Ga naar de inhoud

WTO: Ideologie, macht en de arme landen

Er is een hoop prietpraat over vrijhandel, de WTO en globalisering. De voorstanders van vrijhandel suggereren dat de welvaart hierdoor toeneemt en dat globalisering zoals die tot uitdrukking komt binnen de WTO, een vorm van armoedebestrijding is. Voor de theorie wordt verwezen naar Adam Smith en voor de werkelijkheid worden de ogen gesloten.

15 min leestijd
Placeholder image

Deel 1: Adam Smith en de ideologie van de vrije markt

‘De beestachtige onrechtvaardigheid van de Europeanen maakte van een gebeurtenis, die voordelig voor allen had kunnen zijn, een verwoestende ramp voor vele van die onfortuinlijke landen.’
Adam Smith over de ontdekking van Amerika en de weg naar India.

Het uitgangspunt van Smith’s ideeën is de ‘verdeling van arbeid.’ Naarmate arbeid meer wordt gespecialiseerd, neemt de productiecapaciteit toe: deze ontwikkeling is de voornaamste bron van de ‘rijkdommen der landen.’ De grote verdienste van vrijhandel is dat deze door concurrentie de ‘verdeling van arbeid’ bevordert, ieder legt zich toe op waar hij het beste in is. Smith heeft echter ook oog voor de mogelijke onmenselijke gevolgen van de verdeling van arbeid wanneer deze tot het uiterste wordt doorgevoerd. Omdat ‘de ontwikkeling van de meeste mensen beor hun dagelijkse bezigheden’ is het zo dat ‘mensen wier leven bestaat uit het uitvoeren van een klein aantal simpele handelingen (…) niet de mogelijkheid [hebben] om hun verstand te gebruiken (…) en over het algemeen zo dom en onwetend [worden] als voor een menselijk wezen mogelijk is (…) Maar in iedere ontwikkelde en beschaafde maatschappij zullen de werkende armen, dat wil zeggen het overgrote deel van de mensen, noodzakelijkerwijs in deze toestand vervallen, tenzij de regering zich inspant dit te voorkomen.’ Vrijhandel is geen doel op zich en er is regulering van bovenaf nodig omdat de ‘onzichtbare hand’ – het marktmechanisme – geen rekening houdt met menselijke behoeften. Simpel gesteld: voor de economie is een lopende band goed, voor de mens slecht.

De meesters van de mensheid
Adam Smith koestert een grote minachting voor de ‘walgelijke grondregel van de meesters van de mensheid’: ‘alles voor onszelf en niets voor anderen.’ Hij heeft een genuanceerde visie op de ‘ontwerpers van het handelssysteem, die zo’n ‘verwoestende ramp’ hebben veroorzaakt in ‘vele van die onfortuinlijke landen’: (…) ‘hoewel het [handelssysteem] gunstig is voor de inkomsten van een bepaalde stand van mensen in Groot-Brittannië, zijn de gevolgen voor de meeste mensen eerder slecht dan goed (…) Onze handelaren en fabrikanten zijn verreweg de belangrijkste architecten geweest’ van dit handelssysteem en met hun belangen ‘wordt op uitzonderlijke wijze rekening gehouden.’

De crisis in de jaren dertig van de vorige eeuw maakte duidelijk dat de vrije markt ook voor de Westerse landen zelf grote problemen veroorzaakt. Voor succesvolle economische ontwikkeling is gericht staatsingrijpen van groot belang. Investeringen en handel worden gestimuleerd en beschermd, regeringen voeren een loonpolitiek en treffen maatregelen ter voorkoming van kapitaalvlucht. De experimenten met vrijhandel die door het IMF aan de derdewereld worden opgelegd, hebben desastreuze gevolgen gehad. Het Westen heeft zijn economische positie verworven op basis van protectie en marktregulering. Voor er serieus over vrijhandel kan worden gesproken moet er allereerst voor worden gezorgd dat ‘de gemeenste uitwas van het kapitalisme – misbruik van marktmacht – aan de ketting wordt gelegd.'(1)

Protectionisme
In alle verhalen over de WTO staat het begrip vrijhandel centraal. De gemaakte afspraken en verdragen zijn echter een mengeling van protectie en vrijhandel. Het belangrijkste voorbeeld van protectionisme is misschien wel het verdrag over de Trade Related Intellectual Property (Trips). Hierbij gaat het om intellectueel eigendom op basis waarvan bedrijven anderen kunnen uitsluiten van fabricage, gebruik en verkoop van allerlei producten, waaronder zelfs voedsel en medicijnen, zoals onlangs bleek toen Zuid-Afrika en Brazilië werden aangeklaagd voor het verstrekken van goedkope aids-medicijnen. De bezwaren van de derdewereld tegen de Trips worden aan de kant geschoven met het argument dat er zonder de bescherming van patenten geen nieuwe medicijnen worden ontwikkeld. Dat is pure nonsens. De octrooibescherming voor medicijnen is door de meeste landen nog recent ingevoerd. De farmaceutische en biotechnologische industrie schuimt de derde wereld af op zoek naar allerlei zaden en gewassen, en genetisch materiaal waarop eigendom wordt geclaimd. Deze manier van doen wordt in de derde wereld eenvoudigweg biopiraterij genoemd. Momenteel staat Trips alleen op de voorpagina’s omdat het een belemmering is voor de goedkope productie van medicijnen in de derde wereld.

Het grote probleem met de huidige discussie over globalisering is dat er een onderscheid wordt gemaakt tussen voor- en tegenstanders ervan. Maar er zijn maar weinig mensen echt tegen globalisering. Het belangrijke punt van discussie zou moeten zijn hoe globalisering tot stand zal worden gebracht. De manier waarop economische instituten, zoals de WTO, vorm geven aan globalisering is misschien ‘gunstig voor de inkomsten van een bepaalde stand van mensen’ maar zal voor heel veel mensen geen verbetering zijn, niet alleen in de arme landen maar ook in het Westen zelf. (2)

Deel 2: Netwerkguerrilla’s en de weg naar Seattle

Voorafgaand aan de top van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) in Doha, Qatar, verscheen een vloed aan artikelen in de Nederlandse media. Er lijkt veel meer aandacht voor de belangrijke economische toppen te zijn dan voorheen. Met name inhoudelijk komt er veel meer boven tafel, zelfs hier en daar een kritische noot. Dat mag gerust als een verbetering worden gezien. Maar

De toegenomen (kritische) aandacht voor de WTO is een direct gevolg van de groeiende protestbeweging die sinds Seattle vooral bekend staat als de ‘anti-globaliseringsbeweging.’ Toch zijn de protesten tegen de door het Westen gedomineerde economische instituten absoluut niet nieuw. In de derde wereld zijn IMF, Wereldbank, multinationals en het economische beleid van het Westen al veel langer onderwerp van discussie en analyse. Verzet tegen de door het Westen opgelegde economische maatregelen is de afgelopen dertig jaar een normaal verschijnsel. De vele demonstraties en acties door de vele miljoenen mensen uit de hele wereld werden in de Westerse media hooguit vermeld in korte berichtjes, met een vermelding van het aantal doden en gewonden, en ‘onbegrijpelijke’ beelden van rellende massa’s. Als gevolg van het verzet in de Westerse landen en met name door de ‘battle of Seattle’ komt er nu ook in de Westerse media eindelijk wat serieuze aandacht, al moeten we daar nog niet al te veel van verwachten. Er is inhoudelijk wel wat meer te lezen, maar die anti-globalisten, wat willen ze nu eigenlijk?

Het groeiend verzet
In de ‘belangrijke’ kringen van de wereld was al eerder gesignaleerd dat er verzet was. Vanaf 1995 werd er binnen de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) onderhandeld over de Multilateral Agreement on Investments (MAI). Renato Ruggerio, kopstuk van de WTO, omschreef de MAI op treffende wijze: ‘Wij schrijven de grondwet van de alomvattende wereldeconomie’ (3). Deze ‘grondwet’ zou het bedrijfsleven en investeerders het recht geven om regeringen aan te klagen voor overheidsbeleid en wetgeving die ten koste gaan van de winst op investeringen. De negatieve gevolgen op de winst zouden worden beschouwd als ‘onteigening’ of ‘discriminatie’ en worden bestraft met een evenredige compensatie. Met de MAI zou het er niet toe doen welk beleid of wetgeving de winst beïnvloedde. De betreffende overheid zou iedere beleidsmaatregel met een negatief effect op de winst moeten compenseren, of het nu om milieu, mensenrechten of wat dan ook zou gaan.

Bepaalde onderdelen van de MAI waren al eerder opgenomen in de North American Free Trade Agreement (NAFTA). In 1997 vaardigde de Canadese regering een verbod uit op MMT, een chemische toevoeging aan brandstoffen waarvan wordt vermoed dat het giftig is. Om die reden is MMT bijvoorbeeld ook in de EU en in een aantal Amerikaanse staten waaronder Californië verboden. Het Amerikaanse bedrijf Ethyl is ’s werelds enige producent van MMT. De Amerikaanse overheid weigerde om stappen tegen Canada te ondernemen, dus heeft Ethyl de Canadese overheid op eigen houtje aangeklaagd. Het bedrijf eiste 251 miljoen dollar op basis van met MAI vergelijkbare ‘onteigeningsclausules.’ Alleen al de bespreking van het verbod op MMT in het Canadese parlement bestempelde Ethyl als een ‘onteigening’ van het bedrijfsvermogen. Toen Canada doorkreeg dat het de rechtszaak zou gaan verliezen, heeft het de kwestie ‘voor tien miljoen dollar buiten de rechtszaal geschikt, het verbod op MMT ingetrokken en een publieke verontschuldiging aan Ethyl gepubliceerd voor de suggestie dat hun product gevaarlijk zou zijn.’ (4)

Extreme denkbeelden
Wat de exacte gevolgen zouden zijn van ‘de grondwet voor de algehele wereldeconomie’, zoals met de MAI de bedoeling was, is nauwelijks te bevatten. Zeker is dat het een enorme inbreuk zou zijn op allerlei democratische grondrechten. Maar er was verzet, aanvankelijk door kleine groepjes over de hele wereld die informatie uitwisselden en van elkaar leerden. Deels door interne verdeeldheid tussen de belangrijkste OESO regeringen, maar voornamelijk door het werk van de ‘netwerk guerrilla’s’ zoals de Financial Times hen noemde, moest de invoering van de MAI worden afgeblazen: ‘Angst en verwarring hebben de regeringen van de geïndustrialiseerde landen gegrepen’, omdat ze in hun pogingen om de MAI in het geheim op te leggen ‘overvallen zijn door hordes verontruste burgers wier motieven en methodes maar slecht worden begrepen in de nationale hoofdsteden.’ De OECD landen waren ‘geen partij voor een wereldomvattend netwerk van losse organisaties, die met weinig meer dan computers en toegang tot het internet, hebben bijgedragen aan het verijdelen van een overeenkomst.’ (Toronto Globe and Mail). ‘Ze bestaan uit vakbonden, milieu- en mensenrechtenlobbyisten en pressiegroepen die gekant zijn tegen globalisering.’ Ze worden geleid door ‘marginale groepen die extreme denkbeelden aanhangen’ en ze zijn ‘goed georganiseerd en krijgen veel financiële steun’, waardoor ze ‘veel invloed hebben in de media en bij leden van de nationale parlementen.’ Dat laatste is overigens een waanbeeld van de Financial Times: de invloed in de media was nul. De enige uitzondering was Canada waar na twee jaar verzwijgen onder druk van activisten en ngo’s uiteindelijk meer openheid en discussie ontstond. (5)

Het ministerie van Economische Zaken in Nederland was nauw betrokken bij het opstellen van het MAI-verdrag, vrijwel in het geheim. De rest van Nederland was niet op de hoogte en zelfs het parlement nam genoegen met een halfjaarlijks A4-tje. In Nederland was de situatie zo dat een paar honderd activisten meer kennis van de MAI hadden dan de gezamenlijke redacties en de Nederlandse parlementsleden, die zich nauwelijks interesseerden voor het onderwerp. Toen de MAI uiteindelijk afketste, verschenen er vijf artikelen over, waarvan slechts een artikel in Trouw de moeite van het lezen waard was. Zelfs een spectaculaire bezetting van het ministerie van Economische Zaken, voor het eerst in de geschiedenis, was nauwelijks de moeite van het vermelden waard (6).

Maar de boodschap was duidelijk voor de door ‘angst en verwarring’ geteisterde regeringen. De tijden van het stilletjes voorbereiden, ondertekenen en uitvoeren van handelsverdragen waren voorbij, er moest strijd worden geleverd in de arena der publieke opinie. Vanaf dat moment is een PR-offensief van start gegaan met de bekende slogans, dat er geen alternatief is en dat handel goed is voor de arme landen.

Deel 3: De WTO op de bres voor de arme landen

De mislukking van de top in Seattle en het politionele machtsvertoon maakte wederom duidelijk dat de politieke en financiële Westerse elite haar zwakke punten heeft. De volgende WTO-top zou zich afspelen buiten bereik van de vele ngo’s en activisten, namelijk in Qatar. Nog veel meer dan daarvoor werd de publieke opinie bewerkt met dezelfde riedel van de ‘hulp aan de arme landen.’ Met duidelijk effect, op radio en TV, in de dag- en weekbladen hoorde je de hele tijd hetzelfde deuntje: ‘armoedebestrijding’ door middel van ‘handel’ en soms zelfs ‘eerlijke handel.’ Desalniettemin deden de verschillende kranten wel een poging om verder te kijken dan de propagandistische leuzen. Trouw besteedt in de aanloop naar de top in Qatar meer dan 30 (!) artikelen aan de WTO en gaat op een aantal onderwerpen dieper in: het landbouwbeleid, het weren van derdewereld textiel, octrooien op medicijnen en de Westerse kwaliteitseisen als verborgen protectionisme. Verder haalt de krant ook twee rapporten van de Wereldbank aan die moeten bewijzen hoe fantastisch vrijhandel voor de armen is. Als nu de handelsbarrières zouden verdwijnen, dan zou dat in 2015 ‘300 miljoen armen minder op’ opleveren (7).

Nieuwe internationale solidariteit
Het is opvallend hoe weinig er wordt geschreven over het internationale bedrijfsleven. Het wordt niet duidelijk gemaakt wat de rol van multinationals is in de voorbereiding van de WTO, of hoe ze zullen profiteren van de wetgeving. Tussen de regels door valt er zo nu en dan iets af te leiden over geheimzinnige lobbygroepen of lastige boeren, die om bescherming van hun handel zeuren. Verder helemaal niets.

Dat de WTO opeens als verdediger van de ‘armsten in de wereld’ optreedt, wordt gepresenteerd als feit. Terwijl daar toch wel wat twijfels over bestaan. Er wordt bijvoorbeeld opgemerkt dat de rijke landen ‘beloften aan de lopende band’ doen, en ‘als de rijke landen gewoon hun beloften nakwamen, zouden we ons nu geen zorgen hoeven maken over de financiële middelen voor armoedebestrijding.’ Hetgeen een betrouwbare inschatting van de werkelijkheid is (8). Waarom de WTO zich dan nu opeens op de armen van de wereld zou gaan richten, blijft geheel onduidelijk. Misschien is het de ‘nieuwe internationale solidariteit, waar FEM DeWeek het over heeft, maar dat is een dusdanig nieuw en geheimzinnig concept dat FEM er nog geen uitleg over kan geven. (9) Of het zou de opmerking van staatssecretaris Ybema van economische zaken moeten zijn dat de wereld ‘na 11 september echt anders’ is geworden, ‘meer gericht op samenwerking.’ Ook hij geeft niet meer uitleg, al komt hij wel met een voorwaarde voor het succes, namelijk ‘dat er een gebaar komt naar de ontwikkelingslanden.'(10)

Gegeven de huidige machtverhoudingen zou het voor de rijke landen misschien wel een te grote stap ineens kunnen zijn om van ‘beloften aan de lopende band’ opeens een ‘gebaar’ te maken. We wachten in spanning af.

Wrang
Ybema en Herfkens verwoorden het regeringsstandpunt in allerlei artikelen, gebracht als feiten. Hier en daar staat een enkele zin die refereert aan de tegenstanders: ‘Anti-globalisten verwachten dat de rijke landen de agenda weer domineren.’ (11) Verder mogen ze hun meningen geven in brieven en ingezonden stukken, daar blijft het bij.

Dat ontwikkelingslanden misschien zelf ook bepaalde eisen hebben komt nauwelijks aan de orde. Een van de belangrijkste eisen vanuit het Zuiden is de implementering van WTO regels: ‘De ontwikkelingslanden zullen in Katar ongeveer honderd verzoeken neerleggen om die oude afspraken in de zogeheten Uruguay-ronde te versoepelen’, verder geen uitleg, maar Trouw verzekert ons, ‘ongeveer de helft [van die verzoeken] wil de EU zonder meer inwilligen. De rest moet later heronderhandeld worden.’ (12) Waar het specifiek om gaat, wordt niet geheel duidelijk.
Er zijn handelsbarriëres tegen textiel uit de derdewereld en de octrooirechten op medicijnen, als gevolg waarvan medicijnen voor veel derdewereld landen veel te duur zijn, met name voor de ‘armsten’ in die landen. In een artikel wordt opgemerkt dat het nogal ‘wrang’ was dat de VS die de octrooirechten van multinationals ‘altijd fervent verdedigden’, in het geval van de miltvuurbesmetting de octrooien en de WTO regels eenvoudigweg naast zich neerlegden. Volgens Trouw ligt er op de WTO voor de arme landen een uitdaging, ‘om zich niet met een beperkte uitleg van het Trips-akkoord te laten ringeloren. Ze moeten gewoon even “slim” zijn als de VS’ (13). Misschien dat de arme landen niet zo snugger zijn, maar het heeft misschien ook te maken met het feit dat het ontwikkelingslanden vaak ontbreekt ‘aan de kennis en vooral het geld om zich tijdens handelsconflicten te verdedigen,’ omdat het internationaal handelsrecht ‘zeer ingewikkeld’ is en omdat ‘de gemeenste uitwas van het kapitalisme – misbruik van marktmacht-‘, eerst ‘aan de ketting’ moet worden gelegd ‘voordat uiteindelijk de wereldhandel volledig geliberaliseerd [kan] worden’, zoals het ‘marxistische’ tijdschrift van Elsevier, FEM DeWeek, het omschrijft (14).

De NRC heeft een miniscuul berichtje over Joseph Stiglitz, met de uitspraak dat de WTO-onderhandelingen ‘geen invloed hebben op de Amerikaanse recessie.’ (15) De Telegraaf heeft iets meer ruimte voor de kritiek van Stiglitz, die top-econoom en vice-president van de Wereldbank was, en die nota bene dit jaar de Nobelprijs voor de economie in ontvangst mocht nemen. Geen lichtgewicht dus. Als je dan toch de discussie wilt uittillen boven het niveau van ‘de bivakmutsen, de barricades en de kapotte winkelruiten’, zoals Herfkens dat zo treffend onder woorden brengt dan is hij de aangewezen persoon voor een fijn debat. (16) ‘Westerse landen hebben de vrijmaking van de handel aan de ontwikkelingslanden opgelegd en zo een buitenproportioneel voordeel behaald. De armste landen in de wereld, zoals die in Afrika, gaat het tegenwoordig slechter dan voorheen als gevolg van de ontwikkelingen in de wereldhandel.’ (17)
Nadat Stiglitz door de Wereldbank werd ontslagen is hij bij journalisten niet meer zo’n populaire persoon om quotes bij te scoren. In april van dit jaar tijdens de Wereldbank/IMF vergadering was ook Stiglitz in Washington. Ditmaal niet als voorzitter van de ministers en bankiers, maar buiten de blauwe politielijn om interviews te geven over wat er mis is met de Wereldbank en het IMF, hun beleid ‘heeft mensen ter dood veroordeeld’ (18).

(1) Wetswinkel voor de armen, FEM DeWeek, 27/10/01
(2) Wealth of Nations, Adam Smith
(3) Everything You wanted to Know About the MAI – but didn’t know to ask, Global Trade Watch, www.citizen.org/trade
(4) FTAA and the Threat to Democracy, Council of Canadians, www.canadians.org
(5) Financial Times geciteerd in Hordes of Vigilantes & Popular elements defeat MAI, for now, Noam Chomsky, Z- Magazine, july/aug. 1998
(6) Voor meer over de MAI, zie Global Trade Watch, www.citizen.org/trade
(7) Wereldbank: Schrappen barriëres baat armen, Trouw, 2/11/01
(8) Herfkens in Trouw 9/11/01, Serieuze bestrijding armoede vergt nu actie rijke landen
(9) Vrijhandel, Juist nu, FEM DeWeek, 27/10/01
(10) Schaf subsidies landbouw af, Trouw, 3/11/01
(11) Het is geen lolletje om Herfkens langs te krijgen, Trouw, 1/11/01
(12) EU op de bres voor de armen, Trouw, 7/11/01
(13) ‘Arme landen moeten even slim handelen als VS’, Trouw, 9/11/01
(14) Wetswinkel voor de armen, FEM DeWeek, 27/10/01
(15) ‘Nieuwe ronde WTO zal niets opleveren’, NRC, 6/11/01
(16) ‘Nieuwe handelsronde levert wereldeconomie niets op’ Telegraaf, 5/11/01
(17) Protectie is diefstal van de armen, FEM DeWeek, 27/10/01
(18) Joe Stiglitz: The Globalizer who came in from the cold, The Observer, 10/10/01, Greg Palast

van www.extra-media.nl

(Dit artikel was oorspronkelijk op GlobalInfo gepubliceerd door Martin Hulsing.)