Ga naar de inhoud

Zwaluwen aan de Macht

Deze maand is het precies honderd jaar geleden dat er een hardhandig einde kwam aan de Radenrepubliek in München. Wie het Beieren van tegenwoordig kent zal mogelijk verbaasd zijn over de radikaal linkse geschiedenis van deze deelstaat. Maar toen, net na de gruwelijke eerste wereldoorlog, waren heel wat arbeiders, soldaten en huisvrouwen voor een revolutionaire verandering waar ze desnoods de wapens voor op wilden nemen.

9 min leestijd

(Voor het eerst verschenen op globalinfo.nl, dat van donateurs in leven blijft)

De opstand werd neergeslagen door een mengsel van rechtse paramilitairen – de voorlopers van Hitlers fascisten zeg maar –  en de door de radicalen in de schaduw gestelde sociaaldemocraten, die hun kans zagen om daarmee aan de macht te komen. Overigens werd de Beierse Radenrepubliek enkele maanden voorafgegaan door die van Bremen.

Thom Holterman besteedde op zijn weblog Libertaire Orde aandacht aan een tentoonstelling in München over de literatuur van een aantal van de revolutionairen. Want er zaten opmerkelijk veel anarchistische of anderszins linkse kunstenaars en schrijvers onder de aanstichters van de Radenrepubliek. De anarchist Gustav Landauer overleefde de Freikorper niet die de revolutie neer kwamen slaan. Ze sloegen en schoten hem in de gevangenis Stadelheim dood. Eerder was de schrijver en journalist en Kurt Eisner – en eerste minister president van de Vrijstaat Beieren – al door een protofascistische lid van de adelijke elite vermoord. Dat was een van de aanleidingen om de Radenrepubliek uit te roepen.

Twee bekende schrijvers die een voorname rol in de Radenrepubliek speelden, waren Erich Mühsam en Ernst Toller.  Over Mühsam schreef ik eerder een stuk. Hij is in Duitsland ook veel bekender, als veelschrijver en provocateur (in de goede zin). Hij was ook als activist veel prominenter aanwezig dan Toller, die eigenlijk pas in de gevangenis waar ze beiden in terechtkwamen zijn belangrijkste (toneel)werken ging schrijven.

Maar Ernst Toller is toentertijd het meest bekend geraakt (*1) door een klein boekje met gedichten dat hij, zoals hij zelf zegt, over de gevangenismuur kon gooien en dat over de zwaluwen gaat die een nest in zijn cel kwamen bouwen. Het boekje Schwalbenbuch is ook in het Nederlands vertaald en uitgegeven (in 1928) bij De Tijdstroom, de uitgeverij die ook het vermaarde tijdschrift i10 uitgaf, van Arthur Lehning en consorten (*2).

Toen we afgelopen meivakantie in de Cevennen aan het fietsen waren, waren daar ook die zwaluwen, de meest vrolijke en onverschrokken aller vogels. Snirrend doken ze laag over ons heen en ze volgden ons zelfs op ooghoogte, alsof ze even kwamen kijken wie daar nu weer door de heuvels aan het karren was. Zwaluwen zijn vogels die niet bang zijn voor mensen. Ook niet voor poezen trouwens… In het Schwalbenbuch beschrijft Toller hoe de zwaluwen een sperwer belagen om een door de roofvogel gevangen mus te bevrijden.

Justizvollzugsanstalt

Toller schreef de gedichten voor het Zwaluwenboek gedeeltelijk om zijn depressie in de gevangenis te boven te komen. Hij was eerste ter dood veroordeeld, maar dat werd – mede door tussenkomst van beroemde kunstenaars als Thomas Mann en vooral de socioloog Max Weber, bij wie hij gestudeerd had – omgezet in vijf jaar gevangenis. Die heeft hij alle vijf uitgezeten in Justizvollzugsanstalt Niederschönenfeld bij München, waar ook Mühsam en andere linkse gevangenen terecht kwamen. De Justizvollzugsanstalt bestaat overigens gotbetert het nog steeds, getuige de website met de ongelofelijke slogan „Justiz is  fur die Menschen Da“. Toller kwam na die vijf jaar in Niederschönenfeld op 15 juli 1924 vrij. Zijn toneelstukken werden in de paar jaar daarna dat dat nog kon veel opgevoerd en trokken een groot publiek (zoals Masse Mensch (1919), Die Maschinenstürmer (1921) en Hinkemann (1922), die ook in het Nederlands werden vertaald) maar werden ook toen al door nationalisten verstoord. In 1933 is Toller een van de eersten die op de lijsten komt van mensen die ‚ausgeburgerd‘ worden, en dus stateloos worden. Zijn boeken gaan op de brandstapel, maar Toller is dan al naar het buitenland verhuisd. Hij woont onder andere een jaar in Amsterdam, bij uitgeverij Querido die een speciale uitgeverij is begonnen voor ballingenliteratuur uit Duitsland. Toller bezoekt ook nog het revolutionaire Spanje en organiseert solidariteitsacties, maar krijgt steeds meer last van depressies en stapt in 1939 in New York zelf uit het leven…

Schwalbenbuch

Het boek over de zwaluwen werd naar eigen zeggen in 1921 gemaakt, maar in 1922 gedrukt. Het zijn kleine gedichten. De eerste zijn pikzwart:

Een vriend stierf in de nacht.
Alleen.
De tralies hielden dodenwacht.
(…)

Een paar pagina‘s lang worden de ellende van de gevangenschap beschreven, en hoe de gevangene steeds meer zelf een cel wordt. maar dan!:

Tsierietsie, tsierietsie, tsierietsie
Tsieritsie
Oerrr

(…)

Boven mij, boven mij,
(…)
Zit
een zwaluwpaartje,
Zit,
Wiegt zich! wiegt zich!
Danst! danst! danst!

Waarna de zwarte bergen die de cel eerst hadden bevolkt wijken en de zon gaat schijnen.

In de rest van de zo‘n 40 pagina‘s worden de zwaluwen en hun nest en de jongen en hoe ze leren vliegen, en zelfs hoe ze poepen nauwkeurig en jubelend beschreven. Het levert aandoenlijke beelden en zinnetjes op en de waarde van de vrolijke beestjes voor de gevangene is voelbaar.

De menselijke buitenwereld komt nauwelijks aan bod, de schrijver is niet bezweken voor de verleiding om ze te gaan vergelijken met de mensen en hun wereld daarbuiten. Maar de schrijver kan soms niet verheulen dat hij snakt naar de wereld (inclusief de mensen) buiten de tralies en hij stelt voor om voortaan niet meer de mens tot centrum der schepping te verklaren maar de zwaluw. Misschien dat de mensen dan ophouden met moorden en zichzelf terug kunnen vinden, „En meer dan de mensch“. Op de achtergrond speelt steeds de angst dat de bewakers de vogels of hun nest ontdekken, waarna ze het kapot zullen maken zoals het beleid in de gevangenis is.

In een opzienbarend gedicht roept de schrijver de dieren op om in opstand te komen tegen de mensheid. En hij biedt zich aan om met ze mee te vechten.  Een waar veganistisch manifest, hier integraal overgetiept (in de oude schrijfwijze van de uitgave uit 1928):

Wanneer eindelijk, dieren, verbindt ge u
In een bond tegen de menschheid?
Ik, een mensch,
Roep u op!
Gij nachtegalen, verblind met gloeiende naalden,
Gij schapen, geworgd in de kasematten der vergiftige oefeningsschepen,
Gij ezels, zachtsten der dieren, neervallend onder slagen van zweepen,
Gij struizen, geplukt, dat de adem u stokte en t hart in u bonsde,
Gij paarden, zonneloos werkende in verpeste schachten,
Gij beeren, gedresseerd op gloeiende platen,
Gij leeuwen, getemd in het circus met den knoet van staal,

U allen, U allen
Roep ik op!
Ontwaakt!
Wreken willen wij
De offers der menschen:
Dieren voor lekkernijen ademend gefolterd,
Dieren voor modegrillen lachend geschonden,
Dieren aan den roes in arena‘s ijdel geofferd,
Dieren in oorlogen zinloos in stukken gereten….

Ik stel me aan uw spits
Ik, een renegaat der menschheid
Zal u aanvoeren tegen den eenen vijand
Mensch.

Woestijndieren: Brult alarm!
Dieren uit de wildernis: Huilt storm!

Geen onderscheid laten wij gelden.
Blanken en zwarten, gelen en bruinen,
Allen allen aardeschenners! Moedermoordenaars! Sterrenroovers!

——–

Het Zwaluwenboek

De Nederlandse uitgave is uitgebreider dan de Duitse online versie en wordt ingeleid met wat andere gedichten van Ernst Toller over gevangenschap, en sluit af met een epiloog (waarvan ik aanneem dat die van Toller zelf is) over de ware gang van zaken. De zwaluwen waren Tollers cel binnengekomen en waren begonnen een nest te bouwen. Toen hij daarover schreef, werd hij naar een andere cel overgeplaatst waar geen zwaluwen in konden komen. Het volgende jaar kwamen ze echter terug naar dezelfde cel, waar toen een andere ‘bewoner’ zat die ze ook beschermde. Toen het boekje met gedichten over de zwaluwen uitkwam (dat door een andere gevangen naar buiten was gesmokkeld) liet de gevangenisdirectie het nest weghalen. De zwaluwen bleven terugkeren en de gevangene (Ruppert Enzinger) probeerde tevergeefs de directie te vermurwen (met onder andere een brief die ook is afgedrukt) om de “in alle opzichten nuttige en vlijtige diertjes ‘t nestje te laten behouden”. Maar tevergeefs dus, de boel werd achteloos op de grond gegooid. En zo geschiedde met alle pogingen van de zwaluwen. Een tijdje lukte het ze om een nestje verborgen te houden in het washok, waar alle gevangenen van af wisten, maar de bewakers niet. “Zelden leefde er zoo’n zuivere vreugde in den cellengang. Zoo waren de zwaluwen toch overwinnaars gebleven in den strijd tegen de menschelijke slechtheid. Ieder gevangene voelde zich overwinnaar met hen.”
Tot de “loerende bewakers” ook dat nestje vinden en vernielen. Daarna geven de zwaluwen het op, al komen ze nog wel binnen om op een gespannen ijzerdraad te overnachten, dicht tegen elkaar aan…

————

Anne Zernike

(Portret door Jan Mankes /wikipedia Door Jan Mankes, Publiek domein, wikimedia)800px Portrer van de vrouw van de schilder

De vertaling van het boekje van Toller werd verricht door mevrouw A. Mankes-Zernike (1887 – 1972). Ik had nog nooit van haar gehoord, maar Anne Zernike is de eerste vrouw die predikant werd in Nederland in 1911. Ze is ook de eerste vrouw die theologie studeerde aan de Universiteit van Amsterdam en komt uit progressieve doopsgezinde kringen. Het Vrijzinnig Protestantisme waar we ook de VPRO aan te danken hebben (en Paradiso). Pacifisme en feminisme was tamelijk gangbaar in die kringen. Anne ging predikant worden in Heerenveen waar ze zeker ook de kringen van Domela Nieuwenhuis zal hebben ontmoet, en waar ze na een paar jaar tot afschuw van veel van de kerkgangers trouwde met de schilder jan Mankes. Ze stopt als predikant en ze verhuizen naar Den Haag waar ze goed bevriend raken met de anarcho-communistische schilder Chris Lebeau en in dergelijke kringen verkeren. Mankes overleed al in 1920 aan tuberculose. Anne Zernike komt niet meer aan de bak als predikante, en sticht in Rotterdam de eerste Oecumenische vereniging van Nederland. Ze heeft haar biografie geschreven (Een Vrouw in het Wondere Ambt) en er is een website over haar gemaakt. http://annezernike.nl/. Ze leeft tot 1972 en overlijdt in Amersfoort. Er is ook een korte documentaire over haar leven gemaakt:

{youtube}22svur0jPG8{/youtube}

———————

*1) Het meest gelezen boek van Toller is tegenwoordig zijn autobiografie Eine Jugend in Deutschland dat ook in het Nederlands vertaald is: Een Jeugd in Duitsland, zie hier een recensie.

*2) Er bestaat nog steeds een uitgeverij onder die naam, maar onduidelijk is of die een voortzetting is. In ieder geval heeft die inhoudelijk weinig overeenkomsten meer.

De duitse tekst van het Schwalbenbuch staat hier online.