De Gluipers Van De Politieke Macht En Klassenjustitie
Klassenjustitie is een term waarmee verwezen wordt naar het verschillend behandelen binnen het kader van het recht van de ene groep mensen ten opzichte van andere groepen mensen (minvermogenden krijgen vaker vrijheidsstraffen opgelegd dan vermogenden, bijvoorbeeld). In een tijd dat de Vlaams-Nederlandse orthografie-politie nog klassejustitie als schrijfwijze erkende (en niet zoals nu klassenjustitie), maakte de jurist en socioloog Kees Schuyt zich verdienstelijk met aandacht voor dit onderwerp. Wat dat aangaat, is zijn artikel ‘Meten met twee maten: redeneerpatronen en klassejustitie’ (De Gids, 1976) nog altijd leesbaar en leerzaam.
(Dit verscheen oorpsronkelijk op Libertaire Orde Illustratie: …Franse presidentskandidaat Fillon in de waag gewogen…)
Wie oud genoeg is, komt erin de namen van enkele Nederlandse gluipers van de politieke macht tegen, die zich boven de wet verheven achtten. Tot die gluipers reken ik leden van de regering (ministers, staatssecretarissen) en parlementsleden (Eerste en Tweede Kamer), burgemeesters, wethouders. Wie naar uitspraken van een aantal van hen luistert, hoort nog steeds een kaste-geluid: wij zijn straffeloos. Wij zijn zulke bijzondere mensen, wij vervullen zo’n bijzondere rol in de samenleving, dat bijvoorbeeld de rechterlijke macht niet over ons mag oordelen. Ze mag dat niet omdat wij buiten de wet vallen of erboven staan. Wij vormen bovendien een bijzondere kaste (bestuurlijke of wetgevende) waarover die andere kaste (de rechterlijke macht) vanwege de triasleer al evenmin mag oordelen. Enkele van de laatste gluipers die ik dit type argumentatie hoorde gebruiken waren Jos van Rey en Geert Wilders. In Frankrijk is het wat dit aangaat helemaal een bonte boel. Een glimp hiervan.
Gluipers
Bij het zoeken naar een bruikbare term die een handelingspatroon typeert van gedrag, dat ik tegenkom bij meerdere politici uit allerlei lagen van het politiek bestuur en ongeacht hun uitgedragen politieke partijvoorkeur, moest ik denken aan een term die wij als schooljongetjes gebruikten: gluiper. Niet dat wij zelf zulke brave knaapjes waren – verre van dat. Maar wat ons bij sommigen tegenstond was hun fraaie façade aan de voorkant en het verraderlijke daarachter; het ging om zich mooier voordoen dan het te zijn. Ze gluipten, dat wil zeggen ze haalden slinkse streken uit om het voordeel op te strijken van het zijn van zogenaamde braverik. Later leerde ik dat je zo iemand ook als farizeeër kan typeren. Maar ik blijf bij de term uit mijn jeugd: gluiper!
Mister ‘Integriteit’
Het zal niemand zijn ontgaan dat Frankrijk er weer een gluiper rijker op is geworden, François Fillon, oud-eerste minister, mister ‘Integriteit’, fatsoenlijk christen (zeer gelovig rooms-katholiek), presidentskandidaat voor de LR (Les Républicains). Hij wordt nu onderhanden genomen door justitie vanwege mogelijk frauduleus handelen en misbruik maken van publieke middelen (opvoeren van fictief werk van zijn vrouw en kinderen). Inmiddels is hij een oorlog begonnen tegen justitie – zoals al dat soort gluipers doen. Hij laat een rookgordijn optrekken om te ontsnappen aan hetgeen waarvan hij verdacht wordt. Het had allemaal niet nodig geweest, zo legt een oud-magistraat uit als ‘Fillon al vanaf dag één alle documenten had overlegd, die de rechtmatigheid van het werk van zijn vrouw aantonen; in dat geval had hij al die vluchtwegen niet nodig…’.
‘Politici vallen net als anderen onder de wet, alleen dromen zij nog van het bezit van oude, uit de feodaliteit stammende, privileges’, aldus de oud-rechter Eva Joly, die nu advocate is en lid van het Europees parlement. Een andere rechtercommissaris die met pensioen is, merkt op, dat hij bij het onderzoeken van leden van de politieke macht geacht werd de ‘gemenerik’ te zijn als hij hen om bewijsstukken vroeg. ‘Ik heb altijd gedacht, zegt hij, dat ik ‘gemeen’ zou zijn als ik hen niet zou vragen zich te verantwoorden’ (beiden geciteerd in het Franse weekblad Marianne van 17-23 februari 2017).
Een bonnetjesaffaire
‘Ze willen weten wie het restaurant betaald heeft en hoeveel?’
‘Dat…nooit!’
Harder straffen
Veel van de verschillende gluipers zijn de eersten om te eisen dat er tegen overtredingen en misdrijven van het gewone volk strenger wordt opgetreden, dat er ‘zero tolerance’ wordt toegepast en harder wordt gestraft. Voor zijn presidentscampagne heeft Fillon dit zwaar aangezet. De strafrechtelijke meerderjarigheid moet worden verlaagd van 18 naar 16 jaar. Er moeten 16.000 nieuwe gevangenisplaatsen bij komen, de gemeentepolitie moet bewapend worden. ‘Als ik word gekozen tot president, dan zal het Élisée kracht uitstralen’ (Le Monde van 17 februari 2017). Of ze nu Opstelten, Sarkozy of Fillon heten, dit alles is waarvoor zij met heftigheid pleiten.
Dit soort lui zat en zal nooit ‘fout’ zitten. Liegen? Dat doen zij nimmer, hoe kom je erbij… Tot Opstelten nader aan de tand werd gevoeld en tot Nicolas Sarkozy werd gevraagd zich te verantwoorden voor de herkomst van grote sommen geld voor zijn (presidents)verkiezingscampagne. Toen noemde hij zich met een uitgestreken gezicht ‘slachtoffer van het hinderlijk lastig vallen door justitie’ (harcélement judiciaire). Van hetzelfde laken een pak waar het om Fillon gaat.
Hij noemt zich slachtoffer van justitieoptreden, hij wordt door de media te kijk gezet met hun onderzoeksjournalistiek. En het gaat met Fillon juist om zo’n ‘goed huisvader’ van een rooms-katholieke familie (lees je). Allemaal rookgordijnen voor een door het (Franse) Nationale financiële parket geopende onderzoek naar ‘het mogelijk onttrekken van publieke middelen en het misbruik van openbare goederen’. Het parket gaat door met het onderzoek ‘omdat het aantal reeds verzamelde elementen, niet toestaat te overwegen, dat er geen vervolg aan de procedure wordt gegeven’, zo wordt door het parket betoogd (Le Monde van 17 februari 2017). Overigens wordt Marine Le Pen (FN) op het Europese niveau van eenzelfde type frauduleus handelen verdacht als Fillon. Een deel van de Franse bevolking loopt inmiddels tegen deze twee gluipers te hoop, zo meldt Le Monde-Internet van 19 februari 2017.
Panama wat is dat?
‘Dat is zo’n beetje ons kalifaat…’
Straffeloze kaste
Marianne van 17-23 februari 2017 bevat onder meer een bijdrage waarin anderhalve eeuw Franse geschiedenis van kaste-straffeloosheid wordt beschreven. Het gaat over handel in decoratie door een schoonzoon van een toenmalige Franse president (de schoonzoon had zijn bureau in het Elysée; rond 1880), over het aannemen van smeergeld door 104 Franse gedeputeerden en senatoren in de Panama-kwestie (1893), over de in ontvangst genomen diamanten door Giscard d’Estaing (van de heerser van Bokassa, 1979), over de verantwoordelijkheid van Mitterrand voor de staatsterroristische aanslag op het Greenpeace actieschip Rainbow Warrior (1985), over malversaties van Jacques Chirac (toen hij nog burgemeester van Parijs). En altijd weer de rookgordijnen, het bezwerende karakter van de ontkenningen, van de klachten over de rechters die niet deug(d)en omdat het ‘rooie rakkers’ zijn. Velen kwamen goed weg, soms alleen al van wege traineren van de procedures waarmee door tijdsverloop een zaak geklasseerd werd of ze werden wel schuldig bevonden, maar kregen geen straf opgelegd (zoals onlangs nog Christine Lagarde in de affaire-Tapie).
Het thema klassenjustitie werd een halve eeuw terug veelal ingezet om aan te geven dat de rechterlijke macht vanuit een klassenvooroordeel anders oordeelde over strafrechtelijk relevant handelen door de ene groep (blauwe boorden) dan een andere groep (witte boorden). Beluistert men de wijze waarop de politieke gluipers zich tegen de rechterlijke macht keren, als die het waagt hun straffeloosheid in twijfel te trekken en onderzoek te doen naar hun handelen, dan wordt hier door hen gevraagd om toepassing te geven aan klassenjustitie: wij, politieke gluipers, behoren tot een bijzondere kaste, die per definitie straffeloos is. ‘Vertrouw mij nou maar!’, zei de politieke gluiper Ivo Opstelten, terwijl hij botweg stond te liegen, zo bleek later…
Thom Holterman