Ga naar de inhoud

Recensie Marc Chavannes – Niemand regeert

NRC-Handelsblad columnist Marc Chavannes heeft zijn columns gebundeld in het boek ‘Niemand Regeert, De Privatisering van de Nederlandse Politiek’.
(overgenomen van weblog geencommentaar)

4 min leestijd
chavannesniemandregeert2

Directeuren van semi-publieke instellingen die ‘marktconform’ beloond worden, de invoering van de OV-chipkaart die gepaard gaat met enorme kosten en een verregaande inbreuk op de privacy, de verkoop van een energieproducent aan een buitenlandse energiereus die het niet zo nauw neemt met milieudoelstellingen: het zijn stuk voor stuk voorbeelden van de afstand die de afgelopen decennia geschapen is tussen de politiek en zaken die de burger meer aangaan dan de aankoop van een rolletje drop.

Het is het beeld van een land dat grossiert in toezichtsorganen die (half)vermarkte sectoren zoals openbaar vervoer en gezondheidszorg in de gaten moeten houden, van adviesbureaus en bestuurslagen. Het is het beeld van een land in een staat van permanent zelfonderzoek, waar besluitvorming slechts een stopwoord van zoekende bewindslieden is. Verantwoordelijkheid is er een begrip dat in een kluwen van lijnen is opgeknipt tot oneindig kleine en onherkenbare stukjes. Niemand is verantwoordelijk en niemand regeert.

Het moeras van politieke besluitvorming en betrokkenheid is de spil waar het boek Niemand regeert van NRC-journalist Marc Chavannes om draait. Niemand regeert is een bundeling van Chavannes politieke columns vanaf 2006, onderverdeeld in een aantal thema’s zoals “de markt, voor al uw politieke vragen”, “Nederland als wereldmacht”, “Regeren is vooruitschuiven” en “Hoe ver wilt u zich laten uitkleden?”

Onderverdeeld in deze thema’s worden de columns een samenhangend geheel, die een niet erg positief beeld schetsen van Nederland. Het marktdenken is er verworden tot een dogma waar alle logica voor lijkt te moeten wijken. Nutsbedrijven worden en masse op afstand gezet van de plek waar de burger er invloed kon uitoefenen: de politiek. De voordelen zouden groot zijn; een grotere keuzevrijheid, dalende prijzen en meer innovatie. De overheid is immers een slechte ondernemer. Maar zijn die voordelen wel zo evident als onder invloed van de markt de eigenheid van de vermarkte sector een verandering ondergaat die voor de burger nog moeilijk te volgen is? Terwijl de politiek nauwelijks nog iets kan doen aan ongunstige veranderingen (de enige invloed op de invoering van de ov-chipkaart die de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat had, was het al dan niet uit de handel nemen van de strippenkaart), ontstaat een oerwoud aan toezichtsinstanties:
“Het leven in dit land wordt overwoekerd door een algensoort die bureaucratisch gedrag en vrijemarktdenken verenigt, overgoten met een welzijns-sausje uit de jaren zeventig.”

Slechts bestuurlijk vrijgemaakt van vermarkte sectoren ontstaat een schemerige opvatting over de publieke taak. Bij misstanden buitelen politici over elkaar heen om grootsprakige oplossingen over de burger uit te storten, wetend dat het schijnoplossingen zijn door de stroperige besluitvorming en onuitvoerbaarheid. Het is een combinatie die verantwoording onmogelijk maakt, denk maar aan alle Grote Projecten: iedereen heeft er iets over gezegd, maar niemand is er verantwoordelijk voor geweest. Tenminste, als het fout is gegaan.
“De staat kan niet leveren maar wel controleren. Een vicieuze cirkel van lage verwachtingen dreigt. Wethouders worden met tientallen naar huis gestuurd. Ministers voelen zich weinig begrepen. Kamerleden spoelen door naar rustiger functies zodra zij kunnen. Waardoor het parlement nog korter van memorie wordt. Het gevolg is een incident-gedreven ADHD-bestuur dat oplossing van de files belooft, maar het begin van aanpak uitstelt tot de volgende kabinetsperiode.”

De enige greep die de overheid nog op de werkelijkheid lijkt te hebben is de greep op de burger. En die greep wordt groter. EPD, EKD, telefoontapperij en vingerafdrukken in een biometrisch paspoort: onze privacy staat op de tocht, als gevolg van een tot fetisj geworden controledrang, uiteraard met de bedoeling kwaliteit te bewaken, problemen vroegtijdig te signaleren en terrorisme te voorkomen.
Chavannes constateert dat de vooruitschuivende en verantwoordingloze manier van regeren niet bij de 21e eeuw past, die vraagt om snellere antwoorden op ontwikkelingen:
“Maar de tijd van voldongen-feiten-bestuur is voorbij. De kiezers kunnen vandaag of morgen de stoppen eruit trekken. Nederland zal wat moeten doen om de basis van onbehagen weg te nemen. De ‘oude partijen’ hebben nieuwe democratische spelregels lang genoeg geblokkeerd. Daar is het nu te laat voor. Misschien is een uitweg mogelijk met principieel, integer populisme.”

Niemand regeert is meer dan een verzameling politieke columns. Het is ook meer dan een opsomming van zaken die meer aandacht behoeven. Het is het beschrijven van trends, van een omslag die zich, as we speak, in het Nederlandse polderlandschap voordoet. Hoewel de situatieschets er niet al te rooskleurig uitziet, verdwijnt Chavannes niet in een doemdenkerij: soms laconiek, dan weer serieuzer pleit Chavannes vooral voor oplettendheid en het terughalen van de democratie naar waar die thuishoort, bij de burger. Een hart onder de riem voor de doe-het-zelf-democratie.

Marc Chavannes houdt op NRC.nl het weblog Opklaringen bij.