Arabische revoluties: “natuurlijke bondgenoten in een gemeenschappelijke strijd”
Over de noodzaak van internationale solidariteit met de opstanden in het Midden-Oosten en wereldwijd verzet tegen grootschalige privatisering opgelegd door Amerikaanse en Europese leningen
(Dit is een iets langere versie dan afgedrukt in de krant De Crisis Voorbij. Zie ook een langere Engelstalige versie van dit artikel)
“Dit onvermogen om de revoluties te waarderen als een opstand tegen niet alleen lokale dictators, maar tegen het mondiale neoliberale programma dat zij met zoveel plezier aan het uitvoeren waren in hun landen, is grotendeels het resultaat van hoe we binnen Westers links onbewust orientalisten zijn geweest en toestonden dat het racistische betoog over ‘botsing der beschavingen’ onze blik op het Midden Oosten bepaalde. We zijn er niet in geslaagd om de mensen van de regio te zien als natuurlijke bondgenoten in een gemeenschappelijke strijd.” Patrick Bond, Economic attacks against Arab democracy, juni 2011
“De huidige overgangsregering blijft zich verbinden aan de open-markt-benadering, een aanpak die Egypte in een versneld tempo verder zal volgen na de komende verkiezingen. Wij zijn ook overtuigd dat public-private partnerships veel potentieel hebben als effectief middel voor het ontwikkelen en doorvoeren van ontwikkelingsprojecten, met name in sectoren van infrastruktuur en diensten (transport, gezondheid, etc.). Daarom zullen we PPP-initiatieven aanmoedigen” Woordvoerder van de Egyptische regering op de jaarlijkse bijeenkomst van de Europese bank voor Reconstructie en Ontwikkeling in mei 2011, toen aan Egypte fondsen beloofd werden.
Terwijl de wereld in 2008 in de financiële crisis tuimelde, wezen volksopstanden over de hele wereld op groeiend verzet tegen de afgelopen decennia van neoliberale globalisering, van het Tahrirplein tot de Chileense protesten en de rellen in Londen. Het is belangrijk om deze opstanden te herkennen als verzet tegen het falen van het economische systeem om welvaart voor allen voort te brengen. Het kapitaal wordt geconcentreerd, de inkomenskloof in de wereldeconomie is enorm en groeit als resultaat van de ‘vrije’ markt. We zouden het dan ook niet over ‘groei’ moeten hebben, maar over herverdeling.
Het is hoog tijd dat we de globale neoliberale agenda beantwoorden met wereldwijde antwoorden. Dit betekent het bekritiseren van wat onze regeringen doen om de opstanden in het Midden-Oosten kapot te maken en het verbinden van onze strijd in solidariteit met de opstanden in het Midden-Oosten, om een nieuwe internationale solidariteit te scheppen.
De komende wereldwijde klassenoorlog – waar vandaan?
Op 15 augustus 2011 had Forbes, dat kapitalistische blad bij uitstek, een verhaal getiteld:”De Britse Rellen en de Komende Wereldwijde KlassenOorlog”. Daarin worden uitbraken van straatgeweld voorspeld in Europese crisisstaten zoals Griekenland, Italië, Spanje, Portugal, zelfs Frankrijk. Het kapitalisme slaagt er niet in rijkdom voor allen te genereren, en als het zo door gaat staat ons een globale klassen-oorlog te wachten, zo voorspelt de schrijver.
Dezelfde observatie wordt gemaakt door veel linkse activisten of progressieve journalisten. Hoewel ze de oorzaak van de rellen zien in bezuinigingsmaatregelen “in IMF-stijl”, geloven ze ook dat het gebrek aan politieke stootrichting ervan, het falen laat zien van politiek links om enig levensvatbare beweging of leiderschap te bieden die het neoliberale beleid kan uitdagen.
Bij al deze schrijvers is er echter een opmerkelijke blinde vlek, namelijk de Arabische opstanden. Alhoewel Forbes een wereldwijde klassen-oorlog voorspelt, laat het Forbes artikel het vermelden van de omwentelingen in het Midden-Oosten achterwege, en richt zich vrijwel alleen op Europa en de VS. Dit is bizar, gezien het feit dat de Britse rellen een week duurden terwijl de opstanden in Egypte, Tunesië, Libië, Syrië, Bahrein en Jemen nu al bijna een jaar bezig zijn en tot duizenden doden hebben geleid. Waarom zien we die Arabische wereld, maar nooit als een “natuurlijke bondgenoot in onze strijd”?
Arabische lente: een politieke en economische opstand
Om een gemeenschappelijke basis te vinden in Europese bewegingen tegen privatisering en geplande bezuinigingen en de volksstrijd in de Arabische wereld, moeten we de suggestieve verslaggeving van Westerse media over de zich ontvouwende gebeurtenissen ontmantelen en ontrafelen. Als je Westerse kranten leest, lijkt het of de opstand voornamelijk gaat om burgerrechten en politieke vrijheid, en dat Europa en de VS de opstanden steunen omdat ze democratie steunen. Dit is echter ver bezijden de waarheid. De Arabische Lente is een reactie op zowel economische als politieke realiteiten die geschapen zijn door dictaturen die (westers) neoliberaal beleid van privatisering en marktliberalisering hebben doorgedrukt, werkelijkheden die verergerd zijn door de financiële crisis.
In de tweede plaats hebben Europa en de VS deze dictaturen de afgelopen decennia gesteund met buitenlandse hulp en handel, en doen ze momenteel alles wat ze kunnen om het economische systeem (en plaatselijke elites) te handhaven door privatiseringen en marktliberalisering als voorwaarden voor leningen op te leggen aan de overgangsregeringen van Egypte en Tunesië, voordat die zelfs maar democratisch zijn gekozen. In de derde plaats zijn de Arabische revoluties ook protesten tegen de Israëlische en Amerikaanse politiek tegen de Palestijnen, protest tegen regimes in het Midden-Oosten die deze politiek steunden (bijvoorbeeld Moebaraks Egypte).
Het onbekende ontdekken
Het Midden-Oosten blijft onbekend gebied voor westerse activisten. Dat wordt weerspiegeld door de geringe inzet en verbondenheid met de regio, zelfs na de opstanden. Vooral als je bedenkt dat Europese activisten bij bosjes naar Latijns-Amerika gingen tijdens de Zapatista-opstand en de Argentijnse fabrieksbezettingen is het opmerkelijk dat hetzelfde peil van politieke solidariteit ten opzichte van het Midden-Oosten het afgelopen jaar niet tot stand is gekomen. We zijn zwaar beïnvloed door genadeloze propaganda die oriëntalistische opvattingen over Arabische cultuur en fundamentalistische islam steeds weer bevestigt. Als gevolg daarvan interpreteren we de opstanden die nu plaatsvinden verkeerd, en missen we kansen om erbij aan te sluiten.
In een uitstekende kritiek op de “economische aanvallen op Arabische democratie” herinnert Patrick Bond ons eraan dat het verzet tegen neoliberale markthervormingen in Egypte een lange geschiedenis heeft en een centrale rol speelde in de recente opstand. Al in 1977 zag Egypte broodrellen als gevolg van economische liberalisering ingezet door Sadat; en toen structurele aanpassingsprogramma’s geleid door het IMF resulteerden in de privatisering van veel van Egypte’s textielindustrie – hetgeen tot werkloosheid , loondaling en prijsstijging leidde – organiseerden en verzetten Egytische arbeiders zich. Hun strijd heeft ook de politiek van de beweging van vandaag beïnvloed. “Al kom je er uit westerse verslaggeving niet achter, vooral de staking van textielarbeiders van Mahalla el-Kubra wordt wordt door veel Egytische activisten beschouwd als een wezenlijke stap op de weg naar revolutie van het Egyptische volk.”
In feite, zo stelt Mohammed-Reza Shalgooni, is de situatie in het Midden-Oosten vergelijkbaar met revolutionair Rusland in 1917, waar Lenin over zei dat het de “zwakke schakel in de imperialistische keten” was geworden omdat de tegenstellingen van het kapitalisme er het meest kritiek waren. Als dit klopt is de Arabische opstand van zulke grote historische en wereldwijde proporties dat het succes van de Arabische opstanden, en solidariteit ermee van ons uit, de toekomst van het kapitalisme buiten de regio zelf kan bepalen.
Arabische regio: gebonden via westerse bankleningen en IMF-beleid
Een aanwijzing voor het feit dat de Arabische regio “de zwakke schakel in de imperialistische keten” is, is het feit dat ‘imperiale’ mogendheden erg hun best doen om controle erover te krijgen. Het IMF heeft privatisering van openbare diensten opgelegd aan Egypte, Tunesië, Libië en Palestina in nauwe samenwerking met folterende dictators die het nu zegt te verachten. Deze neoliberale maatregelen worden nu, na de opstanden, nog steeds opgelegd. De leiders van de G8 kondigden in mei aan dat tot aan 20 miljard dollar geboden zou worden aan Egypte en Tunesië, natuurlijk met vrijemarkt-hervormingen als voorwaarde. Uit ervaring weten we dat dit verwoestende gevolgen zal hebben voor de Egyptische en Tunesische bevolking, terwijl westerse banken en plaatselijk elites profiteren. Bond merkt op: “je zou het echter niet zeggen, afgaand op de schaarse en grotendeels kruiperige berichtgeving die de onderhandelingen tot nu toe kregen.”
Deel van dezelfde strijd
De conclusie is duidelijk: niet alleen kunnen we verwachten dat oude plaatselijke elites samen zullen werken met de Wereldbank, het IMF en de EBRD “om de bredere bevolking te naaien” waarbij ze “deze revoluties beroven van veel van hun betekenis en een vreselijke klap uitdelen aan de bredere Arabische lente”. Maar tegen de imperialistische jacht op de Arabische wereld dient opgekomen te worden in de imperialistische centra, waaronder ook Europa valt. Bovendien moeten zij die lijden onder de bezuinigingen, ook in Nederland, contact zoeken met de “natuurlijke bondgenoten in een gemeenschappelijke strijd”, hun tegenhangers in de Arabische wereld. Begin met contact te leggen met Arabische migrantengemeenschappen die in Europa leven, en ontwikkel gemeenschappelijke strategieën van verzet tegen privatisering en liberalisering, hier èn daar.