Ga naar de inhoud

‘Volk’, Een Geheel Van Activisten

Volk, populisme, termen die in het hedendaagse politieke debat veelvuldig worden gebruikt in heel verschillende zin. Aldus behoren ze tot de categorie ‘containerbegrippen’. Het woord volk wordt in de politieke filosofie omgesmeed van ‘een veelheid’ tot een ‘politiek instituut’, de demos (te herkennen in democratie: regering door het volk). In dit geval kent het geen nationale verwijzing, maar de mogelijkheid bestaat wel het nationale element eraan toe te schrijven: de ethnos, het ‘genationaliseerde’ volk.

4 min leestijd

(Door Thom Holterman, oorspronkelijk verschenen op Libertaire Orde)

Volk kan ook gebruikt worden voor bijvoorbeeld ‘arbeiders’ (uiterst linkse kringen van weleer) of ‘burgers’ (‘We the people…’ preambule Amerikaanse grondwet: alleen blanke mannen toen). Steeds gaat het om mensen die onderdeel vormen van de bevolking, de populatie. Is in dit gebruik enige lijn te aan brengen? De overwegingen die de Franse docente moderne geschiedenis aan de Universiteit van Rouen, Déborah Cohen, er in haar essay getiteld Peuple (Volk) aan wijdt, gaan aan een dergelijke systematisering voorbij. Geen ‘lijn’ dus, maar wel een informatief en prikkelend betoog.

Populisme oud en nieuw

In politieke discussies kom je nogal eens verwarrende woordenwisselingen tegen. Het trekken van een lijn lijkt dan ook niet onbelangrijk. Die is uit de verschafte informatie wel op te maken. Regelmatig wordt het woord populist gebruikt. Laten we daarbij niet het volgende vergeten. Er zijn populisten die met het volk voor het volk streven naar een fundamentele maatschappijverandering. Zo is het in de jaren 1840 dat het populisme of socialisme in Rusland opkomt als beschreven door de Russische filosoof en auteur Alexander Herzen (1817-1870). In zijn strijd tegen het tsarisme riep hij Russische intellectuele jongeren op als propagandisten ‘naar het volk’ te gaan (in de uitgestrekte agrarische gebieden). De bedoeling was het anti-tsarisme te verspreiden en het laten ontwikkelen van gelijkheidsprincipes in combinatie met propaganda voor het systeem van collectieve eigendom van de grond. Populisme dat een dergelijke inhoud kent heeft niets van doen met het populisme zoals we het heden kennen.

Populisten die nu een beroep op ‘het volk’ doen willen gemeenlijk een leiderspositie verwerven ten behoeve van bescherming en bevestiging van hun eigen belangen en dit meestal weer in relatie tot de instandhouding van de kapitalistische economie. Het beroep heeft een legitimatiefunctie binnen het kader van machtsverwerving door de populist (en zijn of haar kliek, club, partij), niet van het volk. Telkens treft men een combinatie aan van beroep op ‘het volk’ als een eenheid en de verwerping van andere elites of bevolkingsgroepen dan waartoe de populist zichzelf rekent.

De verschillende elites vormen elke een kaste die alleen bezorgd is over haar eigen privileges. Zo zijn er antipartijen die Rutte & Co en overige ‘traditionele’ partijen bestrijden. Hun handelen is erop gericht die politieke elite, dat ‘partijkartel’, te vervangen door henzelf. Daarna zal het grote graaien door hen worden overgenomen is te voorspellen, alsmede continueert zich het bedrijven van vriendjespolitiek, het politieke kwanselen, het nepotisme. Het zijn de populisten die om referenda vragen, waarvan ze een plebiscitair gebruik zullen maken (het legitimeren van leiderschap en dus niets van: ‘voor het volk, door het volk’).

Activist

Activist, dat is iemand wiens actie ontwricht omdat die een verbond met de toekomst sloot. Het ongelijksoortig samengestelde geheel van activisten vormt volk (forme peuple). Dit betekent dat volk niet een gesloten groep is, gedefinieerd door een grens die in- en uitsluit. Vanzelfsprekend is het een geheel dat zich voortdurend hergroepeert. Volk is niet een verzameling los van de bevolking, maar een manier van handelen op bepaalde momenten. Het volk van eind 18deeeuw, zegt Cohen, is misschien eerst tot leven gewekt tijdens een onderling discours van elites over dat verschijnsel.

Een Frans woordenboek uit die tijd (Dictionnaire de Furetière), geciteerd door Cohen, beschrijft ‘peuple’ in het bijzonder in het kader van de edelen, de rijken, de verlichten. Het woord wordt gebruikt om de sociale werkelijkheid van de overheersten te beschrijven.  Daarmee verwijst het naar een ‘figuur’ die binnen het geheel van de bevolking numeriek dominant is, de ‘arbeider’ als product van de industriële revolutie en geconstrueerd door het socialistisch discours. De discussie krijgt in de 21steeeuw zijn vervolg in de rotonde-democratie van de plaatselijke assemblees – in het leven geroepen door activisten: weg van de partijkartels en de creeps die zich in dat politieke systeem trachten in te vreten in naam van het volk. We kennen ook in Nederland dat soort engerds.

Thom Holterman

Cohen, Déborah, Peuple, Anamosa, Paris, 2019, 75 blz., prijs 9 euro.