Ga naar de inhoud

G4 probeert Doharonde uit het slop te halen

GENEVE, 20 juni 2007 (IPS) – De handelsministers van de Europese
Unie, de VS, Brazilië en India proberen sinds dinsdag (19 juni) in het Duitse
Potsdam de gesprekken over de vrijmaking van de wereldhandel weer vlot te
trekken. Veel ontwikkelingslanden die niet mee aan tafel zitten, vrezen dat hun
bekommernissen van tafel geveegd worden.

3 min leestijd
Placeholder image

De vijfdaagse top van de G4 moet de zogenaamde Doharonde
nieuw leven inblazen, een onderhandelingsproces dat de Wereldhandelsorganisatie
(WHO) in 2001 in de hoofdstad van Qatar opzette. In Doha werd afgesproken
speciale aandacht te besteden aan de noden van ontwikkelingslanden. Door hun
technologische en commerciële achterstand en door allerlei exportbeperkingen en
subsidieregelingen in rijke landen, slagen veel van die landen er maar niet in
meer landbouwproducten en nijverheidsgoederen af te zetten op de rijkste
markten ter wereld.

Nogal wat ontwikkelingslanden vrezen dat de vergadering in
Potsdam de lat lager zal leggen voor die ontwikkelingsdoelstellingen, terwijl
arme landen wel gedwongen zouden worden meer toegevingen te doen op terreinen
waar de industrielanden vragende partij zijn.

"De vergadering zal de Doharonde niet besluiten maar ze
kan er wel over beslissen of er ooit een einde komt aan de ronde",
verklaarde de Europese handelscommissaris Peter Mandelson. Overeenstemming
tussen de vier deelnemers kan volgens hem een doorbraak opleveren om verdere
gesprekken tussen meer leden van de WHO te laten slagen.

Mandelson stuurt samen met de Braziliaanse buitenlandminister
Celso Amorim en WHO-baas Pascal Lamy aan op een vergadering in juli van een
selecte groep van handelsministers. Die zouden overeenstemming moeten bereiken
over de "volledige modaliteiten" van de nagestreefde
handelsliberalisering op het vlak van landbouw en nijverheidsgoederen: hoe diep
zal er gesneden worden in subsidies en importtarieven, en voor welke producten
geldt die regeling?

Meteen daarna wil Mandelson een ministeriële vergadering
bijeenroepen om toezeggingen af te dwingen over de toegang tot de
dienstensector, een terrein waar de rijke landen veel willen bereiken.

De voorbije weken hebben onderhandelaars van de G4-landen in
Londen en Parijs de punten waarover ze van mening verschillen proberen te
reduceren. Ze hebben nu een lijst van moeilijke thema's waarover een vergelijk
haalbaar is en een reeks van twistpunten waarover de ministers knopen zullen
moeten doorhakken. De vergaderingen verliepen in de grootste geheimhouding.

Brazilië organiseerde maandag wel een informatievergadering
voor de overige leden van de G20, een samenwerkingsverband van
ontwikkelingslanden, maar zelfs die bijeenkomst bracht volgens een
Zuid-Amerikaanse onderhandelaar die anoniem wil blijven niet veel opheldering.
Niemand weet hoe de G4 van plan zijn controversiële thema's aan te pakken als
de vermindering van de landbouwsubsidies in de VS of bijkomende markttoegang
voor landbouwproducten in de EU. Dat voedt de vrees dat de vier grote landen
het onder elkaar op akkoordjes proberen te gooien.

Naar buiten toe lijken de standpunten van India en de rijke
landen nog altijd ver uit elkaar te liggen. Vorige week stelde de Indiase
handelsminister Kamal Nath na een vergadering met de andere landen van de G20
in Genève dat de VS moeten beloven hun "marktverstorende" subsidies
in de landbouwsector tot minder dan 13 miljard dollar terug te snoeien. Anders
heeft de vergadering van Potsdam volgens hem geen kans op slagen. De VS houden
vol dat ze daar enkel toe bereid zijn als andere industrielanden en
ontwikkelingslanden een grotere bereidheid tonen om hun markten te openen voor
landbouwproducten en nijverheidsgoederen.

Lamy, de directeur-generaal van de WHO, pleit voor een
"driehoeksformule" waarbij de VS hun landbouwsubsidies afbouwen, de
EU en Japan hun landbouwmarkten verder openstellen en snelle groeiers onder de
ontwikkelingslanden als Brazilië, India en Zuid-Afrika makkelijker
nijverheidsgoederen binnenlaten. Veel onderhandelaars uit ontwikkelingslanden
vinden dat Lamy daarmee de ontwikkelingsdoelstellingen van de Doharonde te
weinig recht doet.

IPS(PD,
ADR)