Ga naar de inhoud

De bouw bekeken, cao onder druk

Sinds het uitbreken van de crisis zes jaar geleden is de werkgelegenheid in de bouw enorm gedaald. Na de 495.000 arbeidsjaren in 2008 zal eind 2014 dat aantal gezakt zijn tot ongeveer 407.000. Het meest dramatisch was het jaar 2013 met een verlies van 27.000 arbeidsjaren. In 2014 zullen dat er 10.000 zijn. Nog een paar gegevens. Het aantal gereed gemelde woningen zal na de 79.000 van 2008 zes jaar later gedaald zijn tot 45.000. In 2012 werkten in de bouw naast de 336.000 werknemers in vaste dienst: 98.000 zelfstandigen (zzp’ers) en 10.000 uitzendkrachten.

4 min leestijd
Placeholder image

(Bron: solidariteit.nl)

De economische crisis, in de bouw versterkt vanwege de bezuinigingen door de overheid (rijk, provincies en gemeenten), beteken(d)en een minder gevulde orderportefeuille voor bouwbedrijven en aanverwante sectoren. Denk aan de doe-het-zelf branche, de meubel- en houtsector, betonindustrie, architectenbureaus, makelaars en interieurverzorging.

Cao

De koopkracht van de consument gaat omlaag en diens onzekerheid omhoog. Plannen om een woning te kopen, te verbouwen of nieuw in te richten worden losgelaten of uitgesteld. Als noodgreep om de bouwproductie en de economie aan te zwengelen kwam de regering met een tijdelijke belastingvrijstelling bij schenking tot een bedrag van 100.000 euro voor aankoop van een woning of verlaging van de hypotheeklasten (verlengd tot 1 januari 2015). Met maatregelen als de verhuurdersheffing voor de sociale huursector, oplopend tot 1,7 miljard euro in 2017, heeft het kabinet Rutte zand gegooid in de bouw als motor van de Nederlandse economie. De huurder is het haasje geworden, omdat de heffing met hoge huurpercentages op hem wordt verhaald. De bouwvakker in een huurwoning wordt aan twee kanten gepakt. Onzekerheid over behoud of opnieuw verkrijgen van werk en financieel nog eens extra benadeeld.

Veel burgers worden getroffen door de crisis. De onzekerheid over een ongewisse toekomst gaat vergezeld met boosheid over de politiek. Al die faillissementen van ondernemingen, de reorganisaties, de ontslagen, enzovoort leid(d)en tot onderhandelingen van de vakorganisaties met werkgevers over sociale plannen. De cao Bouwnijverheid is één van de belangrijkste collectieve arbeidsovereenkomsten in ons land. De cao is van oudsher belangrijk in de bouw, het verbindt werknemers en werkgevers en leidt tot ordening van de arbeidsmarkt. De vorige bouw-cao is onlangs verlengd tot en met 31 december 2014. De door de werkgevers voorgestelde verslechteringen zijn van tafel, gevolgd door extra afspraken over het goed en volledig toepassen van de cao. Hard nodig, gelet op misstanden rondom te lage betalingen en het niet naleven van veiligheidsvoorschriften die bij meerdere grote bouwprojecten zijn geconstateerd.

Ketenaansprakelijkheid

De verwachting is overigens dat de komende Wet Keten Aansprakelijkheid, waarbij opdrachtgevers verantwoordelijk zijn voor wat er op de bouw gebeurt, een deel van de uitbuiting van werknemers kan voorkomen. Het zal niet verbazen dat de werkgevers geen kostenverhoging willen en opteren voor een sterke verruiming van arbeidstijden. De vakorganisaties streven naar één ‘bouw brede’ cao met voor de branche specifieke, aanvullende afspraken. Een cao die een antwoord geeft op de doorgeslagen flexibilisering en schijnconstructies. Een voorbeeld: wat te denken van een bedrijf dat alle metselaars ontslaat en er slecht betaalde buitenlandse arbeiders en ontslagen voormalige bouwplaatsmedewerkers als goedkope zzp’ers voor terugneemt.

Tegenstrijdige ontwikkelingen

Er gloort licht aan de horizon. Het Economisch Instituut voor de Bouw voorspelt dat het jaar 2015, met een toename van 17 procent in de nieuwbouw, een keerpunt zal zijn. Een voorzichtige economische groei, een inhaalvraag naar woningen en vooral de trendmatige groei van het aantal huishoudens zullen de werkloze bouwvakker (en zijn buitenlandse collega) weer aan een baan helpen. De verwachting is dat het totale arbeidsvolume in de bouw in 2019 op 477.000 arbeidsjaren zal staan. Economisch gezien dus hoge verwachtingen van de nabije toekomst.
Vanuit sociaal en juridisch oogpunt kondigen zich andere ontwikkelingen aan. Er gaan geruchten dat enkele grote bouwbedrijven uit de werkgeversvereniging dreigen te stappen. Mocht dat werkelijkheid worden, dan zal dat de onderhandelingen voor de volgende cao extra gecompliceerd maken.
Een ander aspect. Diverse publicaties. zoals het Sectorplan Bouw & Infra 2013-2015 en het Onderzoeksrapport Bouw – Vergrijzing biedt kansen voor de bouw (ABN AMRO) tonen aan dat demografische ontwikkelingen perspectieven bieden voor de bouw. Er zal op grote schaal aangepaste woonruimte moeten komen voor senioren. Voorspeld wordt echter een groot tekort aan vakbekwaam personeel en dat snel moet worden gewerkt aan de verhoging van de duurzame inzetbaarheid van medewerkers.

De inzet van beide kanten zal sowieso hoog zijn. Om de zoveel tijd gooit een politicus een balletje op over de legitimiteit van de vakorganisatie en de status van de cao. Hoe lang houdt de Wet op het verbindend en onverbindend verklaren van cao-bepalingen uit 1937 nog stand? De harde neoliberale wind van de laatste twintig jaar zal extra worden aangewakkerd door de groeiende invloed van het politiek denken van D66 op het vlak van arbeidsverhoudingen. Van Europa valt weinig te verwachten. Om maar een voorbeeld te noemen. De voorgeschreven politiek van aanbestedingen, waarbij Nederland zoals altijd vooroploopt, verslechtert de arbeidspositie en arbeidsvoorwaarden van werknemers. De lobbyisten van de grote ondernemingen vinden in Brussel meer oor dan de deelnemers aan de zoveelste vakbondsdemonstratie. Het is een gevecht om de inhoud van de cao Bouwnijverheid en cao’s in het algemeen. En evenzeer om het behoud van de wettelijke grondslag van de totstandkoming van de collectieve arbeidsovereenkomst en de algemeen verbindend verklaring van cao’s.