder.

Het is belangrijk om een grondige analyse van de gebeurtenissen in het eerste semester van 2015 in het oog te houden. Er is één duidelijke les die we moeten leren: tegenover een volksregering zou er direct een negatieve reactie van de bestuursorganen van de EU snel komen.  De Europese Commissie, de Eurogroep en de managers van de ECB zouden niet onbewogen blijven als een volksregering zou besluiten de weg van de verandering in te slaan. Er zou geen wachttijd van enkele maanden zijn. De volksregering zelf zou snel moeten handelen.

In het geval van Griekenland heeft de ECB in de eerste dagen na de installatie van de regering Tsipras Griekenland onderworpen aan een proces van financiële verstikking. De weigering van de regering Tsipras om krachtige maatregelen van zelfverdediging te nemen leidde tot de eerste capitulatie van 20 februari 2015. (*13) Daarna hadden ze nog steeds een radicale koerswending kunnen uitvoeren, maar de regerende groep rond Tsipras handhaafde dezelfde houding van capitulatie die leidde tot het tragische resultaat van juli 2015.

Aangezien de Griekse ervaring heeft geleerd dat, tenzij ze bereid zijn om zich te schikken naar maatregelen zoals die van een regering als die van Costa’s in Portugal, elke linkse strategie rekening moet houden met het feit dat de sabotagemaatregelen van de Europese autoriteiten sterk en snel zullen komen. Ook de markten zullen negatief reageren en de reguliere media zullen vijandig staan tegenover een volksregering.

De linkerzijde zou er verkeerd aan doen er van uit te gaan dat de Eurogroep, de ECB, de huidige Duitse regering en haar bondgenoten in de Eurozone een volksregering in Spanje of Frankrijk of andere Eurozonelanden in staat zouden stellen om ingrijpende veranderingen door te voeren. Voor die instellingen zou het van vitaal belang zijn om elke mogelijke uitbreiding van een authentiek links experiment te voorkomen.

Het is daarom onontbeerlijk dat zij laten zien dat zij in staat zijn om radicale voorstellen te doen op het gebied van monetair beleid, schulden, banken, belastingen, de begroting (door te weigeren een primair overschot veilig te stellen vóór de betaling van de schuld), kapitaal/arbeidsverhoudingen, sociale zekerheid, internationaal beleid en -niet minder onontbeerlijk- op het gebied van de politieke democratie, wat inhoudt dat er een authentiek constituerend proces wordt begonnen.

We weten dat het uitwerken van een samenhangend programma en het toevoegen van een overtuigende gebruikershandleiding niet voldoende is om de machtsverhoudingen te wijzigen. De mobilisatie van het volk zal het doorslaggevende element zijn. Maar zonder een samenhangend programma en de echte wil om het uit te voeren, zou het risico bestaan dat de volksmobilisatie er niet door zou komen en gefragmenteerd zou blijven. Het bestaan van een programma en de vastbeslotenheid om het erdoor te drukken zou een begin kunnen zijn van het verleggen van  de lijnen en zou het offensief op gang kunnen brengen.

Laten we hopen dat we in staat zullen blijken om onze ideeën en voorstellen te confronteren met een gezamenlijk uitgewerkt programma dat verder gaat dan de huidige staat van fragmentatie en abstractie die we in het volkskamp zien. Laten we alles doen wat nodig is in termen van actie en mobilisatie om dat programma uit te voeren.

————–

(*) Eric Toussaint is coördinator van CADTM en lid van de leiding van de Vierde Internationale. Deze tekst is geschreven voor de collectieve publicatie Que faire en Europe ? onder redactie van Alexis Cukier, Benjamin Bürbaumer en Marlène Rosano-Grange, uitgegeven door La Dispute, Parijs. Geplande publicatiedatum: Maart 2019. Nederlandse vertaling redactie Grenzeloos. Met dank voor de overname van het artikel.

Noten:

  1. In Griekenland waren ongeveer 15 grote Belgische, Nederlandse, Franse, Duitse, Franse en Griekse banken betrokken. Voor een gedetailleerde analyse zie hier. En Eric Toussaint’s presentatie van het Voorlopig Verslag van de Waarheidscommissie 17 juni 2015, hier .
  2. De grote banken zijn sterk betrokken bij de Amerikaanse en Britse financiële markten en banksystemen. Zij hadden toegang tot grote kredietlijnen van de Federal Reserve. Om deze reden heeft de regering-Obama belangstelling getoond voor de Europese bankencrisis en in het bijzonder voor de Griekse en Ierse situatie.
  3. In het geval van Griekenland waren dit de veertien landen van de eurozone, vertegenwoordigd door de Europese Commissie, de EFSF – de Europese faciliteit voor financiële stabiliteit (die werd vervangen door het ESM – Europees Stabiliteitsmechanisme) -, de ECB en het IMF.
  4. De uitgaande rechtse coalitie won de meeste stemmen in de algemene verkiezingen van 4 oktober 2015, maar won niet de meerderheid. De verschillende linkse fracties wonnen samen de meerderheid van de zetels in het parlement van de Republiek: de Socialistische Partij werd 2e met 32,4%; de Bloco de Esquerda (Linkseblok) was 3e met 10,3%, en 19 zetels (van 8 in 2011); de Portugese Communistische Partij won één zetel om en kwam op 15; de Groene Partij behield haar 2 zetels. In november 2015 werd een regeringsovereenkomst gesloten: de PS regeerde alleen en de BE en de PCP, hoewel ze weigerden tot de regering toe te treden, zouden hun steun geven wanneer ze dat nodig achtten.
  5. Zie: http://www.latribune.fr/actualites/… (in het Frans).
  6. Om de minste voorbeelden te noemen: Frankrijk onder Nicolas Sarkozy en Duitsland onder Angela Merkel zijn nooit gesanctioneerd voor hun voortdurende overschrijding van de regel met betrekking tot begrotingstekorten en recentelijk heeft de Europese Commissie ook ‘begrip’ getoond voor de regering Mariano Rajoy in Spanje in 2015-2016.
  7. Eric Toussaint, “Het beleid van de trojka in Griekenland: Beroof het Griekse volk en geef het geld aan particuliere banken, de ECB, het IMF en de dominante staten van de eurozone”, gepubliceerd op 28 augustus 2018.
  8. Officiële website van de ECB, “Breakdown of debt securities under the PSPP”, https://www.ecb.europa.eu/mopo/impl… geraadpleegd op 3 november 2018.
  9. Voor een uitleg over de socialisatie van banken, zie What is to be Done with the Banks? Versie 2.0.
  10. Patrick Saurin en Eric Toussaint, How to Socialize the Banking Sector
  11. Door bij de overgang van de euro naar de nieuwe munt een progressieve wisselkoers toe te passen, zou de hoeveelheid contant geld in de handen van de rijkste 1% worden verminderd en de rijkdom worden herverdeeld onder de huishoudens.
  12. Dit zou kunnen worden gecombineerd met maatregelen om gratis water, elektriciteit, gas, enz. te verstrekken aan particulieren tot een bepaald consumptieniveau.
  13. Eric Toussaint, “Varoufakis-Tsipras move towards the disastrous agreement with the Eurogroup of 20 February 2015. En Eric Toussaint, ” The first capitulation of Tsipras and Varoufakis at the end of February 2015.