Ga naar de inhoud

Wat velen niet snappen over de Amerikaanse, werkende klasse

Mijn schoonvader groeide op met ‘bloedsoep’. Hij haatte het. Of dat nu vanwege de smaak was of de vernedering, heb ik nooit geweten. Zijn alcoholverslaafde vader verzoop regelmatig het loon voor de hele familie die vaak geld te kort kwam om te eten. Ze werden woning na woning uitgezet.

14 min leestijd

(Door Joan C. Williams (*1) Vertaling/bewerking: Herre de Vries/solidariteit.nl)

Diezelfde schoonvader hield in de tweede klas op met school om de familie te ondersteunen. Uiteindelijk kreeg hij een goede, vaste baan die hij diep haatte. Als inspecteur in een fabriek die machines maakte om de vochtigheidsgraad in musea te meten. Daarnaast probeerde hij in zaken te gaan, maar geen van zijn bedrijfjes hield stand, dus hield hij die inspectiebaan 38 jaar lang. Hij groeide uit de armoede naar het leven van een ‘middenklasse man’: de auto, het huis, de twee kinderen op een katholieke school en de vrouw die slechts in deeltijd werkt. Hij werkte voortdurend. Naast zijn voltijdbaan had hij nog twee jobs, eentje als tuinman voor een lokale magnaat en eentje waar hij afval naar de stort bracht.

Blauwe overall en zwarte handen Gedurende de jaren vijftig en zestig las hij The Wall Street Journal en stemde Republikeins. Hij was zijn tijd ver vooruit: een ‘witte blauwe boorden man’ die de vakbond een stelletje grapjassen vond die je geld incasseerden, maar er nooit wat voor teruggaven. Vanaf de jaren zeventig deden veel blanken hetzelfde. Afgelopen week [november 2016] won hun kandidaat het presidentschap.

Bewondering voor de rijken

Wat me maandenlang heeft verwonderd, is de verbazing van mijn vrienden over het succes van Trump. De drijvende kracht erachter is het gapende gat tussen de klassen. Een weinig bekend element van dat gat is dat de witte werkende klasse professionals verafschuwt en de rijken bewondert. ‘Klasse migranten’ (witte boorden professionals, afkomstig uit blauwe boorden families) geven aan dat professionals over het algemeen verdacht waren en dat managers studentjes zijn die geen flauw benul hebben hoe ze iets moeten doen, maar vol ideeën zitten over hoe ik mijn werk moet doen, zoals Alfred Lubrano het zei in zijn boek “Limbo”. (*2)

Barbara Ehrenreich herinnerde zich in 1990 dat haar blauwe boorden vader het woord ‘dokter’ niet kon zeggen zonder het voorvoegsel van ‘kwak'(zalver). Advocaten waren gewetenloos en hoogleraren zonder uitzondering bedriegers. (*3) Annette Lareau stuitte op een enorme afkeer van leraren die werden gezien als neerbuigend en niet behulpzaam. (*4) Michèle Lamont merkte in “The Dignity of Working Men” eveneens die afkeer van professionals, maar niet van de rijken. (*5) [Ik] kan het niemand kwalijk nemen dat hij succes heeft, vertelde een arbeider haar. Veel mensen zijn rijk en ik ben er zeker van dat die verdomde hard hebben gewerkt voor elke cent die ze hebben, voegde een expeditiemedewerker eraan toe.

Waarom dat verschil? Ten eerste, blauwe boorden arbeiders hebben weinig direct contact met de rijken, behalve via de televisieserie “Lifestyles of the Rich and Famous”. (*6) Maar ze worden wel de hele dag ‘rond gebaasd’ door professionals. De droom is niet om tot de hogere middenklasse te behoren, met haar andere eten, familie- en vriendschapspatronen; het is de droom om in het milieu van de eigen klasse te leven, waar je je op je gemakt voelt, alleen dan wel met geld. Het belangrijkste is om onafhankelijk te zijn en jezelf je eigen opdrachten te geven en niet die van anderen te hoeven opvolgen, vertelde een machinevoerder aan Lamont. Een eigen bedrijf hebben, dat is het doel. En dat is precies het andere aantrekkelijke punt van Trump.

Hillary Clinton daarentegen, belichaamt de suffe arrogantie en zelfgenoegzaamheid van de professionele elite. Het suffe: de broekpakken. De arrogantie: de email server, de horde betreurenswaardige lieden. Erger nog, alleen al haar aanwezigheid wrijft het nog eens in dat zelfs vrouwen van haar klasse mannen uit de werkende klasse zonder respect kunnen behandelen. Kijk maar hoe ze neerkijkt op Trump en zegt dat hij niet in staat is het presidentschap te dragen en dat ze zijn aanhangers afdoet als racistisch, seksistisch, homofoob of xenofoob.

Mannelijke moed en waardigheid

Trumps retoriek tapt nog uit een ander arbeidersvaatje: recht voor z’n raap. Directheid is de norm van de arbeidersklasse, tekende Lubrano op. Of, zoals een blauwe boorden jongen hem vertelde: als je een probleem met me hebt, kom dan gewoon met me praten. Als je iets op een bepaalde manier gedaan wilt hebben, kom met me praten. Ik hou niet van mensen die onoprecht zijn. Van recht voor z’n raap zijn, wordt gedacht dat daarvoor mannelijke moed nodig is. Je kan daarvoor geen sukkeltje of watje zijn, zoals een elektricien aan Lamont vertelde. Natuurlijk spreekt Trump dan aan, als Clinton ook nog eens heel onhandig erkent dat ze publiekelijk op de ene manier en privé op een andere manier praat. Nog meer bewijs dat ze een onoprechte nepper is.

Mannelijke waardigheid is van groot belang voor mannen uit de arbeidersklasse, en ze hebben het gevoel dat het hun eraan ontbreekt. Trump belooft een wereld vrij van politieke correctheid en een terugkeer naar vroeger tijden, toen mannen mannen waren en vrouwen hun plaats nog kenden. Dat is koren op de molen van mannen met enkel voortgezet onderwijs. Die mijn schoonvader hadden kunnen zijn, waren ze dertig jaar eerder geboren. Vandaag de dag voelen ze zich verliezers – of tenminste tot Trump in hun leven kwam.

Mannelijke waardigheid is eigenlijk van groot belang voor de meeste mannen. Net als de status van kostwinner: menigeen meet zijn mannelijkheid nog steeds af aan de omvang van zijn loonstrook. De lonen van de witte werkende klasse gingen in de jaren zeventig onderuit en kregen daarna nog een optater tijdens de Grote Recessie van 2007-2009. (*7)

Kijk, ik zou wensen dat mannelijkheid anders werkte. Maar de meeste mannen, net als de meeste vrouwen, proberen de idealen te verwezenlijken waarmee ze opgegroeid zijn. Voor veel blauwe boorden mannen betekent het dat basale menselijke waardigheid (van de mannelijke variant) het enige is dat ze vragen. Trump belooft hun die te geven.

Vijf belangrijke punten

Lagere inkomens De Democratische oplossing? Vorige week publiceerde de New York Times een artikel, waarin mannen met alleen een middelbare opleiding werd geadviseerd ‘roze boorden banen’ te nemen. Over ongevoeligheid gesproken. Mannen uit de elite, zoals jullie hebben gemerkt, stromen ook niet massaal het traditionele vrouwenwerk in. Om mannen uit de werkende klasse dat dan wel aan te bevelen, voedt simpelweg de ‘klasse woede’.
Wat er met Clinton is gebeurd, is dat niet oneerlijk dan? Natuurlijk is dat oneerlijk. Het is oneerlijk dat ze geen plausibele kandidaat was tot ze zo overgekwalificeerd bleek dat ze opeens niet meer gekwalificeerd was vanwege haar fouten uit het verleden. Het is oneerlijk dat Clinton een ‘nare vrouw’ wordt genoemd en Trump een ‘echte man’. Het is oneerlijk dat Clinton het in haar eerste debat zo goed deed, enkel omdat ze haar kandidaatschap verpakte in een sluier van vrouwelijkheid. Toen ze vervolgens hernieuwd in de aanval ging, was dat de goede zet voor een presidentskandidaat, maar de verkeerde voor een vrouw.

De verkiezing laat zien dat seksisme een steviger greep op ons houdt dan veelal wordt aangenomen. Maar vrouwen vormen ook geen eenheid: vrouwen uit de witte werkende klasse stemden met een overweldigende meerderheid vóór Trump ten nadele van Clinton: 62 procent tegen 34 procent. Als ze hun stem 50-50 hadden verdeeld, dan had Clinton gewonnen. Klasse troeft gender dus af en stuwt daarmee de Amerikaanse politiek voort. Beleidsmakers van beide partijen – maar vooral de Democraten als ze hun meerderheden willen terugwinnen – moeten vijf belangrijke punten onthouden.

1. Niet arm, maar middenklasse

Allereerst, begrijpen dat werkende klasse ‘middenklasse’ betekent en niet arm. Dit kan even verwarrend zijn. Als progressieven over de werkende klasse praten, bedoelen ze eigenlijk altijd de armen. Maar de armen, de onderste 30 procent van de Amerikaanse families, verschillen nogal van de Amerikanen die letterlijk in het midden zitten: de middelste 50 procent van de families waarvan het gemiddelde inkomen 64.000 dollar bedroeg in 2008. Dat is de ware middenklasse en ze noemen zich ook ‘middenklasse’ of ‘werkende klasse’.

Waar ik me echt over kan opwinden is dat de Democraten proberen beleid te maken (betaald ziekteverlof!, minimuminkomen!) dat de werkende klasse zou moeten helpen, schreef een vriend me net.

Maar van een paar dagen betaald verlof, kan je geen gezin onderhouden. En van een minimumloon evenmin. De witte arbeidersmannen zijn niet geïnteresseerd in werk bij de McDonald’s voor vijftien dollar per uur in plaats van 9,50. Wat zij willen, is wat mijn schoonvader had: vaste, stabiele, voltijdbanen die een stevig ‘middenklasse leven’ mogelijk maken voor de 75 procent van de Amerikanen zonder universiteitsdiploma. En dat is precies wat Trump hun belooft. Ik betwijfel of hij dat ook gaat leveren, maar tenminste begrijpt hij wat ze nodig hebben.

2. Afkeer jegens armen

Het is wezenlijk om de afkeer van de werkende klasse jegens de armen te begrijpen. Herinneren we ons nog het moment dat president Obama zijn Obamacare aan ons verkocht onder het mom van gezondheidszorg voor twintig miljoen mensen? Weer een programma dat de middenklasse belastte om de armen te helpen, zei de witte werkende klasse, en soms hadden ze nog gelijk ook: de armen kregen ziektekostenverzekering, terwijl sommige Amerikanen die slechts een tikkeltje rijker waren, hun premies zagen stijgen.

Progressieven hebben al meer dan een eeuw hun aandacht gericht op de armen. Dat (samen met andere factoren) leidde tot overheidsprogramma’s die op hen gericht waren. Inkomensafhankelijke programma’s die de armen helpen, maar het midden uitsluiten, mogen dan de kosten en belastingen laag houden, ze zijn een recept voor een klassenconflict. Een voorbeeld: 28,3 procent van de arme families ontvangt kinderopvangsubsidie die voor de middenklasse vrijwel niet bestaat. Mijn schoonzus werkte in voltijd voor het programma “Head Start” en droeg bij aan gratis kinderopvang, terwijl ze zelf zo weinig verdiende dat ze bijna haar eigen kinderopvang niet kon betalen. (*8) Daar kon ze behoorlijk geërgerd over zijn, vooral omdat sommige moeders van de kinderen niet betaald werkten. Eentje kwam een keer te laat om haar kind op te halen, terwijl ze boodschappentassen droeg van Macy’s. (*9) Mijn schoonzus was woest.

Het ronduit geprezen “Hillbilly Elegy” van J.D. Vance vangt precies die ergernis en woede. 10 Hardlevende families, zoals die van de moeder van Vance, leven naast gevestigde families, zoals die van zijn biologische vader. Terwijl de hardlevenden ten onder gaan aan wanhoop, drugs of alcohol, blijven de gevestigde families op het rechte en smalle pad, net als mijn schoonouders die hun eigen huis hadden en beide zoons naar de universiteit konden sturen. Om dat voor elkaar te krijgen, leefden ze een leven van strenge spaarzaamheid en zelfdiscipline. Het boek van Vance oordeelt hard over zijn hardlevende familieleden, hetgeen niet ongewoon is onder gevestigde families die op basis van pure wilskracht uit de problemen bleven. (*11)

3. Geografische spreiding

Het beste advies voor de Democraten dat ik tot nu toe heb gezien, is de aanbeveling dat ‘hipsters’ maar naar Iowa moeten verhuizen. Het klassenconflict loopt momenteel langs de scheidslijn tussen stedelijke gebieden en het platteland. Op de grote, rode vlaktes tussen de smalle, blauwe kusten zijn schrikbarend veel mannen uit de arbeidersklasse werkloos of arbeidsongeschikt. Dat wakkert een golf van wanhoopsdoden aan in de vorm van een opiatenverslaving van epidemische omvang.

Grote plattelandsgebieden verdorren, terwijl ze sporen van pijn achterlaten. Heeft u daar ooit een Amerikaanse politicus over horen praten? Nog nooit. (*12) Aanbeveling: begrijpen hoe het onderscheid in klasse zich toont in een geografische spreiding.

4. Economie centraal

Als je de stem van de witte arbeider wil, moet de economie centraal staan. De witte werkende klasse is zó dom. Begrijpen ze niet dat de Republikeinen hen elke vier jaar gebruiken en ze daarna naaien? Dit of een variant hierop heb ik menigmaal gehoord, en het is eigenlijk een gedachte waarmee de witte arbeidersklasse het eens is. Daarom wezen ze dit jaar het Republikeins establishment af. Maar in hun optiek zijn de Democraten geen haar beter.
Beide partijen hebben vrijhandelsverdragen ondersteund, omdat het goed is voor het Bruto Binnenlands Product, daarbij niet kijkend naar de blauwe boorden arbeiders die hun werk verloren, omdat banen naar Mexico en Vietnam vertrokken. En dit zijn precies de stemmers in de cruciale ‘swing states’ Ohio, Michigan en Pennsylvania die de Democraten zolang genegeerd hebben. Sorry hoor, maar wie is er nu dom?

Een kernboodschap is dat handelsverdragen veel duurder zijn dan we algemeen aannemen, omdat duurzame creatie van banen en scholingsprogramma’s als kosten moeten worden gezien.

Diepgaander, beide partijen hebben een economisch programma nodig dat middenklasse banen creëert. De Republikeinen hebben er één: laat het Amerikaanse Zakenleven erop los. De Democraten? Die blijven geobsedeerd door culturele kwesties. Ik begrijp helemaal waarom transgender toiletten belangrijk zijn, maar ik begrijp ook waarom de progressieve obsessie om culturele kwesties tot prioriteit te verheffen de Amerikanen die vooral economische zorgen hebben, in woede doet ontsteken.

In de tijd dat blauwe boorden stemmers nog goeddeels stevig Democratisch waren (1930-1970), vormden goede banen de kern van de progressieve agenda. Een modern industrieel beleid zou in Duitslands voetsporen treden. (Wil je heel goede scharen? Koop Duits.) Er zijn enorme uitgaven nodig voor programma’s op de kleinere, lokale universiteiten die, verbonden aan het lokale zakenleven, arbeiders moeten opleiden voor goed betaalde banen in de nieuwe economie. Clinton noemde deze aanpak ‘suggesties voor beleid’, samen met 600.000 andere ideeën. Ze benadrukte het niet.

5. Niet als racisme afschrijven

Economische wrok heeft raciale angst aangewakkerd die bij sommige Trump aanhangers (en bij Trump zelf) uitmondt in openlijk racisme. Maar om de woede van de witte werkende klasse weg te zetten als ‘louter racisme’ is intellectueel comfort voedsel en is gevaarlijk.

Landelijke debatten over het politiewerk wakkeren spanningen tussen de klassen aan. Op precies dezelfde manier als ze dat in de jaren zeventig deden, toen studenten politiemannen wegzetten als varkens. Dit is een recept voor een klassenconflict.

Werken bij de politie is één van de weinige goede banen die voor Amerikanen zonder universiteitsopleiding toegankelijk zijn. Agenten krijgen goede salarissen, fantastische secundaire voorwaarden en een gerespecteerde plek in hun gemeenschappen. Als de elite hen dan afschrijft als racisten, is dat daar een typisch voorbeeld van. Hoewel op ras en sekse gebaseerde beledigingen niet langer acceptabel zijn in de beleefde maatschappij van de hogere klassen, op klasse gebaseerde beledigingen zijn dit nog wel.

Ik verdedig geen politieagenten die burgers vermoorden vanwege de verkoop van sigaretten. De huidige demonisering van de politie onderschat echter de moeilijkheid om politiegeweld tegen gemeenschappen van kleur te stoppen. De politie moet in een fractie van een seconde beslissingen nemen in levensbedreigende situaties. Ik niet, en als ik dat wel moest, dan maakte ik waarschijnlijk ook enkele zeer slechte beslissingen. Hoe dan ook: weersta de verleiding om de afkeer van de blauwe boorden als racisme af te schrijven.

Om dit te zeggen, is zo impopulair dat ik daarmee het risico neem om mezelf tot paria van mijn vrienden ter linkerzijde te maken. Maar het grootste risico voor mij en andere Amerikanen vandaag de dag is het voortdurende ‘klasse onbewust zijn’. Ondernemen we geen stappen om dit ‘klasse cultuurgat’ te overbruggen, dan konden de consequenties zeer gevaarlijk worden. Helemaal, wanneer blijkt dat Trump niet in staat is het staal terug te brengen naar Youngstown Ohio. In 2010, terwijl ik op tour was voor mijn boek “Reshaping the Work-Family Debate”, gaf ik een lezing op de Harvard Kennedy School. De vrouw die de sprekersserie organiseerde, een zeer belangrijke Democratische werknemer, beviel mijn praatje. Je zegt precies de dingen die de Democraten moeten horen, mijmerde ze, en ze zullen nooit luisteren. Ik hoop nu van wel.

illinois15

Noten:

(*1)    Verschenen in Harvard Business Review, 10 november 2016. Vertaling/bewerking: Herre de Vries. Joan C. Williams is bijzonder hoogleraar Recht en oprichter/directeur van het Centrum voor ‘Werk Leven Recht’ aan de Universiteit van Californië, Hastings college of Law. Haar nieuwste boek verschijnt binnenkort, met als titel: White Working Class.
(*2)    eu.wiley.com – Limbo: Blue-Collar Roots, White-Collar Dreams
(*3)  nl.wikipedia.org/wiki/Barbara_Ehrenreich
(*4)    sociology.sas.upenn.edu/annette_lareau
(*5)  en.wikipedia.org/wiki/Michèle Lamont
(*6)  en.wikipedia.org/wiki/Lifestyles_of_the_Rich_and_Famous
(*7) en.wikipedia.org/wiki/Great_Recession
(*8) en.wikipedia.org/wiki/Head_Start_(program)
(*9)   nl.wikipedia.org/wiki/Macy’s
(*10)   en.wikipedia.org/wiki/Hillbilly_Elegy
(*11)  http://www.waveland.com – Hard Living on Clay Street en www.ucpress.edu – Working-Class Heroes (terug)
(*12)  Jennifer Sherman weet dit onderwerp treffend te pakken in haar “Those Who Work, Those Who Don’t” (2009).