Ga naar de inhoud

Waterstof: het Trojaanse paard van de fossiele industrie?

Het is een zekere geruststelling dat er in een wereld vol private belangen, bedrijfslobby’s en onbetrouwbare politici ook nog organisaties, onderzoekers en journalisten zijn die achter de schermen gaan kijken en hun bevindingen zo goed en zo kwaad als het gaat onder de publieke aandacht proberen te brengen.

4 min leestijd

(Door Herman Michiel, oorspronkelijk verschenen bij Ander Europa)

De pas verschenen brochure Hijacking the Recovery through Hydrogen  [Het kapen van het herstel via waterstof] is daar  een nieuw voorbeeld van. Deze studie, het resultaat van de samenwerking van een hele reeks organisaties (onder andere Corporate Europe Observatory, Friends of the Earth Europe, Food and Water Action Europe, Greenpeace Europe…) waarschuwt voor de grote invloed van het gelobby van de fossiele energiesector op de uitwerking van de corona-herstelplannen in de Europese lidstaten.

Met het Europees Herstelfonds is een bedrag van 750 miljard euro publiek geld gemoeid, men kan zich al voorstellen hoe er zwermen vliegen rond deze suikerstroop verzamelen. Maar opgepast: de herstelplannen moeten ingepast zijn in de  digitalisering en de vergroening van de economie, zodat we onze klimaatdoelstellingen halen; daar waakt de Europese Commissie over. Toch geen klein probleem voor olie- en gasmaatschappijen, elektriciteitsproducenten (vaak gasgestookte centrales) en aanverwante sectoren.  Die zijn wel realistisch genoeg om in te zien dat er ooit een einde komt aan het lucratieve ‘zwarte goud’, maar ondertussen komt het er op aan om dat einde zo lang mogelijk uit te stellen, en de bestaande infrastructuur zo lang mogelijk te laten opbrengen. Ze lijken daarvoor een oplossing gevonden te hebben: waterstof.

Waterstofgas (H2) kan als propere energiebron gebruikt worden, want bij de verbranding ervan (d.w.z. verbinding met zuurstof O2) komt er geen CO2 vrij, maar gewoon onschuldig water, H2O.  De techniek is gekend, wordt reeds op beperkte schaal toegepast en kan in principe een (of volgens sommigen zelfs dé)  propere energiebron van de toekomst worden. Er is echter één probleem: hoe kom je aan waterstof?

Waterstof kan bijvoorbeeld afgeleid worden uit aardgas, maar het bijproduct is … CO2; men spreekt daarom van ‘grijze’ waterstof. Ingenieurs zullen je zeggen dat dit CO2 terug in de grond kan gestopt worden (CCS, Carbon Capture and Storage) zodat het niet in de atmosfeer terechtkomt en niet bijdraagt tot de opwarming van de Aarde; men spreekt dan van ‘blauw waterstof‘. Maar dit is toch geen oplossing op lange termijn; men zou het kernafval ook ‘veilig’ onder de grond opbergen, maar de realiteit is wel even anders. De ontginning van aardgas kan trouwens het leefmilieu sterk verstoren, zoals de gevolgen in Friesland aantonen. Er is ook ‘groene waterstof‘, gewonnen uit water door toepassing van een elektrische stroom (‘elektrolyse’), waarbij in principe geen enkele schadelijke stof vrijkomt. De vraag is alleen: hoe wordt die elektrische stroom opgewekt? (Men moet zich dezelfde vraag stellen bij de elektrische wagen: een nauwelijks vervuilende elektromotor zonder uitstoot … tenzij in de elektriciteitscentrale die de stroom opwekt.) Behalve als al die stroom door zonneënergie geproduceerd wordt ïs het een verlegging van het probleem, geen oplossing ervan.

Dit is de achtergrond van het ‘waterstofdebat’ en de ontsnappingsroute die de fossiele energiesector gevonden heeft om haar business as usual zolang mogelijk te kunnen verderzetten. Het is daarover dat de brochure Hijacking the Recovery through Hydrogen handelt. Immers, een infrastructuur die waterstof kan transporteren kan ook fossiele gassen transporteren. Anderzijds kan het ‘milieuvriendelijke en klimaatneutrale’ waterstof ook uit aardgas gewonnen worden. Grijs of blauw, de industrie kan zich opwerpen als enthousiaste adept van de Europese Green New Deal…

Hierover gaat de brochure. Uit allerlei feiten blijkt het ‘waterstofactivisme’ van de fossiele industrie, die erin geslaagd is een deel van haar programma in de nationale herstelprogramma’s te doen opnemen. Het debat daarover is onvermijdelijk ook technisch: de (on-)haalbaarheid van CSS, van ‘groene’ waterstof, enzovoort. Op dit vlak blijft men een beetje op zijn honger zitten. De mening van experten over de hoeveelheid hernieuwbare elektrische energie die aan de productie van groene waterstof kan gewijd worden zou hier zeker op zijn plaats geweest zijn. (Tussen haakjes, dat is m.i. ook een zwakte – zij het in omgekeerde zin – in het betoog van Wiebe Eekman, energiespecialist van de Belgische PVDA, die een sterk pleidooi voor groene waterstof houdt als dé bron van hernieuwbare energie. De benodigde elektriciteit voor de productie ervan moet dan bv. komen van de ‘overkapping met zonnepanelen van autowegen en spoorlijnen’; of dit een realistisch en technisch haalbaar project is lijkt me twijfelachtig.)

Al wie zich met het klimaatprobleem, probleem der problemen, bezighoudt zal in deze brochure alvast heel wat nuttige achtergrond vinden. De brochure kan gratis gedownload worden. (hm)