Ga naar de inhoud

De dubbel(zinnig)e rol van David Choquehuanca

David Choquehuanca is historicus, antropoloog, Aymara-leider en – vooral – Boliviaanse vicepresident. Door zijn aanwezigheid op het jaarlijkse solidariteitsfestival ManiFiesta van de PVDA, deze keer in Oostende, zal hij nu ook in België allicht enige naambekendheid krijgen. www.dewereldmorgen.be noemt hem de voornaamste ideoloog van het concept Buen Vivir. Daarmee wordt deze Aymara te veel eer bewezen, want het concept Buen Vivir (goed leven) vormt het kernbegrip van de Andeskosmologie, van het wereldbeeld van de Aymara en Quechua, inheemse bergvolkeren die hoofdzakelijk, maar niet alleen in Bolivia en Ecuador leven.

8 min leestijd

(Door Walter Lotens, overgenomen van Uitpers, foto: embassyofbolivia.nl)

Als we over Buen Vivir spreken, hebben we het over een wereldbeeld en niet over een ideologie. Een ideologie bestaat uit een reeks overtuigingen en idealen, met name die welke de basis vormen van economische of politieke theorie en beleid. Hetverschil tussen wereldbeeld en ideologie is dat ideologie vaak in politieke en economische contexten wordt gebruikt, terwijl de term ‘wereldbeeld’ eerder wordt gebruikt om te verwijzen naar het globale perspectief van de wereld. Dat Andesperspectief om naar de wereld te kijken wijkt sterk af van de Westerse manier om wereld, mens en natuur te zien en daarvan kunnen wij nog heel wat leren. Vandaar dat het bezoek van David Choquehuanca aan Europa zeker belangrijk is. Wat gaat er nu schuil achter dat begrip ‘buen vivir’? (1)

Buen vivir

In Bolivia hanteert men meestal de term vivir bien of buen vivir wat de Spaanse vertaling is van het Aymara suma qamaña. In Ecuador spreekt men liever over buen vivir als vertaling van het daar meer gesproken Quechua sumak kawsay. Het gaat in beide betekenissen om de omschrijving van een kwalitatief  hoogstaand leven: vida en plenitud betekent zoveel als ‘leven in volheid’, waarin een evenwicht bereikt is, samen met de anderen, tussen het materiële en het spirituele. De grondwet van Bolivia, maar ook van Ecuador zijn ‘doordrenkt’ van deze diepe betekenis en moeten aldus gelezen en geïnterpreteerd worden. In de twee grondwetten worden de voorwaarden om tot buen vivir te komen opgesomd: recht op water, recht op voedsel en voedselsoevereiniteit, recht op een schoon leefmilieu, recht op onderwijs en gezondheid.

Ook in het denken van de Uruguayaanse sociaalecoloog Eduardo Gudynas neemt ‘het goede leven’ een centrale plaats in. Voor hem is buen vivir het tegenovergestelde van Luilekkerland. Inderdaad, wanneer in het Westen over ‘het goede leven’ wordt gepraat dan denkt men vaak aan een Bourgondische levensstijl met een overvloed aan mogelijkheden om zich over te geven aan de geneugten des levens. Het begrip staat diametraal tegenover het westerse mens- en natuurbeeld, waarin welzijn en welvaart voor het individu voorop staan. Gudynas: ‘Buen vivir gaat ervan uit dat welzijn alleen kan bestaan in een gemeenschap, die ook de natuur omvat. De mens maakt immers deel uit van de natuur en staat daar niet tegenover en zeker niet boven. Buen vivir overstijgt dus het westerse dualisme van natuur tegenover maatschappij, individu tegenover gemeenschap.’ Gudynas waarschuwt dat we buen vivir niet moeten opvatten als een ‘terug naar vroeger’-gedachte, naar de prekoloniale tijd van de grote indianenculturen in Zuid-Amerika. ‘Ik propageer geen terugkeer naar de gemeenschappen van jagers-verzamelaars in het oerwoud. Het gaat erom dat de kwaliteit van het leven centraal komt te staan, niet de toename van het bruto nationaal product.’ Groei of rijkdom staan niet centraal, wel het bereiken van het ‘goede leven’ en daarom het beschermen en het voortbestaan van de natuur. Of, nog anders gezegd: het gaat niet over vivir mejor maar over vivir bien, niet het betere leven in overvloed, maar eerder het sobere, maar rijke leven.

Volgens de Belgische onderzoekster Francine Mestrum die de Ecuadoraanse grondwet bestudeerde, slaat buen vivir op een economie van en voor het leven. (2) ‘Door dit leven en alle leven – dus ook de natuur – voorop te stellen, verandert de hele kijk op de productie en op de productiemiddelen. In die nieuwe logica moet de natuur rechten krijgen, want de natuur is van het grootste belang voor het leven. En vanuit datzelfde leven vloeien logischerwijs een aantal rechten voort. Vandaar dat ‘leven’ ook slaat op alle vormen van menselijk leven en niet op de ‘homo economicus’ alleen. Het betekent dat niet groei en winst bovenaan staan, maar wel productie en reproductie. De nieuwe grondwet van Ecuador erkent de gelijkwaardigheid van productief en reproductief werk. Alle arbeid is noodzakelijk voor het voortbestaan van het leven en moet respect tonen voor dat leven.’ (2)

Buen vivir en extractivisme

Met dat mooie, inspirerende verhaal reist David Choquehuanca nu rond in Europa, maar er is ook een keerzijde aan en ik vrees dat zijn toehoorders die niet van hem zullen vernemen. David Choquehuanca is immers niet alleen de verspreider van het buen vivir-verhaal, want hij is niet alleen Aymara, maar ook vicepresident van Bolivia en daarvoor heeft hij een andere rol te spelen die – ja – veel ideologischer is. Achter het buen vivir-verhaal schuilt een heel andere werkelijkheid en die heet extractivisme. Onder extractivisme verstaan we, in de lijn van het werk van Eduardo Gudynas, een manier van accumuleren gebaseerd op de overexploitatie van natuurlijke rijkdommen, niet of weinig getransformeerd, en voornamelijk bestemd voor de export. In die betekenis omvat het begrip zowel mijnextractivisme, als ook de productie van petroleum, de monocultuur van soja, enz. (3)

Buen vivir en extractivismo of hoe het onverzoenlijke verzoenbaar maken. Dat is al jaren de Achilleshiel van de progresieve, neo-extractivistische politiek van Bolivia n dat sinds het aantreden van Evo Morales in 2006. Kunnen ecologische en economische doelstellingen met elkaar verzoend worden? Volgens  Álvaro García Linera, die jarenlang vicepresident was onder de verschillende regeringen-Morales is dat mogelijk. De ideoloog van Morales noemde dat de ‘postneoliberale fase’. Hij noemde die overgangsfase naar het socialisme ‘ het Andino-Amazone kapitalisme’ waarin het communautaire, het buen vivir en de sociale en solidaire economie een zeer belangrijke rol spelen. Internationaal wierp Bolivia onder Evo Morales zich op als het geweten van de wereld, Bolivia als het land dat opkwam voor Pachamama, voor Moeder Aarde. Zo werd er vóór de klimaattop in 2015 in Parijs al in het Boliviaanse Cochabamba een alternatieve klimaatconferentie gehouden. Ook op internationale conferenties nam Evo Morales wel vaker het woord om zijn land en de nieuwe grondwet waarin het concept (buen vivir) was opgenomen als voorbeeld te stellen aan de wereld. De praktijk in eigen land zag er echter niet zo fraai uit. Om een sociale herverdelingspolitiek te kunnen voeren kon Bolivia volgens Morales-Linares niet anders dan een vorm van neo-extractivisme te beoefenen. De voorbeelden hiervan legio. De exploitatie van de lithiumvoorraden in de salar de Uyuni, de grootscheepse gasexploitaties in het Oosten van het land en het aanleggen van pipelines,  de bouw van een aantal stuwdammen op de Rio Madera, het aanleggen van een nieuwe verbindingsweg die door een natuur- en inheems gebied (TIPNIS) loopt, maar ook grootschalige ontbossing en monocultuur, voornamelijk dan in de rijke regio van Santa Cruz, zijn daar maar enkele voorbeelden van. Voor Bolivia waren Evo Morales en Álvaro García Linera tussen 2006 en 2019 een onafscheidelijk en complementair duo. Het optreden van Morales als inheemse en populaire figuur werd politiek gecoverd en theoretisch-programmatisch ondersteund door de marxistische socioloog en mathematicus die Álvaro García Linera ook is.

Na de gekaapte verkiezingen van 2019 verdween Evo Morales en Linares naar de achtergrond en kwam er even een rechtse regering aan het bewind, maar in 2020 behaalde MAS opnieuw een klinkende overwinning en werd Luis Arce Catacora, voormalig minister onder Morales, en David Choquehuanca de nieuwe vicepresident. Hetzelfde scenario lijkt zich nu te herhalen als onder Morales-Linera, maar dan omgekeerd. Deze keer is de Aymara de vicepresident en is de ideoloog eerder Luis Arce Catacora. Naar de wereld toe wordt het buen vivir-verhaal vooral in de verf gezet door de inheemse vertegenwoordiger van het presidentschap en let de andere helft voornamelijk op de politiek-economisch extractivistische politiek. De rol van David Choquehuanca is dubbelzinnig.

Entre discurso y hecho hay mucho trecho. Dat schrijft de Nederlandse Maria Lohman van somossur, een organisatie die vorming en informatie verstrekt. De Nederlandse van origine  woont en werkt al héél lang in Cochabamba en ken het reilen en zeilen in het land zeer goed. En ja: er is een grote afstand tussen een discours en de feiten, tussen het buen vivir en het extractivisme. Ik vrees dat David Choquehuanca die Boliviaanse achilleshiel discreet bedekt zal houden op zijn tournee in Europa.

(1)-Alberto Acosta, Buen vivir, Latijns-Amerikaanse filosofie over goed leven, Utrecht, 2018

– François Houtart, El concepto de Sumak Kawsai (Buen vivir) y su correspondencia con el   bien comunn de la humanidad (over Ecuador)

(2) Francine Mestrum, Het ‘Goede Leven’ in een post-neoliberaal tijdperk, www.uitpers.be, nr. 117

(3) Eduardo Gudynas, Extractivismos. Ecologia, economia y politica de un modo de entender el desarrollo y la Naturaleza, Claes/Cedib, Cochabamba, 2015.