Ga naar de inhoud

De afhankelijke boer

De economie wordt sinds lange tijd, en steeds nadrukkelijker, gezien als een op zichzelf staand systeem dat puur gericht is op het maken van zo veel mogelijk winst. Die winst komt in theoretische zin iedereen ten goede. In de praktijk echter verrijkt een klein deel van de bevolking zich ten koste van alle anderen. Het gegeven dat de economie wezenlijk verbonden is met de samenleving en de fysieke leefomgeving, wordt binnen dit perspectief genegeerd.

6 min leestijd

(Door Joop Zinsmeiste, overgenomen van solidariteit, foto Peter van Lancker CC2.0/Flickr)

Deze economie leidt onder meer tot het ontstaan van een onderklasse, armoede, woningnood, precaire arbeid, tekortschietende jeugdzorg, afbraak sociale rechtsbescherming en lucht-, water- en grondkwaliteit. Economische activiteiten onttrekken energie en hulpbronnen aan de samenleving en de aarde, zonder iets daarvoor terug te hoeven doen. De winsten zijn geprivatiseerd, de verliezen gesocialiseerd. In het boerenland ziet dat er als volgt uit.

Opgebouwd cultuurlandschap

De gemeenschap ten zuidwesten van Alkmaar bestond in de late middeleeuwen uit dorpelingen en geestelijken van de Egmonder abdij. Zij zorgden voor de aanleg en het onderhoud van een stelsel van dijkjes om de lage delen van het land tussen de strandwallen te beschermen tegen overstromingen met zoutwater. Dijken aanleggen en droogmalen, alleen op die manier was overleven in deze brakwater moerassen mogelijk. De strandwallen als bouwland (geestgronden) en de lage, venige gebieden daartussen als grasland waren in gebruik om de gemeenschap van voedsel te voorzien. Het landschap toont nog steeds de loop van de dijkjes en beekjes die inmiddels al een dikke duizend jaar zorgen voor droge voeten en de bewerking van de landerijen mogelijk maken. De verdroging leidde tot verder uitgraven van de beken. Op de dijkjes kwamen jaagpaden om de scheepjes voort te trekken voor de handelsverbindingen tussen de gemeenschappen op de geestgronden en het achterland. Het laat een landschap zien dat divers en productief/gezond kan zijn voor onbepaalde tijd. Als organiserend principe gold een systeem dat zich tot op zekere hoogte herstelt met onderdelen die elkaar niet uitputten.

Op een wandeling in deze buurt vallen de contrasten op tussen het eeuwenoude cultuurlandschap en de korte termijn strategie van de boeren. Een landschap van polders en dijkjes dat door samenwerking van de groeiende gemeenschappen in de vroege middeleeuwen is ontstaan. In contrast daarmee liggen akkers roodbruin van de Roundup, waarmee de boeren de gewassen doodspuiten om snel weer opnieuw de akker te kunnen gebruiken. Of de akkers zijn zwart van de drijfmest, want injecteren kost tijd en geld.

Vergiftigde gronden

Schaalvergroting veroorzaakt negatieve ontwikkelingen op het platteland. Het gedurende vele eeuwen opgebouwde cultuurlandschap lijdt onder de boeren, veelal ondernemers van grootschalige, gespecialiseerde bedrijven met een hoogtechnologische bedrijfsvoering. Zij produceren voor een markt en zetten daarbij in op schaalvergroting, kostenbesparing en verhoging van toegevoegde waarden. De bij bedrijfsbeëindiging vrijkomende agrarische gronden van anderen worden grotendeels door deze schaalvergroters overgenomen. Het eigendom en de macht over de landbouwgronden concentreren zich dientengevolge in een steeds kleiner wordende groep ondernemers. In de megabedrijven van de melkveeboeren verdwijnen de koeien uit de weilanden en rationaliseert de intensieve veehouderij met een daarmee gepaard gaande, toenemende landschappelijke dominantie van maïs. De landerijen worden vergiftigd. De monoculturen staan stijf van de stikstof. Het onkruidbestrijdingsmiddel glyfosaat (werkzame stof in Roundup) blokkeert in planten de vorming van bepaalde enzymen, de onmisbare bouwstenen. Alle planten die niet resistent zijn, gaan dood.

De multinational Monsanto presenteert het middel als ‘milieuvriendelijk’, omdat het snel afbreekbaar is en daardoor kort in het milieu aanwezig zou zijn. Onderzoekers brengen glyfosaat in verband met verhoogde risico’s op lymfklierkanker (non hodgkin), miskramen en ADHD. Uit ander onderzoek blijkt dat glyfosaat ook kan leiden tot een vermindering van de productie van geslachtshormonen. Directe blootstelling aan glyfosaat kan leiden tot hoesten, oogirritatie, diarree, kortademigheid, braken en vermoeidheid. Roundup leidt tot sterfte van insecten, kikkers en andere amfibieën en brengt genetische schade toe aan het immuunsysteem van vissen.

Afhankelijke boeren

En de boer ploegde voort, want het land mag niet braak liggen. Waar gronden één keer per jaar een resultaat gaven waarvan te leven was, komt het nu drie keer per jaar tot een opbrengst. De beloningen voor een oogst of andere (dierlijke) producten zijn zo laag dat daar niet van te leven valt. Drie oogsten zijn nodig. En de boer ploegde voort, ingeklemd tussen allerlei multinationale ondernemingen en hun aandeelhouders. Enerzijds drukken producenten van veevoeders, kunstmest en bestrijdingsmiddelen de bankschroef aan en anderzijds de geldverstrekkers, met de Rabobank voorop. Al liggen beslist niet alle boeren in de klem van de banken; zo’n 20 procent kan als miljonair beschouwd worden, plus de subsidies die ze ontvangen en het grondbezit. Om nog maar te zwijgen van de wurgcontracten met de grote supermarkten. En niet te vergeten de internationale transporteurs en groente-, zuivel- en vleesverwerkende industrie. En al die multinationals en hun aandeelhouders zien de bui hangen. Iedereen moet met zijn fikken van hun winsten afblijven. Dus trekken ze alle registers open en weten de boeren voor hun karretje te spannen.

Ook een boer moet zo veel mogelijk inkomsten genereren, ten koste van de rest van de wereld en ten gunste van de multinationals die deels de acties van de boeren financieren. De cijfers van de onderzoeksrapporten trekken ze in twijfel of het nu over de telling van insecten gaat, de toenemende kankergevallen onder de boeren of de stikstofcijfers. Bestrijdingsmiddelen zijn per definitie niet giftig, ondanks alle onderzoeken die sedert tientallen jaren het tegenovergestelde aantonen. Allerlei bruinhemden en hen gezinde media zijn bereid hieraan mee te werken. Hoe meer chaos, hoe beter. En de boer maakt deze zienswijze tot de zijne. En net als in andere sectoren in de globaliserende wereld kent de voedselindustrie een concentratie van productie. De Nederlandse boer produceert veel te veel voor binnenlands gebruik. Pakweg 80 procent is voor de export, terwijl we op allerlei andere terreinen van de voedselvoorziening van alles en nog wat ‘just-in-time’ moeten importeren. Een kwetsbaar systeem dat onmogelijk crises zoals corona, oorlog, haperend transport of mislukte oogsten kan opvangen.

Verenigen en verzetten

Boeren hebben gelijk, ze zorgen voor onze voedselvoorziening. De manier waarop de meesten dat doen, is vernietigend voor mens en milieu. Ze zijn verleid dan wel gedwongen door een systeem om zoveel mogelijk te produceren bij zo weinig mogelijk financiële kosten. Een productie die er niet op gericht is de gemeenschap te voorzien van voedsel, maar op zoveel mogelijk winst maken. De boeren hebben groot gelijk dat ze opkomen voor hun belangen. Ze missen echter het inzicht dat ze vooral opkomen voor de belangen van de multinationals en hun aandeelhouders, waarvan zij in feite volledig afhankelijk zijn. Of anders negeren ze dat er werkzame alternatieven zijn, maar als je al miljoenen hebt geïnvesteerd in je bedrijf is het moeilijk van richting te veranderen. Ze strijden voor nog vijftig jaar op dezelfde voet voortgaan, terwijl het al vijftig jaar eerder compleet anders had gemoeten.