Ga naar de inhoud

De korte zomer van de globaliseringsbeweging

Veel metingen uit de politieke meteorologie wijzen op een gestage afname van de kracht van wat de globaliseringsbeweging is gaan heten. De aanvankelijk onstuimige groei van begin deze eeuw lijkt er weer uit te zijn. De gestolde overblijfselen van de vulkaanuitbarsting leveren echter deels een nieuw landschap op.

8 min leestijd
Placeholder image

Dit artikel verscheen eerder in het laatste nummer van tijdschrift Ravage

Dat er stollingsverschijnselen op zouden treden was natuurlijk onvermijdelijk. Een vulkaan kan nu eenmaal niet oneindig uitbarsten. Het is echter de moeite waard om te bekijken welke factoren de stroom hebben gekanaliseerd en ingedamd en welke kant het nu nog op zou kunnen gaan.

De hevige erupties van politiek activisme die eind vorige eeuw de aardbol even deden schudden, kwamen voort uit de samenloop van een aantal ontwikkelingen. Ten eerste was er de politieke leegloop van de jaren negentig; tot ver in de linkerhoek verklaarden partijen dat ze niet meer geloofden in de maakbaarheid van de wereld en dat ze de boel maar aan ‘de markt’ over moesten laten. Daarnaast (en daar mee verbonden) het proces van voortschrijdende economische globalisering, die in snel tempo invloed overdroeg aan oncontroleerbare instellingen en vooral het bedrijfsleven. Mensen die zich hiertegen wilden verzetten, konden niet meer terugvallen op vertrouwde structuren of ideologieën, omdat die grotendeels niet meer bestonden of juist aan de kant van het ‘probleem’ waren gaan werken. Het resultaat was dat er nieuwe samenwerkingsverbanden ontstonden, met gedeeltelijk nieuwe actoren zoals de Zapatistas, die zich niet meer in de aloude ideologische zuilen lieten persen.

Even zagen we een veelbelovende en productieve warboel. Vakbonden en professionele NGO’s die waren vergeten dat ze niet te hard van stapel mochten lopen, activisten die vergaten dat ze niet met ‘reformisten’ op mochten trekken en pressiegroepen die vergaten om zich alleen bij hun eigen kleine thema’tje te houden. Het taboe op directe actie voor ‘nette’ organisaties werd tijdelijk opgeheven. En daarbij groeide het netwerk ook nog als kool. Bij de befaamde WTO-top in Seattle, vlak voor de eeuwwisseling, waren er 50.000 mensen op straat, waarvan een deel de conferentie effectief blokkeerde. Dat werd toen verbijsterend veel gevonden en haalde dagenlang alle media. Een goed jaar later, bij de G8 in Genua, waren het er al 200.000 (met een navenant gegroeide repressie). De zakenkrant Financial Times waarschuwden de heersenden der aarde dat dit netwerk de potentie bezat om hun macht danig aan te tasten… Toen kwamen de aanslagen van Al Qaida, begon de ‘oorlog tegen het terrorisme’ en kwamen de invasies in Afghanistan en Irak. Dat heeft de ontwikkeling zeker beïnvloed. Maar daarnaast zijn er andere krachten aan de haal gegaan met de jonge spruit.

Sociale Forums

Na Seattle was de globaliseringsbeweging ongekend populair. Zo’n beetje elke politieke stroming probeerde er geld uit te slaan. Zelfs de Paus begon in zijn toespraken te wijzen op de problemen die door globalisering veroorzaakt zouden worden. Een van de voornaamste pogingen om vat te krijgen op het (‘anti’)-globaliseringsgebeuren, was het World Social Forum-netwerk. In januari 2000 was er voor het eerst een WSF in Porto Alegre, Brazilië, georganiseerd. Het werd gepresenteerd als een tegenhanger van het World Economic Forum dat jaarlijks in het chique wintersportoord Davos in Zwitserland wordt gehouden. In het kielzog van de protesten in Seattle en andere plekken, was ook daar eind jaren negentig voor het eerst fel verzet te zien. Met de tegenhanger WSF werd beoogd om een eigen agenda te zetten voor de oppositiekrachten. Maar het kwam ook goed uit dat er afstand gecreëerd werd tot de militante confrontaties en de wolken traangas. Het WSF was meteen een groot succes en groeide vervolgens even hard als de globaliseringsbeweging zelf. Het vertakte zich ook naar allerlei regionale en lokale forums. Binnen het forum-gebeuren vindt een voortdurend getouwtrek plaats tussen de verschillende stromingen. Grote professionele NGO’s willen het forum vooral voor hun campagnes gebruiken. Marxistische organisaties hopen er de (ingangen naar de) massa’s te vinden die ze kunnen gaan leiden. En meer basisdemocratische groepen groepen benadrukken de noodzaak van een open en transparant proces waar genetwerkt en bekokstoofd kan worden. Het broze evenwicht houdt niet altijd stand. Zo zakte het Europese Sociale Forum gedeeltelijk in toen in London (oktober 2004) de Bolsjevistische splintergroep SWP zich te opzichtig naar de touwtjes probeerde te manouvreren.

Parlementarisme

Doordat de globaliseringsnetwerken een duidelijke antiparlementaire oorsprong hadden, nam het WSF-gebeuren aanvankelijk ook expliciet afstand tot politieke partijen. Het staat nog steeds vermeld in de ‘charters’ waar alle Forums zich in theorie op baseren, dat partijen niet als zodanig onderdeel van het forum kunnen zijn. In werkelijkheid is dat al lang achterhaald en eigenlijk ook nooit het geval geweest. Zo werd Porto Alegre bijvoorbeeld als bakermat van het forumgebeuren gekozen omdat daar de Braziliaanse arbeiderspartij PT al jaren aan de macht was. Toen hun presidentskandidaat Lula vervolgens de verkiezingen won, werd het volgende WSF gebruikt om de beste man uitvoerig te bejubelen. En het afgelopen WSF was deels een juichparade voor de president van Venezuela, Hugo Chavez. Ook op lokale en regionale forums speelt partijpolitiek tegenwoordig weer een steeds grotere rol. Dat komt omdat een deel van de actoren, met name de marxistische (leninistische) hebben bedacht dat het antwoord moet bestaan uit het opbouwen van een nieuwe linkse partij, die vervolgens geweldig moet gaan scoren in de verkiezingen. In feite is dat het teruggrijpen naar de aloude strategie van voor Seattle. Tekenend is dat het komende ESF in Griekenland waarschijnlijk uitgesteld wordt omdat er op de geplande datum verkiezingen in Italië zijn en parlementair links dat belangrijker vindt…

Breuklijnen

Afgelopen zomer was tijdens de G8-top in het Schotse Gleneagles goed te zien hoe de breuklijnen zijn komen te liggen. Aan de ene kant hadden de grote NGO’s hun ‘Make Poverty History’ campagne opgezet. MTV-miljonairs waren de woordvoerders en in nauw overleg met regering en bedrijfsleven werden alleen nog sterk gematigde en ‘haalbare’ boodschappen uitgezonden. De achterban werd alleen nog gemobiliseerd voor een massademonstratie aan de vooravond van de topconferentie, om een symbolische massale aanwezigheid te creëren achter de boodschap naar de G8-leiders. Elke gedachte aan enige vorm van actie, laat staan het blokkeren van de topconferentie, was onvoorstelbaar.
Daarnaast was het netwerk G8 Alternatives gevormd door organisaties met meer fundamentele kritiek. Het bestond voornamelijk uit de Marxistische groepen, aangevuld door de linksere ngo’s, vakbonden etcetera. Ook zij grepen terug naar een beproefd concept van een tegentop en een symbolische demonstratie voor de poort van het conferentieoord. Met de lokale autoriteiten was afgesproken dat alles daar keurig in de maat zou blijven en dat er niet meer dan 5000 mensen aan deel zouden nemen. En het losvaste netwerk van actiegroepen en eco-strijders richtte Dissent! op en ging proberen het circus te blokkeren en verstoren. Zo had ieder z’n traditionele rol weer ingenomen.

Polder

In Nederland is hetzelfde beeld te zien, alleen met wat minder hoogtepunten. Even leek het erop dat de globaliseringscommotie ook de polder zou besmetten. Ook hier ontstond een groeiend netwerk dat bijvoorbeeld bussen organiseerde naar topconferenties in het buitenland en congressen hield en dergelijke. Naar de EU-top in Brussel eind 2001 gingen naar schatting minstens 1000 mensen uit Nederland en ook de G8-manifestaties in Genua gingen gepaard met georganiseerde deelname en allerhande voor- en nabesprekingen en acties. Vervolgens deden een paar marxistische groepjes een poging om dit netwerk te bestendigen tot een soort permanente organisatie (De Wereld is Niet te Koop), waarop de rest weer gapend afhaakte. Daarna duurde het lang tot er eindelijk ook in Nederland een lokaal Sociaal Forum georganiseerd werd, eind november 2004. Komend jaar, in mei moet er een tweede volgen, in Nijmegen. Hoewel alles in naam open en transparant wordt opgezet, heerst er onder de wat radicalere actiegroepen veelal een mengeling van argwaan en desinteresse jegens de operatie. De mix van kapitaalkrachtige GPO’s (Grote Polderorganisaties) en de merkwaardige postmarxistische voorhoedepartij IS aan het roer, gecombineerd met een nauwelijks verholen afkeer voor grondige discussies over het te volgen beleid, doet velen vrezen dat het allemaal zal leiden tot het zoveelste tandeloze poldermisbaksel.
Aan de meer anarchistische kant – of hoe wil je het noemen – heerst de traditionele hang naar fragmentatie. Een algemene weerzin tegen elke vorm van populisme zorgt ervoor dat er weinig naar buiten getreed wordt met de activiteiten en campagnes, die er wel degelijk zijn. Pogingen om krachten te bundelen zijn veelal halverwege blijven hangen en groepen die eerder een sleutelrol speelden (Eurodusnie, Autonoom Centrum) blijven liever kapitein op eigen schip spelen.. Een poging van groepen die zich verenigd hadden in het Bastanetwerk, om vorig jaar het Nederlandse voorzitterschap van de EU aan te grijpen om de polder op te schudden, liep in de taaie klei vast. Misschien dat het 2.Dh5-festival eind januari (zie elders in deze Ravage) de gewenste dijkdoorbraak kan initieren.

Blijde boodschap

Maar vergeleken met de grauwe jaren negentig toen de neoliberalen het einde van de geschiedenis uitkraaiden, is er best wel een hoop ten goede veranderd. De schets hierboven is wat dat betreft hopeloos schematisch. Er bestaat veel grijs gebied tussen de beschreven posities in, en veel groepen eten van meerdere walletjes. Naast het spektakel van de rellen bij topconferenties en de loze woorden van politieke bonzen, zijn er tamelijk efficiënte samenwerkingsverbanden ontstaan waar op dagelijks niveau gewerkt wordt aan tegenmachtsvorming en alternatieven. En voor wie wil kunnen structuren van sociale forums ook ten dele benut worden om verder te netwerken met mensen en organisaties waar vroeger geen contact mee was. Wat dat betreft zijn er nu veel meer mogelijkheden. De kunst is vooral om ondertussen te voorkomen dat het weer een gezellige brave nieuwe polderwereld wordt, of dat de platte leninistische kletspraat weer gaat overheersen. Wederom geldt hier het onovertroffen motto van de Timbuk3: Forward! In all directions!.

(Dit artikel was oorspronkelijk op GlobalInfo gepubliceerd door Kees Stad.)