Ga naar de inhoud

WTO . ZIP nummer 49, 19 november 2004

Gelukkig, daar is weer de nieuwe WTO.Zip. Hoe zouden we anders weten wat er met de economie gebeurt en hoe ook de Nederlandse politici en ondernemers hun plekkie in het neoliberale firmament proberen vast te houden. Heel de wereld? Nee er zijn nog wat plekken waar de mensen zich verzetten…

40 min leestijd
Placeholder image

INHOUD:

A) Europese primeur:
Nederlandse Waterleidingwet verbiedt privatisering van drinkwatersector

Nederland is de tweede staat die binnenkort een wet heeft die particuliere bedrijven verbiedt om drinkwater te produceren voor en te leveren aan de bevolking. De Nederlandse wet toont aan dat er geen onvermijdelijke trend is richting privatisering van alle diensten in Europa, zoals vaak wordt aangenomen. De weg is vrij voor andere lidstaten om dit voorbeeld te volgen.

B) Historisch referendum in Uruguay:
Privatisering van waterdiensten wordt illegaal

In een historische stap hebben meer dan 64% van de Uruguayanen afgelopen 31 oktober hun goedkeuring gegeven aan de “Grondwetshervormng ter verdediging van het water”. De toegang tot drinkwater wordt een mensenrecht en waterbeheer uitsluitend een publieke taak. De aanwezigheid van privébedrijven in het waterbeheer wordt ongrondwettig, evenals het betalen van compensatie voor “gedorven toekomstige winst”.

C) Chemische industrie vervuilt nieuwe Europese milieuregels

De chemische industrie uit de VS en EU staat op haar achterste benen als het aankomt op het Europese wetsvoorstel chemische stoffen (REACH). De nieuwe wet moet de bescherming van gezondheid en het milieu verbeteren, maar mag tegelijkertijd de concurrentiepositie en innovatievermogen van de Europese chemische industrie niet verslechteren. Na zeven jaar voorbereiding zijn de regels sterk afgezwakt, met dank aan een gigantische lobbyoperatie.

D) War = good business

De herverkiezing van Bush heeft hernieuwde aandacht opgeleverd voor de verstrengeling tussen politiek en bedrijfsleven. Het eerste kabinet Bush was vergeven van (voormalige) ‘corporate executives’ met belangen in ondermeer defensie-investeringen (Carlyle) en bedrijven die rijk worden aan ‘wederopbouw’ (Halliburton, Bechtel). Over gedegen Amerikaanse onderzoeksjournalistiek en hoe berichtgeving over schandelen onschadelijk wordt gemaakt.

E) Angst voor Big Bang in textielsector

De textielsector is in rep en roer in afwachting van de ‘Big Bang’, als op 31 december aanstaande de ‘Agreement on Textiles and Clothing’ afloopt. Pogingen om het quotaregime voor de import van textiel en kleding te verlengen, zijn tot op heden op niets uitgelopen. Een aantal landen vreest voor de economische gevolgen en op hun verzoek vergaderde de WTO-goederenraad over maatregelen om hier iets aan te doen. Maar de WTO-leden werden het niet eens.

F) De investeringstak van de Wereldbank – IFC – verandert haar beleid
Het streven is echter nog steeds winst, niet armoedehalvering

Een langdurige en hevige strijd tussen ontwikkelingslanden en ontwikkelde landen over een WTO-investeringsakkoord leidde in juli dit jaar tot uitstel van de onderhandelingen. Ondanks het resultaat van dit gevecht binnen de WTO ziet de Wereldbank er niet van af door te gaan met haar investeringspraktijken. Formeel heet hetb dat de investeringen in de particuliere sector van ontwikkelingslanden de armoede verminderen en het leven van de mensen daar verbeteren. Maar vele civil society-organisaties bekritiseren de schadelijke gevolgen van deze projecten. Een recente beleidswijziging verandert daar niets aan.

G) Lamy kandidaat voor voorzitterschap WTO?

Met het aantreden van het nieuwe Barroso-team treedt Commissaris voor Handel Pascal Lamy af. Hij blikt vooruit en overweegt te kandideren voor Directeur-Generaal van de WTO. Voor de BBC geeft hij al aan welke kant het uit moet met de perceptioe van de internationale handel.

H) 12 Oktober-protesten tegen vrijhandelsakkoorden in Midden-Amerika

Op de dag waarop voorheen gevierd werd dat Columbus Amerika ‘ontdekte’, wordt door basisbewegingen traditioneel gedemonstreerd tegen kolonisatie en ongewenst regeringsbeleid. Dit jaar stonden in heel Midden-Amerika de demonstraties in het teken van protest tegen het regionale vrijhandelsverdrag CAFTA, dat op 28 mei getekend werd.

I) Rien ne va plus…

Op 10 november deed het WTO panel een uitspraak over Amerikaanse beperkingen op grensoverschrijdende dienstverlening op het gebied van gokken door buitenlandse internetproviders. Antigua en Barbuda, die deze zaak aanspande, werd in het gelijk gesteld en het panel bepaalde dat de betreffende Amerikaanse federale en statelijke regels eerdere afspraken over marktopening schenden die de VS afsloot onder het GATS-akkoord. Volgens handelsdeskundigen kan deze uitspraak verstrekkende gevolgen hebben met betrekking tot GATS-afspraken door WTO-lidstaten.

J) Europese patentrichtlijn voor software (voorlopig) van de baan

Een stemming onder Europese ministers over een richtlijn voor softwarepatenten heeft zijn geldigheid verloren door een wijziging van de stemverhoudingen per 1 november. Volgens de Foundation for a Free Information Infrastructure (FFII) is de gekwalificeerde meerderheid van mei 2004 verdwenen en zal de stemming over gedaan moeten worden.

K) Kort en korter
— Parlementair congres over WTO: steun voor vrijhandel?
— Cursus mondialisering in Haarlem
— Actie oproep:
Stop Commissieplan om toe te geven aan WTO-druk over GM
— Europa en Afrika: In handel te delen? (Door de Bank genomen)
— boekje: “From Cancun to Hong Kong:
challenging corporate-led trade liberalisation”

A) Europese primeur:
Nederlandse Waterleidingwet verbiedt privatisering van drinkwatersector
(door Rob Bleijerveld [1])

Staat apart op globalinfo

B) Historisch referendum in Uruguay
Privatisering van waterdiensten wordt illegaal
(door Renate Ebner [1])

Ook dit staat als apart artikel op globalinfo, en wel onder het stuk over de waterleidingwet in Nederland.

C) Chemische industrie vervuilt nieuwe Europese milieuregels
(door Robin van Stokrom)

Dit stuk staat als apart artikel elders op globalinfo.

D) War = good business
(door Kees Hudig)

Staat als apart artikel elders op globalinfo

E) Angst voor Big Bang in textielsector
(door Chris Peeters)

De textielsector is in rep en roer in afwachting van de ‘Big Bang’, als op 31 december aanstaande de ‘Agreement on Textiles and Clothing’ (ATC) afloopt [1]. Pogingen van vele partijen om het quotaregime voor de import van textiel en kleding te verlengen, zijn tot op heden op niets uitgelopen. Een aantal landen [2] vreest voor de economische gevolgen van het verdwijnen van de ATC en op hun verzoek vergaderde de WTO-goederenraad op 26 oktober (opnieuw) over maatregelen om hier iets aan te doen. Turkije deed suggesties om de gevolgen te verzachten [3], zoals het instellen van een monitor om marktverstoringen te ontdekken of van een veiligheidsmechanisme dat vanzelf in werking treedt bij marktverstoringen. Maar de WTO-leden werden het niet eens. Op 25 november wordt de discussie vervolgd.

Een recent WTO-rapport versterkt het vermoeden dat vooral China en India zullen gaan profiteren van het verdwijnen van het quotasysteem [4]. Landen als Pakistan, Bangla Desh en Sri Lanka – sterk afhankelijk van de textielexport – gaan tot de grote verliezers behoren. Een recent Unctad-rapport pleit voor steunmaatregelen voor de verliezers [5]. Op het WTO-overleg over minst ontwikkelde landen op 29 oktober pleitte Tanzania voor preferentiële tarieven en oorsprongsregels [6] en voor grotere Zuid-Zuid-markttoegang [7]. Zulke maatregelen bieden echter geen zicht op een alternatief exportproduct. Textiel is immers bij uitstek (doordat het weinig kapitaal en technologie vereist) een makkelijk exportproduct voor weinig ontwikkelde landen. Die arme landen pleitten bij het afsluiten van de Uruguay-ronde in 1995 juist voor het afschaffen van de quota, omdat de rijke landen die gebruikten om hun markt af te schermen. Maar ja, toen was China nog geen lid van de WTO (dat is het pas sinds twee jaar). Wellicht was anders gekozen voor het continu verhogen van de quota.

Massa-ontslagen

De ontwikkelingen werpen hun schaduw al vooruit. Een woordvoerder van een klein textielproducerend land meldde: “Fabrieken worden gesloten en mensen ontslagen omdat orders vooruit worden geboekt en sommige bedrijven hun orders al naar China verplaatsen” [8]. Enkele van de grote Chinese producenten hebben al van hun klanten te horen gekregen dat ze rekening moeten houden met 10% grotere orders. Uit de berichtgeving is overigens onduidelijk wáárom landen zich niet hebben voorbereid op het einde van de ATC, terwijl ze toch wisten dat dat er aan zat te komen. Waarom zijn in China wel moderne textielfabrieken neergezet, maar in Bangla Desh niet? Mogelijk hebben Westerse (VS) bedrijven hun (moderne) productie juist naar China verplaatst mede in verband met de reusachtige Chinese markt [9].

Chinese exportvloed?

Er zijn brede coalities ontstaan om de opmars van de Chinese export te temperen.
Vertegenwoordigers van de Amerikaanse textielindustrie overlegden in september met textielgroepen uit 13 landen. Op 12 oktober kondigden Amerikaanse textielgroepen (zoals de National Council of Textile Organisations) aan dat ze bij het Commitee for the Implementation of Textile Agreements (CITA) bescherming wilden vragen op basis van de afspraken die met China zijn gemaakt toen het land tot de WTO toetrad [10]. Ter afhandeling van een van de eisen vroeg het CITA op 3 november aan belanghebbenden om specifieke informatie over de Chinese exportsector van broeken [11]. China heeft al aangekondigd eventueel bij de WTO in beroep te gaan en dreigt met verslechtering van de Chinees-Amerikaanse betrekkingen. Er staat veel op het spel! Sommige Chinese bronnen suggereren echter dat de soep niet zo heet wordt gegeten, omdat China al snel tegen zijn grenzen zal oplopen vanwege verwachte tekorten aan elektriciteit of grondstoffen. China stelt ook: “Wij hebben al meer dan veertig jaar niet kunnen profiteren van ons comparatief voordeel in textiel. Als de WTO deze sector anders behandelt als andere zal dat grote invloed op andere onderdelen van de DOHA-ronde hebben [12].
Een bijzonder probleem is de waarde van de Chinese munt. China wordt er wereldwijd van beschuldigd deze kunstmatig laag te houden om zijn export te bevorderen. De invloed van een afgedwongen revaluatie op de textielimport is onbekend.

Tegenstrijdige bedrijfsbelangen VS

In de VS bestaan tegenstrijdige belangen. Textiel- en kledingproducenten zijn natuurlijk bang voor een vloedgolf van goedkope import. De productie wordt flink beschermd met importtarieven omdat die met name werkgelegenheid oplevert in economisch zwakke gebieden [13]. De Amerikaanse bedrijven die in China geïnvesteerd hebben, willen van daaruit natuurlijk ook de Amerikaanse markt bedienen. En de Amerikaanse kledingverkopers willen profiteren van de goedkope Chinese leveranciers. Zij verzetten zich daarom krachtig tegen het verlengen van de ATC en herinneren hun regering eraan dat die heeft toegezegd geen voortijdige importblokkades op te werpen. Zij hebben last van het quotasysteem. “Het is idioot; 80% van onze kleding komt uit 20% van de landen die ons leveren. Maar door het quotasysteem moeten we ook in allerlei andere landen inkopen”, aldus een vertegenwoordiger van VS-kledingketen “Children’s Place”[14]. Zoals in veel sectoren is de macht van de detailhandel ook in de textiel sterk gegroeid. De Amerikaanse regering moet schipperen tussen die tegenstrijdige belangen.

Versterking EU-concurrentiekracht

Ook de EU bereidt zich voor op het ATC-einde. De Commissie stuurt een voorstel naar de lidstaten om per 1-1-2005 alle textiel- en kledingquota op te heffen [15]. De EU zal de ontwikkeling van de Europese import uit China in de gaten houden [16]. Het nieuwe systeem voor handelspreferenties dat de EU onlangs vaststelde werpt voorlopig een (kleine) hinderpaal op voor de Chinese textiel- en kledingexport naar de EU [17]. Maar tariefpreferenties zullen op den duur echter worden uitgehold [18], dus wil de EU op een andere manier de invoer van textiel en kleding uit arme landen die sterk van deze export afhankelijk zijn, ondersteunen (zoals door simpelere oorsprongsregels). Om de Europese textiel- en kledingsector verder te beschermen tegen de aanstormende Chinese en Indiase import heeft de Commissie een zeven-stappen-plan gelanceerd om haar concurrentiekracht te vergroten [19]. De stappen zijn een concrete uitwerking voor deze sector van de Lissabon-doelstelling om de Europese economie de meest concurrerende ter wereld te maken: verbeter research en vernieuwing, om een technologische doorbraak bij het maken van kleding te bereiken en voor het ontwikkelen van ecologisch efficiënte productieprocessen. De Europese textielproducenten moeten zich concentreren op producten met een hoge toegevoegde waarde. Ook doet de commissie voorstellen voor levenslang leren, een reservefonds voor noodsituaties in de sector, het beschermen van intellectuele eigendom en markttoegang.

Toekomstbeeld

Critici denken dat het textielregime na de ATC alleen maar nieuwe handelsbarrières zal kennen, zoals ingewikkelde oorsprongsregels, veiligheidsmaatregelen tegen marktverstoring, regionale samenwerkingsverbanden zoals Euromed [20], nabijheidseisen en hogere tariefmuren. Ahmad (zie noot 4) stelt dat voor de VS en de EU het quotasysteem zijn waarde heeft verloren en ze dit door de andere beschermingsmaat-regelen kunnen vervangen.
Die moeten gericht worden op een nieuwe verdeling van de markt:
a/ in de VS en de EU blijven vooral de kapitaalintensieve bedrijven met hoge toegevoegde waarde gevestigd;
b/ in hun omgeving (Noord-Afrika, Mexico) worden in fabrieken van buitenlandse investeerders modegevoelige producten gemaakt, waarvoor snelle leverantie belangrijk is;
c/ uit India komen de grovere massaproducten;
d/ uit China komen de massaproducten die technisch veeleisender zijn, deels gemaakt in fabrieken van buitenlandse investeerders.

Het is moeilijk om een progressief alternatief voor het opheffen van het quotasysteem te ontdekken. Er is geen NGO-campagne voor verlenging van het quotasysteem en gegeven het enorme belang van de textielsector voor arme ontwikkelingslanden is dat merkwaardig. Oxfam, dat bij ‘suiker’ een wereldwijd quotasysteem voorstaat, pleit bij textiel voor verzachtende maatregelen (zie noot 1). Welke verzachtende maatregelen er ook genomen worden (en die verdienen zeker steun), in veel LDC’s zal deze sector zal onvermijdelijk zware klappen krijgen. Het enige alternatief lijkt een quotasysteem te zijn, maar dat is op dit moment politiek niet haalbaar.

Noten:
[1] Dit artikel is een vervolg op “Opgenaaid; woelige tijden in de textielsector door aflopen ATC” in WTO.ZIP nr. 46 van 22 juni 2004 (http://www.stelling.nl/trouble/zip/040622–00(46).htm). De ATC had als doel het uitfaseren van de sinds 1974 onder het Multivezelakkoord ingestelde quota voor de kleding- en textielsector, om die zo onder de algemene WTO-regels te brengen. Zie ook: “Kader over MVA” in “Kleding en textiel in de Europese Unie: reactie op de afloop van het Multi Vezel Akkoord,” door Esther de Haan, in WTO.ZIP nr. 41 van 9 december 2003 (http://www.stelling.nl/trouble/zip/031209–00(41)).
[2] Bangla Desh, de Dominicaanse Republiek, Fiji, Madagascar, Mauritius, Sri Lanka en Uganda – ondersteund door Jamaica, Nepal en Mongolië. Deze landen vroegen de WTO de gevolgen van de quota-opheffing te onderzoeken en om voorstellen te doen om de negatieve effecten tegen te gaan.
[3] In zijn voorstel herinnerde Turkije er aan dat met het opheffen van het quotumregime voor een aantal producten in 2002, het aandeel van China op de Amerikaanse markt van deze producten met 800% steeg, en de prijs met ca 60% daalde. Zie “Textile consultations deadlocked”, Bridges Weekly Trade News Digest vol. 8 nr. 36 van 27 oktober 2004 (http://www.ictsd.org/weekly/04-10-27/index.htm). De aanpassing aan het beëindigen van de ATC is nog groter doordat de rijke, importerende staten zich weliswaar hielden aan de afgesproken percentages waarmee ze het aantal quota moesten verminderen, maar de omvangrijkste en belangrijkste quota tot het laatst in stand hielden. De arme textielexporteurs hebben hun economieën daardoor onvoldoende aangepast.
[4] “The Global Textile and Clothing Industry post the Agreement on Textiles and Clothing,” door de Textiles Monitoring Body van de WTO (http://www.wto.org/english/tratop_e/texti_e/texti_e.htm). Overigens worden er forse vraagtekens bij de conclusies geplaatst. Zie bijv. “Hard Facts and the Way Forward in the Textiles and Clothing Trade,” door Munir Ahmad, in Bridges Monthly Trade News Digest van september 2004 (http://www.ictsd.org/monthly/bridges/BRIDGES8-8.pdf). Ook de Wereldbank meent dat het WTO-rapport met een korreltje zout moet worden genomen. Zie ook: Chakravarthi Raghavan: “A willing-to-hit, afraid-to-wound WTO-study on the ATC?,” in SUNS 5636 van 12 augustus 2004 (http://www.twnside.org.sg/title2/5636a.htm) en idem “CTG to discuss ATC integration process, post-ATC adjustment,” in SUNS5653 van 24 september 2004 (http://www.twnside.org.sg/title2/5653a.htm).
[5] “Assuring Development Gains from the International Trading System and Trade Negotiations: Implications of ATC Termination on 31 december 2004,” door het secretariaat van de Unctad, van 30 september 2004 (http://www.unctad.org/en/docs//tdb51crp1_en.pdf).
[6] Oorsprongsregels moeten ervoor zorgen dat handelsvoordelen ook werkelijk terecht komen bij de landen waarvoor ze bedoeld zijn (en dat niet bijvoorbeeld een slimme Chinese kledingexporteur zijn producten via Bangla Desh verscheept). In het oorsprongsland moet minimaal een zekere waarde aan het product zijn toegevoegd. Zeker voor textiel en kleding – waar nogal veel met producten wordt gesleept – kan dat veel last opleveren. Simpeler oorsprongsregels kunnen bijvoorbeeld inhouden dat als een product maar in Afrika is gemaakt, de preciese oorsprong niet meer belangrijk is.
[7] Pas na grote druk van LDC’s, andere ontwikkelingslanden en Duitsland waren India, China, Brazilië en Hongkong bereid het verzoek om een studie hiernaar aan hun regeringen over te brengen. Zie “LDCs discuss upcoming textile and clothing transitions,” Bridges Weekly Trade News Digest vol. 8 nr 37 van 3 november 2004 (http://www.ictsd.org/weekly/04-11-3/story2.htm). Brazilië vreest misschien dat maatregelen met betrekking tot textiel ook zullen worden voorgesteld voor suiker en katoen. “Adjustment issues relate to many of the agreements and the trade liberalization process and should be addressed in a cross-cutting horizontal way,” in “Looking for ways for consultation on ATC adjustment questions,” door Chakravarthi Raghavan, in SUNS 5659 van 3 oktober 2004.
[8] “Insurgence grows against unbridled global textile trade due in 2005,” door AFP Geneve, van 30 september 2004 (http://www.turkishpress/news.asp?ID=29054).
[9] Uit de verhouding tussen loonhoogte en productiviteit is dit niet te verklaren; terwijl de lonen van Chinese arbeiders hoger zijn dan die van hun Indiase of Bengaalse collega’s, is de productiviteit juist lager (volgens een recent IMF-rapport over de textielsector).
[10] Volgens bilaterale afspraken kan bij (dreigende) ernstige marktverstoring import uit China drastisch beperkt worden. China stelt echter dat eerst moet zijn aangetoond dat de markt werkelijk verstoord is. De eis tot bescherming betrof 15 van de 91 productcategoriën waarvan de quota op 31 december 2004 zullen verdwijnen. Ze werd behalve door Amerikaanse groepen ondersteund door de ‘Global Alliance for Fair Textile Trade’, een groep van 96 textiel- en kledinghandelsorganisaties uit 54 landen, die al eerder had aangedrongen op verlenging van het ATC-regime. Zie “US textile groups file safeguards against Chinese imports” in Bridges Weekly Trade News Digest nr. 34 van 13 oktober 2004 (http://www.ictsd.org/weekly/04-10-13/story7.htm) en “WTO members brace for textile quota liberalisation” in Bridges Weekly Trade News Digest nr. 33 van 6 oktober 2004 (http://www.ictsd.org/weekly/04-10-06/story4.htm).
[11] ‘Geïnteresseeerde partijen’ moeten voor aanstaande 3 december informatie opsturen over vragen als: “Heeft China overcapaciteit om broeken te exporteren, of overcapaciteit die makkelijk kan worden omgezet om broeken te maken, of kan het makkelijk extra capaciteit installeren.” Daarna beslist het Committee binnen 60 dagen of China de VS-broekenmarkt dreigt te verstoren. Zo ja, dan moet de VS-regering met China overleggen om die verstoring te verzachten of op te heffen. Zie “Sollicitation of Public Comments on Requist for Textile and Apparel Safeguards on Imports from China,” door CITA van 3 november 2004 (http://otexa.ita.doc.gov/FR_CITA_acceptance_110304.pdf).
[12] Zie Rhagavan, in noot 7.
[13] Het totale aandeel in de Amerikaanse werkgelegenheid van textiel en kleding is slechts 2% maar neemt 83% van de totale kosten van importbescherming voor zijn rekening. Zie: “Extending ATC may unravel UR accords, endanger Doha talks,” door Chakravarthi Raghavan, in SUNS5657 van 30 september (http://www.twnside.org.sg/title2/5657a.htm).
[14] In: “Hanging by the Thread: Textile factories throughout Asia face extinction as a long-standing global trade pact is set to expire,” door Aravant Adiga, van 26 oktober 2004 (http://www.time.com/time/asia/magazine/printout/0,13675,501041101-733844,00.html). Een belangrijke Amerikaanse kledingverkoper dreigde al geen kleding in Bangla Desh te zullen inkopen als dat land zijn eis voor het verlengen van de ATC niet intrekt. Zijn belang was duidelijk: hij dreigde failliet te gaan omdat de klanten hun blouses bij Wall Mart een paar dollar goedkoper konden krijgen! Uit: “Retailers weighing in on WTO Textiles Dispute,” door Forrest Laws, 24 september 2004. Deze strijd tussen producenten en verkopers is kenmerkend voor de steeds grotere macht van de (steeds meer geconcentreerde) detailhandel binnen de productieketen, die ook zichtbaar is binnen de agrobussiness.
[15] “Textiles: EU prepares for WTO textiles and clothing quota elimination from 1 January 2005,” Dgtrade van de EU, van 26 oktober 2004 (http://europa.eu.int/comm/trade/issues/sectoral/industry/textile/pr261004_en.htm).
[16] Op 6 mei jl. heeft de EU met dit doel een overeenkomst met China getekend voor een dialoog over de textielhandel. Zie: “Textiles: Commission takes seven actions to help EU textiles industry ahead of 1 January 2005,” DGtrade of the EU van 13 oktober 2004 (http://europa.eu.int/rapid/pressReleasesAction.do?reference=IP/04/1206&type=HTML&aged=0&language=EN&guiLanguage=en).
[17] De vrijstelling van importheffing voor goederen uit ontwikkelingslanden op basis van het algemeen preferentiesysteem wordt beperkt voor goederen waarvan de totale export naar de EU meer dan 15% (voor de textielsector 12,5%) is van de totale buitenlandse import. Aangezien van de totale EU-textielimport meer dan 30% uit China komt, moeten Chinese fabrikanten dus hogere heffingen gaan betalen. Aldus het NRC van 21 oktober 2004 in “Hogere heffingen EU op textiel China.” Waarschijnlijk zal ook de Indiase textielexport naar de EU snel onder deze bepaling vallen. De bepaling roept zeer waarschijnlijk discussie op over differentiatie tussen ontwikkelingslanden bij handelsregels, een zeer gevoelig onderwerp bij WTO-onderhandelingen over ‘special and differential treatment.’
[18] doordat in het kader van de WTO-onderhandelingen de – nu nog relatief hoge – importtarieven op textiel en kleding zullen worden verlaagd; dat is immers ook in het belang van de buitenlandse investeerders in lage-lonen-landen.
[19] Zie: “European Commission presents textiles and clothing plan,” Bridges Weekly Trade News Digest vol. 8 nr. 35 van 20 oktober 2004 (http://www.ictsd.org/weekly/04-10-20/story3.htm). De Commissievoorstellen zijn een reactie op het rapport van de ‘High level group for textiles and clothing’ (zie noot 1). Deze groep presenteerde op 30 juni 2004 zeven aanbevelingen om de concurrentiekracht van de EU-textielindustrie te versterken: “European textiles and clothing in a quota free environment” (http://europa.eu.int/comm/enterprise/textile/documents/hlg_report_30_06_04.pdf)
[20] Hier zijn de lopende vrijhandelsbesprekingen bedoeld tussen de EU en diverse Middellandse Zeelanden.

F) De investeringstak van de Wereldbank – IFC – verandert haar beleid
Het streven is echter nog steeds winst, niet armoedehalvering
(door Filka Sekulova [1])

Een langdurige en hevige strijd tussen ontwikkelingslanden en ontwikkelde landen over een WTO-investeringsakkoord leidde in juli dit jaar tot uitstel van de onderhandelingen. Ondanks het resultaat van dit gevecht binnen de WTO ziet de Wereldbank er niet van af door te gaan met haar investeringspraktijken [2]. De International Finance Corporation (IFC), haar investeringstak [3], blijft projecten financieren gericht op “het stimuleren van duurzame investeringen in de particuliere sector van ontwikkelingslanden ter ondersteuning van armoedereductie en verbetering van het leven van de mensen.” Een toenemend aantal civil society-organisaties bekritiseert echter de schadelijke gevolgen van deze projecten op milieugebied en op de levensomstandigheden van de bevolking daar. De beleidswijziging die de IFC recentelijk ondergaat verandert daar niets namelijk aan.

Behalve dat de International Finance Corporation zelf een grote globale financierder is, ondersteunt ze particuliere ondernemingen door het verschaffen van leningen en door de aankoop van aandelen (equity stocks). Daarnaast ‘regelt’ de IFC ook leningen van particuliere banken voor ondernemingen. Zelfs als de IFC niet het grootste deel voor zijn rekening van de financiering van een bepaald project, dan nog zien vele financiële instellingen de deelname van de Bank als een teken van de ‘economische en sociale levensvatbaarheid’ van dat project en beschouwen het als ‘groen licht’ voor aanvullende financiering [4].

Standaards en besluitvorming

Goedkeuring van de IFC-leningen wordt gedaan door het Directiebestuur van de Wereldbank (WB Board of directors) die grotendeels aangesteld is door de G7-landen. De financiële criteria en uitvoeringsnormen van de IFC worden in toenemende mate overgenomen door andere grote financiële instellingen. De Citibank, Bank of America en ruim twintig andere zeer grote commerciële banken, ook wel de Equator Principles Banks, zijn overeengekomen om haar normen voor milieunormen en sociale normen te gebruiken [5]. Daarbij hebben vele exportkrediet-agentschappen besloten om de IFC standaards maatgevend te laten zijn voor die van henzelf.

Winstmaken en ‘pro-armen’ ontwikkeling

De IFC lijkt uit te gaan van de vooronderstelling dat armoedereductie onvermijdelijk voortvloeit uit investeringen in de particuliere sector. Het is echter zeer de vraag of het ontwikkelingsconcept van de IFC gebaseerd is op een analyse van de prioriteiten van arme mensen en of haar financierings- en adviseringswerk voldoende gericht is op het begunstigen van hen. Tegelijkertijd blijft het opleveren van winst een van de hoofdcriteria dat de IFC hanteert bij de evaluatie van projecten [6].

In de jaarverslagen van de IFC staan vele projecten vermeld met twijfelachtige ontwikkelingsresultaten. Een paar voorbeelden daarvan zijn Coca Cola-fabrieken in Azerbeidzjan, Domino Pizza in Zuid-Afrika, luxe hotels op de Maldieven, dure privéscholen in Uganda, bloementeelt in hongerend Afrika en bio-industrie (varkens) in China. De IFC geeft niet aan wat de positieve ontwikkelingsresultaten zijn die voortkomen uit deze investeringen, maar het is wel duidelijk dat veel van de IFC-investeringen niet de belangen dienen van de armsten en de meest gemarginaliseerden, en dat ze niet uitgaan van het verminderen van de ongelijkheid tussen arm en rijk [6][7].

Transparantie en sanktionering

Vaak houdt de IFC informatie achter voor het publiek omdat het daarbij zou gaan om “vertrouwelijke bedrijfsinformatie” of omdat het vrijgeven ervan de concurrentiepositie van het bedrijf zou schaden [6]. Zo heeft de IFC geen sankties opgelegd aan de eigenaren van een door de IFC gefinancierde goudmijn in Kirgezië ondanks het feit, dat het bedrijf weigerde mee te werken aan een openbaar onderzoek naar twee gifschandalen. Het bedrijf wordt verantwoordelijk gehouden voor het niet tijdig inlichten van de autoriteiten bij twee snelwegongelukken (in 1998 en 2000) waarbij het giftige natriumcyanide vrijkwam. Dit leidde tot een (onnodig) hoog aantal doden en gewonden. De IFC dwong het bedrijf evenmin om hun rampenaktieplan openbaar te maken.

Begeleiding en bewaking

De IFC heeft nooit voldoende geld en bestuurlijke capaciteit ingezet ten behoeve van supervisie bij en monitoring van projectuitvoering, maar ook niet om te kunnen voldoen aan de eisen van het door de Wereldbank gevoerde beleid. De Wereldbank heeft onvoldoende investeringsmedewerkers die op de hoogte zijn van het IFC-beleid, en de IFC heeft te weinig stafleden om de ruim duizend bedrijven te kunnen volgen die ze steunt [8].

Conflicterende belangen

Het recente samengaan van IFC-afdelingen met die van de Wereldbank leidt ertoe dat degenen die regeringen adviseren over privatiseringsstrategieën ook diegenen zijn die met bedrijven praten over investeringsplannen in dezelfde sectoren! Zij die daar het meeste voordeel bij hebben zijn transnationale ondernemingen, zoals de rijkste onder die groep: Rio Tinto, Citibank, Marriott en ExxonMobil.

Gevolgen voor mensenrechten en het milieu

Een aanzienlijk deel – 14 to 17 % – van de IFC-investeringen van de laatste paar jaar vindt zijn weg naar de ‘extractive industries’, zoals mijnbouw en oliewinning [9]. Die investeringen worden veelal gedaan in landen met onvoldoende regelgeving en voorzieningen op het gebied van milieubescherming hetgeen gemakkelijk kan leiden tot milieuproblemen. Verder gaat het om een sector met potentieel grote negatieve sociale gevolgen, variërend van inbreuk op mensenrechten tot het vergroten van de kloof tussen rijk en arm.

IFC advies, financiering, training en technische ondersteuning aan bedrijven en regeringen gericht op privatisering van diensten (en vooral openbare voorzieningen) leidt in toenemende mate tot negatieve sociale gevolgen en milieuproblemen. Zo was de instelling verantwoordelijk voor het ontwerp voor de mislukte waterprivatisering in Manilla dat de Filippijnse regering 6,2 miljoen dollar kostte. De bevolking van Manilla kampt ondertussen met een hoge waterprijs, een lage en onbetrouwbare waterkwaliteit, een lek buizenstelsel en verspild water, maar ook – in bepaalde wijken – met een blijvende bacteriële besmetting in de toevoer die leidt tot maag- en darmziekten [10].

Beleidsherziening

Op dit moment is een omvangrijk herzieningsproces gaande dat betrekking heeft op de eisen voor milieu en sociale uitgangspunten bij de financieringen van de IFC. De herziene standaards zullen een vergaande invloed hebben op het soort beslissingen en op het resultaat van investeringen in een groot aantal ontwikkelingslanden. Vele zaken zullen daarvan afhankelijk zijn, zoals de handhaving van de rechten van inheemse volkeren, de mate van uitstoot van broeigassen, de omvang van beschermde ‘habitats’ en naleving van mensen- en arbeidsrechten.

Belangrijke tekortkomingen

De voorgestelde beleidswijzigingen hebben grote tekortkomingen. Nergens wordt de verantwoordelijkheid ten aanzien van plaatselijke gemeenschappen en kwetsbare groepen aangehaald, of duidelijkheid gegeven over de bindende vereisten waaraan clienten (particuliere ondernemingen) moeten voldoen. Een andere tekortkoming is dat de weergave van verantwoordelijkheden ten aanzien van milieu en sociale omstandigheden niet aangeeft welke rekenschap (accountability) clienten van de IFC moeten afleggen. Verder is er geen duidelijkheid onder welke voorwaarden de IFC een project zal afwijzen. Behalve dat het voorgestelde beleid de internationale wettelijke verplichtingen van de Wereldbank ondermijnt, is de beleidstoepassing van alle IFC-operaties ook onzeker en – zeer belangrijk – zijn de bestaande garantierichtlijnen [11] verzwakt [12].

NGO boycott en publieke aktie

In antwoord op de talrijke tekortkomingen van de voorgestelde IFC-leenstandaards, de versnelde consultatieprocedures en de geringe aandacht voor aanbevelingen en eisen van inheemse volkeren en ‘civil society’ worden de consultaties over de beleidsherziening door vele NGO’s geboycott [13].

De macht en de impact van de IFC is zondermeer enorm groot en moeilijk aan te pakken. De NGO consultatieboycott is een simbool van de groeiende frustratie van ‘IFI-watchers’ [14] over het gebrek aan rekenschap en gebrek aan vooruitgang naar meer demokratische verhoudingen in de IFC en betere sociale en milieurelevante uitgangspunten van beleid.
Een zinvolle manier, echter, om te proberen radikale verandering te weeg te brengen binnen de instelling is door haar obligaties (‘bonds’) [15], de belangrijkste inkomensbron, op de korrel te nemen. 90 % van het IFC-inkomen wordt gegenereerd door de verkoop van obligaties op de financiële markten. Deze obligaties worden vaak aangekocht door publieke instellingen. Universiteiten, gemeentes, kerken, vakbonden en pensioenfondsen zijn over het algemeen niet bewust van de potentiële macht die uitgaat van een publiek gemaakte boycott van het aankopen van obligaties [16]. Omdat financiële markten gebaseerd zijn op vertrouwen, geldt: hoe meer publieke instellingen verklaren dat IFC-obligaties niet duurzaam zijn, hoe groter de ‘schade’ aan de waarde (rating) ervan en hoe kleiner de bereidheid van investeerders om de financiële zekerheidspapieren van de Bank te kopen, een bank die berucht is wegens het opdringen van neoliberaal beleid aan ontwikkelingslanden.

Noten:
[1] Vertaald door Rob Bleijerveld.
[2] Meer over samenhang en afstemming van het beleid van de Wereldbank (resp. IFC), het IMF en de WTO: “Harmonisation and coherence: White knight or Trojan horses?” (http://www.brettonwoodsproject.org/article.shtml?cmd[126]=x-126-16735), en “Circling the wagons: the World Bank IMF WTO coherence” (http://www.brettonwoodsproject.org/article.shtml?cmd[126]=x-126-4423)
[3] “Mission Statement of the International Finance Corporation,” 2004 (http://www.ifc.org/ifcext/about.nsf/7afae2a79a656e70ca25692100069831/
d0e9906f064f418185256d03006fcfaa?OpenDocument). De andere agentschappen uit de Wereldbankgroep zijn: the International Bank for Reconstruction and Development IBRD, the International Development Association IDA, the Multilateral Investment Guarantee Agency MIGA and the International Centre for Settlement of Investment Disputes ICSID.
[4] “A Handbook on the Office of the Compliance Advisor Ombudsman of the International Finance Corporation and Multilateral Investment Guarantee Agency,” door Center for Internationaal Environmental Law, september 2000 (http://www.ciel.org/Publications/CAOhandbook.pdf).
[5] Zie: http://www.equator-principles.com
[6] “Dubious Development, How the World Bank’s Private Arm is Failing the Poor and the Environment,” door FOE US, september 2002 (http://www.foe.org/camps/intl/worldbank/ifcreport).
[7] “Analysis of IFC’s Role and Impact,” by Bretton Woods Project, september 2000 (http://www.ciel.org/Ifi/ifccaseanalysis.html).
[8] “IFC Annual Report,” by IFC, 2000 (p. 69) (http://www2.ifc.org/ar2000/index.htm).
[9] Volgens de IFC Jaarverslagen van 1995-1999. Pagina met alle jaarverslagen op:
http://www2.ifc.org/publications/pubs/ar/ar.html
[10] “Will the World Bank Back Down,” door Public Citizen, april 2004. Voor regionale en landspecifieke details over World Bankleningen betreffende drinkwater en sanitatie van 2000-2004 (http://www.citizen.org/documents/worldbank2004.pdf)
Meer informatie: http://www.wateractivist.org
[11] De standaards voor milieu en social omstandigheden mbt. de financiering van projecten tot nu toe.
[12] Zie: http://www.grrr-now.org/
[13] Ktitiek van civil society organisaties tav. proces, en voorstellen aan de IFC: http://www.grrr-now.org/?action=showdoc&typedoc=1&menu=24
[14] IFI: International Financial Institutions.
[15] Financiële zekerheidspapieren die door banken en bedrijven verkocht worden op de internationale financiële markt om geld te genereren. Het geld komt van investeerders die na een bepaalde periode terugbetaald worden inclusief een vaste rente.
[16] Voor meer informatie, zie de website van de World Bank Disinvestment Campaign, de Europese tak van het Global World Bank Boycott Network: http://www.wbbeurope.org

G) Lamy kandidaat voor voorzitterschap WTO?
(door Rob Bleijerveld)

Vandaag (18 november) keurde het Europese Parlement het nieuwe Barroso-team goed als aankomende Commissie. Daarmee stopt volgende week de carrière van Pascal Lamy als Commissaris voor Handel. Hij wordt opgevolgd door Peter Mandelson waarover in de vorige nieuwsbrief al geschreven is.

Lamy over de WTO

Lamy wil klaarblijkelijk bezig blijven met ‘vrij’handelsbeleid want hij overweegt zich kandidaat te stellen voor de funktie van Directeur-Generaal van de WTO [1].
Voor de BBC doet hij al een inhoudelijke voorzet. Hij vindt, dat de verantwoordelijkheid voor het beheer van internationale handel niet uitsluitend bij de WTO zou moeten liggen. “Ik denk dat andere organisaties zoals de World Health Organisation, de International Labour Organisation of globale milieuorganisations sterker zouden moeten zijn zodat we niet de indruk wekken dat, omdat het WTO-systeem zo sterk is, handelsregels boven standaards voor milieu, gezondheid en sociale omstandigheden uitgaan,” aldus Lamy [2]. Hij voegde daaraan toe dat hoe langer die opvatting blijft bestaan, hoe moeilijker het wordt voor makers van handelsbeleid om campagne te voeren voor open markten.

Het is in het belang van de rijke staten om iemand op de post van Dir.-Gen. WTO te hebben waar ze op kunnen bouwen. Die voor hen de hete kastanjes uit het vuur zal halen. Tenslotte kwam het tussentijdse akkoord van Geneve (juli 2004) niet zonder slag of stoot tot stand en zal er het komen de jaar heel wat druk en chantage nodig zijn om de meeste neuzen weer één kant op te laten wijzen.
Naar verwachting kan Lamy rekenen op steun van de EU (met zijn vriend Mandelson aan het handelsroer) en de VS (ondanks ‘strubbelingen’ over concrete dossiers toch vijf jaar van vruchtbare samenwerking met zijn andere vriend en ex-handelsminister van de VS, Zoellick).

Reservebank

Een reservekandidaat voor Lamy is ex-voorzitter van de Algemene Raad van de WTO, Perez del Castillo [3]. In de aanloop naar de Ministerconferentie in Doha was hij degene die – samen met de toenmalige voorzitter van de Landbouwraad van de WTO – op zeer ondemokratische wijze de inhoud van de concept-ministerstekst aan de arme WTO-lidstaten opdrong [4]. Ook de namen van Shotaro Oshima, Japan’s WTO ambassadeur, en de Nieuw-Zeelander Tim Groser, huidig voorzitter van de WTO Landbouwraad.

G-20

Ook de ‘grote’ ontwikkelingsstaten – de G20 – mengen zich in de race. De naam van de voormalige Zuid-Afrikaanse minister voor handel en industrie, Alec Erwin, is genoemd (niet zelf aangemeld zoals hij beweert). Brazilie zet zijn ambassadeur bij de WTO, Felipe Sexias Correa, in die eerder optrad als onofficiële spreekbuis voor de G20-groep.

G-90

Een kandidaat uit heel andere hoek is de minister voor handel en buitenlandse zaken van Mauritius, Jaykrishna Cuttaree [5]. Hij is op 29 oktober voorgedragen door de ACP-staten. Hij was woordvoerder voor de Afrikaanse Unie en de G-90-groep in Cancún.

Hoewel de 57 ACP-staten samen ruim eenderde van de WTO-lidstaten vertegenwoordigen, denken waarnemers dat hij geen kandidaat kan worden zonder de steun van de VS en EU. Daarmee lijkt een gedeeld voorzitterschap zoals bij Moore-Supachai niet onlogisch: twee jaar lang een kandidaat van de rijke staten en twee jaar eentje van de arme of armste staten. Zo’n deal zal echter wel wat kosten… (zoals de instemming met de EPA en AGOA-plus voorstellen?).

Noten:
[1] “EU’s Pascal Lamy to join the race for WTO top job,” Washington Trade Daily, van 26 oktober 2004 (http://www.tralac.org/scripts/content.php?id=3017).
De huidige Dir.-Gen. WTO, Supachai Panitchpakdi, treedt naar verwachting in de herfst van 2005 af. Zijn opvolger zal de ministersconferentie in Hong Kong voorzitten. In mei 2005 zal de opvolger van Supachai gekozen worden.
[2] “Lamy bids farewell with call for trade reform,” door Manuela Saragosa, BBC Europe, van 17 november 2004 (http://news.bbc.co.uk/1/hi/business/4017155.stm).
[3] “Race heats up for WTO Director-General candidates,” Bridges weekly trade news digest vol 8 nr 34, van 13 oktober 2004 (http://www.ictsd.org/weekly/04-10-13/WTOinbrief.htm).
[4] Zie: “Eerste ministeriële ontwerptekst voor Cancún – Impasse or impossible?,” WTO.ZIP nr 24 van 1 augustus 2003 (https://www.globalinfo.nl/article/view/180) en “Commotie in Genève, “door Kees Stad, WTO.ZIP nr 28 van 3 september 2003 (https://www.globalinfo.nl/article/articleview/202/).
[5] “ACP endorse candidacy of Mauritian trade minister for WTO DG Position,” Bridges Weekly Trade News Digest Vol 8 nr 37 van 3 november 2004 (http://www.ictsd.org/weekly/04-11-03/story4.htm)

H) 12 Oktober-protesten tegen vrijhandelsakkoorden in Midden-Amerika
(door Kees Hudig)

Staat als apart artikel elders op globalinfo

I) Rien ne va plus…
(door Rob Bleijerveld)

Op 10 november deed het WTO panel een uitspraak over Amerikaanse beperkingen op grensoverschrijdende dienstverlening op het gebied van gokken en wedden door buitenlandse internetproviders. Antigua en Barbuda, die deze zaak aanspande, werd in het gelijk gesteld en het panel bepaalde dat de betreffende Amerikaanse federale [1] en statelijke regels eerdere afspraken over marktopening schenden die de VS afsloot onder het GATS-akkoord [2]. Volgens handelsdeskundigen kan deze uitspraak verstrekkende gevolgen hebben met betrekking tot GATS-afspraken door WTO-lidstaten.

Misverstand

Volgens een woordvoerder van het Amerikaanse handelsministerie komt het neer op een misverstand: volgens de VS valt ‘gokken’ niet onder de categorie ‘overige recreatieve diensten’. Bij het vastleggen van het dienstenaanbod aan het einde van de Uruguay Ronde zou de Clinton-regering de uitdrukkelijke intentie hebben gehad om gokken uit te sluiten [3].
Verder zou het internetgokken en -wedden een probleem vormen voor handhaving van de openbare orde en de bescherming van de publiek. Afgezien van de hypocrisie uit dit land waar met (internet)gokken veel geld wordt verdiend (en verloren), kon ook dit argument de zaak niet redden bij de WTO. De kwestie van ‘openbare orde’ en publieke moraal’ – die ook voorkomt in GATT- en GATS-bepalingen – had echter volgens het panel met WTO-overeenkomstige maatregelen afgedekt moeten worden. Daarnaast weigerde de VS in te gaan op een eerder aanbod van Antigua om een bilaterale of multilaterale oplossing te vinden.
De VS gaan in beroep.

Dit is de eerste uitspraak op dit gebied [4] en het is nog de vraag wat dat gaat betekenen voor GATS-afspraken en het proces van ‘vraag en aanbod’ dat nu plaats vindt.
Wellicht om niet teveel paniek te veroorzaken, benadrukte het panel dat zijn conclusie direkt verband houdt met de bijzondere omstandigheden in de VS. En de uitspraak zou niet de WTO-lidstaten het recht ontnemen om gok- en wed-activiteiten te reguleren, danwel te verbieden.

Nederland

Volgens de Amsterdamse advocaat mr Chr. Alberdingk Thijm [5] zal de WTO-uitspraak een streep zetten door het Nedwerlandse beleid voor kansspelen. Hier is gokken via internet officieel verboden en heeft een tweetal instellingen een vergunning voor het aanbieden van kansspelen (Lotto en Holland Casino).
Of buitenlandse internetproviders geweerd kunnen worden is de vraag. Dat zal volgens Alberdingk Thijm afhangen van de opheldering van minister Donner over zijn kansspelbeleid. Het Nederlandse beleid is namelijk niet consequent. De goklust moet worden beperkt, toch proberen de vergunninghouders via de reclame zoveel mogelijk mensen naar het casino te lokken. Dat zou wellicht onvoldoende reden zijn om buitenlandse aanbieders buiten te blijven sluiten.

Collectieve Voorkeur geen oplossing

Helaas voor de VS (en in de toekomst misschien ook Nederland) biedt het voorstel van aftredend handelsminister van de EU, Lamy, hier geen uitkomst [6]. Hij stelde eerder dit jaar voor dat een staat om bepaalde sociale, culturele of andere collectieve redenen bepaalde importgoederen of grensoverschrijdende dienstverlening zou moeten kunnen weren, tegen alle afspraken in (Collectieve Voorkeuren geheten). Het prijskaartje dat daar aan vast zit, is de door de WTO vast te stellen sanktie voor de oneigenlijke handelsbeperking…

Noten:
[1] Het gaat om ondermeer de Wire act, Travel act en Illegal Gambling Business act. Uit: “Uitspraak WTO panel over online gokken,” door Thomas van Essen, 11 november 2004 (http://www.solv.nl/index.php?blz=3&bid=87#nid1341).
[2] Artikel XVI, GATS inzake inbreuk op publieke moraal en openbare orde. Artikel XIV, GATS: bescherming tegen fraude en bescherming van privacy.
[3] “WTO panel rules in favour of Antigua, Barbuda in gambling dispute,” Bridges Weekly Trade News Digest Vol 8, Nr 39, van 17 november 2004.
[4] De paneluitspraak (WT/DS285/R): http://www.wto.org/english/tratop_e/dispu_e/285r_e.pdf
De GATS-tekst: http://www.wto.org/english/docs_e/legal_e/26-gats.doc
[5] “VS verliest geschil over gokverbod,” Telegraaf 11 november 2004 (http://www.telegraaf.nl/i-mail/15532191/VS_verliest_geschil_over_gokverbod.html).
[6] Zie bijvoorbeeld “Lamy bids farewell with call for trade reform,” door Manuela Saragosa, BBC Europe, van 17 november 2004 (http://news.bbc.co.uk/1/hi/business/4017155.stm)

J) Europese patentrichtlijn voor software (voorlopig) van de baan
(door Rob Bleijerveld)

Een stemming onder Europese ministers over een richtlijn voor softwarepatenten heeft zijn geldigheid verloren door een wijziging van de stemverhoudingen per 1 november. Volgens de Foundation for a Free Information Infrastructure (FFII) is de gekwalificeerde meerderheid van mei 2004 verdwenen en zal de stemming over gedaan moeten worden [1][2].

De Poolse regering die op 18 mei nog vóór het wetsvoorstel stemde, liet op 16 november weten terug te komen op die beslissing [3]. Ze is wel bereid om een richtlijn te steunen die alleen uitgaat van het patenteren van “computer-implemented inventions”, maar niet van de “Patentability of Computer-implemented Inventions” richtlijn van mei die (ook) uitgaat van het patenteren van computerprogramma’s.

In mei had Polen nog te weinig stemkracht en zou stemonthouding niet veel hebben betekend. Maar nu – na wijziging door de EU van het aantal stemmen dat iedere lidstaat toegewezen krijgt – heeft Polen er genoeg om de balans door te laten slaan. Blijkbaar gingen de overige EU-lidstaten ervan uit dat Polen ook nu in zou stemmen.

Volgens de NoSoftwarePatents campaign betekent deze stap dat er te weinig steun overblijft voor het wetsvoorstel en dat er geen gekwalificeerde meerderheid van voorstanders meer mogelijk is.
Het wetsvoorstel staat op 25 november op de agenda van de Raad voor Concurrentievermogen en wellicht ook binnenkort op de agenda van de Raad voor Concurrentiebeleid.

De tegenstanders van de plannen om softwarepatenten in de Europese Unie toe te
staan, zeggen dat dat slecht uitpakt voor innovatie. Softwarepatenten zouden vooral grote bedrijven bevoordelen en gevreesd wordt voor ‘Amerikaanse toestanden’, waarbij bedrijven octrooi aanvragen voor simpele software-ideeën maar met verstrekkende gevolgen. Zo is het ‘one click’-systeem gepatenteerd door Amazon en kan dat niet zondermeer door andere programmateurs gebruikt worden.

Noten:
[1] “Stemming softwarepatenten niet meer geldig,” door Maarten Reijnders, van 16 november 2004 (http://webwereld.nl/nieuws/20034.phtml).
[2] Voor achtergrondinformatie, zie: “Patentering van software in de Europese Unie beperkt; Bolkestein en Microsoft krijgen niet hun zin,” WTO.ZIP nieuwsbrief nr 39 van 31 oktober 2003 (https://www.globalinfo.nl/article/articleview/254/) en “Een patent idee?,” WTO.ZIP nieuwsbrief nr 47 van 11 augustus 2004 (http://www.stelling.nl/trouble/zip/040811–00(47).htm).
[3] “Polish rejection may derail E.U. patent directive,” door Laura Rohde, IDG News, van 17 november 2004 (http://www.itworld.com/Man/2687/041117eupatent/) en “Patent opponents claim success,” ZDNET van 17 november 2004 (http://news.zdnet.co.uk/business/legal/0,39020651,39174217,00.htm).

kort en korter

Parlementair congres over WTO: steun voor vrijhandel?

Friends of the Earth Europe (FOEE) roept organisaties in de Europese lidstaten dringend op navraag te doen bij “hun” Europese Parlementsleden of die zullen deelnemen aan “The Parliamentary Conference on the World Trade Organisation” welke plaatsvindt van 24 tot 26 november. Deze conferentie wordt georganiseerd door de Inter-Parliamentary Union (IPU) en heeft als doel parlementaire steun te verwerven voor de neo-liberale handelsagenda van de Europese Commissie bij de WTO-onderhandelingen.

De bedoeling van het IPU is om de conferentie af te sluiten met een document voor Parlementaire Regels en een verklaring waarin het Europese Parlement zich uitspreekt voor voortzetting van het vrijhandelsbeleid. Deze twee documenten zijn bedoeld om dit congres te formaliseren tot een jaarlijks terugkerende gebeurtenis.

Het FOEE roept op om uit te zoeken wie er deel zullen nemen aan de conferentie – de ledenlijst wordt namelijk niet van te voren gepubliceerd. En om díe parlementsleden voor deelname te interesseren die zich hard maken tegen de bedrijfsvriendelijke handelsagenda van de Commissie en het IPU. Het FOEE is van mening dat parlementaire betrokkenheid bij de WTO-handelsbesprekingen uit moeten gaan van een eerlijk en duurzaam handelssysteem.

NGO’s kunnen als waarnemer deelnemen aan de conferentie (geen spreekrecht), en kunnen daarom tijdens pauzes lobbyen.

Meer informatie: Kim Bizzarri (tel Brussel: +32 (0)2 542 0189) en
http://www.europarl.eu.int/comparl/inta/conference_wto/2004_11/default_en.htm
http://www.europarl.eu.int/comparl/inta/conference_wto/2004_11/agenda_en.pdf
http://www.europarl.eu.int/comparl/inta/conference_wto/2004_11/rules_en.pdf
Voor de slotverklaring van de in 2003 gehouden (eerste) Conferentie,zie:
http://www.ipu.org/splz-e/trade03/declaration.pdf

******************************

Cursus mondialisering in Haarlem

In december 2004, januari en februari 2005 organiseert het Mondiaal Centrum op de woensdagavonden zes bijeenkomsten, waarbij de wijze waarop de mondiale economie het leven beheerst centraal staat. De cursus vormt de aftrap voor een nieuw Haarlems initiatief. Het Mondiaal Centrum wil komen tot lokaal netwerk van
organisaties en individuen die actief zijn op het gebied van duurzaamheid, solidariteit en de multiculturele samenleving. Dit netwerk organiseert nieuwe activiteiten en acties waaronder debatten en lezingen.

Tijdens de zes cursusavonden staat steeds een ander onderwerp centraal (de rol van de geld economie; op welke wijze het milieu aan bod komt bij het beleid van de overheid; de alternatieven voor de wijze waarop de economie nu is georganiseerd; arbeidsverdeling en de invloed die andere culturen op onze economie kunnen hebben).

Meer informatie: Mondiaal Centrum, 023-5423540 of
******************************

Actie oproep:
Stop Commissieplan om toe te geven aan WTO-druk over GM

Friends of the Earth Europe roept iedereen op om bij de eigen regering aan te dringen om op 29 november tegen het voorstel van de Commissie te stemmen gericht op het verbieden van de ban op GM-voedsel en gewassen in 5 Europese staten. De Commissie wil hiermee tegemoet komen aan de dreiging van een WTO-conflict met de VS, Canada en Argentinië.

Stop de Commissie en eis dat het eigen beleid van regeringen dat gebaseerd is op het voorzorgsprincipe gerespecteerd wordt.

Meer informatie: http://www.bite-back.org

******************************

Europa en Afrika: In handel te delen?

Both ENDS, Novib en African Trade Network nodigen u uit deel te nemen aan het Politiek Café DOOR DE BANK GENOMEN op woensdag 24 november (Dudok, Hofweg 1a, Den Haag; van 17.30 tot 19.15 uur).

Dit Politiek Café heeft als onderwerp de zogenaamde EPA’s (Economic Partnership Agreements) en vindt gelijktijdig plaats met de ‘Joint Parliamentary Assembly’ in Den Haag die parlementariërs en bestuurders van Europa en de ACS-landen (Afrika, het Caribisch Gebied en de Stille Oceaan) samenbrengt.

EPA’s volgen uit de handelsrelatie die de Europese Unie al decennia lang met de ACS-landen heeft. Deze relatie bestond tot voor kort uit een combinatie van hulp en handelsvoordelen voor de ACS-landen. Onder druk van de WTO hebben de ACS-landen en de EU in 2000 afgesproken hun handelsrelaties drastisch aan te passen. Met EPA’s moeten de handelsvoordelen plaatsmaken voor vrije handel tegen wereldmarktprijzen. Worden bijvoorbeeld de Afrikaanse landen hiermee geholpen in hun economische ontwikkeling? Is het niet beter om eerst samen te werken aan regionale handelsbetrekkingen?

Meer informatie: MFI Informatiecentrum van Both ENDS (mfi@bothends.org of 020-6230823).

******************************

boekje: “From Cancun to Hong Kong: challenging corporate-led trade liberalisation”

Deze publicatie van het Europese S2B-netwerk bevat diverse analyses over de belangrijkste kwesties die nu spelen in de internationale handel. Het gaat ondermeer over zaken als ontwikkeling, milieu en gender.
De focus van de analyses komt samen in kritiek op de door bedrijven (mede)bepaalde Europese handelsagenda en diens rol en invloed in de periode na de mislukte WTO-top in Cancún, september 2003. Maar ook wordt vooruit geblikt op de geplande ministerstop van eind 2005 in Hong Kong.

Bijdragen van: Friends of the Earth Europe, World Economy, Ecology and Development (WEED), Attac Austria, Attac Denmark, Attac France, European Farmer’s Co-ordination, Focus on the Global South, Friends of the Earth International, Campaign to Reform the World Bank, Corporate Europe Observatory, Greenpeace, Third World Network, Transnational Institute, Women in Development Europe and World Development Movement
Te vinden op: http://www.s2bnetwork.org/cancuntohongkong.pdf

colofon

Nieuwsbrief over ontwikkelingen rondom Wereld Handels Organisatie WTO en de Europese Unie. Het is een initiatief van de Werkgroep Globalisering Delft-Den Haag. Aan dit bulletin hebben meegewerkt: Robin van Stokrom, Filka Sekulova, Kees Hudig, Chris Peeters, Renate Ebner en Rob Bleijerveld. Stuur mededelingen, copy of reacties naar:Nieuwsbrief WTO.ZIP (en meer over globalisering) is te vinden op https://www.globalinfo.nl, op http://www.indymedia.nl en op http://www.stelling.nl/trouble. Voor een gratis email-abonnement, mail naar

(Dit artikel was oorspronkelijk op GlobalInfo gepubliceerd door Werkgroep Globalisering Delft-Den Haag.)