Agro-imperialisme in tijden van Covid-19
De grote landbouw- en vleesbedrijven winnen de jackpot met de Covid-19 pandemie. Terwijl de winsten tijdens de pandemie hoog blijven, is het enige dat doorsijpelt naar beneden de verwoesting. De gevolgen zijn dodelijk. Er is een nieuwe golf van structurele aanpassing in gang gezet die zich zal richten op het doen toenemen van de buitenlandse investeringen in de landbouw en de export van landbouwgrondstoffen.
(Door Grain, bron Bulletin 250 van WRM, vertaling globalinfo.nl)
Nestlé, het grootste levensmiddelenbedrijf ter wereld, is berucht om zijn schandalen. Het verdiende de bijnaam “babykiller” in de jaren zeventig van de vorige eeuw voor het veroorzaken van zuigelingenziekten en hun dood in arme gemeenschappen door het bevorderen van flesvoeding met melkpoeder voor zuigelingen en het ontmoedigen van borstvoeding. In de afgelopen jaren, zijn soortgelijke beschuldigingen gemaakt tegen het bedrijf voor het bijdragen aan stijging van obesitas en diabetes in arme gemeenschappen door hen te richten op de verkoop van ultra-verwerkt junkfood. Maar er is nog een ander schandaal van even grimmige proporties dat zich voordoet binnen de boekhouding van het bedrijf.
Op 23 april 2020, terwijl de wereld in de greep zat van de Covid-19 pandemie en de FAO-waarschuwing voor een dreigende wereldwijde voedselcrisis, hebben de aandeelhouders en bestuurders van Nestlé zichzelf een recorddividend van 8 miljard dollar toegekend. In een tijd van een wereldwijde gezondheids- en voedselcrisis is deze uitkering meer waard dan het hele jaarlijkse budget voor het Wereldvoedselprogramma van de VN en zou het voldoende zijn om de gemiddelde jaarlijkse uitgaven aan gezondheidszorg voor meer dan 100 miljoen mensen in Afrika te dekken.
De massale dividenduitkering van Nestlé voor 2020 was in feite slechts een fractie hoger dan het jaar ervoor. Zulke grote uitbetalingen voor aandeelhouders en leidinggevenden is een standaardpraktijk voor het bedrijf – net als voor alle grote transnationale voedsel- en agribusinessbedrijven, zelfs in tijden van wereldwijde gezondheidsrampen. Andere opmerkelijke aandeelhoudersdividenden, aangekondigd in april van dit jaar, omvatten een uitbetaling van 2,8 miljard dollar door ’s werelds grootste zaad- en agrochemische bedrijf Bayer AG, een uitbetaling van 600 miljoen dollar door ’s werelds grootste pluimveeproducent Tyson en een uitbetaling van 500 miljoen dollar door ’s werelds grootste varkensvleesbedrijf, de WH Group. Cargill, het grootste agribusiness bedrijf ter wereld, ligt op schema om de recordbetaling van US$ 640 miljoen van vorig jaar te overtreffen, die het aan slechts een klein aantal Cargill-familieleden betaalt. De toegenomen e-commerce, met name van voedselproducten, heeft tijdens de Covid-19-crisis de nettowaarde van Jeff Bezos, de oprichter van de e-commerce-gigant Amazon, met een schokkende 24 miljard dollar doen toenemen. Het is zelfs een lucratieve tijd voor de aandeelhouders van kleinere spelers in de industrie, zoals het oliepalm- en rubberplantagebedrijf SOCFIN. De twee Franse en Belgische families die in hoofdzaak eigenaar zijn van het bedrijf, ontvingen EUR 20 miljoen (ongeveer USD 22,5 miljoen) aan dividenden en vergoedingen van de activiteiten van de SOCFIN-groep, terwijl de gemeenschappen waar het bedrijf actief is in Nigeria, Ghana en Kameroen niet eens toegang hebben tot schoon of veilig drinkwater.
Al deze hebzucht aan de bovenkant laat verwoesting achter en weinig om naar beneden te sijpelen, waar de gevolgen eerder dodelijk zijn.
Een krachtige industire temidden van een ‘perfecte storm’
Met de arbeiders in het zakelijke voedselsysteem, die letterlijk in de frontlinie sterven om de levensstijl van aandeelhouders en leidinggevenden in stand te houden, gaat het niet goed. De toeleveringsketens van de grote voedselbedrijven, die altijd al een gevaarlijke plaats waren voor werknemers, zijn nu hotspots geworden voor Covid-19-infecties en -transmissie. Overal ter wereld zijn er dodelijke uitbraken geweest in vleesfabrieken, havenfaciliteiten, magazijnen, visconservenfabrieken, oliepalmplantages, fruitteeltbedrijven, supermarkten en alle andere punten in de ketens waar deze bedrijven het bevel over voeren, met uitzondering natuurlijk van hun kantoortorens.
De grote vleesbedrijven zijn misschien wel de ergste overtreders geweest. Terwijl de Covid-19 pandemie in volle gang was, hebben ze hun ze hun assemblagelijnen agressief opgevoerd om de export naar China, waar de vleesprijzen ongewoon hoog zijn, op te voeren. Dit besluit werd genomen in het volle besef dat het opvoeren van de productie de sociale distantie onmogelijk maakte en hun werknemers en de omringende gemeenschappen in gevaar brachten voor massale virusuitbraken. Eind mei waren de resultaten in de grootste vleesexporterende landen afschuwelijk: honderden migrerende werknemers van vleesfabrieken die ziek waren met Covid-19 in Duitsland en Spanje, duizenden gevallen van werknemers die ziek waren met Covid-19 in de Braziliaanse vleesverpakkingsindustrie, en meer dan 20.000 werknemers die besmet werden met Covid-19 in Amerikaanse vleesverpakkingsfabrieken, met ten minste 70 doden. Ondertussen worden honderdduizenden dieren geruimd, onder afschuwelijke omstandigheden omdat deze enorme fabrieken de productie hebben moeten stilleggen en de kleine slachthuizen die het vee hadden kunnen opvangen, al lang geleden uit de handel zijn genomen.
Het bloedbad in Latijns-Amerika, het nieuwe epicentrum van de Covid-19-pandemie, is bijzonder ernstig geweest. Nu de wereldeconomie bijna tot stilstand is gekomen, is de agro-industrie in de regio volledig ongestraft blijven functioneren, waardoor de gevolgen en de schade voor de gemeenschappen en de ecosystemen nog groter zijn geworden. In bijna alle landen in de regio zijn de agro-industriële activiteiten vrijgesteld van quarantaine, omdat ze als “essentieel” worden beschouwd, ook al ligt de nadruk op de export en niet op het verstrekken van voedsel aan de plaatselijke bevolking.
Zo vaardigde de regering van Ecuador een noodverordening uit die het land verlamt, maar die ervoor zorgt dat “alle exportketens, de landbouwindustrie, de veeteelt [de industrie] … zullen blijven functioneren”. Als gevolg daarvan werden de arbeiders op de bananen- en palmolieplantages, de visfabrieken, de bloemenkwekerijen en nog veel meer gedwongen te blijven werken alsof het land niet onder een noodsituatie op gezondheidsgebied stond, waardoor ze zich blootstelden aan het risico om zich te besmetten met Covid-19
Evenzo heeft de regering van Bolsonaro in Brazilië verklaard dat de productie, het vervoer en de algemene logistiek van de exportvoedselketens essentiële activiteiten zijn die zonder beperkingen moeten blijven functioneren. In deze context stijgt de export van vlees, sojabonen en andere grondstoffen – net als het aantal mensen dat wordt blootgesteld aan Covid-19 in de exportketens. In de Braziliaanse staat Rio Grande do Sul, een vleesexporthub, bevond zich meer dan een kwart van de bevestigde nieuwe gevallen van coronavirus in mei onder de werknemers van vleesfabrieken. Advocaten die de belangen van arbeids behartigen vechten nu om geteisterde fabrieken gesloten te krijgen en bedrijven te dwingen om zelfs maar de basismaatregelen uit te voeren om hun werknemers tijdens de pandemie te beschermen en te verzorgen.
De Braziliaanse soja-export, die met 38 procent is gestegen ten opzichte van vorig jaar, is een andere potentiële hotspot voor Covid-19, vooral in de havens waar vrachtwagens en arbeiders voortdurend in en uitgaan. Toen de lokale overheid van de havenstad Canarana in Mato Grosso probeerde actie te ondernemen door een decreet uit te vaardigen om de export van sojabonen en andere granen te onderbreken vanwege gebrek aan goede gezondheids- en veiligheidsvoorwaarden, kwamen de agribusinessgiganten Louis Dreyfus en Cargill tussenbeide en konden ze het decreet binnen enkele dagen terugdraaien. Canarana ziet nu, begin juni, een golf van Covid-19 infecties.
Deze hele exportwoede heeft een enorme impact. Volgens Deter, het real-time detectiesysteem van het Braziliaanse nationale ruimteonderzoeksinstituut, is de ontbossing van het Amazonegebied in Brazilië met meer dan 50 procent toegenomen in deze eerste drie maanden van 2020 – op het hoogtepunt van de coronaviruspandemie, in vergelijking met het eerste kwartaal van het voorgaande jaar. Door gebruik te maken van het rookgordijn van de pandemie, met minder inspecteurs die in staat zijn om inspecties uit te voeren, rukken de agribusiness en de mijnbouwbedrijven op in de beschermde gebieden en inheemse gebieden, waardoor de besmetting van Covid-19 bij de inheemse bevolking toeneemt. Veel waarnemers vrezen een genocide als gevolg van deze roekeloze voortgang van de agribusiness en de mijnbouwsector tijdens de pandemie.
Te midden van de nationale quarantaine in Argentinië is ook daar de export van sojabonen en de ontginning van bossen niet gestopt. In een van de meest beschermde bossen van het hele ecosysteem van Gran Chaco wordt nu een gebied van 8.000 hectare onderzocht voor ontginning. Verder heeft Greenpeace op basis van monitoring met satellietbeelden aan de kaak gesteld dat in het noorden van het land bijna 10.000 hectare is gekapt sinds het begin van de lockdown.
Zulke schaamteloze bedriifsmatige uitspattingen creëren een legitimiteitscrisis voor het zakelijke voedselsysteem. Hoewel de lockdowns het moeilijk maken om te meten, lijkt de zaak te verschuiven: we zien dat werknemers in de voedingsindustrie zich uitspreken, zich organiseren en meer steun en solidariteit van anderen krijgen; we zien een toenemende belangstelling van consumenten voor gezond, lokaal voedsel en het welzijn van voedselproducenten en boeren; en er is een onmiskenbare hausse in gemeenschapsgerichte inspanningen om voedsel daar te krijgen waar het nodig is door middel van solidariteit, wederzijdse hulp, vrijwilligerswerk en coöperaties. Er zijn zelfs enkele overwinningen behaald op beleidsniveau, zoals het recente besluit van de Duitse regering om uitbestede arbeid in vleesfabrieken te verbieden en een ander besluit om te voorkomen dat bedrijven die overheidssteun aannemen, dividend uitkeren.
Maar dit is een machtige bedrijfstak, met veel geld en politieke connecties tot haar beschikking, en het lijdt geen twijfel dat zij er alles aan zal doen om dit moment van verwarring en lockdowns te gebruiken om haar belangen te behartigen. We hebben dit al gezien met het uitvoeringsbesluit dat de Amerikaanse president Trump in opdracht van JBS, Tyson, Cargill en andere vleesbedrijven heeft uitgevaardigd om hun met Covid besmette fabrieken draaiende te houden. We hebben het ook gezien in Brazilië, waar de regering van Bolsonaro een record van 96 nieuwe pesticiden heeft goedgekeurd in de eerste maanden van 2020, meer dan alle goedkeuringen voor 2019. Dezelfde regering gebruikte bewust de dekmantel van de pandemie om te proberen een wet aan te nemen die landpikkers en ontbossing in een gebied van 80 miljoen hectare in het Amazonegebied en de Cerrado zou legaliseren. De pandemie is ook gebruikt ome-commerce in de detailhandel in levensmiddelen snel uit te breiden en door te gaan met genetisch gemodificeerde organismen (GGO’s) in Ethiopië en in Bolivia, waar de de-facto regering beweerde dat de Covid-19 gezondheid noodsituatie GM-zaden tot een noodzaak voor het land maakte.
Agribusiness als grote winnaar van nieuwe golf van structurele aanpassingen
Maar het ergste moet nog komen. Veel regeringen gebruiken wereldwijde adviesbureaus, zoals McKinsey, om hun plannen om hun economieën weer open te stellen vorm te geven. Deze geheimzinnige bedrijven, die nauw verbonden zijn met ’s werelds grootste bedrijven, waaronder bedrijven uit de voedings- en landbouwsector, zullen ongetwijfeld invloed hebben op de winnaars en verliezers van de reacties op de pandemie – arbeiders of bazen, boerenmarkten of e-commerce-giganten, vissers of de sleepnetindustrie.
We zien ook dat het IMF en de Wereldbank hun Covid-19-noodfondsen gebruiken om landen aan te zetten tot het doorvoeren van bedrijfsvriendelijke hervormingen. In Oekraïne is bijvoorbeeld een wet ingevoerd die de landbouwgrond privatiseert, ondanks de tegenstand van een meerderheid van de Oekraïners. In de komende maanden zal deze druk escaleren. Tientallen landen stevenen af op wanbetalingen, en over die schulden zal niet alleen moeten worden onderhandeld met het IMF en bilaterale kredietverstrekkers, maar ook met particuliere schuldeisers die al hebben aangegeven dat ze niet eens geïnteresseerd zijn in het uitstellen van de betaling van schulden en rente tijdens deze gezondheidscrisis. Er is een nieuwe golf van structurele aanpassingen gaande die zich sterk zal richten op het verhogen van de buitenlandse investeringen in de landbouw en de uitvoer van landbouwgrondstoffen om de aasgieren af te betalen.
Deze keer zullen de regeringen het echter ongelooflijk moeilijk hebben om een nieuwe ronde van agro-imperialisme op te leggen aan bevolkingen die er al meer dan genoeg van hebben en die steeds meer snakken naar de alternatieven die de sociale bewegingen al decennia lang ontwikkelen.
(GRAIN, www.grain.org)