Ga naar de inhoud

Nieuwe schuldencrisis voor ontwikkelingslanden?

De gevolgen van (het einde van) ‘quantitative easing’: Een kritische studie naar het opkoopbeleid van centrale banken en de gevolgen voor ontwikkelingslanden.

3 min leestijd

(Bron: website SOMO)

Een nieuw rapport van SOMO beschrijft hoe het opkoopbeleid van centrale banken, het zogenaamde kwantitatieve verruimen, heeft geleid tot groeiende schulden in ontwikkelingslanden. Door het einde van dit opkoopbeleid van centrale banken en de stijging van de rente in de VS dreigt een bekend scenario dat vanaf de jaren 1980 uitmondde in een reeks van heftige schuldencrises. In The politics of QE wordt uitgelegd welke rol wereldwijde obligatiemarkten nu spelen in het doorgeven van het geld dat gecreëerd is door centrale banken in ontwikkelde landen.

In tegenstelling tot de schuldencrisis in de jaren 80 is het nu niet de bankensector die een centrale rol speelt in het uitlenen van geld. Op dit moment is het vooral de wereldwijde obligatiemarkt en de investeringsfondsen die hierin actief zijn dominant. Dit maakt het potentiele probleem groter omdat de schuldeisers ongrijpbaar zijn, zegt onderzoeker Rodrigo Fernandez.

Samen met twee Argentijnse collega’s schreef hij het kritische rapport, dat in juli in Argentinië wordt besproken.

De huidige situatie, waarin kapitaalstromen terug dreigen te gaan naar ontwikkelede economieën, vraagt om een adequaat antwoord van internationale organisaties als het IMF. Ideeën over hervormingen die al vier decennia worden besproken, om schulden te herstructureren en om kapitaalcontroles mogelijk te maken, moeten in deze nieuwe context op de agenda komen van de G-20.

Ook moet de ECB een breder mandaat krijgen dat verder gaat dan het bewaken van de prijsstabiliteit. Werkgelegenheid, financiële stabiliteit en duurzame ontwikkeling moeten ook onderdeel worden van de opdracht aan centrale banken, om te zorgen dat deze publieke instellingen onderdeel worden van een oplossing van de maatschappelijke problemen van deze tijd.

————

De gevolgen van (het einde van) ‘quantitative easing’

Een nieuw rapport van SOMO beschrijft hoe het opkoopbeleid van centrale banken, het zogenaamde kwantitatieve verruimen, heeft geleid tot groeiende schulden in ontwikkelingslanden. Door het einde van dit opkoopbeleid van centrale banken en de stijging van de rente in de VS dreigt een scenario dat eind vorige eeuw uitmondde in een reeks van schuldencrises. In tegenstelling tot de schuldencrisis in de jaren 80 is het nu niet de bankensector die een centrale rol speelt in het uitlenen van geld. Op dit moment is het vooral de wereldwijde obligatiemarkt en de investeringsfondsen die hierin actief zijn dominant. Dit maakt het potentiele probleem groter omdat de schuldeisers ongrijpbaar zijn.

Landen uit Latijns-Amerika hebben sinds het begin van het beleid van kwantitatieve verruiming, in 2009 een groei laten zien van de internationaal uitgegeven obligaties van 251%. In Azië was de groei, incluis China, zelfs 300%. In ontwikkelde economieën zagen we een snelle groei van de uitgifte van internationale obligaties tussen 2000 en de financiële crisis in 2008 van 500%. Sindsdien daalde de uitgifte van internationale obligaties echter met ruim 10% tussen 2009 en 2017. De groei van de internationale obligatie schuld, sinds de start van het opkoopbeleid, zit dus in ontwikkelingslanden.

De gevaarlijke situatie vraagt om een snel antwoord van internationale organisaties als het IMF. Ideeën over hervormingen die al vier decennia circuleren, om schulden te herstructureren en om kapitaalcontroles mogelijk te maken, moeten in het ligt van deze nieuwe context op de agenda komen van de G-20. Centrale banken, zoals de ECB, moeten betere verantwoording afleggen en onderdeel worden van democratische controle en besluitvorming mechanisme. Ook moet de ECB een breder mandaat krijgen dat verder gaat dan het bewaken van de prijsstabiliteit.

Download het rapport hier