Ga naar de inhoud

Recensie documentaire We Feed The World

Een recensie van (en commentaar op) We Feed the World, Oostenrijkse documentaire over landbouw en het moderne Europa.

12 min leestijd
Placeholder image

Recensie documentaire We Feed The World – Regie, script en camera: Erwin Wagenhofer (gezien IDFA 29-11-05, geschreven 3-12-05)

Als onderdeel van Green Screen worden op de IDFA 17 documentaires vertoond rond het thema milieu en landbouw, in zijn ruimste zin. Hierbinnen was volgens de aankondigingen en recensies We Feed the World, één van de meest belovende. In Oostenrijk hebben inmiddels 112.000 mensen de documentaire gezien, en breekt het alle bezoekersrecords. Op het IDFA dingt hij ook mee naar de prijzen. En terecht, de verwachtingen werden meer dan waar gemaakt, vooral door de zeer goede cameratechniek (van de regiseur zelf), de onderwerpskeuze, de uitspraken van prominenten, en ook de humor.

De film eindigt bijvoorbeeld met een uitspraak van de hoogste baas van Nestlé Peter Brabeck. Hij heeft zojuist uitgelegd dat Nestlé behalve 275.000 werknemers, eigenlijk indirect werk en inkomen verschaft aan 4,5 miljoen mensen wereldwijd, om zo het maatschappelijk belang te onderstrepen.
Dan toont hij een video van een fabriek in Japan, die bijna volledig gerobotiseerd is en zegt: Kijk eens hoe weinig mensen hier nodig zijn.` Volgens Wagenhofer verdient deze Brabeck meer dan alle regeringsleiders van de EU-landen samen, en is dus de machtigste man van Europa. En zoals hieronder zal blijken, komt dat ook tot uiting in het huidige EU- en WTO-beleid.

Andere opmerkelijke en leerzame momenten (met door mij toegevoegde opmerkingen):

– Sinds Oostenrijk lid werd van de EU, is het aantal boeren met 25% afgenomen.

Dit is vergelijkbaar met andere nieuwe EU-lidstaten, in Zuid-Europa en Scandinavië. In sommige landen is binnen 5 jaar de helft van de boeren verdwenen. Dit doet ons het ergste vrezen voor de boeren uit het voormalige Oostblok. In Polen zullen naar verwachting 2,5 miljoen boeren moeten stoppen doordat het land lid werd van de EU, bij een werkloosheid van bijna 20% is dit rampzalig. Bij een vrij verkeer van arbeiders door de EU, en als de Bolkenstein-richtlijn wordt ingevoerd, leidt dit naar verwachting tot werkloosheid in de oude EU-landen, en spanningen tussen arbeiders. Dit is natuurlijk precies wat vooral het Europese multinationale bedrijfsleven gewild heeft, om de eisen van arbeiders en vakbonden laag te houden. Vandaar ook dat ik bij het huidige EU-principe van ‘vrije en onvervalste concurrentie’ zeer sceptisch sta tegenover de toetreding van Turkije. Niet om culturele en religieuze redenen, maar uit solidariteit met de Turkse boer.

– Een voorproefje van het voorgaande zagen we in Roemenië. Een vertegenwoordiger van het zaadbedrijf Pioneer, vond de kwaliteit en smaak van aubergines van zijn dure zaden, inferieur aan de traditionele Roemeense aubergines. Toch zal deze laatste waarschijnlijk verdwijnen. (Zeer waarschijnlijk onder druk van de EU en de lobby van zaadbedrijven) heeft de Roemeense overheid het gebruik van nieuwe zaden een aantal jaren gesubsidieerd. Hierna is deze subsidie weggevallen. Dit gaf zaadbedrijven de kans om de markt voor landbouwzaden te veroveren (via uitgekiende promotiecampagnes gesteund door de overheid). Traditioneel bewaarden de Roemeense boeren een deel van hun oogst, om het volgende jaar gratis te zaaien. Vanaf nu zit men vast aan de dure inkoop van zaden. De vertegenwoordiger die het duidelijk als privé-persoon niet eens is met zijn bedrijfsbeleid, zegt: “We fucked up the agriculture in the West, now we are going to fuck up the agriculture in Romenia.”
Ondertussen is aan de beelden duidelijk te zien, dat er nu nog grote groepen mensen werkzaam zijn in de landbouw, en gezamenlijk (met veel plezier) aan het oogsten zijn. Verder is het normale transport nog steeds paard en wagen.
(Niet alleen romantisch maar in ieder geval goed voor de werkgelegenheid en milieuvriendelijk.)

– Een Oostenrijkse boer vertelt dat zijn vader vroeger voldoende had aan 12 hectare om in zijn levensonderhoud te kunnen voldoen. De afgelopen jaren hebben hij en zijn vader echter al zes keer hun bedrijf moeten uitbreiden, om levensvatbaar te blijven.

Liberalisering, gebrek aan productiebeheersing, exportbelangen en investeringssubsidies hebben deze trend in gang gezet. Dit heeft er voor gezorgd dat de prijzen aan de boeren sinds de Tweede Wereldoorlog bijna niet gecorrigeerd zijn voor inflatie. Omdat zijn inkopen wel duurder werden, was de enige oplossing schaalvergroting om zo de kosten te drukken.
De EU heeft zijn doelstelling van het Gemeenschappelijke Landbouw Beleid om redelijke inkomens aan zijn boeren te geven duidelijk verlaten. Om te kunnen exporteren is er duidelijk voor gekozen, om de prijzen voor producten niet te snel te laten stijgen.
Ook zijn er belastingtechnisch verkeerde beslissingen genomen, de belasting op arbeid is hoog, de belasting op milieuvervuiling en milieu-uitputting is miniem of niet bestaand. Dit zorgde ervoor dat dure arbeidskrachten zoveel mogelijk uit de landbouw en voedselindustrie zijn gestoten omdat hier de technologie op gericht was en is. Deze technologie had via belastingmaatregelen ook gericht kunnen zijn op vermindering van de milieudruk, en behoud van werkgelegenheid. Ook krijgen biologische producten op deze manier te maken met oneerlijke concurrentie, omdat de gangbare producten te goedkoop zijn.
De enige die hier iets aan kan doen is de nationale overheid en de EU; verhoging van eisen aan het product en belastingverschuiving moet leiden tot een eerlijke prijs voor een eerlijk product. Daarbij moet men de productie via productiebeheersing afstemmen op de Europese consumptie. Hiertoe zal de EU-markt ook afgeschermd moeten worden tegen goedkopere en vaak kwalitatief mindere producten van de wereldmarkt. Zo kan de dumping op markten in ontwikkelingslanden ook stoppen, hier is namelijk de meerderheid van de boeren daar van afhankelijk.

– De betreffende Oostenrijkse boer moet 10% van zijn grond braak laten liggen, om in aanmerking te komen voor Europese subsidies.

Het verplicht braakleggen van landbouwgrond is een onderdeel van de Europese landbouwhervormingen in 1992. Hierbij kregen graanboeren voortaan geen voldoende hoge gegarandeerde graanprijs meer, maar een prijs die dicht bij het wereldmarktniveau ligt, en een inkomenssubsidie vanuit Europa. Deze subsidie is dus een compensatie voor prijsverlaging, maar deze compensatie was niet 100%. Dus de inkomens van boeren daalden, terwijl de multinationale handelsbedrijven door konden gaan met de export van graanoverschotten, voor een lage prijs. Er werd dan wel een verplichte braaklegging ingesteld, maar toch werd de productie niet beheerst op Europees consumptieniveau. Dus hoewel de EU ons anders wil laten geloven gaat de dumping in ontwikkelingslanden gewoon door, nu niet via exportsubsidies maar via inkomenssubsidies. Binnen de suikerhervormingen van november 2005 werd dezelfde truc herhaald.
Europese suikerboeren die eerder nooit een cent subsidie uit Brussel kregen, krijgen hierdoor nu wel subsidie, terwijl hun inkomen daalt. In de media werd overigens vaak anders beweerd.
De nieuwste truc van de EU is om deze subsidies binnen de WTO te benoemen als goed voor landschap, natuur, milieu en dierenwelzijn. Hiertoe worden er een aantal weinigzeggende eisen gesteld aan deze subsidies. In plaats van natuur-, landschap-milieuvriendelijk werkt deze hervorming juist averechts omdat boeren door gedaalde inkomsten, juist gedwongen worden nog grootschaliger te gaan werken om hun kosten te besparen. Veel effectiever en goedkoper zou zijn de productie te beheersen op Europees consumptieniveau, de boeren weer een kostendekkende prijs geven via importbescherming, en wetgeving te verscherpen. Een minderheid van boeren die daadwerkelijk inspanningen levert op gebied van natuur, landschap en milieu, zouden hiervoor een kostendekkende betaling voor groene diensten geleverd aan de maatschappij, moeten krijgen. Hierdoor krijgen ook kleine milieuvriendelijke boeren (met name ook in het voormalige Oostblok van belang) een kans hun bedrijf voort te zetten.

– Het proces van schaalvergroting werd ook duidelijk in de schokkende beelden in de pluimveesector. De regisseur filmt het hele proces van slachtkuikenmoederdier (met kippen en hanen), broedmachines, de omgang met kuikens alsof het geen levende wezens zijn die over allerlei transportbanden worden vervoerd, het vetmesten tot slachtkuiken, en het industriële slachtproces. Het aantal mensen dat in dit proces werkzaam is is te verwaarlozen, zeker als je de arbeid per geslacht kuiken zou berekenen.

Hoewel de beelden voor velen schokkend zullen zijn, was me dit als boerenzoon en student op diverse agrarische scholen bekend. We kunnen dit proces alleen stoppen, als we strengere eisen binnen de EU op gebied van dierenwelzijn stellen, maar vervolgens ook de grenzen dichthouden voor vleesproducten van buiten de EU die niet aan onze eisen voldoen. Zie ook hiervoor over hoe een eerlijke prijs voor een eerlijke product te krijgen.

– Het voorgaande heeft ook alles te maken met ontbossing van het regenwoud in Brazilië, om plaats te maken voor sojaplantages. Tussen 1975 en nu is een oppervlakte bos ter grootte van Frankrijk en Portugal verloren gegaan.
Deze soja wordt vooral gebruikt als veevoer in Europa, China en Japan. De gouverneur van de deelstaat Mato Grosso is tevens de grootste sojaplantagehouder. De Wereldbank financiert de infrastructuur om de export van soja, en dus de kap van regenwoud mogelijk te maken.
– In Brazilië is 25% van de mensen ondervoed, terwijl het land één van de grootste exporteurs van landbouwproducten is. Zeer schokkend was het verhaal van Ziegler van de VN, die vertelde dat Braziliaanse moeders hun hongerige kinderen in de slaap hopen te krijgen, door een pan water met steentjes op te zetten. Het geluid van de steentjes moet de kinderen het geruststellende gevoel geven dat er voedsel gekookt wordt. Ziegler zei dat het aantal hongerigen de afgelopen jaren is gestegen van 826 naar 842 miljoen mensen, terwijl er voldoende productiecapaciteit is voor 12 miljard mensen. Elk persoon die door ondervoeding sterft, noemt hij moord.
– Zwisterland betrekt een deel van zijn graanbehoefte uit India, terwijl hier 200 miljoen mensen wonen die ondervoed zijn.

Deze voorbeelden maken duidelijk dat de exportbelangen van enkelen vaak belangrijker zijn, dan het recht op voedsel en werk van velen. De exporterende bedrijven hebben vaak goede contacten met de nationale overheden, die hun belangen verdedigen binnen de WTO. Dus Brazilië eist meer markttoegang voor landbouwproducten tot de EU, terwijl de EU weer toegang wil tot Brazilië voor industriële producten en diensten. Zo vindt er een uitruil van exportbelangen van multinationals plaats, terwijl boeren, arbeiders en het Midden en Klein Bedrijf, die voor de nationale markt willen produceren met desastreuze gevolgen worden geconfronteerd. Ook wordt zo waardevolle natuur opgeofferd, en wordt landbouwgrond ontnomen van kleine boeren die voor de eigen behoefte en de lokale markt willen produceren. Er is dan ook een grote landloze boerenbeweging in Brazilië (MST).
De productie van soja voor de Europese markt heeft direct te maken met de afspraak tussen de VS en de EU binnen de WTO, dat deze producten zonder importheffingen moeten worden toegelaten tot de EU. De teelt van eiwithoudend en oliehoudend veevoer in de EU wordt zo onmogelijk gemaakt. Terwijl zoals gezegd in Europa 10% van de akkerbouwland braak moet liggen.
Tegelijkertijd zijn er geen heffingen op palmolie, dus in plaatst van de teelt van eigen energiegewassen in de EU, worden nu de laatste oerbossen in Indonesië en Maleisië gekapt om palmolieplantages aan te leggen.

Een groot gevaar van deze afhankelijkheid van andere landen, is dat Europa inmiddels al niet meer zelfvoorzienend is voor wat betreft haar voedselvoorziening. Als de klimaatverandering zich doorzet, of de productie om andere redenen zoals ziektes of oorlogen, plotseling daalt maakt dat de Europese bevolking zeer kwetsbaar. Aan de andere kant exporteert de EU nog grote hoeveelheden graan, zuivel, vlees en suiker en verstoort daarmee weer markten in ontwikkelingslanden.

– Tomaten in Spanje, en andere groenten in Europa worden zeer efficiënt geproduceerd. Dit maakt het mogelijk dat deze producten zelfs zonder subsidies nog goedkoper zijn dan de producten van de Afrikaanse boer. In Senegal is de verhouding 1:3, waardoor vele Afrikaanse boeren zijn moeten stoppen met hun groenteteelt. Een aantal ziet als enige mogelijkheid als illegaal naar Europa te gaan, om in de tuinbouw te gaan werken.

Dit maakt nog eens duidelijk dat de EU en de VS niet alleen hun export- en handelsverstorende inkomenssubsidies moeten afschaffen. Want ook zonder subsidies wint de meeste efficienste producent het op een geliberaliseerde wereldmarkt. Dat zijn meestal niet de kleine Afrikaanse boeren (en Europese gezinsbedrijven), maar grootgrondbezitters. Alle landen moeten dus ook het recht krijgen op voedselsoevereiniteit, dat betekent dat landen hun boeren moeten kunnen beschermen, met importheffingen. Dit gaat lijnrecht in tegen de huidige WT’O-voorstellen.

Hoe nu verder?
De film maakte bij veel mensen die aanwezig waren een gevoel van verontwaardiging los. En veel mensen vragen zich af, wat ze hier als burger en consument aan kunnen doen. Dat is hoopvol. Nu is het de taak van onder andere het maatschappelijk middenveld om deze handvaten aan te bieden.

Alvast enkele tips:
– Consumenten zou ik willen aanraden, zoveel mogelijk plaatselijke en seizoengebonden producten te kopen. Hiervan is in ieder geval de bijdrage aan het broeikaseffect het laagst. Als er fairtrade producten (zoals Max Havelaar koffie) zijn te preferen boven gangbare producten, omdat hiervoor de boer in ontwikkelingslanden een betere prijs ontvangt.
Voor mensen die het zich kunnen veroorloven zou ik ook altijd biologische producten kiezen. De overheid dient de prijsverschillen kleiner te maken via ecotaxen, waardoor de gangbare producten duurder worden. Daarbij dienen de laagste inkomens gecompenseerd worden voor deze prijsverhogingen.
Daarnaast zullen we het beslag op landbouwgrond moeten verlagen door minder vleesgebruik, energiebesparing en inzet van duurzame energiebronnen.
– Burgers zou ik willen aanraden zich te verdiepen in de oorzaken van deze problematiek, en daarmee de politiek te confronteren. Ook zou men de vele maatschappelijke organisaties kunnen steunen die actief zijn op dit gebied, zoals:

– de Coalitie voor Eerlijke Handel, een platform van ontwikkelings-, milieu-, consumenten- en boerenorganisaties werkzaam rond de WTO, www.coalitievooreerlijkehandel.nl
– IATP, Institute for Agriculture and Trade Policy, www.iatp.org
– Milieudefensie, www.milieudefensie.nl
– Platform Aarde Boer Consument, www.aardeboerconsument.nl
– Via Campesina, internationale boerenorganisatie, www.viacampesina.org
– XminY Solidariteitsfonds, www.xminy.nl

Wilt u contact met de makers: hun website.

(Dit artikel was oorspronkelijk op GlobalInfo gepubliceerd door Guus Geurts.)