Ga naar de inhoud

Oorlogsbedrijf van Prince biedt vlucht uit Afghanistan voor $6,500 per stoel

‘Monsterlijk mens’: Erik Prince vraagt naar verluidt $6.500 voor een vlucht uit Kabul.
De oprichter van huurlingenbedrijf Blackwater had eerder de regering Trump aangespoord om de oorlog in Afghanistan te privatiseren.

2 min leestijd

(Door Andrea Germanos, Common Dreams, vertaling globalinfo.nl die nog steeds heel erg van donateurs houdt) Foto: Miller center, flickr CC2.0, bwo wikimedia commons)

Blackwater-oprichter Erik Prince werd er woensdag opnieuw van beschuldigd oorlogsprofiteur te zijn in reactie op berichten dat hij $6.500 per persoon vraagt voor een zitplaats op een evacuatievlucht uit Kabul.

De berichtgeving van de Wall Street Journal volgt op de aanhoudende evacuaties uit Afghanistan van burgers, waaronder Afghanen die gevaar lopen, en volgt op de verklaring van president Joe Biden dinsdag dat hij nog steeds een deadline van 31 augustus wil aanhouden voor de terugtrekking van de Amerikaanse troepen.

De WS Journal zei dat “gecharterde vliegtuigen uit Kabul vliegen met honderden lege stoelen,” en meldde verder dat Prince een extra bedrag zou vragen om degenen die vastzaten in hun huizen naar de luchthaven te brengen. Het was echter onduidelijk of hij de capaciteit had om de vluchten zelf uit te voeren.

“Na miljoenen dollars te hebben verdiend aan de oorlog in Afghanistan, is Erik Prince weer bezig met het uitbuiten van de wanhoop van mensen voor geld,” twitterde journalist Maria Abi-Habib. “Prince vraagt $6.500 per persoon om mensen uit Afghanistan te krijgen, terwijl vliegtuigen georganiseerd door NGO’s Kabul leeg achterlaten.

Prince – de broer van de miljardair Betsy DeVos, minister van Onderwijs onder voormalig president Donald Trump – heeft Trump al eerder aangespoord om de Amerikaanse oorlog in Afghanistan te privatiseren.

Vorig jaar verleende Trump gratie aan vier aannemers van het inmiddels ter ziele gegane Blackwater, die waren veroordeeld voor het doden van meer dan een dozijn ongewapende burgers tijdens het bloedbad op het Nisourplein in Bagdad in 2007. Eerder dit jaar werd Prince er in een rapport van de Verenigde Naties van beschuldigd een wapenembargo te hebben geschonden door wapens te sturen naar de Libische krijgsheer en voormalige CIA-medewerker Khalifa Haftar.