Ga naar de inhoud

WTO.Zip nr. 46 (22 juni 2004)

Daar is’tie weer. Gratis en voor niks alle achtergrondinformatie over EU, GATS, WTO, UNCTAD en al die andere afkortingen. En hoe komt het toch dat je dit niet leest in al die media waar je je goede geld voor op de toonbank moet leggen?

40 min leestijd
Placeholder image

Redactioneel:

Beste lezers,

aanstaand weekend is het zover: Festival Globalisering te Amsterdam!
Een veelheid aan activiteiten waarvan ik jullie een paar wil aanbevelen. Zo is er op zaterdagmiddag het debat van het GATS-platform (ism. de FNV) over de Europese Richtlijn Diensten, een maatregel van Eurocommissaris Bolkestein cs. die alle publieke voorzieningen op zijn kop zal zetten! Over de protesten ertegen lees je op https://www.globalinfo.nl/article/articleview/384/1/2/, en voor een achtergrondartikel moet je doorbladeren in deze nieuwsbrief. Andere aanbevolen activiteiten op het festival zijn die van het Basta-netwerk en van XminY Solidaiteitsfonds (ook elders in deze ZIP).

En dan nog een dringende oproep: lees wat er voor de ACP-staten op het spel staat in de zoganaamde EPA-onderhandelingen en teken de petitie!
Dat en meer in deze editie.

Veel leesplezier,
Rob Bleijerveld

INHOUD:

A) Festival Globalisering 26 en 27 juni:
BASTA-netwerk, XminY Solidariteitsfonds en GATS-Platform nodigen uit!

Programma-gegevens en voorstelronde van een drietal groepen die op heel verschillende wijze strijden tegen de (gevolgen van) de globaliserende economie en dit uitdragen via een of meerdere activiteiten op het festival.

B) De EU, GATS en de liberalisering en privatisering van diensten

Vergelijkbaar met het GATS-akkoord dreigt de Europese Richtlijn Diensten binnen Europa de publieke voorzieningen, arbeidsvoorwaarden, sociale rechten en milieubescherming uit te hollen. Publieke voorzieningen worden een commercieel product, en de toegankelijkheid wordt afhankelijk van iemands inkomen.

C) De neoliberale route naar ‘betere’ gezondheidszorg in Europa

De invoering van de euro luidde een nieuwe periode in voor Europa. Politiek beladen onderwerpen die decennialang waren toebedeeld aan de verzorgingstraditie van de lidstaten worden nu voorzien van een Europees jasje. De herziening van het Nederlandse gezondheidsbeleid kan dan ook niet worden losgekoppeld van het neoliberale Europese beleid.

D) GATS-onderhandelingen in financiële diensten:
Risico’s van armoede en financiële instabiliteit te weinig belicht

De EU is zeer geïnteresseerd in marktopening voor de grote financiële bedrijven. Maar de liberalisering van banken, verzekeringen en private pensioenen krijgt weinig aandacht, en politieke of publieke discussies zijn zo goed als afwezig. Toch kan het leiden tot grotere armoede in de wereld en financiële instabiliteit.

E) NGO’s verwerpen vrijhandelsakkoorden tussen de EU en de ACS
Oproep om petitie te tekenen

Begin april kwamen 20 NGO’s uit de EU en de ACS landen in Brussel bijeen om te praten over het tegenhouden van de EPA-onderhandelingen. In een gezamenlijk verklaring roepen ze op de “Economische Partnerschap Overeenkomsten” te verwerpen en een herziening te eisen van het Europese externe handelsbeleid met betrekking tot ontwikkelingslanden.

F) Papier is geduldig op UNCTAD XI

Tijdens de UNCTAD-conferentie in Sâo Paolo drongen de ontwikkelingslanden – ondersteund door de verzamelde NGO’s – aan op een betere regulering van de handel in grondstoffen. Tevens werd een nieuwe onderhandelingsronde gestart om de Zuid-Zuid-handel te stimuleren.

G) Bilaterale (en regionale) vrijhandelsverdragen
Het hernieuwde gevaar

In februari was er in Bankok een conferentie over de desastreuze gevolgen van bilaterale (en regionale) vrijhandelsverdragen voor beleidsruimte van overheden, voor bevolking, natuur en milieu in ontwikkelingslanden. Guus Geurts roept op om dit onderwerp meer prioriteit te geven op de Europese en Nederlandse andersglobaliserings-agenda, want de verwachte negatieve gevolgen bij deze FTA’s zijn zelfs nog groter dan die van de WTO.

H) Opgenaaid
Woelige tijden in de textielsector door aflopen ATC

Op 31 december 2004 loopt het Verdrag over Textiel en Kleding af. Door de manier waarop de rijke landen (vooral de VS en de EU) de verdragsbepalingen hebben toegepast, dreigt een aantal arme landen in ernstige problemen te komen. Maar ook de textielindustrie in het Westen zweet peentjes en eist extra beschermingsmaatregelen.

I) Amerikaanse transportbelangen overstijgen die van het milieu
NAFTA-jurispudentie ook richtlijn voor WTO?

Volgens het International Centre for Trade and Sustainable Development (ICTSD) kan een uitspraak van het Amerikaanse Hooggerechtshof over luchtverontreiniging gevolgen hebben voor WTO-onderhandelingen over diensten en milieu.

A) Festival Globalisering 26 en 27 juni:
BASTA-netwerk, XminY Solidariteitsfonds en GATS-Platform nodigen uit!

Als apart artikel te vinden op globalinfo

B) De EU, GATS en de liberalisering en privatisering van diensten
(door Roeline Knottnerus [1])

Als apart artikel te vinden op globalinfo

C) De neoliberale route naar ‘betere’ gezondheidszorg in Europa
(door Erwin Pannekeet [1])

De voltooiing van de Europese Monetaire Unie met de invoering van de euro luidde een nieuwe periode in voor Europa. Door verbreding en verdieping van het Europese beleid waarborgt de Europese Unie (EU) haar eigen relevantie in de eenentwintigste eeuw. Politiek beladen onderwerpen die decennialang waren toebedeeld aan de verzorgingstraditie van de lidstaten worden nu voorzien van een Europees jasje. De herziening van het Nederlandse gezondheidsbeleid kan dan ook niet worden losgekoppeld van het neoliberale Europese beleid.

Marktwerking in de zorg

In het kader van de zogenoemde Lissabon Strategie [2] drong de Europese Raad er bij de lidstaten op aan maatregelen te nemen om de financiële gevolgen van de vergrijzing aan te pakken [3]. Het gaat hierbij om vermindering van de overheidsschuld, verhoging van de arbeidsparticipatie en hervorming van het pensioen -en gezondheidszorgstelsel [4]. Dit toont aan dat de Europese instituties de problemen van de zorg niet zien als een nationaal sociaal probleem, maar als een Europees economisch probleem. Zelfs het Europese Hof heeft hiermee ingestemd door gezondheidszorg te beschouwen als een verhandelbare dienst [5]. Deze liberalisering van de gezondheidszorg was op haar beurt de aanleiding voor de Europese lidstaten om een nieuwe balans te zoeken tussen economische principes, de betaalbaarheid van zorg en de behoeften van haar burgers.

Deze zoektocht leidde in Nederland tot een presentatie op 1 juli 2001 door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) van de nieuwe plannen voor de gezondheidszorg. In de nota ‘Vraag aanbod’ [6] is de vernieuwing van het Nederlandse gezondheidsstelsel vooral gericht op liberalisering van de zorg: meer marktwerking, meer particulier initiatief en een terugtrekkende overheid. Kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg wordt zo afhankelijk gemaakt van het marktresultaat. Ook de huidige minister van VWS, Hoogervorst, staat positief tegenover toenemende marktwerking in de gezondheidszorg en gaf recent aan open te staan voor winstgevendheid en voor het aantrekken van buitenlandse investeerders.

De hervorming van het zorgstelsel gaat gepaard met de grootste bezuinigingen in Nederland ooit [7]. Dit heeft ingrijpende gevolgen voor zorgaanbieders en patiënten. Zorgaanbieders zullen loonmatiging en prijsmaatregelen voor geneesmiddelen moeten doorvoeren. Patiënten zullen worden benadeeld door het snijden in het ziekenfondspakket en de verhoging van de eigen bijdrage voor medicijnen en de AWBZ [8]. Deze ‘modernisering’ van de zorg moet uiteindelijk leiden tot een volledige stelselherziening van de curatieve zorg in 2006, waarin marktwerking door concurrentie tussen verzekeraars en zorgaanbieders centraal staat.

Witboek over Diensten van Algemeen Belang

Op 12 mei 2004 keurde de Europese Commissie een Witboek goed dat de aanpak omschrijft voor de ontwikkeling van kwalitatief hoogwaardige Diensten van Algemeen Belang (DAB, deze term benadert de publieke diensten). Het Europese Witboek is het product na een felle discussie tussen belangengroepen [9] en de Commissie over het definiëren van DAB. Deze discussie vond plaats tegen de achtergrond van de ontwerprichtlijn [10] voor diensten in de interne markt. De Commissie erkende dat het opnemen van basisdiensten in een algemene Europese kaderrichtlijn problematisch is en deed uiteindelijk water bij de wijn; de conclusie luidde dat diensten van hoogwaardig algemeen belang, waaronder gezondheidszorg, vooralsnog onder toezicht blijven van de nationale overheid.

Hiermee is de horizontale benadering van de Europese kaderregelgeving voor diensten voor onbepaalde periode van de baan. Een overwinning voor diegenen die zich binnen Europa hebben ingezet voor de bescherming van basisdiensten door de overheid. Dit betekent echter niet dat we op onze lauweren kunnen gaan rusten.

De liberalisering van DAB zal doorgaan op nationaal niveau met het oog op de hervorming van de Europese interne markt. Dit zal voorlopig gebeuren vanuit een sectorspecifiek kader in overleg tussen de EU en haar lidstaten. In maart 2005 evalueert de Europese Raad de Lissabon-doelstellingen, waarbij de Commissie de mogelijkheden zal bekijken voor de integratie van volksgezondheid in de Lissabon Strategie.

Een ander belangrijk punt met betrekking tot het Witboek DAB is de nadruk die wordt gelegd op de rol van plaatselijke autoriteiten. Zij krijgen de verantwoordelijkheid voor het omschrijven, organiseren, financieren en controleren van diensten van algemeen belang [11]. Het ministerie van VWS heeft de decentralisering van zorg ondergebracht in de nieuwe Wet Maatschappelijke Ondersteuning [12][13]. Deze wet ziet de plaatselijke overheden als regisseur die zorgt voor afstemming van zorgvoorzieningen op behoeften van haar burgers en voor voortgang van kwalitatief goede zorg. De gemeenten krijgen daarvoor weliswaar meer beleidsruimte maar niet de bijbehorende financiële middelen en andere instrumenten. Dit leidt tot verschillen tussen de verleende ondersteuning per gemeente en tot concurrentie op gebied van zorg en welzijn tussen gemeenten.

Conclusie

Centraal in het neoliberale gedachtegoed is de idee dat vrije handel de sleutel is tot mondiale welvaartstoename en dat welvaart voorwaarde is voor welzijn. Begrippen als liberalisering, deregulering en decentralisatie spelen in deze stroming een belangrijke rol. Alles draait om het ten volle benutten van de marktwerking als organiserend principe, hetgeen voor Europa de openstelling betekent van de nieuwste en grootste markt: de dienstensector
Met de aanname van het Witboek DAB blijft de gezondheidszorg voorlopig een taak van de lidstaten. De liberalisering van diensten gaat op nationaal niveau echter door, omdat de lidstaten handelen vanuit het streven naar economische hervorming van de Europese interne markt. Dit leidde in Nederland tot een herziening van het bestaande zorgstelsel waarbij een toenemende marktwerking centraal staat. Dit betekent dat de nationale overheid in steeds mindere mate toegang tot en optimaal aanbod van zorg garandeert voor iedereen.
De verantwoordelijkheid voor de totstandkoming van Europese regelgeving voor Diensten van Algemeen Belang ligt in handen van de EU én haar nationale lidstaten. Deze samenwerking betekent dat organisatie, aanbod en uitvoering van de gezondheidszorg blijvend onder druk staat van het Europese streven naar één interne markt voor alle diensten.

Noten:
[1] Erwin is student Politicologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam en werkt als stagiair bij St. Wemos, die een optimale gezondheidszorg voor iedereen nastreeft. Voor meer informatie over projecten van WEMOS (zoals “Gezondheid en armoede”, “Gezondheid en handel” of “Gezondheid en de rol van de private sector”), zie: http://www.wemos.nl
[2] De Lissabon Strategie werd in maart 2004 opgesteld door de Europese Commissie en omvat een tienjarig plan om van de Unie de meest concurrerende en innovatieve kenniseconomie van de wereld in 2010 te maken.
[3] “‘Lissabon’ waarmaken, hervormingen voor de uitgebreide Unie”, Europese Commissie, Brussel, COM (2004) 29 definitief/2.
Http://europa.eu.int/comm/lisbon_strategy/pdf/COM2004_029_nl.pdf
[4] “Kamerbrief Verslag Europese Raad” (bijlage 1), Jaarlijkse vergadering Raad over de Lissabon Strategie, 25-26 maart 2004, Brussel.
Http://www.minbuza.nl/default.asp?CMS_ITEM=C8B4441A8E674ACF98B14F6183ECDADFX3X38808X94&CMS_NOCOOKIES=YES
[5] “Grensoverschrijdende zorg vanuit Brussel”, Intermezzo, nr 2 , maart 2004.
Http://www.nizw.nl/Intelligence/docs/intermezzo%20nr%202%202004.pdf
[6] “Nota vraag aanbod, hoofdlijnen van vernieuwing van het zorgstelsel”, Ministerie van VWS (Den Haag, 2001). Http://www.zorgaanzet.nl/materiaal/Vraag_aan_bod.pdf
[7] In totaal zal onder het tweede kabinet Balkenende 17 miljard euro worden bezuinigd. Hiervan neemt het ministerie van VWS 2,3 miljard voor haar rekening. De opbrengsten moeten worden gegenereerd door zorgaanbieders (977 miljoen euro) en patiënten (944 miljoen euro). Http://medischcontact.artsennet.nl/content/resources//AMGATE_6059_138_TICH_R1129781143697326/
[8] AWBZ: Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten
[9] De discussie over het ontwerpboek DAB (het groenboek) werd vooral gevoerd tussen Commissie en (decentrale) overheden. In Nederland speelde VNG (Vereniging van Nederlandse Gemeenten) en IPO (Interprovinciaal Overleg) een belangrijke rol. Voor een overzicht van alle publieke reacties op het Groenboek diensten, zie:
http://europa.eu.int/comm/secretariat_general/services_general_interest/comments/authority_en.htm
[10] Dit voorstel Kaderrichtlijn Diensten werd opgesteld als een economische push voor de Lissabon Strategie (maart 2004) en is bedoeld als legaal raamwerk om hindernissen voor de interne dienstenmarkt uit de weg te ruimen.
[11] “Witboek over Diensten van Algemeen Belang”, Europese Commissie, 12 mei 2004. Http://europa.eu.int/comm/secretariat_general/services_general_interest
[12] “Op weg naar een bestendig stelsel voor langdurige zorg en maatschappelijke ondersteuning”, Ministerie van VWS, (Den Haag, 2003). Http://www.minvws.nl/images/kb_awbz_tcm10-49215.pdf
[13] Het kabinet wil de WMO vanaf 1 januari 2006 gefaseerd toepassen.

D) GATS-onderhandelingen in financiële diensten:
Risico’s van armoede en financiële instabiliteit te weinig belicht
(door Myriam Vander Stichele [1])

Voor haar afreis naar de WTO-top in Cancún (september 2003) bleek dat staatssecretaris Van Gennip van Economische Zaken niet op de hoogte was dat er een paragraaf van de ministeriële tekst toegevoegd zou worden over de WTO-onderhandelingen over diensten (GATS) [2]. In Cancún bleken Europa en de VS echter drastische plannen te hebben op dat gebied. Niettegenstaande de vele acties van NGO’s willen ze de publieke diensten niet aan het GATS-verdrag onttrekken. Daarnaast zijn de EU, inclusief Nederland, en de VS vooral geïnteresseerd in marktopening voor hun financiële conglomeraten [3]. Hoewel de liberalisering van banken, verzekeringen, private pensioenen enz. minder aandacht krijgt, en politieke of publieke discussies daarover zo goed als afwezig zijn, is de verwachting dat het de armoede in de wereld en de financiële instabiliteit vergroot [4].

1. Financiële conglomeraten wereldwijd nog verder verspreid

Uitgelekte teksten van wat de EU vraagt aan ontwikkelingslanden op het gebied van liberalisering van financiële diensten duiden op een regelrechte aanval op de lokale banken en de financiële wetgeving van die landen. Om snel te kunnen liberaliseren bevat het GATS-verdrag zelfs een bijlage, de “Understanding on Commitments in Financial Services”, dat voorziet in een model van sectoren en maatregelen die elke hindernis wegnemen voor buitenlandse financiële bedrijven om winst te maken; de EU vraagt veel landen om dit model te volgen.

De enorme lobby van de financiële conglomeraten blijkt tot nu toe heel succesvol te zijn geweest. GATS sluit nauw aan bij de huidige strategie van grote banken en verzekeraars om zich wereldwijd uit te breiden (“consolidatie”). Niet alleen worden er meer financiële diensten verhandeld, maar ook laat GATS vooral buitenlandse ‘investeringen’ toe, wat vaak neerkomt op een volledige overname van lokale banken. Bij marktopening in ontwikkelingslanden kan dit proces heel snel plaatsvinden, blijkt uit ervaring.

2. GATS vergroot de risico’s van een financiële crisis

Afgezien van de IMF doctrine die aan ontwikkelingslanden werd opgelegd om kapitaalstromen te liberaliseren, spelen de financiële conglomeraten een belangrijke rol bij het uitbreiden van instabiele financiële stromen. Dit kan ondermeer leiden tot financiële crises zoals we zagen in Zuid-Oost Azië en Argentinië. Buitenlandse financiële dienstverleners bieden allerlei speculatieve en complexe financiële ‘producten’ aan, zoals investeringsfondsen, derivaten, leningen aan grote speculanten (hedge funds), enz. Bij liberalisatie onder GATS zullen die ‘producten’ en hun instabiele kapitaalstromen wereldwijd nog meer verspreid worden.

De GATS-regels beperken overheden en centrale banken om onafhankelijk de nodige maatregelen te nemen, want hun beleidsruimte wordt ondergeschikt gemaakt aan het waarborgen van de toegestane marktopening. De GATS-regels die gaan over de voorzorgsmaatregelen die overheden wel mogen nemen om financiële problemen te vermijden, zijn zo vaag dat ze tijdens de WTO-onderhandelingen of door uitspraken van het WTO-geschillensysteem onderuit gehaald kunnen worden.

3. Hoe GATS de kloof tussen arm en rijk zich verbreedt

Om grotere winstmarges te behalen richten de financiële conglomeraten zich strategisch vooral op de rijke klanten – individuen, grote bedrijven, de meest ontwikkelde regio’s (bv. steden) – en halen het beste personeel uit de lokale banken (“krenten uit de pap halen”, “cherry picking”). De financiële dienstverlening aan lagere inkomensgroepen, zoals voor allerlei transacties en kleine leningen, wordt ingeperkt en verhoudingsgewijs veel duurder. De werkwijze van financiële bedrijven vergroot op deze wijze het verschil tussen arm en rijk in binnen- en buitenland, en leidt tot meer (over)consumptie door de hogere inkomensgroepen.

Meer geld uit het Zuiden stroomt naar het Noorden. De winsten die banken of verzekeraars maken op dienstverlening aan rijke klanten in het Zuiden stromen immers naar het moederbedrijf in het Noorden (GATS-artikel XI verbiedt het tegenhouden van ‘winstrepatriëring’). Maar ook omdat buitenlandse financiële bedrijven rijken in het Zuiden aanbieden voor hen te beleggen in het Noorden, bijvoorbeeld via private pensioenfondsen of investeringsfondsen.

Investeringsbanken ondersteunen de verdere globalisering van multinationale ondernemingen door allerlei diensten aan te bieden, zoals de uitgifte van nieuwe aandelen en advies voor fusies & overnames. Dat de schuldenlast daarbij soms leidt tot het uiteenspatten van een bedrijf (zoals bij Parmalat) of tot grote overproductie (China !?) wordt vaak over het hoofd gezien.

De GATS-onderhandelingen leiden er niet toe, dat vergroting van de kloof tussen rijk en arm en de financiering van onduurzame consumptie en productie door financiële conglomeraten voorkomen wordt. Wereldwijd is er weinig regelgeving om de arme consument te beschermen en om kapitaalstromen naar duurzame projecten en consumptie te leiden. De initiatieven op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen hebben goede voorbeelden opgeleverd van hoe dit kan verbeteren. Toch hebben ze tot nu toe weinig tot geen effect gehad op de miljarden euro’s en dollars die de wereld rond worden gesluist.

4. Westerse GATS-onderhandelaars vergeten de lessen van financiële crises

Zorgelijk is dat de Westerse GATS-onderhandelaars de bezorgdheid van ontwikkelingslanden van tafel schuiven terwijl er nog geen goede analyse is gemaakt over de risico’s van een financiële crisis bij toename van liberalisering van financiële diensten volgens de GATS-regels. Dit kan er toe leiden dat ontwikkelingslanden minder de mogelijkheden gebruiken die GATS biedt om uitzonderingen te maken of om nieuwe wetten in te voeren. Het invoeren van een Tobin-tax zou hierdoor ook wel eens kunnen worden bemoeilijkt.

Na de financiële crises in Mexico, Azië, Brazilië, Rusland en Argentinië is men het er in de internationale financiële kringen over eens dat liberalisering van kapitaalstromen en financiële diensten geleidelijk aan moet gebeuren, en samen met het opbouwen van de nodige regelgeving en toezicht. In onderhandelingen over handel in diensten zoals bij de WTO, maar ook bij het EU-Chili vrijhandelsverdrag of bij de nieuwe handelsverdragen met Afrikaanse, Caribische en Stille Zuidzee landen, zijn waarborgen voor een blijvende liberalisering van financiële diensten voor de Westerse onderhandelaars een prioriteit.

Liberalisering van financiële diensten zonder de nodige nationale en internationale hervormingen en regelgeving om de stabiliteit te versterken, en zonder financiering onderschikt te maken aan armoedebestrijding en duurzame ontwikkeling is niet de weg die moet worden ingeslagen!

Noten:
[1] Myriam werkt bij Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen als onderzoekster over handels- en investeringsverdragen, en de financiële sector.
[2] Dat bleek tijdens een bijeenkomst met NGO’s in Den Haag.
[3] ‘Financiële conglomeraten’ zijn multinationale ondernemingen die niet alleen bankdiensten zoals leningen aanbieden, maar ook verzekeringen, beleggingen enz., en die wereldwijd vestigingen hebben.
[4] Voor een uitgebreide analyse van SOMO naar de GATS-risico’s op basis van een sectoronderzoek van de private financiële sector, zie hoofdstuk 6 in “Critical issues in the financial industry”. Http://www.somo.nl (onder: “publicaties”).

E) NGO’s verwerpen vrijhandelsakkoorden tussen de EU en de ACS
Oproep om petitie te tekenen
(door Stefan Verwer [1])

Als apart stuk op de website te vinden en wel hier.

F) Papier is geduldig op UNCTAD XI
(door Chris Peeters)

Tijdens de UNCTAD-conferentie in Sâo Paolo voerden de ontwikkelingslanden de volgende ronde in de strijd tegen een volledige liberalisering van de wereldhandel. Ondersteund door de verzamelde NGO’s drongen ze er vooral op aan de handel in grondstoffen beter te reguleren. Er werd een nieuwe onderhandelingsronde gestart om de Zuid-Zuid-handel te stimuleren.

Elke vier jaar houdt UNCTAD (de VN-organisatie voor handel en ontwikkeling) haar grote conferentie. Van 13 tot 18 juni vond in Sâo Paolo ‘nummer 11’ plaats. Het hoofdthema van de conferentie was: “Enhancing coherence between national development strategies and global economic processes towards economic growth and development” [1]. Dat zorgde voor het zoveelste gevecht om de vraag wat in de internationale handel op de eerste plaats komt: een blind geloof in vrije handel of de regulering van handel om een rechtvaardige verdeling van de wereldwijde welvaart te bevorderen. Bepaalt UNCTAD de kaders waarbinnen de WTO moet opereren of is UNCTAD ondergeschikt aan de WTO? Is vrijhandel binnen WTO-verband dwangbuis en panacee waarnaar ook de armste landen zich moeten voegen of is er beleidsruimte (‘policy space’) om maatwerk voor elk land af te spreken, gericht op de specifieke mogelijkheden van dat land? De rijke landen – ook de EU! – proberen de ruimte voor UNCTAD zoveel mogelijk te beperken. De arme landen – daarin gesteund door de in Sâo Paolo verzamelde NGO’s – bepleiten juist een ruim mandaat van UNCTAD om de kaders te bepalen waarbinnen de WTO moet werken.

Grondstoffen

De handel in grondstoffen speelde een belangrijke rol in Sâo Paolo. Veel arme landen zijn erg afhankelijk van de handel in een beperkt aantal grondstoffen [2]. En de internationale prijzen daarvan zijn de laatste decennia gekelderd [3]. Bij die handel speelt hetzelfde probleem: moet de vrije markt de handel in grondstoffen reguleren of moeten er grondstoffenovereenkomsten komen? UNCTAD heeft vanaf haar ontstaan geijverd voor zulke akkoorden. Maar die zijn door het Westen vanaf het begin gesaboteerd. De NGO’s IATP en OXFAM hebben ter gelegenheid van de UNCTAD conferentie papers gepubliceerd waarin ze pleiten voor grondstoffenakkoorden, gebaseerd op aanbodregulering. Als IMF en Wereldbank afzonderlijke landen immers blijven stimuleren om meer grondstoffen te produceren zal er altijd een overaanbod bestaan, resulterend in lage prijzen. De UNCTAD slotverklaring bepleit meer aandacht voor de wisselvalligheid van grondstoffenprijzen, zonder zich echter uit te spreken over concrete maatregelen.

Zuid-Zuid handel

De G20 [4] heeft het initiatief genomen om de Zuid-Zuid-handel te stimuleren door een nieuwe onderhandelingsronde te starten over het ‘Global System of Trade Preferences Among Developing Countries’ (GSTP) [5]. Zo’n 43 landen hebben zich al achter het initiatief geschaard. Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling dat dit ten koste gaat van de WTO [6]

NGO-verklaring

Voorafgaand en parallel aan UNCTAD hebben een groot aantal NGO’s een conferentie in Sâo Paolo georganiseerd. Ze stelden een gezamenlijke verklaring op, die aan de algemene UNCTAD-vergadering is aangeboden. Daarin pleiten ze voor een internationaal handelssyteem gericht op ontwikkeling. UNCTAD moet in hun visie kritisch (kunnen) blijven en onafhankelijk onderzoek, analyse en advies leveren die de bestaande orde eerder kritiseert dan ondersteunt. Het moet landen op maat gesneden advies geven om de uitdaging van de mondiale ontwikkelingen aan te kunnen. De NGO’s zijn verontrust over de ernstige gevolgen van de grondstoffencrisis en pleiten voor een actieve rol van UNCTAD om marktfalen op dit terrein te corrigeren. IATP en OXFAM ondersteunen het pleidooi van een vergadering van experts op grondstoffengebied (door UNCTAD in september 2003 bijeengeroepen), en gericht aan de lidstaten, om binnen de organisatie een ‘High level panel on commodities’ op te richten. IATP: “De WTO heeft geen deskundigheid op dit terrein, terwijl UNCTAD precies met dit doel is opgericht” [7].

Slotverklaring

18 Paragrafen van het conferentiedocument stonden bij de start van UNCTAD XI ’tussen haken’, dat wil zeggen dat ze in de vooronderhandelingen controversieel waren verklaard. Deze knelpunten weerspiegelen de eerder aangegeven strijd. Uiteindelijk gingen de onderhandelingen zo vlot dat de conferentie vervroegd kon worden afgesloten. De conferentie heeft een slotverklaring – getiteld “The spirit of Sâo Paolo” – vastgesteld, waarin ze het werkprogramma van UNCTAD voor de komende vier jaar zoals vastgelegd in het ‘Bangkok actieprogramma’ grotendeels heeft herbevestigd. De uiteindelijke tekst over ‘policy space’ was vaag genoeg om voor iedereen acceptabel te zijn. Iedereen erkende het belang van ‘good governance’. Papier is echter geduldig. Het lijkt er vooral op dat de rijke landen zo vlak voor een belangrijke fase in de WTO-onderhandelingen het onderhandelingsklimaat niet wilden verpesten door zich hard op te stellen in een gevecht om papieren teksten.

Noten:
[1] Vertaling: Verbetering van de samenhang tussen nationale strategieën voor ontwikkelingsbeleid en wereldwijde economische processen gericht op economische groei en ontwikkeling. De 4 subthema’s waren: ontwikkelingsstrategieën; het opbouwen van productiecapaciteit; hoe te zorgen dat ‘ontwikkeling’ van handel profiteert; en partnerschap voor ontwikkeling.
[2] “Zo’n 50 ontwikkelingslanden zijn afhankelijk van de export van twee of drie grondstoffen, 39 landen van één product”, aldus voorziter Hunt van de Algemene Vergadering van de VN (Bridges Weekly 8/21).
[3] Volgens het Institute for Agriculture and Trade Policy (IATP) verloren grondstoffen t.o.v. industrieproducten meer dan 50% van hun koopkracht tussen 1997 en 2001 (IATP 2004, pag. 4).
[4] Een invloedrijke groep van ontwikkelingslanden met onder andere Brazilië, Zuid Afrika, China en India, die in de aanloop van Cancún en nu naar Genève een belangrijke rol bij de Doha-onderhandelingen speelt. Hun initiatief was geen onderdeel van het UNCTAD-programma.
[5] Op dit moment maakt de Zuid-Zuid-handel al 40% van de handel van ontwikkelingslanden uit.
[6] Het is volgens de Most Favoured Nation-clausule van de WTO en de GATT 1979 Enabling Clause aan ontwikkelingslanden toegestaan onderlinge voorkeursregelingen af te spreken over tariefvermindering of – verwijdering in regionaal of globaal verband.
[7] Zie: IATP 2004, pag. 2

Bronnen:
– “Civil Society, Corporate Globalisation and the role of UNCTAD”, Bridges Weekly Trade News Digest vol. 8 nr. 21, van 16 juni 2004. Http://www.ictsd.org
– “Kigali communique on UNCTAD”, verklaring Afrikaanse Unie, http://www.tradeobservatory.org/library.cfm?refID=31462
– “Civil Society Forum Declaration to Unctad XI”, van 13 juni 2004.
Http://www.forumsociedadecivil.org.br/dspMostraBiblioteca.asp?idBib=62
– “The Rural Poverty Trap. Why agricultural trade rules need to change and what UNCTAD XI could do about it”, OXFAM, juni 2004. Http://www.oxfam.org.uk/what_we_do/issues/trade/downloads/bp59_unctad.pdf
– “UNCTAD XI: Challenging the Commodity Crisis”, Sophia Murphy (IATP), juni 2004.
Http://www.tradeobservatory.org/library.cfm?refid=31507
– “UNCTAD XI – The spirit of Sâo Paolo”, tekst van slotdocument UNCTAD XI Conference. Http://www.unctad.org/en/docs/tdl380_en.pdf

G) Bilaterale (en regionale) vrijhandelsverdragen. Het hernieuwde gevaar
(door Guus Geurts [1])

Naar aanleiding van de onderhandelingen voor een bilateraal handelsverdrag tussen de VS en Thailand die dit jaar starten, organiseerde het pas opgerichte Thaise platform ‘FTA Watch’ op 9 en 10 februari in Bangkok een conferentie over Free Trade Agreements (FTA’s). Op deze “Sovereignity not for sale”-conferentie [2] kwamen de vergaande gevolgen aan de orde van bilaterale (en in mindere mate regionale) vrijhandelsverdragen. Het voorbeeld van het VS-Chili verdrag diende daarbij als belangrijke illustratie voor Thailand en andere ontwikkelingslanden. Meer en meer ontwikkelingslanden zoeken namelijk hun heil tot deze verdragen, waarmee ze hun soevereiniteit op het spel zetten.

Motieven van de VS

Diverse sprekers brachten naar voren dat de VS sinds het mislukken van de WTO-top in Cancún hun zinnen nog meer hebben gezet op het afsluiten van deze bilaterale en regionale verdragen. Deze inzet is een hernieuwde poging om de belangen van het Amerikaanse bedrijfsleven er door te drukken, ondermeer door verdragsbepalingen op te nemen die verder gaan dan de huidige WTO-afspraken. Een andere belangrijke reden betreft de geopolitiek, namelijk het weer oppakken van de ‘Koude Oorlog’-strategie in de ‘war on terrorism’ na 9/11. Landen worden dus weer in ‘good’ en ‘bad’ ingedeeld, en op grond hiervan geschikt of ongeschikt bevonden voor het afsluiten van FTA’s. Bilaterale verdragen worden in dit verband gebruikt om een poot tussen de deur te krijgen in alle relevante handelsblokken. Verder wil men de FTA’s gebruiken om de tegenstand van de G20 binnen de WTO te breken, met name door Brazilië te isoleren.
De Europese Unie voert overigens dezelfde strategie, maar dan gericht op de groep van ACP-landen, op de Mercosur en op landen in Noord-Afrika en het Midden-Oosten.

De overheersende mening op de conferentie was dat vooral FTA’s tussen ontwikkelde landen en ontwikkelingslanden schadelijk zijn voor ontwikkelingslanden vanwege het strukturele verschil in onderhandelings- en machtspositie [3]. Dit speelt minder bij verdragen tussen ontwikkelingslanden onderling.

Het wrange voorbeeld: het bilaterale verdrag tussen de VS en Chili

Vooral de toespraak van Camila Montecinos uit Chili [4] van de internationale milieuorganisatie Grain maakte duidelijk wat de desastreuze effecten voor ontwikkelingslanden kunnen zijn. Zij vertelde over het intransparante onderhandelingsproces en de gevolgen van het verdrag voor bevolking, overheid, natuur en milieu in Chili.

* Onderhandelingsproces
Na tien jaar van onderhandelingen kwam het verdrag tot stand en pas twee maanden later werd de verdragstekst openbaar gemaakt. Het was toen te laat om nog enige invloed te hebben. Om de schijn te wekken dat civil society geconsulteerd was, werd een klein aantal geselecteerde NGO’s tijdens de onderhandelingen door de Chileense overheid voor de vorm om hun mening gevraagd over een aantal zaken. Zij kregen echter geen inzage in de tekst. De Chileense overheid op haar beurt kreeg weinig onderhandelingsruimte van de Amerikaanse onderhandelaars. Zoals ook het geval bij onderhandelingen tussen de VS en Singapore en over het CAFTA-verdrag [5] kreeg ze een soort blauwdruk voorgelegd. Zo’n blauwdruk omvat honderden pagina’s tekst en is daardoor moeilijk (snel) te doorgronden voor niet-verdragsdeskundigen zoals de meeste politici.

* Inhoud
Een aantal belangrijke punten uit haar en andere presentaties:
– In tegenstelling tot wat de naam suggereert is niet liberalisering van handel het belangrijkste onderdeel van het verdrag, maar het beschermen van investeringen en een maximaliseren van de winst voor Amerikaanse investeerders.
– Tot investeringen behoren niet alleen de normale investeringen van bedrijven maar ook: licenties, patenten en andere intellectuele eigendomsrechten, aandelen, obligaties en opties. Zelfs als een bedrijf kan aantonen de intentie te hebben om te investeren wordt men al investeerder genoemd.
– Van investeerders wordt niet geëist dat ze bijdragen aan lokale economieën of werkgelegenheid. Amerikaanse bedrijven die actief zijn in Chili moeten op dezelfde wijze behandeld worden als Chileense bedrijven (‘Most Favourite Nation’-principe), wat betekent dat zij evenals enkele Chileense bedrijven geen belastingen hoeven te betalen. Hetgeen bijvoorbeeld geleid heeft tot grote belastingvrije uitvoer van koper naar de VS.
– Hoewel Camila Montecinos niet inging op de voordelen voor grote Chileense bedrijven, blijkt dat in Thailand vooral de agribusiness die tropische producten en kippenvlees exporteert, denkt te kunnen profiteren van een FTA met de VS. De nadelen voor onder andere kleinschalige boerenbedrijven die de concurrentie aan moeten gaan met gesubsidieerd Amerikaans voedsel zijn echter vele malen groter.
– Amerikaanse bedrijven kunnen de Chileense overheid aanklagen bij een strafhof buiten Chili wegens het ‘derven’ van verwachte(!) en gerealiseerde winsten indien nieuwe nationale wetgeving het investeringsstreven dwarsboomt [6]. Dit heeft veel weg van bepalingen uit het MAI-verdrag van de OESO uit 1997, maar het komt ook voor in het door de VS en EU voorgestelde WTO-investeringsverdrag (één van de Singapore-issues).
– Hoewel de Chileense overheid wel voor de rechter gedaagd kan worden door Amerikaanse bedrijven, kan dit andersom niet. Ook Chileense burgers mogen de regering van de VS niet aanklagen.
– Amerikaanse bedrijven moeten geconsulteerd worden over alle Chileense wetsvoorstellen, een recht dat zelfs de Chileense burger niet heeft.
– Chili is gedwongen internationale verdragen te ondertekenen die gesteund worden door de VS. Er is een veelheid van impliciete en expliciete verplichtingen om nationale Chileense wetten aan te passen, en zo worden zaken die de VS niet toestaat voortaan gecriminaliseerd.
– Het is Chili verboden om de import en export te reguleren. Dit kan bijvoorbeeld grote negatieve gevolgen hebben voor de voedselzekerheid als men in geval van een dreigend voedselgebrek geen rem mag leggen op de export van voedsel.
– De VS wilde geen toezeggingen doen over afschaffen van landbouwsubsidies en anti-dumpingwetgeving.
– Chili wordt gedwongen alle overheidsdiensten te liberaliseren en privatiseren. Dit geldt ook voor natuurlijke hulpbronnen als de zee (viswater), rivieren, de atmosfeer, en traditionele kennis. In feite kan de hele overheid worden geprivatiseerd.
– Uit een presentatie van Renee Velvee (Grain, de Filippijnen) bleek dat een zeer intransparante TRIPS-plus agenda wordt gevoerd. Dit heeft tot gevolg dat bedrijven als Monsanto met genetisch gemanipuleerde zaden de zaadmarkt van ontwikkelingslanden kunnen openbreken. Een ander gevolg is dat men geconfronteerd wordt met duurdere medicijnen, omdat het landen onmogelijk gemaakt wordt zelf goedkopere medicijnen te produceren. Ook in het vergelijkbare CAFTA-verdrag is dit effect merkbaar [7].

* Gevolgen
Het zijn vooral de armste mensen die de grootste gevolgen ondervinden. De verlaging van belastingen voor bedrijven werd op hen afgewenteld door verhoging van de BTW op goederen. Ook werden sociale programma’s afgebouwd, goedkope leningen aan boeren onmogelijk gemaakt, en werd lokale vissers het vissen onmogelijk gemaakt (door het privatiseren van de territoriale wateren). Milieu- en arbeidswetten zijn aangepast; de achturige werkdag veranderde in een twaalfurige werkdag…
Het Chilleense rechtssysteem is zonder consultatie omgevormd naar Amerikaans model. De wetten om kapitaalstromen te beheersen, die Chili in 1997 hadden geholpen om de peso-crisis te voorkomen, werden opgeheven.
In feite betekent dit dat Chili haar soevereiniteit is kwijtgeraakt, en nu niet meer dan een kolonie van de VS is.

Het bilaterale verdrag tussen Chili en de VS bevat een zogenaamde WTO-plus agenda. Afspraken op gebied van investeringen, liberalisering van diensten en TRIPS gaan veel verder dan wat in WTO-verband is overeengekomen. De inhoud van deze en andere FTA’s zijn dan ook een indicatie voor de uiteindelijke onderhandelingsdoelen van de VS (en de EU) binnen de WTO.

Aanbevelingen

Nadat de specifieke situatie van Thailand aan de orde was gekomen besprak men tijdens de tweede conferentiedag welke aktie men gaat ondernemen richting Thaise samenleving en andere ontwikkelingslanden.
Aan de hand van het “Chileense verhaal” en van wat bekend is over de ‘FTA-blauwdruk’ van de VS wordt informatie ingewonnen over hetgeen Thailand en andere ontwikkelingslanden boven het hoofd hangt. Maatschappelijke organisaties en het parlement worden gemobiliseerd, instelling van openbare hoorzittingen opgeëist, en de Thaise FTA-onderhandelaars van informatie voorzien.
Onafhankelijk onderzoek moet de langetermijn gevolgen voor de verschillende economische sectoren, voor milieu en arbeidsomstandigheden in Thailand duidelijk maken.

Ook riep de conferentie op tot meer samenwerking en informatie-uitwisseling tussen Thaise NGO’s onderling en met het Thaise parlement, met de wetenschap (die een belangrijke rol speelt in de tegenbeweging), met boeren, arme stedelingen en consumenten, met buitenlandse NGO’s (op de conferentie afkomstig uit: Indonesië, de Filippijnen, Cambodja, Bangladesh, VS, Chili, Australië, Nieuw Zeeland, Zweden, Engeland, en Nederland), en met bedrijven en instellingen uit de economische sectoren waar de grootste negatieve gevolgen te verwachten zijn. Toch is het van belang om niet tegen elkaar uitgespeeld te worden (door in te gaan op voorstellen om bijvoorbeeld de exportmogelijkheden voor tropisch fruit uit te ruilen tegen TRIPS-plus bepalingen). Ook wil men voorkomen dat landen in de regio tegen elkaar uit worden gespeeld en dat regionale samenwerking onmogelijk wordt gemaakt door FTA’s die op een strukturele ongelijkheid berusten.

Dit alles vergt een nieuwe soort mobilisatie, de mobilisatie tegen de WTO was vrij succesvol in Azië, maar men heeft nu te maken met een (nog) veel minder toegankelijk en intransparant fenomeen. Lori Wallach (Global Trade Watch) spreekt van “a slow-motion coup d’etat on your sovereignity” [8]. Hopelijk kunnen we dit onderwerp ook meer prioriteit geven op de Europese en Nederlandse andersglobaliserings-agenda, want de verwachte negatieve gevolgen zijn zelfs nog groter dan die van de WTO. Het ziet er ook naar uit dat deze WTO-plus-agenda een precedent schept voor toekomstige WTO-onderhandelingen.

Noten:
[1] Guus Geurts is vrijwilliger bij XminY Solidariteitsfonds, op gebied van landbouw en globalisering. Een uitgebreider artikel met ook de situatie in Thailand is te vinden op zijn website http://guusgeurts.tripod.com.
[2] Voor programma en sprekers, zie: http://www.ftawatch.org/cgi-bin/content/update/show.pl?0020
[3] De Wereldbank berekende in 2003 dat bij Noord-Noord-FTA’s en Zuid-Zuid-FTA’s beide (groepen) landen over het algemeen gelijk ‘profiteren’; bij bilaterale Noord-Zuid verdragen profiteren Noordelijke landen over het algemeen drie keer zo veel als de Zuidelijke.
[4] Zie: http://www.ftawatch.org/eng/download/camila_presentation_01.ppt
[5] VS en Midden Amerikaanse landen
[6] Zie: http://www.ftawatch.org/cgi-bin/content/newse/show.pl?0245
[7] “CAFTA draws debate in the US”, Bridges Weekly Trade News Digest Vol 8 Nr 7, van 26 februari 2004. Http://www.ictsd.org.
En: “UN Committee Warns El Salvador that IP Rights in CAFTA Must Not Undermine Children’s Rights”, persbericht UN Committee on the Rights of the Child, van 10 juni 2004. Http://www.unhchr.ch/html/menu2/6/crc/doc/co/El%20Salvador-CO2.pdf
[8] Voor artikelen die in de Thaise en internationale pers verschenen, en voor de huidige activiteiten van de tegenbeweging in Thailand, zie:
http://ftaweb.biothai.net/eng/ of http://www.ftawatch.org/eng (waaronder de link bij noot 6).

H) Opgenaaid
Woelige tijden in de textielsector door aflopen ATC [1]
(door Chris Peeters)

Op 31 december 2004 loopt het Verdrag over Textiel en Kleding (ATC) af [2]. Door de manier waarop de rijke landen (vooral de VS en de EU) de verdragsbepalingen hebben toegepast, dreigt een aantal arme landen in ernstige problemen te komen. Maar ook de textielindustrie in het Westen zweet peentjes en eist extra beschermingsmaatregelen.

De textielsector is zeer belangrijk voor veel arme landen. Helaas beschermen de rijke landen de eigen industrie, met een quotasysteem (vastgelegd in het MultiVezelakkoord) en hoge importtarieven. Een recent Wereldbankrapport schat dat die bescherming arme landen 27 miljoen banen en $ 40 mld jaarlijkse export kost. Elke in het Westen beschermde baan gaat ten koste van 35 banen in de arme landen! In het ATC was voorzien dat de rijke landen hun quota geleidelijk aan zouden afbouwen. Dat was met name bedoeld om de arme landen die onder bescherming van de hen toegekende quota een bloeiende textielindustrie hebben opgebouwd, de kans te bieden zich aan te passen aan het opheffen van het quotasysteem, bijv. door andere industriesectoren te ontwikkelen. De algemene verwachting is immers dat met name China en India zullen profiteren van het opheffen van de quoto [3], ten koste van deze arme landen. Het percentage textiel/kledingexport als deel van de totale export is vooral in Bangla Desh (85%), Cambodja (70%), Pakistan (70%), El Salvador (60%), Mauritius (55%), Sri Lanka (53%) en de Dominikaanse Republiek (50%) hoog.

De rijke landen hebben hun quota echter zeer traag afgebouwd, en lieten daarbij de quota die de grootste economische waarde vertegenwoordigen tot het laatst onaangetast [4] De arme landen hebben zich daardoor slecht voorbereid op het einde van het ATC. Een land als Bangla Desh vreest op korte termijn een miljoen banen te verliezen als de resterende quota met een klap worden afgeschaft en India en China de markt bestormen. In Sri Lanka zal wellicht 40-50% van de fabrieken de poorten sluiten. Landen die vallen onder het Europese ‘Everything But Arms’-initiatief worden enigszins beschermd tegen het wegvallen van de quota (voor hen gelden immers geen importtarieven). Oxfam pleit er daarom voor de genoemde 5 landen die zeer afhankelijk zijn van de textielsector te beschermen door ze bijv. tot 2010 onder het EBA te laten vallen. Ook zou het Westen deze landen steun moeten bieden bij de herstructurering van hun industrie.

Westers protectionisme

Dat het quotasysteem wordt opgeheven betekent niet dat het rijke Westen geen middelen heeft om zich te beschermen tegen import van textiel. Ook daar bedreigt het wegvallen van het ATC vele banen, wat leidt tot zware druk van bonden en bedrijfsleven om bescherming te bieden. De voor arme landen schadelijke vormen van bescherming:

* Importtarieven
Op textiel heffen (Westerse) landen vaak hoge importtarieven. Het gemiddelde tarief is nu 12% (tegenover 3,8% gemiddeld voor alle industriële goederen). Op volledig bewerkte textielproducten kan soms wel een tarief van 30-40% rusten. De kosten vanwege Westerse importtarieven voor arme landen zijn vaak veel hoger dan de inkomsten door Westerse hulp [5]. Het aflopen van de quotaregeling onder het ATC is daarom nauw verbonden met de onderhandelingen in de DOHA-ronde over een nieuwe formule voor de afbouw van importtarieven.

* Oorsprongsregels
De EU en de VS hanteren in het kader van hun overeenkomsten voor preferentiële handelstoegang zeer ingewikkelde oorsprongsregels [6]. Vaak moet een product een aantal bewerkingsstappen ondergaan en er moet een bepaalde hoeveelheid waarde aan het eindproduct zijn toegevoegd wil een product gelden als uit een bepaald land afkomstig. Dat staat dikwijls haaks op de werkelijkheid van de zeer geglobaliseerde textielmarkt. Veel arme landen kunnen daardoor de hun toebedeelde quota niet benutten [7].

* ‘Anti-dumping’ maatregelen
Tussen 1994 en 2001 startte de EU 57 anti-dumpingzaken tegen ontwikkelingslanden. India moest bijvoorbeeld hogere importtarieven op bedlinnen betalen vanwege vermeende dumping [8]. Toen de WTO de EU in het ongelijk stelde veranderde de EU gewoon de klacht een beetje en bleef toch de extra tarieven vragen.

Verlenging ATC

Een combinatie van textielproducenten uit de VS en Turkije heeft in een brief aan de WTO gepleit voor een verlenging van het ATC met drie jaar [9]. In een brief aan Bush roept de Amerikaanse raad van textielorganisaties het doembeeld op van het verlies van meer dan 600.000 Amerikaanse banen en 30 miljoen over de hele wereld door het verdwijnen van de quota. Belangrijke partners van de VS in de strijd tegen het terrorisme (zoals Turkije, Pakistan, Egypte, Indonesië en Bangla Desh) zouden vele banen verliezen waardoor ze niet meer kunnen investeren in de strijd tegen het terrorisme en zelfs broeinest van terrorisme dreigen te worden! Door het banenverlies in Latijns-Amerika dreigt een nieuwe vloedgolf van immigranten. Van dik hout zaagt men planken dus.
De Amerikaanse textielfabrikanten hebben naar verluidt al 100 Congresleden (zowel Republikeinen als Democraten) achter een verzoek aan de regering gekregen om een spoedvergadering van de WTO bij elkaar te roepen. India heeft aangekondigd zich fel tegen elke verlenging van het ATC te zullen verzetten [10].

Concurrentie

Op 5 maart 2004 kwam voor het eerst de ‘Textiles High Level Group’ van de Europese Unie bijeen. Deze adviesgroep, die voortvloeit uit de EU-top in Lissabon (die Europa voor 2015 tot de meest concurrerende economie wilde maken), bestaat uit Eurocommissarissen, ministers en vertegenwoordigers van de textielindustrie, winkeliers, distributeurs, Europese handelsverbanden en vakbonden. Ze moet aanbevelingen ontwikkelen hoe de sector in de vergrote EU haar concurrentiekracht kan vergroten. Een eerste rapport wordt deze zomer verwacht [11]
Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen (SOMO) verwacht dat de intensivering van de concurrentie in de textielsector na het verdwijnen van de quota een negatief effect zal hebben op de rechten van textielarbeiders. Inkopers van Westerse bedrijven zullen hogere kwaliteit eisen tegen lagere prijzen en snelle en precieser leveringstijden. Dat kan leiden tot soepeler ontslagrecht, langere werktijden, onveilig werken en verslechtering van het arbeidsrecht [12]

Aanbevelingen door Oxfam

De textielsector is mondiaal zeer belangrijk: er spelen grote en vaak conflicterende belangen. Oxfam doet in relatie tot het aflopen van het ATC de volgende aanbevelingen:

1. Voor Noordelijke regeringen:
– het opzetten van goede herstructureringsprogrammas in regio’s in het Westen waar veel textielbanen verloren dreigen te gaan;
– het uiterlijk in 2010 verlagen van de importtarieven tot het gemiddelde (4%) van de industriële tarieven;
– het afzien van bijvoorbeeld anti-dumpingmaatregelen voor protectionisme;
– het direct en fors steunen van landen die de dupe dreigen te worden van het afschaffen van de textielquota;
– het geven van een voorkeursbehandeling tot tenminste 2010 aan de vijf landen die zeer kwetsbaar zijn voor het afschaffen van de quota;
– het ontwikkelen van meer programma’s (bijv. voor herscholing) voor arbeiders in het Noorden die hun baan dreigen te verliezen;

2. Voor Zuidelijke regeringen:
– het zorgdragen voor de naleving van internationale standaards voor arbeidsomstandigheden en het hierop scherp controleren van bedrijven;
– het ondersteunen van arbeiders die hun baan dreigen te verliezen;
– het verbeteren van de eigen concurrentiepositie door middel van een beter juridisch systeem, een efficiënte douane, goede marketing en een adequate infrastructuur;

3. Voor grootwinkelbedrijven:
– het stimuleren van respect voor arbeidsomstandigheden door middel van een geschikt inkoopbeleid;
– het nemen van verantwoordelijkheid voor de gemeenschap waar de geïmporteerde goederen vandaan komen;
– het toezien op daadwerkelijk verstrekking van uitkeringen door toeleveranciers die moeten sluiten of veel mensen moeten ontslaan;

4. Voor producenten:
– het respecteren van de rechten van werknemers;
– het fatsoenlijk behandelen van werknemers die door de mondiale verschuivingen ontslagen worden.

Noten:
[1] Dit artikel is grotendeels gebaseerd op het – zeer goede – Oxfam-rapport “Stitched Up; How rich-country protectionism in textiles and clothing trade prevents poverty alleviation”, mei 2004 http://www.oxfam.org.uk/what_we_do/issues/trade/downloads/bp60_textiles.pdf
[2] Het ATC – de ‘Agreeement on Textiles and Clothing’ – trad op 1 januari 1995 in werking en was bedoeld om de kleding- en textielsector, die onder het Multivezelakkoord lang gereguleerd werd door een uitgebreid quotasysteem, onder de algemene WTO-regels te brengen door het in fases afschaffen van quota. Zie ook “Kleding en textiel in de Europese Unie” van Esther de Haan, WTO-ZIP nr. 41, 9 december 2003, http://www.stelling.nl/trouble/zip/031209–00(41).htm
[3] Aangezien daar getalsmatig ook de meeste arme mensen wonen is dat niet perse slecht.
[4] Nu – een half jaar voor het aflopen van het verdrag – heeft de US pas 20% van de oorspronkelijke 937 quota afgeschaft, en de EU 32%.
[5] In 2001 betaalde Bangla Desh aan de VS $ 331 mln aan importtarieven, terwijl de VS-hulp aan Bangla Desh slechts $ 87 mln was. “Schoenen en kleding” vertegenwoordigden samen 6,7% van de waarde van de VS-import, maar leverden bijna de helft van de importtarieven op, namelijk $ 8,7 mld.
[6] Om te voorkomen dat hun voorkeursbehandeling ondermijnd wordt door schijnbewegingen, zoals het verschepen van textielproducten via een voorkeursland zonder dat er veel bewerking plaatsvindt.
[7] De EU herziet momenteel haar oorsprongsregels. Oxfam pleit voor een sterke vereenvoudiging. Want ondanks de gebezigde EU-retoriek over het bevorderen van de Zuid-Zuid-handel straffen de Europese oorsprongsregels kledingproducenten uit arme landen, die input uit andere ontwikkelingslanden gebruiken. Vooral de armste landen (die geen uitgebreide industriële infrastructuur hebben) zijn daarvan de dupe.
[8] ‘Dumping’ betreft aanbieden op buitenlandse markten van goederen onder de kostprijs
[9] “Textile groups call for quota extension”, door ICTSD, in Bridges Weekly Trade News Digest van 10 maart 2004 en “Textiles liberalisation sparks reaction” door ICTSD, in Bridges Monthly Trade News Digest van mei 2004. Beiden te vinden op http://www.ictsd.org
[10] “India to oppose extension of textile quota regime”, Business Line van 17 juni.
[11] “Textiles and Clothing: first meeting of High Level Group to boost European competitiveness”, Brussels, 5 March 2004. Http://trade-info.cec.eu.int/doclib/docs/2004/march/tradoc_116149.pdf
[12] “Somo-bulletin on issues in garments & textiles”, nr. 4, februari 2004 (pag. 3). Http://www.somo.nl

I) Amerikaanse transportbelangen overstijgen die van het milieu
NAFTA-jurispudentie ook richtlijn voor WTO?
(door Rob Bleijerveld)

Volgens het International Centre for Trade and Sustainable Development (ICTSD) kan een uitspraak van het Amerikaanse Hooggerechtshof over luchtverontreiniging gevolgen hebben voor WTO-onderhandelingen over diensten en milieu [1].

Op 7 juni vonniste het Hooggerechtshof van de VS dat de US Federal Motor Carrier Safety Administration (FMCSA) geen diepgaand onderzoek hoeft te verrichten naar de omvang van luchtverontreiniging door Mexicaanse vrachtwagens en bussen. Hiermee is de weg vrij voor de regering Bush om een moratorium op te heffen dat het gebruik van deze voertuigen in de VS tot nu toe tegenhield.

Het Hooggerechtshof is van mening dat het FMCSA met een eerder verrichte, minder diepgaande milieu-rapportage voldeed aan de verplichtingen die voortvloeien uit de US Clean Air Act en de National Environmental Policy Act inzake luchtkwaliteitsnormen. Volgens die rapportage zal een toename van verkeer van Mexicaanse vrachtwagens geen belangrijke negatieve milieugevolgen hebben [2].

Met deze uitspraak verwerpt de US Supreme Court niet alleen de argumenten van maatschappelijke groepen – zoals Public Citizen en het International Brotherhood of Teamsters – die in 2002 een zaak aanspanden tegen het FMCSA, maar legt ze mogelijk ook een basis voor overeenkomstige uitspraken in de WTO of bij regionale handelsverdragen. Voor Amerikaanse WTO-onderhandelaars staat het NAFTA-akkoord, waar deze Amerikaanse uitspraak betrekking op heeft, model voor de wijze waarop ze de WTO-verdragen willen aanpassen.

Noten:
[1] “US Supreme Court against moratorium on Mexican trucks”, Bridges Weekly Trade News Digest Vol 8, Nr 21, van 16 juni 2004. Http://www.ictsd.org
[2] Volgens een rapport van de Commission for Environmental Cooperation of North America (CECD) van 10 november 2003 sterven jaarlijks vele kinderen in de sloppenwijken van Mexicaanse steden als gevolg van aandoeningen veroorzaakt door hoge niveau’s van luchtverontreining. Dat is in grensgemeenten vooral te wijden aan het drukke verkeer van op diesel rijdende vrachtwagens. Bron: “Mexico-US border air pollution responsible for higher child death rates”, Bridges Weekly Trade News Digest Vol 7, Nr 38, van 13 November 2003. Http://www.ictsd.org

colofon

Nieuwsbrief over ontwikkelingen rondom Wereld Handels Organisatie WTO en de Europese Unie. Het is een initiatief van de Werkgroep Globalisering Delft-Den Haag. Aan dit bulletin hebben meegewerkt: Chris Peeters, Roeline Knottnerus, Guus Geurts, Myriam Vander Stichele, Erwin Pannekeet, Stefan Verwer, Peter Ge, Kees Stad en Rob Bleijerveld.
Stuur mededelingen, copy of reacties naar:
Nieuwsbrief WTO.ZIP (en meer over globalisering) is te vinden op https://www.globalinfo.nl, op http://www.indymedia.nl en op http://www.stelling.nl/trouble. Voor een gratis email-abonnement, mail naar

(Dit artikel was oorspronkelijk op GlobalInfo gepubliceerd door Werkgroep Globalisering Delft-Den Haag.)