Ga naar de inhoud

Utopie: Brug Tussen Heden En Toekomst

Op de achterzijde van het boek Utopie en kritisch denken, van de filosoof Martin Plattel, is te lezen dat de term ‘utopie’ erg in de mode is gekomen. Zijn boek dateert van 1970! Nu, bijna een halve eeuw later, is het doel van het nieuwe Duitse tijdschrift Utopie het reanimeren van de utopie…Om op te halen waarover het bij ‘utopisch denken’ allemaal kan gaan, eerst iets in algemene zin daarover. Dat ontleen ik onder meer aan Plattel. Daarna volgt aandacht voor het nieuwe tijdschrift. Wel alvast de omslag van dat tijdschrift.

7 min leestijd

(Oorspronkelijk verschenen op Libertaire Orde)

Kritische functie

Plattel heeft in zijn boek uit 1970 onder meer teruggegrepen op de Duitse marxistische filosoof Ernst Bloch (1885-1977), die in 1918 Geistt der Utopie publiceerde en vele jaren later Das Prinzip Hoffnung (1950). Het is het idee van de concrete utopie bij Bloch, dat aanspreekt en waarvan ook de anarchist Arthur Lehning gebruik heeft gemaakt. Het gaat daarbij om het voor ogen hebben van een reëel mogelijk doel waarvoor ook concrete wegen zijn aan te wijzen om dit doel te bereiken. Het idee dus om op het werkelijk-mogelijke te anticiperen. Anarchisten kennen zo iets al van Gustav Landauer: Beginnen (bundel teksten van begin 20ste eeuw).

Plattel sprak ook over de ‘utopische functie’, die een kritische intentie heeft. Het levert een bijdrage voor het ontwikkelen van een bevrijdend elan. Met behulp daarvan kunnen beperktheden van het menselijk bestaan worden overstegen. De kritische functie ervan is dat de maatschappij een concreet ideaalbeeld voor ogen wordt gehouden en waarmee voortdurend een morele pressie op haar wordt uitgeoefend om een betere wereld tot stand te brengen.

Op een dergelijke manier gebruik maken van het utopie begrip heeft niets van doen met de wijze waarop dat begrip bij menigeen in gedachte voortleeft, te weten in de vorm van utopieën als die van Thomas More 1478-1536) bekend van zijn boek Utopia (1516). Het gaat dan veelal om utopieën die vertrekken van veronderstellingen die onbestaanbaar zijn zoals het identiek zijn van mensen en hun verlangens. Het betreffen utopieën als ideaalvoorstellingen waarnaar de maatschappij ingericht moet worden (blauwdrukdenken). In veel gevallen moet de uitvoering totalitair zijn onder gelijkschakeling van mensen van bovenaf.

Gewapend met een dergelijk utopiebegrip worden vervolgens voorstellen die heel reëel kunnen zijn, afgewezen onder het uitroepen utopisch! Dat is waarop de Amerikaanse anarchist en maatschappijcriticus Paul Goodman (1911-1972) wees met zijn: ‘Utopian means they don’t want to do it!’. Kijk, zegt Goodman, in het tijdschrift Anarchy 85 (maart 1968): ‘Ik ben geen utopist in welke algemene betekening van het woord ook. Hoe dan ook, mensen die het woord utopie in de mond nemen, gebruiken het meestal als een vervloeking, toch? Utopie betekent dat zij het niet willen!’.

Anarchisten menen bijvoorbeeld dat een samenleving mogelijk is zonder van bovenaf opgelegd gezag (ni dieu ni maître). ‘Utopisch!, meneer…’. Terwijl er op dit moment zelfs (maar hoe lang nog?) een klein volk leeft, de Hadza in Tanzania, dat geen enkele chef erkent. De Hadza bestaan al vele eeuwen; nu leven er nog zo’n 1000 van. Weldra zal het afgelopen zijn met ze en dan hebben de destructieve krachten van westers kolonialisme en christianiseren hun werk gedaan (decimeren van inheemse bevolkingen en ontvreemden van hun grondgebied en leefomgeving; de huidige USA hebben hun bestaan eraan ontleend door de indianen uit te roeien). Antropologisch onderzoek zal het in herinnering weten te houden: zonder chefs is niet utopisch!

Tijdschrift Utopie

Gelet op de eerste uitgave waagt het tijdschrift Utopie een poging om het hierboven bedoelde type concrete utopie en utopisch denken weer tot leven te wekken, te reanimeren zoals het zelf uitdrukt. Dit wordt al meteen bevestigd door het opgenomen ‘Manifest voor de bevrijding van de orde’, de bestaande orde dus. Dat manifest wordt gepresenteerd, door Santiago Lopez Petit, onder de titel ‘En als wij eens ophouden staatsburger te zijn?’. Ja, wat dan? Petit bespreekt dit en aan het eind van zijn betoog zijn we terug bij Landauer’s Beginnen – zonder dat overigens naar hem wordt verwezen. Het opgeven van de figuur van de staatsburger kan namelijk op twee onderscheiden wijzen gebeuren: (1) door een andere wereld op te bouwen en (2) door het ondergraven van de vereisten van het zijn van staatsburger.

Het tweede artikel, dat van Claudia Wente, behandelt utopie als het ‘slaan van een brug’ tussen heden en toekomst. Daarbij behandelt zij de problematiek van het ideologisch denken en het vastzitten in geloofssystemen èn de vervlechtingen weer met geloofssystemen. Dit samenstel maakt dat er blokkades bestaan om hetzelfde anders te ‘zien’. De utopie kan hier een functie hebben om de werkelijkheid een andere dimensie te geven, waardoor men los raakt van het klittende geloof…

De variëteit van de inhoud van het nummer is groot. Zo komt men naast de twee genoemde bijdragen onder meer tegen een vertaling van een tekst getiteld ‘De autonomie van de techniek’ van de Franse socioloog en jurist Jacques Ellul (1912-1994), een van de eerste intellectuele technologie-critici. Dit kan gelezen worden in relatie tot de artikelen die in het teken staan van het luddisme (Britse sociale beweging in begin 19de eeuw tegen technische vernieuwing). Het eerste artikel levert een kritiek op de industriële wereld van de hand van ‘De vrienden van Ludd’. Dit is een Spaans collectief dat tussen 2001 en 2006 in geschrifte aan politieke analyse en theorievorming heeft gedaan: kritiek op kapitalisme, industrialisme en ‘technofilie’ (liefhebben van technologie). De Spaanse essayist en socioloog Christian Ferrer schrijft in dit kader over de ludditen onder de titel ‘De machinebestormer’.

Duidelijk wordt dat de ludditen niet zo maar de weefmachines in een spinnerij vernietigden, want het ging mede om uitdrukking te geven aan een kapitalisme-kritiek. De machine zou een verlichting van de arbeid betekenen en een beter leven voor de arbeiders met zich brengen. Het tegendeel bleek. In het verzet daartegen, moesten de machines er aan geloven. Die daden werden toegeschreven aan ene Ned Ludd. Hij zou de initiatiefnemer zijn en de leider van de beweging – het luddisme. Maar er heeft nooit een Ned Ludd bestaan, hoewel iedereen het over hem had. Er zijn zelfs hoge beloningen op zijn hoofd gezet, maar hij is nooit gevonden… Dit doet mij denken aan ‘commandant Marcos’ van de hedendaagse Zapatisten. Wat is nieuw of utopisch in deze wereld?

Tot slot wijs ik nog op twee andere artikelen, te weten die over de Amerikaanse activist en econoom Michel Albert en zijn idee van de ‘participatieve economie’ (afgekort met Parecon). Het eerste betreft een uitgebreid vraaggesprek met hem. In het tweede legt de Portugese vertaler van het werk van Albert, Julio do Carmo Gomes, uit wat deze alternatieve economie behelst. Daarbij tref ik aandacht voor de organisatiebeginselen en de institutionele vormgeving ervan. Dat brengt weinig nieuws. Aanmerkelijk veel komt overeen met wat de afgelopen maanden op Libertaire orde door Johny Lenaerts is besproken over radendemocratie, afgeleid van Pannekoek, Castoriadis, Nettlau en Rocker. Herkenbaar is ook wat ik zelf heb aangeduid als ‘dubbele intercommunale verbinding’. Een vergelijkende studie zou nuttig zijn – als die al niet is geleverd.

Praktijk van de commons

Utopie kent een fraaie verschijningsvorm, waarvan de inhoud een brug moet slaan tussen intellectuele kennis, radicaal voorstellingsvermogen, wetenschappelijke uitgangspunten en alledaagse kennis, aldus de initiatiefnemers Elle Camilla (Duitsland) en Júlio do Carmo Gomes (Portugal). Het eerste nummer is met behulp van crowdfundig gefinancierd. Het wordt zonder uitzondering gemaakt door vrijwilligers. Auteurs, vertalers, illustratoren, ontwerpers, programmeurs en kunstenaars hebben vrijwillig bijgedragen om het project mogelijk te maken. Vanaf het eerste nummer van Utopie is voor de praktijk van de commons gekozen. Dit betekent:

De inhoud van Utopie kan worden gekopieerd, gepubliceerd, verspreid en vrij van hun website gedownload. De voertaal is Duits. In Utopie zijn bijdragen opgenomen uit Argentinië, Spanje, Portugal, Verenigde Staten, Frankrijk en Duitsland. Daarvan is een aantal in het Duits vertaald, maar die zijn op de site van het tijdschrift vrij toegankelijk in hun oorspronkelijke taal (beperkt tot vijf gangbare Europese talen).

Thom Holterman

UTOPIE, Magazin für Sinn & Verstand, nummer 1, 2015, 135 blz., prijs 8 euro.