Bezuinigingen: oorlog tegen de verzorgingsstaat
(Een artikel uit de speciale crisis-krant van Klasse! en de Vrije Bond)
Bezuinigingen zijn géén antwoord op een reëel bestaand geldtekort. Dezelfde regeringen die korten op gezondheidszorg, hogere eigen bijdragen eisen, bibliotheken en buslijnen schrappen, vinden wel geld voor JSF-straaljagers, bespottelijke militaire operaties in Kunduz en Libië, prestigieuze sportevenementen en belastingvoordelen voor welgestelden en bedrijven en ga zo maar door. Het geld ís er, iedereen kan zien waar het zit.
bezuinigingen zijn géén antwoord op een reëel bestaand geldtekort.
Bezuinigingen zijn geen crisisbestrijding. Het is niet zo dat als er nu bezuinigd wordt, recessies dan daardoor genezen. Integendeel: doordat mensen minder geld overhouden, kunnen ze minder uitgeven, waardoor bedrijfsorders afnemen en de economische groei eerder stagneert dan toeneemt. Een VN-rapport waarschuwde in december 2010 dat grote bezuinigingen in belangrijke industrielanden het herstel van de wereldeconomie juist bedreigden (‘Bezuinigingen beschadigen wereldeconomie’, nu.nl, 1 december 2010 ). Dit wil niet zeggen dat het verhogen van overheidsuitgaven de recessie wél de baas kan worden: zoiets brengt inflatie mee, met andere bijeffecten in de economie. Bezuinigings- of stimuleringsbeleid zijn sowieso geen middelen om recessies te lijf te gaan.
De schulden en tekorten zijn veroorzaakt door de economische crisis. Toen banken en verzekeringen instortten – de kredietcrisis van 2008 – pompten regeringen er ladingen geld in. Toen de kredietcrisis overging in een diepe recessie, namen belastinginkomsten af terwijl uitgaven voor staatssteun aan bedrijven en voor werklozenuitkeringen groeiden. Zo krijg je tekorten: niet door overdadige overheidsuitgaven door sociaaldemocratische regeringen, maar door acute crisisuitgaven van regeringen – welke dan ook – tijdens crisis. De grap is dat recessies vroeg of laat weer voorbijgaan, belastinginkomens weer groeien, banken weer gaan floreren, werklozen weer aan het werk gaan. Op termijn dalen die tekorten en schulden dan wel weer. In die termen is er helemaal niet zoveel aan de hand.
Precies die termen – bezuinigingen als crisisbeleid en als antwoord op tekort en staatsschuld – zijn niet de werkelijke drijfveren van het bezuinigingsbeleid. Veel van de maatregelen die nu als crisisbeleid en schuldsanering verkondigd worden, werden immers al gepropageerd toen er nog geen recessie was. Toen moest de pensioenleeftijd al omhoog, vanwege de ‘kosten van de vergrijzing’. Toen moesten eigen bijdragen al omhoog ‘om de verantwoordelijkheid van burgers te stimuleren’. Smoezen veranderen, de richting van het beleid blijft hetzelfde. Die richting wordt ingegeven door chronische crisisverschijnselen in de kapitalistische economie. Ondernemers hebben daarin problemen om de winstgevendheid en de onderlinge concurrentiepositie overeind te houden.
Duurder wordende winst
Wat is het probleem? Kort gezegd: winst maken wordt steeds duurder. Jazeker, er worden enorme bedrijfswinsten gemaakt. Maar de kosten om aan de concurrentie mee te doen lopen ook enorm op. Voor een beetje overname van een ander bedrijf kom je er niet meer met een miljoentje hier of daar. In een ‘oorlogskas’ van een bedrijf zitten honderden miljoenen. Machines en apparaten in het moderne productieproces zijn ook peperduur. Géén overnames doen en géén nieuwe apparatuur aanschaffen is geen optie, de concurrent staat niet stil. De winst is wel nog altijd gebaseerd op hoeveel méér de ondernemer uit het personeel kan pompen dan de kosten van datzelfde personeel. Machines zijn nodig maar voegen geen waarde toe; arbeiders doen dat wel. Omdat echter relatief steeds meer geïnvesteerd wordt in apparatuur en minder in personeel wordt de basis van het winst maken steeds smaller. Om de ouwe Marx van stal te halen: de winstvoet, de verhouding tussen winst en bedrijfskosten, daalt. Winst maken wordt duurder.
werkers voegen waarde toe aan het product waardoor de baas winst maakt, machines niet.
Daarom zoeken ondernemers op alle mogelijke manieren naar kostenbesparing en productiviteitsverhoging. Mensen staan onder druk om harder en langer te werken, en om genoegen te nemen met hooguit stagnerende lonen. Maar vooral externe kosten worden door de ondernemers onder vuur genomen. Heel belangrijk in die externe kosten is de belastingdruk. Die moet structureel zoveel mogelijk omlaag, en de herkomst van de belastingen moet maximaal verschoven worden, wég van de bedrijven in de richting van de rest van de bevolking. Dat vergt een goedkopere staat, oftewel: bezuinigingen.
De verzorgingsstaat
Maar de staat is de afgelopen eeuw juist relatief duurder geworden. Daarin speelt de opkomst van de verzorgingsstaat – dat stelsel van maatregelen dat arbeiders bescherming biedt tegen bestaansonzekerheid, ouderdom, ziekte, werkloosheid, met een zekere erkenning van arbeidsrechten en met opbouw van gezondheidszorg en onderwijs onder regeringsverantwoordelijkheid – een hoofdrol. Die verzorgingsstaat was nodig voor de productiviteit van arbeiders: zieke arbeiders werken slecht, het vervangen van doodgehongerde arbeiders kost geld. Je kan werklozen dus beter in leven houden, arbeiders worden productiever als je ze schoolt, volgzamer als je ze indoctrineert en drilt. Onderwijs, zorg, uitkeringen: het was een langetermijnbelang voor de ondernemers. Het kostte wat, maar dan had je ook wat.
Ook al was het in hun belang, kapitalisten moesten er toch toe gedwongen worden de lonen te verhogen, vakbonden te erkennen en sociale wetten toe te laten. De verzorgingsstaat was ook het gevolg van strijd van arbeiders zelf. Die was de hefboom voor de opbouw ervan. Zonder die strijd zou het een veel magerder verzorgingsstaat zijn geweest. Bij het toekennen van sociale hervormingen speelde anticommunisme en antiradicalisme nog een rol: een betere behandeling van arbeiders in het Westerse kapitalistische landen voorkwam dat radicale opvattingen aantrekkelijker waren. Het gaf bovendien de sociaaldemocratie en de vakbondstop krediet in de ogen van arbeiders en beroofde de ideologische rivaal in de Koude Oorlog van een propagandavoordeel.
Die verzorgingsstaat was een soort buffer tussen kapitaal en arbeid, getolereerd door ondernemers en rechts uit overmacht, en tegelijkertijd ook omdat zij er voordeel uit haalden. Maar intussen drukt de verzorgingsstaat hun kosten omhoog – en vanwege die winstvoetproblemen moeten de kosten omlaag. Intussen willen ondernemersklassen en ermee verbonden politici dan ook geheel of minstens gedeeltelijk van die verzorgingsstaat af. Wat arbeiders hebben gewonnen, moet ze nu weer worden afgepakt. Dat is het hart en de ziel van het neoliberalisme waarin deze bezuinigingsdrift wortelt. Voor propagandavoordeel voor het ‘wereldcommunisme’ hoeft geen ondernemer nog bang te zijn, bij gebrek aan wereldcommunisme.
Onmisbare elementen uit de verzorgingsstaat – onderwijs en zorg – moeten minder door belastingen en meer door eigen bijdragen worden gefinancierd. Winstgevende delen ervan moeten een particuliere bedrijfstak worden. Sociale zekerheid moet tot een karig minimum worden teruggebracht, pensioenkosten moeten worden teruggedrongen door hogere pensioenleeftijd. Het bezuinigingsproject is een systematische aanval op rechten en belangen van zeer brede bevolkingslagen, ingegeven, niet zozeer door individuele hebzucht als wel door de structurele noodzaak – binnen een kapitalistische context – om de winstgevendheid van ondernemingen overeind te houden.
de bezuinigingen zijn een systematische aanval op rechten en belangen van de bevolking (om de winstgevendheid van bedrijven overeind te houden)
Dit betekent dat deze aanval niet voorbij zal zijn als de recessie wegebt. Evenmin hangt deze aanval af van de precieze samenstelling van regeringen. Achter welke regering dan ook staat in een markteconomie immers altijd nog die ondernemersklasse die de politiek direct of indirect voor haar karretje spant. Bovendien heeft de sociaaldemocratie de groei en bloei van bedrijven als voorwaarde voor welk economisch beleid dan ook gemaakt.
Het monster moet dood
Het bezuinigingsbeleid is dus geen crisisbeleid, schuldsanering of simpelweg rechtse hobby. De staatsschulden waar politici zo graag naar verwijzen dienen eerder als hefboom om de aanval door te drukken dan dat ze de werkelijke drijfveer van beleid zijn. De financieringsproblemen van Griekenland waren tegelijk een buitenkans voor de neoliberalen, privatiseerders en bezuinigers. Onderhandelingen over het schuldenplafond in de VS boden rechts de mogelijkheid om enorme ‘onvermijdelijke’ bezuinigingen te eisen. Het kapitaal drukt met haar bezuinigingsproject hardhandig háár belangen en háár visie daarop door. Dat maakt de strijd ertegen ook een stevige klus, want het gaat niet om nuances maar om een volslagen botsing tussen hun logica van de winst, en onze logica waarin verlangens, behoeften en ontplooien van mensen en de planeet waarop we wonen, voorrang horen te krijgen. Het gaat ook niet simpelweg om de ‘verdediging van de verzorgingsstaat’; zolang het kapitaal heerst, staat die verzorgingsstaat permanent onder druk – en als het kapitaal niet meer heerst, vinden we wel iets beters dan de hiërarchisch ingeperkte manier waarop wat voor staat ook de verzorging regelt. Bínnen de kapitalistische structuren en bijbehorende logica is het neoliberale project sowieso niet echt te verslaan. Het kapitalistische monster kan niet worden getemd. Het monster moet dus dood.
————-
Peter Storm
maker van het weblog http://peterstormschrijft.wordpress.com