Ga naar de inhoud

wat «respect» voor Zara betekent

Onderzoek naar jouw hoodie toont wat «respect» voor Zara betekent: Zara’s moederconcern Inditex presenteert zich als een uiterst transparant bedrijf en beweert dat de belangen van de mensen die de kleding fabriceren de hoogste prioriteit hebben. Klopt dat wel? We hebben het spoor van een hoodie, een katoenen pullover met capuchon, gevolgd en hebben niet opgegeven voordat we de Turkse fabrieken hadden gevonden waar de hoodies zijn gemaakt. Onze bevinding: zelfs bij Zara’s duurzame lijn ‘Join Life’ is de prijsdruk op de producenten zo immens dat degenen die het meeste betalen voor de winst van Inditex ook diegenen zijn die deze winst mogelijk maken: de arbeidsters en arbeiders in de fabrieken.

21 min leestijd

(Bron: DeWereldMorgen. analyse – Timo Kollbrunner, Public Eye , Schone Kleren Campagne)

1 597 260 495

Eén miljard vijfhonderdzevenennegentig miljoen en tweehonderdzestigduizend vierhonderdvijfen-negentig kledingstukken heeft Inditex volgens eigen opgave in 2018 verkocht. Zara, met afstand het belangrijkste merk van het concern, is een goedgeoliede machine: tweemaal per week worden de winkels bevoorraad, iedere maand wisselt het assortiment, wie niet op het juiste moment in de winkel is of online gaat, mist de nieuwste trend.

Het afgelopen jaar was het merk Zara verantwoordelijk voor meer dan 70 procent van de verkopen van Inditex, die in totaal 26 miljard euro bedroegen. De netto-winst van Inditex was in 2018: bijna drieënhalf miljard euro – meer dan enig ander modeconcern. Niet dat Inditex-oprichter en hoofdeigenaar Amancio Ortega dit geld dringend nodig heeft: met een vermogen van meer dan 69 miljard dollar is hij volgens het economische tijdschrift Forbes op dit moment de op vijf na rijkste persoon ter wereld.

De middensegment-prijzen van Zara-kleding in de winkel enerzijds en de enorme winst van het moederconcern anderzijds werpen onvermijdelijk de vraag op: wat blijft er over voor de mensen die de kleding maken?  Eerst werpen we een blik op het nieuwste jaarverslag van Inditex. ‘Kwaliteit, traceerbaarheid en duurzaamheid zijn de sleutelbegrippen van ons model’, stelt Pablo Isla, directievoorzitter. ‘Wij zijn er vast van overtuigd dat ons model alleen functioneert als het duurzaam is,’ schrijft hij verder. ‘Daarom stellen we de arbeidsters en arbeiders centraal in de  productieketen om initiatieven voor sociale vooruitgang te bevorderen.’ Het hoofdstuk ‘Workers at the Centre’ neemt in het jaarverslag alleen al 32 bladzijden in. De woorden ‘transparant’ en ‘transparantie’ duiken in dit omvangrijke rapport in totaal 71 keer op.

‘R-E-S-P-E-C-T’– wat houdt dat in

We besluiten de proef op de som te nemen: we willen een klassiek kledingstuk kopen en er dan zo veel mogelijk over te weten zien te komen, waar en onder welke omstandigheden het geproduceerd is. Onze keuze valt op een zwarte damespullover met capuchon, die ons vanwege de slogan heel toepasselijk lijkt:  
R-E-S-P-E-C-T staat er met hoofdletters op geschreven – de titel van de song die door het Amerikaanse soul-icoon Aretha Franklin in 1967 wereldberoemd werd. Daaronder staat een zin uit het refrein van het lied: ‘Find out what it means to me’. Dat is precies wat we willen gaan doen: erachter zien te komen wat de mooie woorden uit het jaarverslag betekenen voor de arbeidsters die deze pullover produceren. Worden hun rechten gerespecteerd?

De hoodie maakt deel uit van Zara’s ‘Join Life’-lijn, het paradepaardje van Inditex wat betreft duurzaamheid. Deze producten worden volgens de onderneming gefabriceerd ‘met de meest duurzame grondstoffen en/of door bijzonder efficiënte productietechnologie’, en wel door fabrieken die met betrekking tot de sociale criteria en bij milieu-assessments de hoogste beoordelingen A of B scoorden.

Bellen met de klantenservice

Begin mei bestellen we de hoodie bij de Zwitserse onlineshop van Zara, voor 45 frank en 90 rappen, bijna veertig euro. ‘Made in Turkey, 84% katoen, 16% polyester’ lezen we op het etiket. Dat de pullover in Turkije is geproduceerd, is voor ons geen verrassing. Het succesmodel van Zara is er in wezen op gebaseerd sneller op trends te kunnen reageren dan de concurrentie. Zara slaagt erin om een kledingstuk binnen drie tot vier weken na ontwerp in de winkels te krijgen. Dat is alleen mogelijk indien de productie niet al te ver  plaatsvindt van het centrale distributiepunt in het Spaanse Zaragoza en de belangrijkste Europese afzetmarkten. Volgens Inditex staat meer dan de helft van de in totaal 7235 toeleveringsbedrijven van het concern in Spanje, Portugal, Marokko of Turkije.

Begin mei bestellen we de hoodie bij de Zwitserse onlineshop van Zara, voor ongeveer veertig euro. ‘Made in Turkey, 84% katoen, 16% polyester’ lezen we op het etiket.

Alleen al in Turkije werken meer dan een kwart miljoen mensen in bedrijven die voor Inditex produceren. We schrijven een mail aan de klantenservice van Zara. Inditex beweert namelijk in haar jaarverslag dat zij – steeds als erom wordt gevraagd – informatie geeft “over de herkomst van onze artikelen alsook over de omstandigheden van de arbeidsters en arbeiders die bij de productie daarvan betrokken zijn”. Op 18 mei schrijven we dat we graag precies zouden willen weten in welke fabriek deze pullover gefabriceerd is, wat men ons kan vertellen over de arbeidsomstandigheden aldaar, waar de katoen vandaan komt en wat het precies betekent dat die ‘organisch verbouwd’ is? Nog dezelfde dag deelt men ons mee dat ons verzoek om informatie is doorgestuurd naar de daarvoor juiste afdeling.

Tien dagen later doen we vriendelijk navraag. We krijgen te horen dat ons verzoek op dit moment ‘door de daarvoor competente afdeling wordt behandeld en gecontroleerd‘ ‘Krijgen we nog antwoord?’, vragen we negen dagen later nog een keer. Geen antwoord. Zes weken na ons verzoek om informatie schrijft de klantenservice ons dat zij nog steeds op een antwoord wacht en nogmaals twee weken later: ‘We zullen uw verzoek op de desbetreffende afdeling checken.’

Eerste informatie na tien weken

Zo zou het waarschijnlijk nog een tijdje door zijn gegaan als eind juli het Franse onderzoeksbureau Bureau d’Analyse Sociétale pour une Information Citoyenne (BASIC) zich niet ook tot de klantenservice van Zara zou hebben gewend. Wij – Public Eye, Schone Kleren Campagne and Collectif Éthique sur l’étiquette, resp. de Zwitserse, Franse en Nederlandse partner-organisaties in het internationale netwerk van Clean Clothes Campaign – hadden BASIC opdracht gegeven om een modelberekening van de prijsstructuur van deze pullover te maken (zie hier een apart artikel daarover met details van die berekening, in het Engels).

Zo krijgt Zara nu uit Parijs bijna dezelfde vragen als uit Zürich en over precies hetzelfde product. En kijk eens: op 30 juli komt bij BASIC en bij PublicEye binnen enkele minuten letterlijk hetzelfde antwoord binnen, in twee verschillende talen. De inhoud is schamel: het katoen is voor honderd procent biologisch gefabriceerd, de katoendraad komt uit Turkije en is volgens de Global Organic Textile Standard (GOTS) gecertificeerd, schrijft Zara. Maar over de fabrieken en de arbeidsomstandigheden zwijgt het concern.

Tijd dus om ons met een reeks heel concrete vragen te wenden tot de ‘Chief Sustainability Officer’, kortweg CSO van Inditex, dus tot de man die verantwoordelijk is voor duurzaamheid. Komt het katoen oorspronkelijk uit Turkije? In welke fabriek werd de draad gesponnen, de stof gebreid, de pullover genaaid? Wat verdienen de arbeidstersdaar? En welke prijs heeft Zara betaald aan de toeleverancier voor het kledingstuk of de fabriek?

«So sorry»

Medio augustus, na opnieuw navragen, ontvangen we eindelijk een teken van leven van de chef duurzaamheid. Hij schrijft “so sorry” dat hij niet eerder heeft geantwoord. Hij zal onmiddellijk intern proberen op te helderen wat er is misgegaan, want volgens hem is het “totaal ongebruikelijk” dat dergelijke verzoeken niet worden beantwoord. Hij zegt dat hij ons de gevraagde informatie zo snel mogelijk zal leveren. Jaja, denken we en verwachten niets.

Een week later een verrassing: in een mail geeft de CSO ons inderdaad de namen van de ondernemingen die het katoen ontpitten (in India) en tot draad verwerken (in Turkije). Ook de namen van de drie fabrieken waar de stof is geweven, geknipt en aan elkaar genaaid en ten slotte van de afdruk ‘respect’ voorzien noemt hij in zijn e-mail, hoewel hij niet aangeeft waar ze in Turkije staan. Als je bedenkt dat Inditex – in tegenstelling tot concurrenten als H&M, C&A of Nike – tot nu toe altijd weigerde om zijn toeleveringsbedrijven bekend te maken, staat deze mail zowat gelijk aan een ommekeer, een waar transparantie-offensief.

Toch wordt de CSO bij de vragen die moeilijker liggen dan toch weer heel erg vaag. Bijvoorbeeld over de hoogte van de lonen die  worden betaald. Alle bij de productie betrokken firma’s worden regelmatig door Inditex gecontroleerd, schrijft hij slechts, geen van hen is bij de betaling van de lonen nalatig geweest. Gevraagd naar de prijs die Zara voor deze pullover heeft betaald, wordt hij nog algemener: die is voldoende “om alle stappen in de productie te dekken, van de grondstof tot en met het eindproduct.”

Maar onder welke omstandigheden? Daar krijgen we geen antwoord op. Op ons verzoek om de exacte adressen van de productielocaties reageert de chef duurzaamheid niet meer. We zullen er dus zelf ter plaatse achter moeten zien te komen. Uit ons onderzoek blijkt dat de drie fabrieken waarvan Inditex aangaf dat zij bij de productie van de hoodie betrokken zijn – van het maken, het knippen en naaien tot en met het bedrukken van de stof – vrijwel zeker in de West-Turkse havenstad Izmir staan. Dus op naar Turkije.

De prijs is voldoende “om alle stappen in de productie te dekken,” schrijft Inditex. Maar onder welke omstandigheden? Daar willen we ter plaatse zien achter te komen. Dus op naar Turkije.

De machtige tussenhandelaar

Drie dagen lang zijn we op pad in de op twee na grootste stad van Turkije. We ontdekken: de hoodie werd inderdaad geproduceerd in de drie fabrieken die Inditex heeft genoemd. Maar er is nog een firma die een zeer centrale rol speelt en die Inditex ons niet genoemd heeft. Die heet Spot Tekstil en is gevestigd in een door een zwart traliehek omheind wit prachtig bouwwerk met blauw spiegelende ramen in de ‘industriezone Atatürk’ in het noordwesten vanIzmir.

De eigenaar is een machtige man: hij is o.a. voorzitter van de ‘Aegean Textile and Raw Materials Exporters Association’. Zijn firma presenteert zich op internet als producent van kledingstukken, maar in dit geval fabriceert hij zelf helemaal niets. Veeleer functioneert hij als agentschap voor Inditex en verstrekt zelf weer opdrachten aan afzonderlijke fabrieken.

De activiteit als tussenhandelaar schijnt voor de firma, die in 2011 in Barcelona een dochteronderneming oprichtte, zeer lucratief te zijn: in 2017 behaalde Spot Tekstil een omzet van ongeveer 57 miljoen euro. ‘Zij dragen zelf niets bij aan de productie, maar verdienen aan ieder kledingstuk een tot twee euro,’ klaagt een lid van het management van een van de fabrieken.

‘Aggressive pricing’

Ons onderzoek ter plaatse toont aan: de prijsdruk die Zara – ook via zijn Partner Spot – veroorzaakt heeft een hele reeks consequenties voor hen die volgens de onderneming ‘centraal’ zouden moeten staan, de kledingarbeidsters in de fabrieken. De macht om de prijs te kunnen drukken ontstaat alleen al op grond van de grote orders  die een modeketen als Inditex kan plaatsen. Daar komen we achter bij de volgende halte van onze speurtocht, bij de onderneming die volgens de informatie van Inditex de stof voor onze hoodie heeft gebreid. Het pompeuze gebouw van het bedrijf ligt op slechts een paar minuten lopen van het paleis van Spot en ziet er bijna precies hetzelfde uit: spiegelende glazen voorgevel, witgesausde muren, beveiligd met een hoog zwart traliehek.

Wanneer we met onze hoodie in de hand onze opwachting maken, nemen twee mannen van de marketingafdeling ons vriendelijk mee naar een vergaderruimte. Inditex en H&M, vertellen ze ons, zijn hun grootste opdrachtgevers. De opdrachten van de modegiganten liggen in de regel tussen 100 en 200 ton van een bepaalde stof. Dergelijke volumes zijn natuurlijk aantrekkelijk voor zijn fabriek, zegt een van de beide managers tegen ons, ‘je moet de machines draaiende houden.’

Duidelijk is dat deze hoeveelheden het voor Inditex mogelijk maakt om aan ‘aggressive pricing’ te doen, zegt hij. Bedrijven als Inditex halen steeds meerdere offertes binnen, waarin de kostendelen van elk bestanddeel exact zijn vastgesteld – van de koopprijs van de stof en de kosten voor het verven tot die voor ritssluitingen of knopen. En vervolgens bepalen ze hoeveel winstmarge ze bereid zijn te betalen voor de afzonderlijke stappen in de productie.

In deze markt zijn het de afnemers die de prijs bepalen. Maar de twee managers benadrukken dat er niets is om over te klagen, “uiteindelijk moet iedereen tevreden zijn. En doorgaans is iedereen tevreden.” Ook de arbeidsters die de stof breien en verven? Hier is sprake van grote concurrentie, zegt een van de managers, “als ze niet tevreden zijn over hun loon, kunnen ze morgen ergens anders aan de slag.” Met arbeidsters van het bedrijf kunnen we helaas niet spreken. Het is moeilijk om met hen in contact te treden, zegt een hooggeplaatste vakbondsman uit Izmir tegen ons.

Angst voor het afnemen van orders

Met meer dan zeshonderd medewerkers, een productiecapaciteit van 900 ton per maand en een omzet van meer dan 43 miljoen euros in 2014 is de stoffenproducent in Izmir zelf een zwaargewicht. Indien nodig zou hij ook zonder opdrachten van Inditex kunnen. “Als het voor ons niet loont, doen we het niet,” zegt de jongste van de twee managers zelfbewust. Heel anders is dat bij de andere fabrieken die aan onze hoodie hebben gewerkt: de fabrieken, waar de stof werd geknipt in onderdelen voor de pullover en in elkaar werd genaaid, en bij de fabriekwaar hij werd bedrukt met de teksten.

Over hun omzetten komt men in de desbetreffende databanken niets te weten, evenmin beschikken ze over witgesausde bedrijfspanden. Het zijn twee eenvoudige fabrieken, de ene uitgerust met machines voor het bedrukken van textiel, de andere met naaimachines. We bezoeken beide, praten er met mensen die de omstandigheden uitstekend kennen. Sommigen prijzen Inditex en Spot de hemel in, anderen klagen over de veel te lage prijzen die zij zouden betalen, maar drukken ons meteen daarna op het hart om hun uitspraken niet direct te citeren. Angst lijkt het overheersende gevoel te zijn.

Angst voor het feit dat Inditex of de tussenhandelaar Spot met sancties zouden kunnen komen of dat orders van hen meteen helemaal zullen uitblijven lijkt het overheersende gevoel te zijn. 

Angst voor het feit dat Inditex of de tussenhandelaar Spot met sancties zouden kunnen komen of dat orders van hen meteen helemaal zullen uitblijven. Dat zou een ramp zijn. In de fabriek waar de stof werd bedruktwerken de arbeidsters aan machines die door Spot voorgefinancierd zijn, zo wordt ons verteld. Kleding voor Inditex vormt meer dan de helft van het productievolume, zeggen ze. De afhankelijkheid van de fabriek waar de pullover geknipt, genaaid, van het label voorzien en verpakt werd schijnt zelfs nog groter te zijn. Het bedrijf zou praktisch alleen kleding voor Inditex maken, horen we.

Enorme kostendruk

Deze constellatie maakt het voor ons moeilijk om verslag uit te brengen van wat we over de werkelijke situaties in die fabrieken te weten komen, want ook de optie om uitspraken anoniem te citeren valt in dit geval weg. Tenslotte was het het concern Inditex zelf dat ons de namen van de toeleveranciers noemde. Dat betekent dat zodra we vertellen welke concrete punten van kritiek aan ons verteld zijn Inditex direct weet van wie die afkomstig zijn. Dus zit er voor ons niets anders op dan in algemene vorm verslag te doen van wat we in de beide fabrieken te weten zijn gekomen. Bijvoorbeeld ten aanzien van de enorme kostendruk. Volgens onze informatie kreeg de drukkerij per print blijkbaar nog geen tien cent. En de fabriek waar de ruim 20.000 ‘respect’-pullovers werden gefabriceerd kreeg amper negen Turkse lira per stuk. Dat was omgerekend € 1,53 in 2018.

Gelet op deze bedragen komt het bijna cynisch over wat Inditex als nog een ander speerpunt heeft vastgelegd in haar ‘Workers at the Centre’-programma: ‘verantwoorde inkooppraktijken’. De inkoopprijzen zijn van “directe invloed op de lonen van de arbeidsters en arbeiders van onze toeleveranciers,” schrijft Inditex daarover op zijn homepage. Daarom zegt Inditex zijn inkoopteams te scholen zodat zij bij hun beslissingen rekening houden met duurzaamheidscriteria en eraan bijdragen dat de arbeid(st)ers in de toeleveringsketen ‘een loon dat bestaanszekerheid biedt’ ontvangen.

Wij confronteren Inditex met deze bevindingen, vragen onder andere letterlijk: “Van insiders hebben we gehoord dat het bedrijf dat de pullover heeft geknipt, genaaid, gestreken, verpakt en het label aangebracht van Inditex (via Spot) rond de negen Turkse lira heeft gekregen. Kunt u dat bedrag bevestigen?” Inditex verzoekt eerst om een verlenging van de termijn van drie dagen voor de beantwoording van de vragen en geeft ten slotte een ontwijkend antwoord, dat ze “meer informatie met betrekking tot dit verwijt” nodig hebben omdat we volgens hen niet hadden aangegeven, “aan welke fasen van het productieproces (knippen, naaien, strijken, labellen/verpakken) we refereren.”

Een antwoord dat ons in twee opzichten verbaast: ten eerste was het immers het concern zelf, dat ons de naam van de fabriek die al deze processen uitvoert had genoemd. Kan men het zich bij Inditex gewoonweg niet voorstellen dat het bedrag voor al die productiefasen bij elkaar zo laag is? En in de tweede plaats zou het concern de betalingen aan de fabrikanten alsmede de daarin opgesloten loonkosten sowieso in detail moeten kennen, tenminste als het concern de principes met betrekking tot inkooppraktijken, die het in zijn stellingname tegenover ons naar voren brengt, daadwerkelijk implementeert. Het schrijft namelijk dat het inkoopprincipe van ‘ring-fencing‘ wordt gevolgd, hetgeen inhoudt dat bij de onderhandelingen over de prijs een gegarandeerd bedrag voor de loonkosten wordt vastgesteld, waarover niet te onderhandelen valt.

Maar wat Inditex in dit geval aan de fabriek heeft betaald en welk deel daarvan loonkosten waren, dat weet de onderneming niet of het wil ons dat niet vertellen. In plaats daarvan verzekert Inditex ons dat het toezicht houdt op de manier “waarop onze inkoopteams praktijken implementeren, die een positieve uitwerking hebben op de arbeidsomstandigheden van de in de toeleveringsketen werkzame mensen.” Mooie woorden, die weinig om het lijf hebben en niet lijken overeen te komen met de realiteit die wij in Izmir ontdekken. De prijzen die de eigenaren van de beide fabrieken ontvangen laten voor hen in feite namelijk slechts twee mogelijkheden open, als ze zelf winstgevend willen werken: of ze betalen de arbeidsters minder dan ze zouden moeten verdienen of ze laten hen langer werken dan ze zouden moeten of mogen. Voor beide scenario’s vinden we aanwijzingen.

Lage lonen en dagcontracten

We horen over voltijds maandlonen voor fabrieksarbeiders, die tussen 2000 en 2500 Turkse lira liggen, omgerekend ongeveer 310 tot 390 euro. Dat komt overeen met het wettelijk minimumloon in Turkije, maar het is slechts een derde van de 6130 lira die volgens de Clean Clothes Campaign een leefbaar loon is in dat land, dus een loon waar twee volwassenen en twee kinderen fatsoenlijk van kunnen leven door in hun basisbehoeften te voorzien.

In zijn gedragscode schrijft Inditex dat toeleveringsbedrijven lonen zouden moeten betalen, die “in ieder geval toereikend zijn om tenminste de basisbehoeften van de werknemers en van hun gezinnen alsmede alle andere normale extra behoeften te dekken.” Ook in het Inditex-programma ‘Workers at the Centre’ staat dit streven een hoge prioriteit. Het tweede programma-‘speerpunt’ luidt: “Door empowerment en participatie van de arbeiders leefbare lonen in de industrie realiseren.” De realiteit lijkt ver verwijderd van deze nobele doelen.

Daar komt nog bij dat een groot aantal arbeidsters zelfs die 2000 tot 2500 Turkse lira niet ontvangen. Van mensen uit één fabriek horen we dat daar een groot deel van het personeel op dagelijkse basis wordt aangesteld; zonder enige zekerheid dat men de volgende dag weer werk heeft. Het dagloon zou bovendien afhankelijk zijn van het aantal stuks dat men produceert. Inditex reageert ontwijkend. “We kunnen bevestigen dat arbeiders in deze fabrieken meer verdienen dan de bedragen die u in uw mail noemt.” Hoeveel meer? En wat betekent dat, ‘arbeiders’?? Alle arbeidsters en arbeiders?? Of alleen bepaalde?? Refereert Inditex aan bruto lonen of aan wat de naaisters daadwerkelijk ontvangen?? Dat blijft onduidelijk.

Verboden lange nachten

Het tweede hoofdprobleem: te lange werktijden. In een van de fabrieken wordt dag en nacht gewerkt, wordt ons verteld, en wel in slechts twee ploegendiensten: de ene duurt van ‘s morgens 8.30 tot 19.00 uur, de andere van 19.00 tot 8.30 uur. De dagploeg met een pauze tussen de middag en één in de namiddag, de nachtploeg met een rond middernacht en een tegen de ochtend. Een nachtploegen-dienst van meer dan twaalf uur? Dat zou niet alleen een overtreding zijn van de gedragscode van Inditex (“werktijden zijn niet buitensporig”, “overwerk mag niet regelmatig worden verlangd”) maar ook illegaal volgens de Turkse arbeidswet: die zegt heel duidelijk dat nachtwerk maximaal zeven-en-een-half uur mag bedragen.

Inditex schrijft dat een vierentwintiguursbedrijf met slechts twee ploegendiensten volgens de gedragscode “niet acceptabel” is en verzekert: “Mochten we ooit bewijzen vinden voor de door u beschreven arbeidsmodellen, dan zouden we onmiddellijk een  Corrective Action Plan opstellen.”

Die plannen worden dan aangewend wanneer er een overtreding van de gedragscode wordt vastgesteld. Volgens het jaarverslag van Inditex werden in het afgelopen jaar in Turkije voor 191 fabrieken Corrective Action Plans opgesteld. Gold dat ook voor een of zelfs meerdere fabrieken die deze pullover hebben gefabriceerd? En, zo ja, op grond van welke overtredingen van de code? Op deze vragen geeft Inditex ons geen antwoord. Het concern bevestigt alleen dat het bij al die bedrijven contrôles heeft uitgevoerd.

Aretha’s oproep

Aretha Franklin zorgde er in 1967 voor dat ‘Respect’ een lijflied werd van de vrouwenrechtenbeweging: ze herschreef samen met haar twee zusters de tekst van het oorspronkelijke lied zodat het niet meer het verhaal is van een man die van zijn vrouw respect (en volgzaamheid) eist, maar dat van een vrouw die zelfbewust respect opeist. De zusjes Franklin voegden aan het refrein onder andere een afkorting toe, die nu ook op de rug van onze Zara-pullover leesbaar is. Het luidt ‘TCB’, een destijds in Afro-Amerikaanse kringen gangbare afkorting voor ‘Taking Care of Business’, dus zoiets als ‘doen wat gedaan moet worden.‘

Wanneer men voor ogen houdt dat de omstandigheden in Turkse fabrieken niet slechter zouden kunnen zijn dan in productielocaties van Zara in bijvoorbeeld Bangladesh, India of Cambodja, dan is er nog een lange weg te gaan voordat Inditex het R-E-S-P-E-C-T op zijn hoodies waarmaakt: dat het zich serieus interesseert voor de mensen die werken in hun toeleveringsketens. En dat het hun rechten respecteert door toeleveranciers genoeg te betalen zodat die op hun beurt hun arbeidsters lonen betalen die toereikend zijn om van te kunnen leven.

Onze berekening

Hoeveel respect voor eerlijke lonen zit er in Zara’s “Respect”-trui? Omdat het moederbedrijf van Zara, Inditex, noch de loonniveaus noch de aankoopprijzen bekend wil maken, hebben we een gedetailleerde schatting gemaakt van de prijsopbouw op basis van tientallen bronnen.

Samen met onze partnerorganisaties uit het internationale netwerk van de Clean Clothes CampaignPublic Eye in Zwitserland en Collectif Éthique sur l’étiquette in Frankrijk, hebben we het in Parijs gevestigde onderzoekbureau BASIC opdracht gegeven om een gedetailleerde schatting te maken van de kosten van de “Respect”-pullover in de toeleveringsketen en wie hoeveel verdient. BASIC heeft tientallen jaarverslagen, databases en andere bronnen geraadpleegd en experts geïnterviewd.

De belangrijkste conclusies van de berekening:

  • Zara (of het moederbedrijf Inditex) koopt de pullover internationaal tegen een gemiddelde prijs van iets minder dan 27 euros. Volgens onze schattingen verdient de Groep een winst van 4,20 euro per trui (vóór btw).
  • De inkomens en lonen van alle werknemers die bij de productie betrokken zijn – van het katoenveld in India tot de spinnerij in Kayseri in Midden-Turkije tot de fabrieken in Izmir, waar de trui werd genaaid en bedrukt – vormen een geschatte 2,08 euro – minder dan de helft van de winst van Zara.
  • Om de werknemers die betrokken zijn bij de productie in Turkije en India van een leefbaar loon te voorzien zouden hun lonen moeten worden vermenigvuldigd met een factor 1,9 tot 3, afhankelijk van de productiefase. De kostprijs van de trui zou dan slechts 3,62 euro meer worden – nog steeds minder dan de winst die Inditex per trui maakt.

Voor de volle details van de berekening (in het Engels), klik hier.Tekst: Timo Kollbrunner, Public Eye
Foto’s: Timmy Memeti (Hoody) / Public Eye (Izmir)
Infographic: opak.cc
Dit artikel is uit het Duits vertaald en in geval van verschillen van betekenis tussen het origineel en de vertaling dan is het origineel van doorslaggevend belang. Vertaling: Schone Kleren Campagne