Ga naar de inhoud

Vier klassiekers van Noam Chomsky heruitgegeven

De Britse progressieve uitgever Pluto Press heeft een aantal klassiekers van Noam Chomsky in een goedkope uitgave heruitgebracht met een nieuw voorwoord van de auteur. Deze vier boeken, gepubliceerd in 1979, 1987 en 1993 zijn pertinent gebleven en verklaren tot vandaag de drijfveren achter de Amerikaanse buitenlandse politiek.

7 min leestijd

(Oorspronkelijk verschenen bij DeWereldMorgen, foto: Noam Chomsky neemt het woord op Occupy Wall Street in 2010 (yornet.net)

Op 7 december 2015 wordt Noam Chomsky 87. Geen rustperiode echter voor deze man die blijft schrijven en lezingen geven over heel de wereld.

Het begon in 1967 met een essay in The New York Review of Books (toen nog geen afzonderlijk tijdschrift maar de wekelijkse boekenbijlage van de New York Times). De analyse in dat artikel The Responsibility of Intellectuals over de werkelijke rol van intellectuelen in de moderne maatschappij heeft niets van zijn overtuigingskracht ingeboet.

Chomsky heeft naast zijn academisch werk in de linguïstiek – waarvan hij de grondlegger is – jarenlang lijvige en minder lijvige boeken geschreven over de realiteit van het buitenlands beleid van zijn land, de Verenigde Staten van Amerika.

De laatste jaren doet hij dat niet meer. Recente boeken die van of over hem verschijnen zijn weergaven van lezingen, bundelingen van artikels of lange uitgeschreven interviews. Hij trekt nog steeds bomvolle zalen, iets waar hij zich blijft over verwonderen. “Het gaat altijd volgens hetzelfde stramien. Ergens in een stadje verspreidt iemand via internet of een klein blaadje het nieuws van mijn komst. De grote media zwijgen het dood, affiches op campussen worden door de leiding van de universiteit snel verwijderd en kijk, telkens weer lopen de zalen vol.”

Het politieke oeuvre van Chomsky is ondertussen zo uitgebreid dat het voor een beginner haast onbegonnen werk lijkt. Het boek How the World Works (2011), vertaald als De Essentiële Chomsky (2014), geeft echter een degelijke gebalde introductie en een overzicht van het gedachtengoed van de man.

Het meest bekende werk van Chomsky schreef hij niet alleen, maar samen met zijn collega Edward Herman. Manufacturing Consent (1988) ontleedt de werkingsmechanismen van de moderne mainstreammedia. Het is zijn meest bekende boek, maar Chomsky deed zoveel meer.

Wie wil teruggaan tot de boeken die hij vroeger schreef, heeft nu de kans om er zich in één klap vier aan te schaffen die door de Britse progressieve uitgever Pluto Press worden heruitgebracht in een goedkope uitgave, met een nieuw voorwoord van de auteur, waarin hij de link legt met de actualiteit. Dat kost een man als Chomsky weinig moeite. Hij is over de jaren heen immers altijd zeer consistent gebleven. Zijn analyse is nog steeds relevant.

The Political Economy of Human Rights (1979)

Manufacturing Consent was het logische vervolg op het allereerste magnum opus van Chomsky en Herman, dat negen jaar eerder verscheen. Hun onderzoek over het mensenrechtenbeleid van de VS en over de manier waarop daar in de media over werd bericht, werd zo lijvig dat het in 1979 in twee delen werd gepubliceerd.

The Washington Connection and Third World Fascism (The Political Economy of Human Rights, Volume I) vat het resultaat van de door de VS gesteunde repressie in de jaren 1960 en 1970 samen. Dit boek ontkracht de these dat een land dat een interne politieke democratie kent, noodzakelijkerwijs dus ook ‘op internationaal vlak humaan en moreel handelt’. Het tegendeel blijkt waar te zijn. De Amerikaanse regering is in het eigenbelang in staat om de meest verwerpelijke regimes op aarde te ondersteunen.

After the Cataclysm (The Political Economy of Human Rights II) gaat specifiek in op de oorlog tegen Vietnam, die in feite dus ook een oorlog in Laos en Cambodja was. Chomsky en Herman’s vergelijking van de verslaggeving over de killing fields in Cambodja met de zeldzame berichtgeving over de genocide in Oost-Timor (die op hetzelfde ogenblik plaatsgreep) werd hen niet in dank afgenomen. 

In een poging hun onderzoek te discrediteren schreven meerdere critici artikels die suggereerden dat zij in deze boeken de genocide van Pol Pot zouden goedpraten. Ironisch genoeg zijn deze twee boeken de meeste uitgebreide bestaande informatiebron over die genocide.

Chomsky en Herman ontkenden uiteraard niet de genocide van Cambodja, maar wezen op de hypocrisie van westerse regeringen en media om deze genocide – waar ze op dat ogenblik weinig konden aan doen – streng te veroordelen, terwijl ze die andere genocide in Oost-Timor geen enkele aandacht gaven – en die het westen wel degelijk had kunnen verhinderen, onder meer door geen wapens te leveren aan de daders, het Indonesisch leger.

Twee zeer lijvige boeken, nog steeds de moeite waard. Onmisbaar voor elke kandidaat historicus of politiek analist die de ware aard van het buitenlands beleid van de VS wil kennen en doorgronden.

In beide gevallen was er overvloedig bewijs dat er een genocide aan de gang was. In het ene geval vielen commentatoren over elkaar heen van verontwaardiging, de andere genocide kreeg geen enkele aandacht. Die selectieve verontwaardiging over de misdaden van de anderen en de stilzwijgendheid, blindheid of zelfs goedpraten van de eigen misdaden, het is een thema dat steeds blijft terugkomen in Chomsky’s werk. Zijn stelling is dat net door die selectiviteit de oprechte strijd tegen onrecht in de wereld zwaar wordt gehypothekeerd.

On Power and Ideology (1987)

In Latijns-Amerika hebben de jarenlange terreur van de doodseskaders sinds de jaren 1950 en de structurele aanpassingen van het IMF sinds de jaren 1980 uiteindelijk geleid tot het succes van linkse presidenten sinds de eeuwwisseling, wat Chomsky toejuicht. Tegelijk blijft hij kritisch op de tekortkomingen van die ommekeer.

Heel wat bondiger (176 pagina’s) is On Power and Ideology (1987). In 1986 kreunde Nicaragua onder de terreur van de door president Reagan gesteunde contra’s, de ex-soldaten van dictator Somoza die zeven jaar eerder door een opstand was afgezet.

Chomsky gaf toen vijf lezingen in de hoofdstad Managua, met als onderwerpen de internationale orde zoals opgelegd door de VS, hoe omgaan met de interne agressie door de contra’s, de visie van de Amerikaanse regering op de rol van Latijns-Amerika, het nationaal veiligheidsbeleid van de VS en de politieke cultuur in de VS. Die staan in dit boek uitgeschreven samen met een vraag-en-antwoord-sessie.

Het gevaar van de Sandinistische revolutie in Nicaragua was dat van ‘het goede voorbeeld’. Als een dergelijk klein land er zou in slagen zich te ontwikkelen door zich aan het juk van de VS te onttrekken, dan zou dat andere en grotere landen op ‘verkeerde’ ideeën kunnen brengen.

Daarom werd doelbewust een interne oorlog georganiseerd om de Nicaraguaanse regering te verplichten geld voor sociale ontwikkeling in te zetten voor militaire verdediging. De aard van het ‘verzet’ van de contra’s bleek voldoende uit de keuze van hun slachtoffers: leraars, journalisten, vakbondsleiders.

Verzet – echt verzet dan – tegen dit wrede, niet ontziende systeem is meer dan zinvol volgens Chomsky. Het is echter belangrijk dat systeem te doorgronden alvorens er tegen te strijden. Dat is wat Chomsky als zijn taak ziet: het doorprikken van de mythes (onder meer in dit boek).

Year 501 (1993)

In 1992 werd de 500ste verjaardag gevierd van de ‘ontdekking van Amerika’ door Christoffel Columbus. ‘Ontdekking’ is uiteraard een ideologische term. de autochtone bevolking van ‘Amerika’ dacht er anders over.

In Year 501, gepubliceerd één jaar na die verjaardag, stelt Chomsky vast dat de wereld veranderd is. Wat gepland was als grootse vieringen, 500 jaar na de ‘ontdekking’ van Amerika, eindigde in mineur, omdat de kritiek op massamoordenaar Columbus niet meer te stoppen was. “Daar had de politieke bewustwording vanaf de jaren 1960 alles mee te maken.”

Dit boek is een alternatieve geschiedenis van de verhouding tussen de VS en Latijns-Amerika. Van Columbus tot president Clinton ontrafelt Chomsky het neokoloniale project over 5 eeuwen. Van de Britten in India tot de Amerikanen in Beiroet legt Chomsky “het grootse werk van onderdrukking en verovering” uit en trekt een lijn van de eerste koloniale plunderaars tot de moderne Westerse leiders.

(Lode Vanoost)

Met de goedkope heruitgave van deze boeken biedt Pluto Press de geïnteresseerde lezer een buitenkans om kennis te maken met de werken van Chomsky in de periode van zijn leven dat hij het meest productief was, toen boeken nog de voornaamste dragers van analyse en informatie waren en er nog geen internet bestond. Wat deze vier werken aantonen is dat boeken in feite niets aan belang hebben ingeboet.

Zoals altijd bij Chomsky zijn deze boeken voorzien van een uitgebreid voetnotenapparaat en een lijst naslagwerken. Dit zijn onmisbare bronnen van informatie, weapons of mass information.