De Europese triomf in Sharm-el-Sheikh
De VN-klimaatconferentie COP27 in het Egyptische Sharm-el-Sheikh draaide uit op een mislukking, wat de doemscenarios over de aangekondigde klimaatcatastrofe alleen maar dichterbij brengt. Maar EU-commissaris Timmermans redde het eigen gezicht en dat van de westerse diplomatie door te elfder ure (letterlijk; laat op de vooravond van de officiële sluitingsdag van de conferentie) toch te willen onderhandelen over een hulpfonds voor de armste landen, na zich er samen met de VS tegen verzet te hebben.
(Door Herman Michiel, overgenomen van Ander Europa, foto UNClimatechange, Flickr CC2.0: Gedelegeerden Europese Commissie bespreken verdragstekst)
‘Loss and Damage’
Het hulpfonds is bekend als het ‘Loss and Damage’ initiatief, en die naam (verlies en schade) zegt eigenlijk al veel. De fondsen zijn niet bestemd om preventieve klimaatmaatregelen te helpen financieren in armere landen, maar om (een deel van) de schade te vergoeden bij klimaatgerelateerde rampen. Het is een soort brandverzekering die alleen tussenkomt als het kwaad geschied is. Het cynische daarbij is dat de armste landen vaak de meest bedreigde zijn, terwijl hun huidige en historische bijdrage tot de klimaatopwarming bijna verwaarloosbaar is tegenover die van de geïndustrialiseerde wereld.
Hoeveel geld er in het ‘Loss and Damage’ fonds zal komen , tegen wanneer en welke de criteria van toekenning zullen zijn, dat moet allemaal nog buiten de schijnwerpers van een internationale conferentie verder uitgewerkt worden. De schoorvoetendheid waarmee Timmermans uiteindelijk met het voorstel op de proppen kwam laat al vermoeden met hoeveel ijver het zal gerealiseerd worden.
De ervaringen op dat gebied zijn al niet zeer rooskleurig. Op de klimaatconferentie van Kopenhagen in 2009 werd door de rijkste landen toegezegd om tegen 2020 jaarlijks 100 miljard dollar ter beschikking te stellen van ontwikkelingslanden, ter ondersteuning van hun klimaatbeleid. Het bedrag zelf is verre van indrukwekkend (ongeveer 5% van de jaarlijkse uitgaven voor bewapening) , en het behelst niet alleen giften maar ook leningen, exportkredieten en private schenkingen. En bovendien hebben de rijke landen hun belofte niet ingelost, zoals onderstaande grafiek aantoont.
EU Dubbelspel
Het succes van de Europese diplomatie in Sharm-el-Sheikh is dus zeer relatief, en kan niet verhullen dat COP27 niets besloot over een uitdoofscenario voor de fossiele brandstoffen olie en gas [1]. Een akkoord daarover hangt natuurlijk niet alleen van de Europese Unie af. Maar waar de EU wel het volledige zeggenschap over heeft is haar beleid naar olie-en gasproducerende landen, en dat is ronduit hypocriet.
Op de vorige klimaatconferentie in Glasgow in 2021 verbonden 20 landen er zich toe om na 2022 geen publieke financiering meer toe te kennen aan buitenlandse fossiele energieprojecten, zowel steenkool, gas als olie [2]. Onder die landen de VS, Canada, Denemarken, Italië en Finland. Niet de EU als dusdanig, die gas en kernenergie als groen bestempelde, maar wel de Europese Investeringsbank (EIB), het kanaal waarlangs de meeste EU-financiering verloopt. En het moet gezegd: de EIB lijkt vastbesloten om zich aan het akkoord te houden.
Maar wat doet de Europese Commissie, die zenuwachtig moet vaststellen wat ze met haar Russisch sanctiebeleid aangericht heeft? Van Azerbeidzjan tot Senegal gaat ze gascontracten bepleiten, haar groen discours en de hoge Europese ‘waarden’ terzijde schuivend. In juli trok Commissievoorzitter von der Leyen daarvoor naar het verre Bakoe en noemde de Azeri president Alijev een ’betrouwbare partner’. Dat zullen niet al zijn slachtoffers beamen. Het contract werd getekend op 18 juli.
Zelfs nog voor de Russische inval deed von der Leyen een charmeoffensief naar de emir van Qatar, die ze eveneens als betrouwbare partner bestempelde in het kader van Europa’s energieveiligheid. In juni was de Commissievoorzitter in Caïro, en de EU tekende er een ‘memorandum of understanding’ met Egypte en Israël voor de levering van gas, afkomstig van nieuwe ontginningen voor de Egyptische kust, het zogenoemde East Med project. Alsof ze de ijver van de Europese Commissie niet voldoende vertrouwen ondernemen sommige lidstaten ook hun eigen gasdiplomatie. De Duitse kanselier Olaf Scholz bepleitte in Senegal de levering van gas uit een veld aan de kust nabij de grens met Mauritanië. Jammer voor de lokale vissers, want ze klagen dat ze haast niets meer vangen sinds BP er actief is.
Ondertussen kon Europees klimaatcommissaris Timmermans in Sharm-el-sheik verklaren dat hij alle oproepen steunt om fossiele brandstoffen af te bouwen. Maar Timmermans zou geen diplomaat zijn als hij er niets op vond om de Europese hypocrisie als een deugd voor te stellen. Want, aldus de Nederlandse PvdA’er, we kwamen eerder overeen steenkool te bannen, en dan hebben we gas nodig als overgangsmaatregel…
‘Strategische autonomie’
De Europese Commissie die in 2019 aantrad onder voorzitterschap van Ursula von der Leyen had zich geprofileerd als voorvechter van de Europese ‘strategische autonomie’, met een plaats onder de zon voor de EU als globale grootmacht. De oorlog in Oekraïne, en de Europese sancties tegen Rusland versterkten bovendien het pleidooi om veel minder afhankelijk te worden van buitenlandse energieleveranciers, in het bijzonder van Poetins olie en gas. Dat geopolitieke streefdoel paste ook mooi in de Europese ambitie van wereldleider in de strijd tegen de klimaatopwarming. De Europese Green Deal, dat vereist toch de afbouw van de invoer van fossiele brandstof…
Dat er nu toch koortsachtig gezocht wordt naar nieuwe gascontracten wordt voorgesteld als noodzakelijke overgangsmaatregel, want “we kunnen niet in één, twee, drie overschakelen op hernieuwbare bronnen”. Helaas, wat er zich aan het aftekenen is, is een nieuwe adem voor de fossiele sector, en zelfs in een van haar vervuilendste gedaanten. De VS zijn erin geslaagd de EU, in het bijzonder Duitsland, te doen afzien van het relatief goedkope Russische gas, en zichzelf op de kaart te zetten als dé leverancier van het veel duurdere en ecologisch gezien veel smeriger schaliegas.
Men kan dit onmogelijk zien als een overgangsmaatregel van een paar jaar. De reden is de uiterst dure infrastructuur die daarvoor nodig is, en waarin alleen geïnvesteerd wordt als dit winstgevende perspectieven op lange termijn biedt. Dat ondervindt Duitsland nu al. Ter vervanging van de gasinvoer via Nordstream werd besloten om de haven van Hamburg uit te rusten voor de massale invoer van Amerikaans vloeibaar gas (LNG). De bouw van vaste terminals zal nog jaren duren, en daarom werd geopteerd voor het huren van drijvende terminals. Daarvan bestaan er wereldwijd maar een zestigtal, de eigenaars kunnen dus de condities naar hun hand zetten. Een contract van 10 jaar kon niet bedongen worden, het werd 15 jaar. Terwijl het project aanvankelijk begroot werd op 3 miljard € houdt men in Berlijn nu al rekening met een prijskaartje van 6,5 miljard. Een dure overgangsmaatregel!
Maar dat is niet alles. Amerikaanse schaliegasproducenten zijn bereid de productie uit te breiden om aan de toenemende Europese vraag te voldoen, maar dan moeten ze kunnen rekenen op langetermijn-contracten om die investeringen te verantwoorden. “Die uitbreiding kost ons 8 miljard $”, zei een woordvoerder van Chenière, de leidende Amerikaanse LNG-exporteur, “men ziet dus hoeveel kapitaal daarvoor vereist is, en waarom we uitkijken naar zekerheid op lange termijn vanwege kredietwaardige tegenpartijen om in staat te zijn dergelijke infrastructuur uit te bouwen.” Hij waarschuwde bovendien dat het jaren vereist om die bijkomende capaciteit te realiseren.
Het argument dat hernieuwbare energiebronnen niet in één, twee, drie kunnen uitgebouwd worden, krijgt hier dus een echo, maar dan over fossiele en peperdure onhernieuwbare bronnen. Is er niet veel voor te zeggen dat een echt ambitieus Europees plan voor ‘strategische autonomie’ en leiderschap in de strijd tegen de klimaatopwarming geopteerd zou hebben voor een versnelde uitbouw van een duurzaam energiebeleid, gebaseerd op hernieuwbare bronnen?
[1] Over steenkool was er op de vorige COP26 verleden jaar in Glasgow wel een intentieverklaring, maar zonder precieze bepalingen.
[2] Men kan hier wel een aantal kanttekeningen bij maken. Zal de financiering voor fossiele energie vervangen worden door een voor duurzame? Zonder steun voor een energietransitie zal een Afrikaans land met olie-of gasvoorraden wel doorgaan met de ontginning ervan door Big Oil. Het akkoord in Glasgow voorziet ook uitzonderingen. Zo moet men weten dat de uitdrukking ‘unabated fossil fuel energy sector’ inhoudt dat fossiele ontginning gekoppeld aan de omstreden techniek van de koolstofvangst niet onder het akkoord valt.