De Handelsmissie naar Turkije en het Neoliberale Opportunisme
Dit jaar zijn de diplomatieke en economische betrekkingen tussen koninkrijk Nederland en republiek Turkije, en de voorlopers van deze staten, 400 jaar oud geworden. Voor organisaties van Turkse ondernemers in Nederland vormde deze gelegenheid aanleiding voor de initiatie van een reeks speciale activiteiten ter verdere bevordering van met name de handelsrelaties tussen de beide landen. Eerder dit jaar was de Turkse president Gül op staatsbezoek in Nederland op uitnodiging van koningin Beatrix, in het kader van 400 jaar bilaterale betrekkingen. Toen werd er ook afgesproken dat Nederland dit jaar nog een handelsmissie naar Turkije zou realiseren. Maar enkele dagen nadat Gül Nederland verliet, viel het vorige kabinet Rutte. Hierdoor werd de realisatie van de handelsmissie op de lange baan geschoven. Want nieuwe algemene verkiezingen hadden prioriteit. Deze vonden in september plaats. Daaruit kwamen twee grootste partijen te voorschijn. Die hebben samen onderhandeld en een regeerakkoord geformuleerd. Dat akkoord hebben zij gepresenteerd en ter goedkeuring aan het parlement voorgelegd. In dat hectische proces zag Rutte in de eerste helft van de maand november van dit jaar een goede gelegenheid om de missie alsnog en op tijd, namelijk uiterlijk in 2012, te realiseren.
Op 11 december van dit jaar ontving dezelfde premier Rutte de viceminister-president Babacan van Turkije. De bewindsman was, ter afsluiting van het programma rond 400 jaar bilaterale betrekkingen, in Nederland. Van het afgesloten programma vormde de handelsmissie, die onder leiding van de Nederlandse premier werd ondernomen, ronduit het hoogtepunt. Aanleiding om vast te stellen wie er met Rutte meegingen, wat de resultaten en effecten waren van de handelsmissie, wat opmerkelijk was en wat er verder te constateren viel in het kader van deze handelsreis?
Handelsmissie
De missie naar Turkije onder leiding van premier Rutte, werd vergezeld door minister Ploumen van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. De handelsdelegatie die meeging werd aangevoerd door VNO-NCW-voorzitter Bernard Wientjes. Zij bestond uit topbestuurders van Nederlandse multinationals en vertegenwoordigers van Nederlandse MKB-bedrijven. Het concrete resultaat van de missie is allereerst dat er over en weer opdrachten zijn binnengehaald. Al deze opdrachten vormen de basis van het wederzijds afgesloten handelscontract met een volume van maar liefst 4 miljard Euro. Dit is de geldelijke uitdrukking van de totale waarde van de goederen en diensten die door de beide landen over en weer geïmporteerd en geëxporteerd zullen worden in het kader van dit bilateraal afgesloten contract. Verder is er overeengekomen dat er een nieuwe grote fabriek van de gezamenlijke Nederlandse firma’s De Meeuw en ABC in Turkije gebouwd zal worden voor de productie van ‘prefab’-huizen en -werkplaatsen.
Tijdens het drukke programma van het bezoek aan Turkije dat maar enkele dagen heeft geduurd, zagen de premiers van de beide landen af en toe kans iets over de handelsmissie naar buiten te brengen. Volgens de beide premiers zou de missie in het belang zijn van Nederland en Turkije als geheel en ook zou zij in belangrijke mate bijdragen tot de versterking van de diplomatieke en economische betrekkingen tussen de beide landen. Zonder tegenspraak zal het laatste in zekere zin wel het geval zijn. Maar in hoeverre klopt het dat de missie in het belang zou zijn van de beide landen als geheel?
Ongelijkwaardige belangen
Bilaterale handel is in de regel geen slechte zaak, zolang die ondubbelzinnig en feitelijk gebaseerd is op wederzijds gelijkwaardige belangen. Maar in dit geval is het opvallend dat de resultaten van de handelsmissie niet gelijkwaardig zijn voor de beide landen. Deze ongelijkwaardigheid is weliswaar slechts ten dele van toepassing op het afgesloten handelscontract van 4 miljard, op het overige, namelijk op het punt van investeringsgericht kapitaalexport, is zij geheel van toepassing. In de mate dat het zou gaan om het kopen en verkopen van producten in het kader van bijvoorbeeld zo’n handelscontract, heeft Turkije sinds jaar en dag een gemiddeld ongunstige structurele positie ten aanzien van haar handelspartners. Dat heeft te maken met het feit dat Turkijes economie zodanig samengesteld en ingericht is en zodanig functioneert dat de noodzaak tot import groter is dan de bestaande kracht tot export. Dat is het chronische resultaat van een chronische economische afhankelijkheid van de Westerse kapitalistische landen. Chronische economische afhankelijkheid zoals die typisch is voor landen in ontwikkeling. Ja zeker! Turkije ligt qua ontwikkeling nog steeds achter bij veel landen, bij veel meer landen dan alleen de hoogontwikkelde West-Europese landen of Nederland. In tegenstelling tot de visie van Turkse chauvinisten die zich onder andere kenmerken door de ziekelijke gewoonte om Turkije niet minder dan met een vergrootglas te willen bekijken, is het land nog steeds een ontwikkelingsland. De Turkse economie leek de nog steeds met volle kracht doorwoedende veelzijdige mondiale systeemcrisis van de laatste jaren te ontlopen. Maar dat was slechts schijn. De Turkse economie leek in de afgelopen jaren ondanks de crisis bovendien steeds een knap percentage groei te kunnen mogen registreren. Alleen leek dat slechts zo. Deze schijnbare groei dankzij de ogenschijnlijke immuniteit van de Turkse economie tegen de kapitalistische systeemcrisis werd bewerkstelligd door een met ongekende repressie gepaard gaande reactionaire, neoliberalistische en fascistoïde machtspolitiek van de huidige regering van Turkije. De regering die inmiddels ruim tien jaar aan de macht is en geformeerd is door één partij, de neoliberaal-islamistische AK-Partij onder leiding van dictator Erdoğan. AK-Partij? Ja, zeg maar de ‘Moslim Broeders’ van Turkije! De Moslim Broeders zoals we die bijvoorbeeld in Egypte kennen, die overigens een zusterbeweging vormen van de AK-Partij in Turkije. De AK-Partij staat voor ‘Adalet ve Kalkınma Partisi’, in het Nederlands, ‘Partij voor Gerechtigheid en Ontwikkeling’.
De bovengenoemde machtspolitiek van deze regering der AK-Partij werd onder andere langs twee hoofdlijnen geïmplementeerd. Ten eerste langs de lijn van nietsontziende, agressieve en totale privatisering van alles wat los of vast zat in het land, in de letterlijke betekenis van het woord. Ten tweede langs de lijn van de letterlijke knechting en verpaupering van de arbeidersklasse van Turkije en de andere volkslagen, -categoriën en -groepen in het land. Knechting en verpaupering van mensen werd door deze regering als bron van inkomsten beschouwd en als zodanig gehanteerd. Alleen al de ‘maatregelen’ die langs deze twee lijnen zijn genomen hebben zo veel geld opgebracht dat de regering der AK-Partij de economische schade die door de mondiale crisis werd veroorzaakt steeds op tijd en adequaat kon compenseren en zelfs een zekere jaarlijkse economische groei kon bewerkstelligen. Dat zijn ook de twee hoofdresultaten waar de Turkse regering en premier Erdoğan altijd op demagogische wijze mee hebben gepronkt, zowel naar de bevolking van Turkije als ook naar buiten toe. Hoofdresultaten die op voluntaristische en kunstmatige wijze zijn bewerkstelligd door middel van een fascistoïde-dictatoriale politiek van plundering van het land, ontwrichting van de samenleving en weergaloze vertrapping van humanitaire en democratische grondrechten. Hoofdresultaten ook waarvan de bewerkstelliging alleen mogelijk was door een jarenlang aanhoudende liquidatie van een aantal belangrijke basiscomponenten (bedrijven, sectoren en kolommen) binnen de economische structuur. Liquidatie ten gevolge van de grootschalige en systematische neoliberaliseringspolitiek, met privatisering als een der belangrijkste instrumenten, die weer een aanhoudende verkleining van het productievolume in de industrie, landbouw en andere sectoren tot gevolg had. Afbraak van de economische structuur en verkleining van het productievolume betekenden een substantiële vernietiging van de werkgelegenheid, verhoging van de werkloosheid, verlaging van de lonen en de inkomsten, verlaging van de koopkracht, verdere vernietiging van de toch al beperkte sociale zekerheid, vernietiging van grote delen van het midden- en kleinbedrijf waaronder vele honderdduizenden kleine producenten in de agrarische sector, afbraak van de basis voor de export en vergroting van ‘s lands afhankelijkheid van het buitenland. De hoofdresultaten leidden uiteindelijk tot een verder groeiende armoede, ellende en uitzichtloosheid, een verder toenemende emigratieneiging en emigratiegedrag onder het volk en tot een verdere groei van rijkdom, macht, luxueus comfort, gemak en weelde voor de elitaire rijksten in het land. Onder de rijksten de ‘gekozen’ dictator Erdogan, een belangrijk deel van zijn partij- en regeringsgenoten, zijn familie en vrienden en zijn dienaren uit verschillende sectoren, waaronder de sector ‘journalistiek en media’. Zeker! Er wás sprake van immuniteit tegen de crisis en van economische groei. Dat wel! Maar de immuniteit en groei geldt alleen voor de economie van de elite der rijksten in het land, niet voor de economie van de overweldigende meerderheid van het volk, de massa der tientallen miljoenen burgers van de republiek!
Iedere opgaande kracht draagt de aanleg voor een eigen potentiële ondergang in zich, die zich onder bepaalde voorwaarden en omstandigheden zou kunnen voltrekken. Deze wetmatigheid lijkt nu de AK-Partij en haar regering aan zich te onderwerpen. Want de macht van deze partij en haar regering beleeft momenteel een beduidende teruggang. Het einde van de partij en haar regering nadert langzaam maar zeker. Binnenkort zal het publieke kapitaal opraken. Er zullen geen economische objecten met de status ‘nationaal eigendom’ meer overblijven die in aanmerking komen voor privatisering door verkoop aan buitenlanders voor een relatief lage prijs, zoals dat tot nu toe meestal het geval was. Privatisering zal niet meer de bron van weelderige inkomsten zijn, waarmee door de crisis veroorzaakte economische schade hersteld zou kunnen worden. Dan zal het steeds minder mogelijk zijn te pronken met immuniteit tegen de crisis en knappe economische groeipercentages. Een andere, steeds sterker wordende factor die de macht van de AK-Partij en haar regering steeds meer terugdringt is het met de dag groeiende verzet van verschillende volkslagen, -categoriën en -groepen tegen de tirannieke roof- en uitbuitingspolitiek van de partij en tegen haar barbaarse repressie. De arbeidersbeweging, de Koerdische bevrijdingsbeweging, de bewegingen van vrouwen, jongeren, studenten en andere onderdrukte categoriën, groepen en minderheden vormen belangrijke componenten van het steeds meer opkomend verzet tegen de fascistoïde regering. De AK-Partij en haar regering hebben duidelijk steeds meer moeite met het managen van dat opkomend verzet van brede volksmassa’s.
Handelsmissie, meer in het belang van Nederland dan van Turkije
Zoals gezegd, geldt de ongelijkwaardigheid van belangen volop voor de investeringsgerichte kapitaalexport waarover afspraken zijn gemaakt in het kader van de handelsmissie. Deze afspraken betreffen de bouw van een nieuwe grote fabriek in Turkije door de gezamenlijke Nederlandse firma’s De Meeuw en ABC voor de productie van ‘prefab’-huizen en -werkplaatsen. Daarmee wordt er niet voor het eerst Nederlands kapitaal in Turkije geïnvesteerd. Vele Nederlandse kapitaalinvesteerders zijn De Meeuw en ABC al lang voorgegaan. Dat is onmogelijk te zeggen over Turkse bedrijven die met hun Turks investeringskapitaal in Nederland actief zouden zijn. Het is geen wonder dat de wederzijdse gelijkwaardigheid van belangen in de bilaterale handelsbetrekkingen tussen Nederland en Turkije ver te zoeken is. Het gaat immers om een handelsmissie die door een hoogontwikkeld, superrijke kapitalistische staat wordt ondernomen naar een nog in ontwikkeling zijnde, economisch relatief zwakke, financieel relatief arme en veelzijdig afhankelijke staat. Dat is de reden waarom Turkije niet in staat is om investeringsgericht kapitaal naar Nederland te exporteren en waarom Nederland er wel toe in staat is zulks naar Turkije te exporteren.
Handelsmissie, niet in het belang van de beide landen als ‘geheel’
De handelsmissie zou volgens de premiers Rutte en Erdoğan in het belang zijn van de beide landen Turkije en Nederland als ‘geheel’. Maar is dat waar? Is Nederland hetzelfde als ‘de multinationals en andere ondernemingen’ die in de handelsdelegatie vertegenwoordigd waren? En is Turkije hetzelfde als ‘de Turkse ondernemers’ die de Nederlandse delegatie zo gastvrij hebben ontvangen? Turkse ondernemers die dankzij deze missie de nodige orders hebben weten binnen te slepen. Orders in ruil voor de toekenning door de Turkse staat van gemak en faciliteiten aan Nederlandse investeerders. Gemak en faciliteiten bij de overeengekomen verdere vestiging in Turkije van het altijd parasitaire vreemd kapitaal, in dit geval Nederlands imperialistisch kapitaal! (Excusez les mots s’il vous plait!) Wat is de positie van de belangen der werkende, werkloze, zieke, gehandicapte en bejaarde arbeiders van de beide landen in de gemaakte handels- en investeringsafspraken? En die van de belangen van vrouwen, van straatkinderen en van kinderen die slachtoffer zijn van kinderarbeid, uitbuiting, chantage en ander misbruik in met name Turkije? Die belangen komen eenvoudigweg niet voor in de bilaterale afspraken. Alleen de belangen van de Nederlandse multinationals en die van de collaborerende Turkse ‘kruimelpikkende’ ondernemers komen erin ter sprake. De gezamenlijke bewering van de beide premiers is onwaar. De handelsmissie stond in het teken van de belangen van de rijken der beide landen, niet van de belangen van werknemers, armen en andere mensen aan de onderkant van de beide samenlevingen. De optimistische façade die de beide premiers tegenover de stellingen van critici trachten op te werpen is bedoeld als een poging tot misleiding. Hun bewering dat de handelsmissie in het belang van Nederland en Turkije als ‘geheel’ zou zijn is slechts een klassieke leugen, omhuld met demagogisch-propagandistische taal.
Arbeidsuitbuiting en winstbejag
Ongetwijfeld zal het afgesloten handelscontract in de beide landen, als effect, een zekere hoeveelheid werk genereren. Dit betekent weliswaar ten minste de voortzetting van de al bestaande werkgelegenheid binnen de betrokken bedrijven, toch is het handelscontract meer rondom de belangen van ondernemers afgesloten dan rondom de belangen van werknemers.
De investering van Nederlands kapitaal in Turkije, deze keer in de vorm een fabriek waar ‘prefab’-producten geproduceerd zullen worden, zal leiden tot het ontstaan van enige nieuwe werkgelegenheid, maar als men bedenkt dat Turkije een laag loon-land is, dan weet men dat ook de arbeiders die bij een Nederlands bedrijf in Turkije (gaan) werken, dat in de regel (zullen) doen tegen niet veel meer dan een hongerloon. Daarmee zal de weinige werkgelegenheid, die dus door de Nederlandse kapitaalinvestering zal ontstaan, niet leiden tot wezenlijke verbetering van de levensvoorwaarden van de desbetreffende arbeiders. Zij zal niet substantieel bijdragen aan de realisering van een minimaal humanitair bestaan en een fatsoenlijk welzijnsniveau voor de arbeiders. Evenmin zal zij bijdragen aan de algemene verrijking of ontwikkeling van het land als geheel. In plaats daarvan zal -niet anders dan tot nu toe het geval was- de werking van een kapitalistische wetmatigheid in stand gehouden worden. Die van arbeidsuitbuiting. Uitbuiting van arbeid is uitbuiting van de mensen en van het land van die mensen. Deze uitbuiting heeft -zoals tot nu toe is gebleken- de functie van de vergroting van de winst der eigenaren van het aldaar gevestigde vreemd kapitaal. Het fundamentele, allesbepalende en doorslaggevende motief van ook Nederlandse multinationals en ondernemers om kapitaal in Turkije te investeren is het maken van maximale en extreme winst. Dit is een feit dat onweerlegbaar is door het bestaan van een ander feit, namelijk dat kapitaal investerende buitenlandse multinationals in het geheel geen charitatieve, altruïstische of filantropische organisaties zijn die het uit de ellende helpen van mensen en van landen als enige of voorname bestaansgrond of bestaansdoel hebben. Ellende die bovendien vaak ook door henzelf is veroorzaakt.
Machtig, repressief vreemdkapitaal
Zogenaamde ‘ontwikkelingssamenwerking’ of ‘sociaal verantwoord ondernemen’ zijn dan ook totaal betekenisloze begrippen, anders dan dat deze misbruikt worden voor propagandistische doeleinden. Want in tegenstelling tot wat ons vaak wijs gemaakt wordt zijn ook de Nederlandse multinationals namelijk organisaties die in essentie geen boodschap hebben aan ‘verantwoorde benaderingen’ of ‘constructieve solidariteit’ in het voordeel van landen in ontwikkeling, zoals Turkije. Ongetwijfeld zullen zij met slogans van deze strekking soms bereid zijn enigszins in beweging te komen, maar alleen als dit hun vooral veel geld en winst oplevert en het in het verlengde is van hun belangen. Het zijn organisaties die tot alles in staat zijn als het gaat om de voortzetting en vergroting van hun winsten en andere belangen. Als zij eenmaal voldoende grip hebben op een land, dan zullen zij zelfs gekozen regeringen willen omkopen of afzetten als hun belangen daar om zouden vragen. Daar zijn tal van historische voorbeelden van te geven. Zo wordt duidelijk dat ook corruptie geen natuurwet maar een ziekelijk verschijnsel is, dat in staat gehouden wordt door met name multinationals en andere vormen van grootkapitaal die individuele ambtenaren, complete ministeries en hele regeringen of opposities omkopen om bijvoorbeeld vergunningen te verkrijgen, een bepaalde wet tegen te laten houden of die juist aan te laten nemen. Hiermee wordt enigszins duidelijk hoe gevaarlijk multinationals -ook Nederlandse multinationals- kunnen zijn voor de soevereine status of het democratische bestuur van landen. Turkije is niet vrij van dat gevaar. Het is een land waarin het sinds jaar en dag wemelt van invloedrijk vreemd kapitaal met Amerikaanse, Engelse, Duitse, Nederlandse, Franse, Italiaanse en andere eigenaren. Alleen al het aantal Nederlandse bedrijven die er hun kapitaal-investeringen hebben, bedraagt momenteel zo’n 2000. Het is dan ook een land dat net als in het verleden ook tegenwoordig sterk door het Westerse kapitaal beheerst en gecontroleerd wordt en in die mate ook afhankelijk is van Westerse staten. Dat verklaart gelijk waarom het verschijnsel corruptie, net als in het verleden ook nu, volop een van de basiskenmerken is van de werking van de Turkse overheid.
Stinkend facet van de handelsmissie
De handelsmissie heeft duidelijk gemaakt dat de bilaterale handels- en investeringsafspraken ten eerste niet principieel gebaseerd zijn op wederzijds gelijkwaardige belangen, ten tweede meer in het belang zijn van Nederland dan van Turkije en ten derde zo goed als geheel in het belang zijn van de betrokken multinationals, ondernemers en overheden van beide landen en nagenoeg niet in het belang van de arbeiders in de beide landen. Toch beweerden de premiers van Turkije en Nederland in hun eigen bewoordingen dat de missie wel gebaseerd zou zijn op het wederzijds gelijkwaardigheidsprincipe. Waarom heeft men dan de behoefte om de volkeren van beide landen op deze manier voor te liegen? Welke functie of functies moeten deze leugens vervullen, om wat en voor wie? Hoe dan ook, het optimisme dat men probeert uit te stralen en het mooie weer dat men probeert te spelen -het kan bijna niet anders- moeten ervoor bedoeld zijn om iets belangrijks naar de achtergrond te schuiven en daarmee iets essentieels te verbergen. Blijkbaar is dat niet helemaal gelukt. Want blijkbaar is ook het tomeloze enthousiasme en oneindige optimisme van premier Rutte als delegatieleider niet genoeg geweest om de aandacht af te leiden van één stinkend facet van de handelsmissie.
Het is Rutte, Wientjes en alle andere delegatieleden ‘gelukt’ deze missie ‘succesvol te volbrengen’ terwijl in Turkije op hetzelfde moment, aan de lopende band, arbeiders individueel en massaal door werkgevers geïntimideerd, fysiek bedreigd en ontslagen werden. Dit, alleen maar omdat zij lid zijn van een vakbond en samen met hun vakbond eventueel willen opkomen voor hun legitieme sociaal-economische belangen, voor betere arbeidsvoorwaarden et cetera. Het is verwonderlijk dat premier Rutte met geen woord openlijk zijn onvrede kenbaar heeft gemaakt over het feit dat de Turkse regering onder leiding van premier Erdogan arbeiders verbiedt te staken, zoals in het voorbeeld van de arbeiders van Turkish Airlines.
Rutte heeft de honger lijdende mensen uit de ‘gewone’ bevolking niet willen zien. Evenmin wilde hij de werklozen, definitief kansloos verklaarden en andere verworpenen zien. Hij heeft niets willen weten van de arbeiders van wie het recht op staken, het recht op de vorming van collectieve arbeidsvoorwaarden en het recht op vakbondsorganisatie en vakbondsactiviteiten door de regering Erdoğan feitelijk zijn ontnomen of met politiegeweld tegengehouden worden. De neoliberale premier Rutte wilde evenmin iets weten van de vrouwen die weggelopen zijn van het geweld van hun echtelijke partners, hun toevlucht zochten bij politiebureaus, maar daar vervolgens geslagen, verkracht en weggejaagd werden door politie-agenten. Politie-agenten die met medeweten van de regering Erdoğan niet vervolgd en berecht werden om de misbruik van hun functie en het plegen van fysiek, seksueel en psychisch geweld op vrouwen. Rutte wilde niets weten van het Koerdische volk dat nog steeds bloedig onderdrukt wordt door de Turkse staat. Hij wilde niets weten van de gevangen Koerden die tijdens zijn verblijf in Turkije in hongerstaking waren voor meer vrijheid voor hun leider en voor respectatie van hun recht op het gebruik van hun moedertaal. Premier Rutte heeft niets willen weten van de alevieten die nog steeds door de staat en door de civiele racisten en fascisten onderdrukt, bedreigd, mishandeld, miskend en gediscrimineerd worden. En ook in de andere onderdrukte etnische, religieuze en subreligieuze groepen was hij niet geïnteresseerd.
Premier Rutte die namens de Nederlandse regering probeert uit te stralen humaniteit en democratie hoog in het vaandel te hebben staan, speelde ‘mooi weer’ met premier Erdoğan die de voorman is van een Turkse regering die inmiddels een civiel-fascistisch karakter heeft aangenomen. Het is dit civiel-fascistische karakter dat deze regering ertoe beweegt de humanitaire en democratische rechten van tientallen miljoenen staatsburgers van de Republiek Turkije met de voeten te treden. Met zó’n premier en zó’n regering heeft Rutte zaken gedaan! Leest u het nog eens: Rutte en via hem de Nederlandse overheid, hebben zaken gedaan met een regering die beleidsmatig de humanitaire en democratische rechten van tientallen miljoenen burgers met de voeten treedt!
Laat Rutte niet komen met de waardeloze klassieke opmerking van ‘Wij hebben getracht het een en ander voorzichtig te bespreken en men weet hoe wij over zaken denken.’ Wat bereik je daarmee? En waarom ’tracht’ je zoiets ‘voorzichtig’ te bespreken? Zeker is dat meneer Erdoğan en zijn kabinet dáár niet wakker van zullen liggen! Waar blijven die mooie betogen over humaniteit en democratie? Net als de hele wereld weet ook u toch, meneer Rutte, dat de huidige Turkse regering alle in het land bestaande humanitaire en democratische rechten aan een structurele en systematische schending onderwerpt? Ook u zou bovendien toch moeten weten dat deze non-stop schendingscampagne gepaard gaat met een ongekende repressie, geweld, arrogantie en willekeur? Waarom zouden jullie regeerders, als jullie dat al hebben gedaan, zoiets belangrijks slechts ’trachten’ ‘voorzichtig’ te bespreken? Waarom kaarten jullie zoiets niet openlijk, luid en duidelijk aan? Waar blijft jullie dreigkracht die jullie tegen andere staten wel aanwenden als het jullie beter uitkomt?
De heren zijn liever opportunistisch, zoals het de echte liberalen en neoliberalen betaamt: ‘Want zeg nou zelf… Wat helpt het om de Turkse regering scherp te bekritiseren op beleidsmatige en systematische schendingen van humanitaire en democratische grondrechten? Zulke kritiek zou toch niet genoeg zijn om die schendingen te stoppen? Bovendien zouden we vele miljarden Euro’s aan handelscontracten en mogelijkheden tot Nederlandse kapitaalsinvestering in Turkije mislopen! Dus waarom zouden we? Wij zijn niet gek?!’
Sinds het bezoek van de Nederlandse handelsdelegatie naar Turkije is één feit weer eens duidelijk geworden. Namelijk dat in de ogen van de premiers en ondernemers van de beide landen niet de gerechtvaardigde belangen van de beide volkeren of hun humanitaire en democratische rechten leidend en doorslaggevend zijn, maar juist de belangen en perspectieven van met name de multinationals en hun monopolistisch-imperialistisch woekerkapitaal.
Natuurlijk realiseert de schrijver zich de relatieve zwaarte van deze formulering. Maar bel eens -als je dat überhaupt mag- een journalist of journaliste die vast zit om zijn of haar gegronde kritiek op de regering van Erdoğan of op Erdoğan zelf als premier, vanwege hun politiek en de daaruit voortvloeiende praktijken. Luister dan eens naar wat die te vertellen zal hebben en vergelijk dat met de formulering van de schrijver hierboven. De formulering van de schrijver zou bijna geheel in het niet vallen in vergelijking met wat onze journalist of journaliste te vertellen zou hebben. En onze journalist of journaliste zou geen genoegen nemen met slechts tekstuele aantijgingen aan het adres van de Nederlandse handelsdelegatie, maar zou hij of zij vuur spuwen op de delegatie om haar ‘dubbelzinnigheid’ en haar ‘walgelijk opportunisme’ omwille van dus de parasitaire kapitaalsbelangen van met name de grootste bedrijven en de tot hun dienst staande regeringen in de beide landen.
De Nederlandse overheid en werkgevers stonden voor velen toch ook bekend om hun respect voor mensenrechten en democratie? Dat zou de schrijver niet zo hardop willen zeggen. Dan zouden de in Turkije vastzittende duizenden politieke gevangenen, net als de tientallen journalisten en vakbondsactivisten die er ook opgesloten zitten hem terecht in koor uitjouwen.
Eén ding is duidelijk: De Nederlandse en Turkse rijken hebben elkaar nog verder gevonden en elkaar ‘ondanks alles’ wederom het ‘ja’-woord gegeven. Dit is voor de armen van de beide landen onheilspellend. Wat zal hún antwoord dan zijn op deze onheil?
Hopelijk zal dat antwoord zich in de eerste plaats kenmerken door wederzijdse internationale solidariteit van de volkeren van Nederland en Turkije in de strijd tegen het bovenbeschreven neoliberale opportunisme, imperialisme en civiel-fascisme.
Meriç Esin
Amsterdam, 28 december 2012