Ga naar de inhoud

De handelspolitiek van de EU: Dictaten van de Multinationals.

De Europese Unie sluit vlijtig handelsverdragen af. De verdragen met Colombia, Peru en Zuid-Korea zijn al ondertekend, het afsluiten van een verdrag met India staat voor de deur. Ondernemersorganisaties hebben de handelsagenda van de EU beslissend meebepaald. Dienovereenkomstig profiteren de multinationals van de resultaten. Strengere patentregels, vrijere markttoegang, meer investeringsbescherming, dezelfde behandeling als binnenlandse ondernemingen en een verbeterde toegang tot grondstoffen, bijna geen wens bleef onvervuld. De armere landen moeten echter rekenen op hogere prijzen voor essentiële goederen, zoals medicijnen, een verzwakking van hun landbouwsector en andere ontberingen.

17 min leestijd
eutrade

 

Het origineel verscheen op 24 februari in de Duitse krant Junge Welt

 

Met de zeer grote globaliseringsprojecten (2) is het echter niet goed gesteld. Het Multilaterale Akkoord voor Investeringen (MAI) belandde eind jaren 90 op de schroothoop van de geschiedenis en ook in de verdere liberalisering van de WTO, in het kader van de Doha-ronde, zit geen schot door het veto van de ontwikkelingslanden, wat in Brussel tot enige wrok leidde.”De WTO is een middeleeuwse organisatie U kunt geen gesprekken tussen 146 landen zo organiseren en sturen dat ze tot consensus leiden”, klaagde de toenmalige EU-handelscommissaris Pascal Lamy in 2003, na de resultaatloze ministerconferentie te Cancun.

Als gevolg daarvan bevordert de EU inderdaad nu bilaterale handelsverdragen met individuele staten of groepen van staten. Met Colombia, Peru, Zuid Korea en de Midden-Amerikaanse Federatie (waartoe, Costa Rica, El Salvador, Guatemala, Honduras, Nicaragua en Panama behoren) heeft ze al verdragen afgesloten. Alleen nog het Europese parlement moet hiertoe haar goedkeuring verlenen. Onderhandelingen met Singapore, Canada en de Oekraïne en de Mercosur staten Argentinië, Brazilië, Paraguay en Uruguay lopen op dit moment nog. Met de 79 landen uit Afrika, de Stille Oceaan en het Caribische gebied, de zgn. ACP landen, kwam het niet tot de ondertekening van een document. Vandaar dat de EU nu afzonderlijke onderhandelingsgesprekken voert en met vele ACP landen al tot een handelsakkoord is gekomen.

De VS, China en andere machtige staten handelen op dezelfde wijze. De globalisering of mondialisering onder het dictaat van het neoliberalisme schrijdt bovendien voortdurend voort, echter ontbreken hier de herkenbare monumenten en belangrijke projecten zoals ooit de MAI. Daarom spelen de gebeurtenissen zich vaak buiten het blikveld af en leiden niet meer tot grote tegenmobilisaties. Die zouden meer dan ooit noodzakelijk zijn, want de bilaterale handels- overeenkomsten gaan vaak nog verder dan de liberaliseringen in het kader van de WTO onderhandelingen. Gesprekken met afzonderlijke landen en kleinere allianties kunnen nu eenmaal makkelijker worden “gestructureerd en gestuurd opdat ze tot consensus leiden”. Verdeel en heers is hier de formule voor succes.

Open Deur beleid

“Garanderen dat concurrerende Europese ondernemingen toegang hebben tot de wereldmarkt en daarop veilig kunnen opereren dat is onze agenda”, zo omschreef de toenmalige EU handelscommissaris Peter Mandelson in 2006 de “Global Europe” strategie. Dit resulteerde in onderhandelingsdoelen als verlaging van de tariefmuren, strikte bescherming van de octrooien, betere toegang tot hulpbronnen, gelijke behandeling van binnenlandse en buitenlandse ondernemingen en meer investeringen. Grote Europese ondernemingen hebben niet alleen in belangrijke mate deze lijst medebepaald, ze bepalen ook het nieuwe buitenlandse handelsbeleid in Brussel. UNICE, de Europese lobbyorganisatie van de multinationals, drong er bij de EU op aan om na het mislukken van de onderhandelingen in Cancun, een besluit uit 1999 te veranderen, om bilaterale handelsovereenkomsten mogelijk te maken. En de opvolger van UNICE, Business Europe, beval een uitgebreid programma aan, dat de Commissie als “Global Europe-concurreren in de wereld”, uiteindelijk ook voorlegde.

De betrokkenheid van deze ondernemingen bij de praktische uitvoering werd vervolgens slechts een formaliteit. Zo vonden er voor het begin van de onderhandelingen met India regelmatig bijeenkomsten plaats tussen het EU Directoraat-generaal voor de Handel en Business Europe en de brancheorganisaties voor de Chemische en Farmaceutische industrie. Het directoraat stuurde de organisatie zelfs een vragenlijst om ervoor te zorgen dat aan alle wensen van de MNO’s werd voldaan. Bovendien kregen deze Global Players toegang tot de India-documenten van de EU. “Een opendeur politiek” noemde dit de toenmalige directoraat-chef David O’Sullivan. De deur heel ver openzetten deed de handelsdirecteur Thomas Heynisch, wat niet verder zal verbazen, want hij was voorheen werkzaam bij de belangen-organisatie van de Vereniging Onderzoek Farmaceutische bedrijven (VFA). Maar de Europese Commissie zelf toonde zich eerbiedig “wij doen dit voor U’, verzekerde Peter Mandelson de ondernemingen dat is de reden dat “de European Business Group” juichte: “We kunnen de Commissie als onze spreekbuis gebruiken”.

Farmaceutische ondernemingen profiteren

In deze rol heeft de Commissie vooral de farmaceutische industrie een groot aantal diensten bewezen. Zo mogen zich de ondernemingen over octrooiregelingen verheugen die veel verder gaan dan die welke in het kader van de TRIPS overeenkomsten in het kader van de Uruguay-ronde der wereldhandel in 1994, zijn afgesproken. Gold in deze verdragen een 20 jarige bescherming van het geestelijke eigendom, ze kunnen nu de pillenreuzen in Colombia en Peru veel langer monopoliewinsten opstrijken. De kosten van de doorlooptijd voor de aanvragen van toelating van de medicijnen moeten de beide landen hierbij nog optellen. Ook de toegang tot de testgegevens mogen ze pas na 5 jaar toestaan, waardoor de productie van generieke geneesmiddelen vertraagt, omdat de meeste doorsnee-ondernemingen geen geld hebben voor klinische proeven. Bovendien hebben de Zuid Amerikaanse staten zich verplicht overtredingen of inbreuken op de octrooien strenger te vervolgen en te bestraffen. Bayer, Novartis & Co staat het nu vrij de overheid ertoe aan te zetten slechts bij de verdenking dat medicijnen in strijd met de eerder genoemde regels geproduceerd zijn, in beslag te nemen.
Zelfs wanneer de medicijnen Peru of Colombia slechts als doorvoerstation benutten, en noch in het land van productie noch in het land van afzet aan een patentregeling onderworpen zijn, dan nog staat het de douane vrij om beslag te leggen op deze medicijnen. Binnen haar eigen grenzen past de EU dit al langer toe, en maakt daarbij veel buit. En om het nog erger te maken, gelden deze regels niet alleen voor pillen, maar in soortgelijke vorm ook voor pesticiden en zaaigoed of zaden; en deze regels laten zich in alle tot nu toe afgesloten handels-overeenkomsten terugvinden.

Beter zakendoen met deze goederen wordt gewaarborgd door de afgesproken verlaging van de invoertarieven. De Nationale Ondernemersorganisatie van de Duitse Industrie en de Federatie van de Europese Chemie-Industrie hebben inderdaad gepleit voor een nul-stand, maar de verlaging van de tarieven met gemiddeld 80 procent zal tot beduidend meer omzet leiden. De “handelsbelemmering” uitvoerbelastingen worden door de overeenkomsten eveneens aanzienlijk verlaagd, wat het de ondernemingen mogelijk maakt goedkoper aan grondstoffen te komen. Zelfs een beetje MAI heeft met het afsluiten van overeenkomsten zijn intrede gedaan; de bescherming van de investering vindt niet meer op multinationaal niveau plaats maar wordt nog slechts bilateraal gewaarborgd. Maar het effect is hetzelfde: De verdragen waarborgen de multinationals een zelfde behandeling als de binnenlandse onderne-mingen en maken een ongehinderde kapitaalstroom mogelijk als wel een levendige handel tussen moedermaatschappijen en dochterondernemingen.

Dienovereenkomstig hebben de vrijhandelsakkoorden negatieve gevolgen voor de armere landen. In hun eentje tegen de EU landen, hebben ze niet meer de onderhandelingsmacht die ze tot ergernis van Pascal Lamy, in de wereldhandelsrondes bezaten. Wat hier dankzij de druk van de ontwikkelingslanden van de agenda verdween – de zogenaamde Singapore thema’s; investering- en mededingingsregels, openbare aanbesteding en handelsbevordering –kwam bilateraal weer op de agenda, en uitgewerkt in de handelsakkoorden, op de wijze zoals de multinationals dat willen. Daarom kon de huidige handelscommissaris Karel de Gucht, na de overeenstemming met Colombia en Peru jubelend verklaren dat de resultaten in zake “markttoegang” en“handelsregels”  bij verre de WTO-bepalingen op deze gebieden overtreffen..

De bevolking betaalt het gelag

In de ontwikkeling- en transitielanden profiteert slechts een klein aantal economische actoren van de overeenkomsten: de binnenlandse multinationals. Evenals bij de onderhandelingen op multilateraal niveau geeft bij de onderhandelingen op bilateraal niveau “de Internationale van het kapitaal” de toon aan. Zo staat op dit moment Business Europe zijde aan zijde met de Confederatie van de Indiase Industrie (CII) om het vrijhandelsakkoord met India in het belang van Big Business vorm te geven.

De meerderheid van de bevolking heeft echter het nakijken. Bijzonder ernstig is de invloed van de vrijhandelsakkoorden op het gezondheidswezen omdat de strengere patentregels de geneesmiddelen drastisch duurder maken. Had de EU al haar eisen tegenover Peru doorgezet dan zouden de lasten of kosten voor geneesmiddelen voor dit land met 459 miljoen dollar zijn verhoogd, zoals door het burgerinitiatief Health Action International is uitgerekend. Maar zelfs het bereikte compromis gaat het Andes-land honderden miljoenen dollars extra kosten. Het bevolkingsrijke India zal het met deze som geld niet redden. Octrooibepalingen zoals afgesproken met Colombia en Peru, hebben niet alleen ernstige gevolgen voor de inheemse bevolking maar voor alle landen van het Zuiden. India is namelijk “de Apotheek van de ontwikkelingslanden” de hier geproduceerde generieke geneesmiddelen gaan in naar alle drie de continenten. Alleen al de hulporganisatie “Artsen zonder grenzen” betrekt 80 procent van haar AIDS medicijnen tegen betaalbare prijzen uit dit Zuid-Aziatische land en verzorgt daarmee 160.000 patiënten. Daarom waarschuwt deze organisatie dat “de overeenkomst ertoe zal leiden dat belangrijke generieke geneesmiddelen niet meer in India geproduceerd mogen worden”.

De verdragen leggen echter ook op andere gebieden strengere octrooibescherming vast. Het door agroconcerns geclaimde intellectuele eigendom van zaaigoed ontneemt de boeren het recht een deel van hun oogst op te slaan en voor het opnieuw uitzaaien te gebruiken. Voor deze sinds generaties gebruikelijke praktijk kunnen de agromultinationals nu een licentie-vergoeding in rekening brengen. Bolivia heeft zich resoluut tegen dit punt teweergesteld.

“Het leven is iets heiligs dat niet met de EU verhandeld kan worden” zei president Evo Morales en eiste dat de belangen van de transnationale ondernemingen niet langer boven die van de bevolking en het milieu zouden worden gesteld. Vandaar dat de toenmalige Duitse minister van Buitenlandse Zaken Frank-Walter Steinmeier vond dat Evo Morales het onderhandelingsproces “stoorde” en was blij hem uiteindelijk er niet meer bij te hebben toen Bolivia zich terugtrok. De Indiase boeren zijn echter dezelfde mening toegedaan als het Boliviaanse staatshoofd. “De octrooi-eisen van de EU zullen het fundamentele recht van de boeren beperken, zaaigoed in te zamelen en te ruilen en daarmee tot een verlies aan plantensoorten en traditionele agrarisch- culturele kennis bij te dragen”, bekritiseerde haar coördinatiecomité fel in een open brief aan de Indiase premier Manmohan Singh.

De octrooibepalingen voor pesticiden worden door de vrijhandelsakkoorden eveneens versterkt. Gelijk de testresultaten voor geneesmiddelen zijn ook de octrooien voor akkerbouwgiffen via verbodsbepalingen niet toegankelijk, wat de productie van goedkopere
generieke preparaten bemoeilijkt. De Indiase regering toonde zich al in de aanloop naar de onderhandelingen toegeeflijk en bereidde een driejaarsregel voor, maar dat was voor de European Crop Agency (ECA) niet voldoende. Deze Brusselse lobbyorganisatie wees de in 2008 in het Indiase parlement ingebrachte “Pesticiden Management Bill” af, en dringt in het kader van verdragsonderhandelingen aan op langere periodes waarin de verbodspalingen op de toegankelijkheid van octrooien van toepassing zijn. Mocht de ECA haar zin krijgen en moeten de boeren langer die van BASF, BAYER & Co gedicteerde monopolieprijzen voor nieuw ontwikkelde agrochemicaliën betalen.

Boeren overleden en verdreven

De boeren zijn over het algemeen de belangrijkste slachtoffers van de overeenkomsten. De grote verlaging van invoertarieven maakt het de EU mogelijk de markten van ontwikkelings- en transitielanden met melk, vlees en vruchten en andere zwaar gesubsidieerde landbouw- producten te overspoelen, wat in de landen van het Zuiden vooral het bestaan van kleine landbouwbedrijven bedreigt en de trend naar industriële landbouw doet versterken. “Wij wijzen de ondertekening van het vrijhandelsverdrag af aangezien het schadelijke uitwerkingen heeft op de boerengemeenschappen, de Indiase landbouwproductie, en daaruit resulterend voor de voedselsoevereiniteit, en de soevereiniteit van India in haar geheel”, heet het daarom in een protestbrief van de boeren en boerinnen aan premier Singh.

Zijn Peruaanse collega Alain Garcia heeft zich door dergelijke protesten niet milder laten stemmen. Hij betitelde de kleine boeren en boerinnen als vooruitgangsvijanden en zette zich na ondertekening van het vrijhandelsverdrag met de VS aan het werk om hun rechten te beknotten. Via het omzeilen van het parlement maakte hij het per decreet het onteigenen en herverdelen van regenwouden in akkerbouwvelden mogelijk, om investeerders, die mijnbouw bedrijven, aan grondstofwinning doen of biobrandstofplantages willen aanleggen, vrije hand te geven. De inheemse groepen hebben hierop gereageerd met massale protesten die met geweld door de regering werden neergeslagen. In juni 2009 doodde de politie bij het opheffen van een straatblokkade een tiental mensen en verwondden er tweehonderd.  Desalniettemin trok Alain Garcia 2 zogenaamde jungle wetten in. Het contract met de EU breidt de kring van degenen die geïnteresseerd zijn in de bodemschatten en biobrandstofvelden van Peru nog verder uit, die de positie van de boeren in de desbetreffende gebieden verder moet verzwakken.

In het buurland Colombia kan het eigenlijk niet veel slechter worden. Toch vrezen mensenrechtengroepen door de akkoorden met de EU een nieuwe toename van landverdrijvingen, die sinds 1985 4,6 miljoen boeren/mensen hun land gekost heeft omdat de overeenkomst de rechtspositie van oliemaatschappijen, agrobaronnen en mijnbouwmaatschappijen versterkt.

Andere industrieën of bedrijfstakken hebben ook onder de overeenkomsten te lijden. Zo zorgde de daling van de tariefmuren in gevolge het associatieverdrag tussen de EU en Tunesië voor dramatische stijging van de goedereninvoer waartegen de binnenlandse economie van Tunesië niet tegen opgewassen was.”Er moeten de laatste 5 jaar ongeveer 30 procent van de kleine bedrijven failliet zijn gegaan”, schat de Noord-Afrika expert prof.Werner Ruf. Hetzelfde lot wacht India. Wanneer de akkoorden licenties uitdelen aan grote voedselketens als Metro, Carrefour en Tesco dan wordt het overleven voor de kleinschalige, lokale winkeliers praktisch onmogelijk.

Zonder rekening te houden met verliezen

Bovendien verzwakken de handelsovereenkomsten de regionale integratie en daarmee een gemeenschappelijke ontwikkeling van de arme landen. De Europese Unie zelf een supranationale organisatie, schrikt er namelijk zelf niet voor terug, andere statenbonden te splitsen, om zo tot het afsluiten van verdragen te komen. Toen de onderhandelingen met de 79 ACP landen stokten, handelde Brussel volgens het motto “Going with the willing” en bereikte zodoende tijdelijke of definitieve overeenkomsten met Botswana, Mozambique, Kenia, Rwanda, Papoea-Nieuw Guinea en 30 andere landen.

Ten gevolge van de gemaakte afspraken verplaatst het goederenverkeer zich meer en meer langs de Noord-Zuidas, tussen de ACP landen vindt steeds minder handel plaats, daar bepaalde clausules het hen bemoeilijken om onder elkaar handelsovereenkomsten te sluiten. Bovendien mogen de landen elkaar nog maar in beperkte mate voordelen toekennen, tenzij ze duidelijk de EU dezelfde voordelen verlenen. Onder het motto “Gij zult geen handelspartner hebben naast mij” maakt Brussel ook de regionale economische unie ECOWAS (waartoe Nigeria, Senegal en 13 andere West-Afrikaanse staten behoren) het leven moeilijk. In de op dit moment lopende onderhandelingen met individuele leden van de ECOWAS eist Brussel namelijk de afschaffing van de aan de grens geheven gemeenschappelijke heffing die ter financiering van deze unie dient.

Ook de Andes-gemeenschap CAN doorstond de vrijhandelsovereenkomsten niet zonder schade. Had al het verdrag tussen Colombia en de VS, CAN het lidmaatschap van Venezuela gekost, zo kwam het tijdens de lopende onderhandelingen nog een keer tot een ruzie met de EU. Columbia, Peru, Ecuador en Bolivia konden zich niet verenigen in een gemeenschappelijke aanpak tegenover de EU, waardoor slechts Colombia en Peru het slotdocument ondertekenen. Landbouwproducten uit Frankrijk, Italië en Duitsland zo ook andere goederen vinden makkelijker hun weg naar deze landen- die van de buren om zo moeilijker, wat hen wederom aan economische macht doet inboeten. Al de handelsovereenkomsten tussen Colombia en Peru enerzijds en de VS anderzijds hebben de soja-export van Bolivia in de beide CAN landen gevoelig laten afnemen, en door de regelingen met de EU zijn nu verdere verliezen te verwachten.

De uitvoering van de “Verdeel en Heers”-strategie geschiedt zonder rekening te houden met verliezen. De Europese Unie heeft de ondertekeningen afgeperst door te dreigen  bezuinigingen op ontwikkelingshulp uit te gaan voeren. Ook de aankondiging om onhandelbaar gedrag te bestraffen met het onttrekken van de toegestane geprivilegieerde markttoegang aan ontwikkelingslanden dient als dwangmiddel. Nigeria’s weigering een “Economisch Partnerschap Akkoord” (EPA) te ondertekenen, beantwoordde Brussel per direct met het opleggen van importheffingen op exporten uit dit land. Officiële Toelichting: De bijzondere voorwaarden zijn in strijd met de WTO bepalingen. Alleen al de cacaoproducenten kost dit jaarlijks miljoenen Euro’s. De exportbelastingen wil de Unie eveneens wegonderhandelen – precies zoals door Business Europe geëist. “De EU moet in ogenschouw nemen, de markt toegangvoorkeuren voor een product op te schorten, wanneer een land, dat onderdeel van de toegevoegde waardeketen van dit product is, tot marktverstorende maatregelen grijpt bijvoorbeeld uitvoerbeperkingen voor grondstoffen” schrijft de lobbyorganisatie in haar advies.

Tegen iedere prijs

Zonder weerklank galmde het verzoek van de ACP -Handelsvertegenwoordiger Paul Bunduku-Latha aan de EU-afvaardiging om “een beetje flexibiliteit en humaniteit” te tonen. Het appel van de Afrikaanse Unie, in de EPA’s een ontwikkelingspolitiek perspectief te verankeren, bleef eveneens ongehoord. En aan de millenniumdoelstellingen van de VN zoals de vermindering van de armoede wilde de Europese Unie al helemaal niet herinnerd worden. Ze hield zich strikt aan de standaard van de Europese koepelorganisatie voor de groot- en detailhandel EuroCommerce: “De handelspolitiek behoort niet met sociale- en milieunormen vermengd te worden”. Het hoofdstuk over duurzame ontwikkeling in de ontwerpen van de vrijhandelsverdragen met India beschouwt de Commissie daarom ook slechts als een formaliteit – “nodig om het Europese parlement gerust te stellen”.

Ook politieke normen worden niet met de handelspolitiek vermengd. Zo verklaarde de BRD ontwikkelingshulpminister Dirk Niebel in een Interview: “Met Columbia moeten ideologie-vrijer omgaan”. Ondanks aanhoudende verdrijving en moorden op vakbondsmensen en mensenrechtenactivisten –alleen tussen juli en oktober 2010 vonden 30 activisten de dood– meent de FDP-politicus dat zich in dit land menige vooruitgang is geboekt

De manier waarop dit Andesland het vrijhandelsverdrag met de EU politiek doordrukte, schijnt Niebel daarbij eveneens over het hoofd te zien. Om lastige kritiek uit het buitenland over mensenrechtenschendingen uit te schakelen, zette dit land haar veiligheidsdienst DAS in tegen onder anderen de mensenrechtencommissie van het EU-parlement, tegen Human Rights Watch en tegen Oxfam..In het kader van de “Operatie Europa” stalen de agenten hard disk schijven, zetten familieleden van activisten met dreigtelefoontjes onder druk en brachten foute berichten over contacten tussen mensenrechtenactivisten met de FARC-guerilla in omloop.

Desondanks konden deze en andere onverkwikkelijke zaken gebruikt als aanleiding om het DAS op te heffen en onderzoeken in te stellen. Zo stootte de openbare aanklager dan ook op een document met een ambtelijk verzoek om bijstand gericht was aan de federale inlichtingendienst van de BRD, de BND. De geheime dienst wordt gevraagd om informatie over reisbewegingen van politiek impopulaire mensen te verstrekken. Of de BND zich coöperatief getoond heeft, daarover beschikt de Bondsregering helaas niet over “enige informatie”. Op aanvraag van de groene Bondsdagafgevaardigde Christian Ströbele antwoordde Cornelia Pieper, FDP-Staatssecretaris bij het ministerie van Buitenlandse Zaken: “Tussen de federale inlichtingendienst van de BRD en de DAS bestaan al sinds de late jaren 80 contacten. Deze hebben echter geen enkele betrekking op de in het verzoek gethematiseerde activiteiten”.

Een bijzonder belang aan het inwinnen van kennis over de “Operatie Europa” heeft ook de EU-commissie niet. Zij wees een verzoek van het parlement af, om de ernstige verwikkelingen van de Colombiaanse veiligheidsdienst preciezer te onderzoeken, om het vrijhandelsakkoord niet in gevaar te brengen. De Europese Unie interesseert namelijk maar een ding:”Nieuwe instrumenten te zoeken, om economisch te groeien”, zoals Marianne Gumaelius van het Directoraat-generaal Handel het uitdrukte. En daarvoor maakt ze in haar handelspolitiek Bayer & Co de weg vrij, niet alleen in Colombia en Peru, maar ook in Centraal-Amerika, India, Zuid-Korea en op het Afrikaanse continent- tegen iedere prijs.

———————–

Dit Duitse artikel geschreven door Udo Hörster verscheen op 24-02-2011 onder de titel “Diktat der Multis” in het Duitse dagblad Junge Welt welke toestemming heeft verleend om het te vertalen en te publiceren door Globalinfo, de vertaling is van de hand van Drs. H. van Maasakker, econoom.
2)  Hoe zich uit de crisis van midden jaren 60 tot midden jaren 80 een nieuwe vorm van kapitalisme heeft gevormd “Global Capitalism” geheten met daarbij een zeer belangrijke rol voor multinationale ondernemingen (mno’s) die op wereldschaal gaan opereren, wordt uitstekend uit de doeken gedaan in het boek van Robert. J. S. Ross, Global Capitalism: The New Leviathan, New York, 1990. Een voortreffelijke samenvatting van dit boek en verdere empirische onderbouwing van de “Global Capitalism”-these vinden we in zijn artikel met als titel “the Political Sociology of Foreign Investment;Global Capitalism and Capital Mobility 1965-1980” in International Journal of Comparative Sociology, 36:3/4 (1995:Dec.) p.198 e.v. (de vertaler).