Achter “net zero” steekt miljardenbusiness
3 mei 2024 – Wat is het doel van de Europese Green Deal? Wie zijn les goed geleerd heeft weet dat het juiste antwoord is “een netto-uitstoot van broeikasgassen van nul tegen 2050”, of kort en bondig in de Engelse versie: “net zero tegen 2050”. Veel kans dat men daarvan ‘zero’ en ‘2050’ onthoudt, en weinig acht slaat op ‘net’ of ‘netto’. Nochtans steekt daar heel wat achter. Het nettoresultaat kan nul zijn, terwijl er nog steeds miljarden tonnen CO2 de lucht in gaan, als er maar mechanismen zijn die voldoende CO2 vasthouden door het uit de atmosfeer te halen. Dat is tenminste de theorie van het ‘net zero’.
Welke mechanismen zijn er dan om CO2 te capteren? Ha, we kunnen bomen planten, het zijn de longen van onze planeet. Fotosynthese, een boom neemt kooldioxide op en ademt zuurstof uit, dat levert per boom en per jaar een vermindering van de atmosferische CO2 met 10 à 40 kg. Peanuts tegenover de 37 miljard ton die er jaarlijks vrijkomt, maar we kunnen miljoenen bomen planten. En veel bedrijven doen dat al, ze produceren natuurlijk een hoop CO2, maar kunnen beroep doen op gespecialiseerde firma’s die ergens bomen planten en een attest afleveren: bedrijf X neutraliseert per jaar Y ton CO2, doordat het de aanplant van Z bomen heeft gefinancierd. Bedrijf X is een groen bedrijf!
Maar toch, zelfs als we één miljard van de best capterende bomen planten komen we wel aan 37 miljard kilogram, maar de uitstoot is helaas 37 miljard ton, 1000 keer meer dus. Bovendien vermindert het effect als het bos veroudert, en dode verrottende bomen geven het opgeslagen CO2 weer vrij. En we moeten natuurlijk ook onderstellen dat er geen 1000 bomen afgezaagd worden in Brazilië als er 1000 geplant worden in Indonesië.
Gelukkig kunnen we niet alleen beroep doen op bomenplanters, maar ook op knappe ingenieurs. En die kunnen machines bouwen die de koolstofdioxide die vrijkomt bij het gebruik van fossiele brandstoffen capteren, het comprimeren en via pijplijnen stockeren in onderaardse lagen, een beetje zoals men doet met het radioactieve afval van kerncentrales. Een nieuwe industrie is geboren, en ze kreeg al een naam: CCS, Carbon Capture and Storage. En er zijn al een aantal pilootprojecten draaiende, de foto toont het eerste dat sinds 2014 functioneert in Estevan, Canada. Het produceert elektriciteit opgewekt met steenkool, 90% van de CO2 wordt vastgehouden.
Er zijn momenteel 42 commerciële CCS installaties wereldwijd, en in het beste geval zouden ze 0,1% van de CO2-uitstoot kunnen neutraliseren. Het probleem is wel dat ze enorme hoeveelheden elektriciteit nodig hebben. Om met deze technologie tegen 2050 de klimaatdoelstellingen (max. 1,50°C temperatuurverhoging) te halen berekende het Internationaal Energie Agentschap dat er meer elektriciteit voor nodig is dan momenteel geproduceerd wordt. Het zou ook jaarlijkse investeringen ten bedrage van 3500 miljard dollar vereisen. Niettemin blijven bedrijfslobbys verbonden met de fossiele industrie CCS aanprijzen als minstens een gedeeltelijke oplossing van het klimaatprobleem.
Het hoeft dan ook niet te verbazen dat milieu-en klimaatorganisaties zich verzetten tegen de CCS hype. Greenpeace gaf al in 2008 een brochure uit getiteld False Hope – Why carbon capture and storage won’t save the climate. Samengevat zijn er de volgende bezwaren. Het ontplooien van de technologie vraagt teveel tijd, terwijl er onmiddellijke actie nodig is. Ze slorpt ook heel veel energie op; een CCS- elektriciteitscentrale gebruikt 10 à 40% van de geproduceerde stroom voor het CCS- procedé zelf. De onderaardse opslag van het koolstofgas is riskant, lekken kunnen gevaarlijk zijn voor mens en milieu en de efficiency van het procedé ondermijnen. Het is ook een zeer dure technologie, die geld zal ontnemen aan duurzame projecten.
Nu zou men denken dat de Europese Commissie, op de hoogte van allerlei wetenschappelijke studies en technologische inschattingen, CCS ten hoogste als marginale oplossing beschouwt, misschien nuttig in welbepaalde gevallen, maar geen piste die de inzet van de beperkte financiële middelen van de Commissie zou kunnen verantwoorden. Veel projecten wereldwijd hebben trouwens hun doelstellingen niet gehaald, en de kosten stijgen exponentieel met de efficiency. Maar dit weerhoudt de Europese Commissie er niet van om steeds meer middelen te injecteren in de false solution. Gediend daarbij is een niche sector, maar niet het klimaat en niet de mensen. Al in 2018 bekritiseerde de Europese Rekenkamer de injectie van bijna een half miljard euro Europees geld in CCS projecten die niets opleverden. En wereldwijd hebben overheden 20 miljard $ besteed aan CCS en een tienvoud daarvan in het vooruitzicht gesteld, in wat alleen een reddingsboei voor de fossiele industrie kan betekenen.
Over dit aspect van CCS gaf de anti-lobbygroep CEO zopas een brochure uit, The Carbon Coup – How corporate capture is locking Europe into a fossil fuelled future.
Het CEO-onderzoek handelt vooral over het CCUS Forum, een evenement dat de Commissie sinds 2020 jaarlijks organiseert met de bedoeling “to bring together each year stakeholders from industry, Member States, European Union institutions, NGOs, academia and many others to participate in discussions on the acceleration of the deployment of CCUS technologies in Europe.” Het zal niet verbazen dat dit forum gedomineerd wordt door bedrijven als Shell, Equinor, TotalEnergies en lobbygroepen als de International Association of Oil & Gas Producers, ook al beweert de Commissie dat er een evenwichtige vertegenwoordiging is van alle stakeholders. Het zal evenmin verbazen dat aanbevelingen vanuit het Forum terug te vinden zijn in beleidsdocumenten van de Commissie, zoals haar Industrial Carbon Management Strategy (ICMS), voorgesteld in februari 2024. Tegen 2050 zou er 450 miljoen ton CO2 met CCS-methodes moeten vastgehouden worden; momenteel bedraagt dat 1 miljoen ton… Voor het transport van de gecomprimeerde CO2 wil de Commissie 19.000 km pijplijnen aangelegd zien tegen 2040, met een geschatte kostprijs van 16 miljard euro. Het Forum heeft ook een werkgroep ‘public perception’ die nagaat hoe de publieke opinie kan bewerkt worden voor de aanvaarding van dit soort klimaatregeling. Er wordt ook nagedacht over de creatie van een markt voor koolstofverwijdering, naar analogie met de markt voor CO2-emissierechten: men blijft fossiele brandstof stoken, maar betaalt voor captatie elders ter wereld.
Net zero, het is ongetwijfeld duidelijker geworden dat men hier probeert met drie lettertjes het publiek een rad voor de ogen te draaien. En terwijl men de man in de straat een onbetaalbare elektrische wagen wil aanpraten wordt de fossiele industrie met miljarden bedacht. CCS? Une usine à gaz! [1]
[1] Franse uitdrukking. Een usine à gaz is een log, complex, duister systeem. (hm)
Toegevoegd op 4 mei 24: In het tijdschrift EOS wordt een alternatief voor CCS voorgesteld: DAC (Direct Air Captioning). Terwijl CCS het grootste deel van de CO2 die vrijkomt bij een industrieel proces opvangt vóór dit in de atmosfeer komt, haalt DAC de CO2 uit de atmosfeer. Het procédé is eveneens zeer energieverslindend en 6 à 20 keer duurder. Een proefopstelling in Texas wordt door de olieindustrie als een belofte gezien om nog véle jaren verder olie te kunnen oppompen.