Belarus: “We geloven dat we het kunnen, we zullen winnen!”
Minsk, zondag 18 oktober. Het is 13:00 uur. We bewegen ons tussen de grijze flats door richting een voorverzamelpunt voor de demonstratie van vandaag. De stemming is goed en de eerste leden van verschillende buurtgroepen en een lokale anarchistische groep zijn al daar. Steeds meer mensen sluiten zich aan en men begroet elkaar warm. Met zo’n 80 mensen gaan we op weg naar de demonstratie.
(Door Kim García en Ara Holmes, vertaling door Tommy Ryan, Foto van 18 oktober, Minsk, Belarus door K. García en A. Holmes)
Kim García en Ara Holmes zijn internationalistische anarcho-communisten uit Berlijn en bevinden zich momenteel in Belarus. Zij maakten afgelopen week voor Lower Class Magazine een reportage van de zondagsdemonstratie op 18 oktober in Minsk, Belarus.
Ook in de 10de week houden de protesten aan, het aantal demonstranten is bijna onveranderd. Elke zondag verzamelen zich tegen de 100.000 mensen. Ze eisen het aftreden van Lukashenko, nieuwe verkiezingen en vrijheid voor de politieke gevangenen.
De protesten begonnen in augustus na de verkiezingen in het land. De overduidelijke fraude daarbij was de druppel die de emmer deed overlopen. Sindsdien zijn er naast de wekelijkse massademonstraties ook buurtbijeenkomsten, protesten van vrouwen en studenten, wegblokkades en af en toe stakingen.
Wat deze zondag anders is, is dat het regime toestemming heeft gegeven om met scherp op de demonstranten te schieten. Daarnaast heeft presidentskandidaat Svetlana Tikhanovskaya de regering een ultimatum gesteld. Als deze voor 26 oktober niet is teruggetreden, het geweld op straat niet stopt en alle politieke gevangenen niet vrij worden gelaten, zullen er door het hele land stakingen en blokkades worden georganiseerd. Dit zorgde voor een gespannen sfeer onder de demonstranten. Hoewel Tikhanovskaya geen leidende rol in de organisatie van de protesten heeft, zoals in sommige westerse media wel wordt beweerd, heeft ze wel degelijk invloed op het politieke discours.
Anders dan de afgelopen weken vindt de demonstratie vandaag niet in het centrum plaats, maar in de arbeiderswijken van de stad. Misschien uit solidariteit met de arbeiders en arbeidsters en om het idee van de staking te sterken.
Op weg naar de demonstratie toeteren auto’s naar de stoet en passanten zwaaien uit solidariteit. Van alle kanten lopen groepen in dezelfde richting en vormen langzaam stromen van mensen. Dan komen we bij de Partisanskalaan aan, een bijna 100 meter brede staat. De mensenmassa is werkelijk overweldigend.
De kleuren rood met wit domineren. Het zijn de kleuren van de nationale vlag voordat Belarus onderdeel van de Sovjet-Unie werd. Het is een onafhankelijkheiddsymbool dat door de oppositie wordt gebruikt. De leus “Lang leve Belarus!” is veelvuldig te horen, hetgeen het nationalistische karakter van de protesten toont. Met rechtse tendensen heeft dit echter niets te maken. Het gaat eerder om de herinnering dat Belarus er ook anders uit kan zien, een Belarus dat niet bepaald wordt door de Sovjet-Unie of Lukashenko’s dictatuur. Desondanks vragen we ons af in hoeverre de verwijzing naar een nationale eenheid de klassenverschillen tussen de demonstranten niet ook versluiert. Nu is iedereen nog verenigd tegen het repressieve regime, maar zodra dit omvergeworpen is, zal noodgedwongen ook de economische vraag opgeworpen worden. Daarbij zullen de verschillende economische belangen onvermijdelijk tegenover elkaar komen te staan: de arbeidsters en arbeiders die hopen op minder precaire leefomstandigheden, de middenklasse die interesse heeft om verder op te klimmen op de sociale ladder en de ondernemers die met neoliberale hervormingen kansen zien om nog meer winst te maken.
Sommige demonstranten dragen echter ook andere symbolen, zoals de anarchisten die wij hebben gezien: zwarte vlaggen, trommels en een spandoek met de leus “Solidariteit is ons wapen” trekken veel aandacht. Hoewel de staat alles in het werk stelt om anarchisten als provocateurs in een kwaad daglicht te stellen, worden ze door steeds meer mensen positief waargenomen. Ze worden bijna als heroïsche strijdsters en strijders gezien die al tientallen jaren aan repressie zijn onderworpen terwijl ze zich al jaren onvermoeid voor de belangen van het volk inzetten. De massa jubelt dan ook bij de muziek en doet mee met leuzen als “De stad is van ons!” en “Ga weg, jij en de OMON” (verwijzend naar Lukashenko en zijn speciale politie-eenheid).
Plotseling stopt de demonstratie. Later horen we dat de straat met waterkanonnen geblokkeerd was. Overal om ons heen roepen mensen “Omdraaien!”, en alles gaat in de tegenovergestelde richting verder. Nu staan we opeens niet meer aan het einde van de demonstratie, maar relatief vooraan – tegenover de politie en de OMON. De sfeer is gespannen, want de angst voor het geweld van de politie is groot. Veel mensen hebben daar al kennis mee gemaakt. De wekenlange willekeurig arrestaties, de martelingen en het geweld van de politie op straat laten hun sporen na. Meestal is de aanwezigheid van een paar OMON-busjes al voldoende om een grote groep uiteen te drijven. Vandaag is het in die zin een eerste succeservaring. Ondanks de grote hoeveelheid knal- en flitsgranaten die door de politie de demonstratie in worden gegooid, houdt deze stand. Als de mensenmassa de politie en de OMON teveel wordt, rennen ze terug naar hun auto’s, en trekken zich kort terug, waardoor het even lijkt alsof de leus “We geloven dat we het kunnen, we zullen winnen” realiteit wordt.
De demonstratie trekt ongestoord verder. Omdat de anarchisten niet alleen de aandacht van solidaire demonstranten trekken, heffen zij zich al enige tijd voor het einde van de demonstratie op. Het regime is er bijzonder sterk op gebrand om georganiseerde groepen en personen uit te schakelen. Zo werden eerder al enkele anarchisten gearresteerd bij het uitrollen van een spandoek. Iemand vertelt ons hoe ze met een groep mensen in de gevangenis zat die toevallig vooraan in de demonstratie meeliepen – er zijn nauwelijks georganiseerde rijen bij de protesten. Hoewel ze allemaal de demonstratie in hun eentje verlieten, werden ze allen door politie in burger gevolgd en gearresteerd.
Het verlaten van de demonstratie is daarom één van de gevaarlijkste momenten van de protesten geworden en vraagt grote voorzichtigheid: lang tussen woonkazernes lopen, telkens weer om je heen kijken of je niet gevolgd wordt en dan met verschillende bussen en trams terug naar huis.
Eindelijk thuis aangekomen discussiëren we over de gebeurtenissen die dag en proberen deze te vergelijken met de protesten van de afgelopen weken.
Hoewel de meeste mensen die in de buurten actief zijn en naar de demonstraties komen vastberaden zijn niet op te geven tot Lukashenko aftreedt, ontstaat er een nieuwe fase voor de protesten. Nadat er de eerste drie dagen na de verkiezingen heftige botsingen waren, veranderde de staat van strategie. De demonstraties in Minsk konden relatief ongestoord en vredig plaatsvinden, terwijl in de kleinere steden geprobeerd werd om elke vorm van protest in de kiem te smoren. Met succes, want buiten Minsk zijn er nu nog maar weinig protestacties.
De relatieve rust duurde echter maar tot begin september. Enerzijds nam de repressie weer toe, anderzijds zagen velen dat de vreedzame zondagsdemonstraties Lukashenko ook niet op de knieën zouden krijgen. Hij lijkt niet echt onder de indruk en mensen merken dat ze zelfs bij de vreedzame protesten met staatsgeweld te maken krijgen. Tijdens de demonstraties ziet men dan ook meer en meer gevangenenbevrijdingen, het blokkeren van wegen en in de avond vinden er soms gewelddadige confrontaties plaats in de woongebieden.
Er is in Belarus geen militante cultuur vol confrontaties. Dat verandert echter langzaam. “Hier in Belarus willen mensen geen geweld” verteld Mihail ons na een buurtbijeenkomst. “Maar nadat ik uit de gevangenis kwam, denk ik daar nu anders over. Ik stel het me alleen een beetje vreemd voor: ik met een molotovcocktail in de hand en de persoon naast mij met bloemen.”
De pacifistische retoriek heeft echter nog de overhand en één van diens representanten is Tikhanovskaya. In haar ultimatum zien we echter een trendbreuk: in Belarus bestaat geen recht op politieke stakingen en een vreedzaam verloop ervan lijkt dan ook onwaarschijnlijk. De druk stijgt en dat zagen we ook deze zondag. De politie probeerde de demonstratie te verhinderen, gebruikte knal- en flitsgranaten, schoot met rubberen kogels, arresteerde meer dan 200 mensen en dreigde ermee met scherp te zullen schieten. Maar ondanks dat alles, klonk de leus “Staak, staak, staak!” in de straten van Minsk.
Eén ding is duidelijk, de beweging staat op een keerpunt. Als men op deze manier doorgaat dreigen de protesten en buurtbijeenkomsten met de winter die voor de deur staat te verdwijnen. Er zijn nieuwe impulsen nodig die de beweging weer aanzwengelen.
Wat er in ieder geval ontbreekt is een breed gedragen gemeenschappelijk perspectief voor wat er komt na het aftreden van Lukashenko en het einde aan de repressie. Hoewel de protesten voornamelijk een reactie lijken op het onderdrukkende regime, zijn er toch ook voorbeelden te vinden waar mensen nieuwe perspectieven onderzoeken. In de buurbijeenkomsten wordt bijvoorbeeld gesproken over zelfbestuur en de anarchistische groep Pramen heeft een revolutionair programma gepubliceerd dat gedeeld werd door Nexta, het grote Telegramkanaal van de oppositie met meer dan 2 miljoen leden.
Voor onze kameraden is het duidelijk dat de bezuinigingen, het in elkaar storten van de economie en de miserabele reactie op de Corona-pandemie door het regime niet alleen met een onkundige regering te maken hebben. Ze zijn een symptoom van een grotere crisis waarop noch Lukashenko, noch Poetin, noch neoliberale EU-bureaucraten een antwoord hebben.
Het is onwaarschijnlijk dat het op 26 oktober al tot landelijke stakingen komt, maar het is een moedige stap voorwaarts waar potentie in zit en die een nieuwe fase voor het verzet kan inluiden. Of het lukt om de samenleving in Belarus te veranderen, zal van veel factoren afhangen: zullen de arbeidsters en arbeiders deelnemen aan de stakingen en een nieuw front tegen het regime openen? Zullen de repressieve staatsorganen het geweld verder escaleren? Hoe zal de bevolking daarop reageren? Lukt het onze kameraden hoop te genereren en een werkelijk perspectief te bieden – één dat voorbij staatssocialisme en de burgerlijke democratie reikt?
Met een hoofd vol vragen gaan we slapen en kijken vol spanning de komende weken tegemoet.