De kleine tegenstemmen van #JenesuispasCharlie
Op blogs, op de sociale media weigeren sommige internauten en commentatoren zich aan te sluiten bij de heersende eenstemmigheid.
(Oorspronkelijk verschenen in Le Monde van afgelopen weekend)
Het zijn slechts enkele kleine afwijkende stemmen die verzuipen in de vloed emoties die opgeroepen wordt door de aanslag op de redactie van Charlie Hebdo, maar ook zij hebben hun ordewoord. ‘Nee, ik ben niet Charlie,’ zeggen zij. Ze drukken de ergernis tegenover de consensus uit, brengen de verdediging van andere zaken ter sprake – Palestina, Syrië -, eisen hun onenigheid op met de redactionele lijn van het satirische weekblad, dat ze ‘racistisch, seksistisch, islamofoob’ noemen, en ze waarschuwen voor een sombere toekomst.
‘Ik ben geschokt door de schietpartij die er plaatsgevonden heeft en ik ben geschokt door de stigmatisering die zal neerslaan op de moslimgemeenschap,’ schrijft de initiatiefnemer van een Facebookpagina met als titel ‘Non, je ne suis pas Charlie’. ‘Ik ben niet Charlie en ik ben geen terrorist(e),’ melden honderden boodschappen op internet, waarvan de auteurs dikwijls aangeven dat ze behoren tot de moslimgemeenschap. Zoals Inès El-Shikh, een Tunesische blogster die op haar blog ‘Instants genevois’, ondergebracht bij ‘La Tribune de Genève’, opmerkt: ‘Zelfs indien ik de komende weken, de komende maanden, de komende jaren zou willen zeggen “Je suis Charlie”, dan zou de tijdsgeest dat niet toestaan en mij nooit willen aanvaarden als een burger net als een ander, en bijgevolg zou ik nooit een “Charlie” als iemand anders kunnen zijn. Zodra de eerste schok voorbij is, zodra de slachtoffers begraven zijn, zal de tijd van de actie komen,’ vervolgt ze. ‘En ogenblikkelijk zullen al diegenen die in de microfoon gezworen hebben de aanvalswapens te beantwoorden met het nobele wapen van de pen, zich niet meer tevredenstellen met karikaturen. Er zullen nieuwe uitzonderingswetten komen, nieuwe vangsten in de “milieus”, vele uren televisie- en parlementaire debatten waarin men ons niet het woord zal geven.’
‘Onbehagen’
Dezelfde gereserveerdheid drukt de anarchistische schrijver Claude Guillon op zijn blog uit. ‘Ik ben niet Charlie omdat ik weet dat de overgrote meerderheid van deze Charlies nooit Mohamed noch Zouad geweest zijn,’ zo merkt hij op.
De meest opzienbartende tekst werd op donderdag 8 januari gepost op het forum van de site ‘Arrêt sur images’. Onder de titel ‘Ik ben niet Charlie en geloof me, ik voel me even triest al jullie’, drukt de auteur het ‘onbehagen’ uit dat hij ervaart tegenover deze plotse ‘nationale vereniging’. Hij bevond zich, zegt hij, in de menigte die de ‘France black-blanc-beur’ gevierd had toen de nationele voetbalploeg de wereldbeker gewonnen had; hij was ook de straat opgetrokken toen op 21 april 2002 Jean-Marie Le Pen de socialistische verkiezingskandidaat Lionel Jospin voorbijgestoken had.
Maar op 7 januari is hij niet op de Place de la République gaan demonstreren als eerbetuiging aan de twaalf slachtofffers van de aanslag op Charlie Hebdo, en hij zal evenmin deelnemen aan de manifestatie die zondag 11 januari georganiseerd wordt. ‘We blijven ons verhaaltjes wijsmaken,’ zo benadrukt hij, ‘door deze keer als met een rammelaar met de meningsvrijheid te schudden, laatste bolwerk van een collectiviteit die enkel nog maar een bestaansreden vindt in het fundamentele recht om met het gezicht van de “anderen” te mogen spotten, als een deus ex machina dat op een miraculeuze wijze deze in flarden gescheurde “nationale eenheid” zou kunnen herstellen.’
‘Deze meerderheid zal zich beter voelen, zal zich beter gedragen, zoals ze zich beter gedragen heeft in 1998 en in 2002, en dat is waardevol. Maar de breuk is totaal,’ zo vervolgt hij. ‘Niemand wil inzien dat, achter de schijnbare unanimiteit tegenover de gruwel, de huidige Franse samenleving in feite meer dan ooit volkomen gefrustreerd is, dat ze op een wanhopige manier de armste lagen van de bevolking tegen elkaar opzet, en dat ze op iets meer dan een decennium haar eigen binnenlandse vijanden voortgebracht heeft.’
Deze tekst werd door de directeur van ‘Arrêt sur images’, Daniel Schneidermann, gemarkeerd en op een goed zichtbare plaats van de site opgesteld. Al snel zou het artikel een grote toeloop kennen, ze zou meer dan tweehonderdduizend keer door de lezers gedeeld worden. Op vrijdag 9 januari heeft hij een nieuw redactioneel van de journalist geplaatst, ‘Etre ou ne pas être Charlie’ (Charlie zijn of Charlie niet zijn). De journalist spreekt daarin zijn reserves uit tegenover de lijn van Charlie Hebdo van de afgelopen jaren, een lijn die uitgestippeld werd door Philippe Val of door Charb, de ‘soldaten-monniken’ wier cartoons ‘sterk erop insloegen’ maar waarin we, zo schrijft hij, niet meer de ‘tederheid’ terugvinden die de historische cartonisten van het blad kenmerkte. ‘Nee, ik was niet Charlie. Ik was Cabu. Ik was Wolinski. Maar ik was niet Val, dat niet. En bijgevolg kon ik niet Charlie zijn. Maar dat alles speelde zich gisteren af. Dat was vóór het bloedbad. Aan de andere kant van de bloedgrens. Vandaag, ja, vandaag ben ik Charlie. Ik ben de Charlie van wat er hierna zal komen,’ besluit hij.
——————–
door Pascale Robert-Diard in Le Monde van 11-12 januari 2015-01-12. Vertaling: Johny Lenaerts. Illustratie ergens gevonden.
—————–
Aanvulling globalinfo: lees ook Robert Fisk’s observatie over Frankrijk’s verleden met Algerije.
Zie ook (vertaling van) mooie strakke eerste reactie van Ronald Creagh op libertaire orde
En Chomsky: We are All … (Fill in the Blank)